Federatie der Ceteisterden
van het Arrondissement Yper
cijfer daalde eveneens bij ons. Elk jaar wtas het'ï
eeri vermindering. Kinderrijke huisgezinnen
hebben afgenomen. Vele familie's hebben maar
een kind anderen zelfs geene meer.
Het kind dient in eere hersteld.
Het kind zal ten onzent opnieuw zijn waardige
plaats veroveren, wanneer zich een nieuwe gods
dienstige herleving zal openbaren. De godsdienst
en het kind gaan te zamen. Beide zijn om zoo te
zeggen onafscheidbaar.
Heilig is de kerk
Heilig en gezegend is het kind
De algemeene waarnemingen hebben uitge
maakt, dat het volk zich opnieuw langzaam ge
trokken voelt naar de kerk, naar een intenser
belevening van onzen godsdienst. Dat is reeds
een feit, dat een onweerlegbaar bewijs oplevert,
dat het geboortecijfer wederom zal stijgen.
Maar al de schuld van de afneming van de kin
dergeboorte mag niet volledig aan ons volk toe
geschreven worden. Daar zijn voorvallen waar
mede rekening dient gehouden te worden. Wij
hebben dat reeds laten uitschijnen. De werke
loosheid, de schokkende wereldgebeurtenissen,
de onzekere toekomst voor jonggehuwden en
anderen, hebben hier hun invloed laten gelden.
Van verzachtende omstandigheden is er na
tuurlijk spraak, maar die haat tegen het kind
is er toch eene die ten volle onredelijk is. Hier
tegen dient gereageerd, waar die beperking al
leenlijk gold om meer levensgemakkelijkheid
en om den schouwburg, de bioskoop, de danszaal,
het koffiehuis te bezoeken. Ook waren er maar al
te veel, die het kind opofferden voor hun Zon-
daagsche rijwiel- of tandemtochtjes en om 's Zo
mers eens aan zee of in het gebergte te gaan
luieren.
Deze laatsten zijn verantwoordelijk en dragen
de schuld van die kinderinkrimping in ons land.
O
Verslag der vergadering van 13 October 1940.
o
De vergadering wordt korts na 14 u. 30 geopend
onder het voorzitterschap van den Heer Van-
derghote, burgemeester van Yper, aan het bureel
omringd door den Heer advokaat A. Butaye,
eerevoorzitter den Heer advokaat H. Delobel,
ondervoorzitter, en L. Vandevoorde, bestuurder
der Coöperatief voor Oorlogsschade Yper en de
Omstreken
Sedert de laatste vergadering werd door de
stad Poperinghe den wensch uitgedrukt ook een
lid in het bestuur der Federatie te hebben. De
Heer voorzitter herinnert dat het voorzitterschap
der Federatie aan een inwoner van Poperinghe
aangeboden werd. Dit aanbod werd echter afge
wezen, doch daar Poperinghe er meer belang bij
heeft dan Yper, gezien Poperinghe meer geteis
terd werd, heeft het comiteit besloten op dezen
wensch in te gaan en wordt voorgesteld den Heer
Cassiers, notaris te Poperinghe, tot tweeden on
dervoorzitter te benoemen.
Dit voorstel wordt zonder opmerkingen aan
genomen.
De Heer Voorzitter meldt verder dat de Heer
ingenieur De Meyere, provinciale commissaris
voor den wederopbouw, den 26 September 11. een
bezoek gebracht heeft ten stadhuize van Yper,
waar hij in tegenwoordigheid van een afgevaar
digde van het schepencollege van Yper en van
andere burgemeesters, het programma van den
dienst voor wederopbouw heeft uiteengezet.
Hieruit blijkt dat de betrachte heropbouw niet
aanzien wordt als oorlogsschade, doch veeleer
als een dienst voor werkverschaffing. In hoofd
zaak wordt thans voor de heropleving der eco
nomische bedrijvigheid geijverd. Buiten het her
stel der openbare gebouwen, waarvan de Staat
de last op zich neemt, wordt ook het herstel der
private eigendommen als een bestanddeel van
het herstel der economische bedrijvigheid van
het land aanzien. Het is daarom dat er voorzien
werd leeningen toe te staan aan al de geteister-
den, ten einde ze in de mogelijkheid te stellen
hunne beschadigde huizen te herstellen.
Door den Heer Demeyere werd tijdens die bij
eenkomst aangedrongen opdat de private eigen
dommen zoo spoedig mogelijk zouden hersteld
worden. Voor de geteisterde huizen, wier eige
naars thans nog in Duitschland of elders als
krijgsgevangenen zouden weerhouden zijn, mo
gen door de gemeentebesturen de noodige maat
regelen van ambtswege getroffen worden om aan
die gebouwen de dringendste werken te doen uit
voeren en alzoo verdere beschadiging ervan te
voorkomen. De geteisterden kunnen voor het
herstel der schade aan hunne eigendommen ge
leden een hypothecaire leening bekomen zonder
kosten voor den duur van zes maanden, termijn
die evenwel kan verlengd worden, terwijl voor
het herstel der schade aan nijverheidsgebouwen
Uit gemak-, plezier- of vermaakZucht mag het
kind niet verstooten worden.
Laat ons hopen, wanneer wij in een betere toe- 1
komst zullen leven, waar meer rechtvaardigheid,
eerlijkheid en een betere werkverschaffing zullen
bestaan, wij in een nieuw herboren Vaderland
zullen leven, waar wij aan het voorbije niet meer
zullen moeten denken. Ons volk zal zijn misstap
wel begrijpen.
Kijk naar Frankrijk Het kinderlooze Frank
rijk Nu draagt het land de gevolgen van zijn
vrijwillige kinderbeperking.
In onze maatschappij, in onze nieuwe levens
orde, honderd ten honderd Vlaamsch, verdient
het kind opnieuw de eereplaats. Jonge gezinnen,
die met angst de toekomst inblikken, moeten de
gezonde vreugde kennen van de kinderweelde.
Maar hier dient steunend opgetreden. Geen woor
den meer gelijk in het verleden, geen verfoei
lijke geldaristocratie meer, die haar eigen be
langen behartigde en het volk in de armoede
dompelde, maar hier dienen daden gesteld, ge
lijk hierboven aangegeven.
De vrouw moet haar huishouden kunnen be
redderen. Zij mag geen slavin van de fabriek
of van het bureel meer zijn, omdat haar man niet
genoeg verdiende. Haar plaats is te huis. Geen
hongerloonen meer gelijk vroeger, gedaan moet
het zijn met die wraakroepende toestanden van
in ons vroeger kapitalistisch stelsel, vol eigen
zucht en menschenhaat.
We gaan thans een nieuwe toekomst te ge-
moet. Het geleden onrecht zal hersteld worden.
De levensvoorwaarden zullen rechtvaardiger en
aanneembaar zijn. Het kind, het lieve kind zal
opnieuw zijn plaats veroveren in de huisgezin
nen. Opnieuw zal men het geluk kennen, waar
mede de Almachtige families met kinderen ze
gent. Walter Boosens.
leeningen te bekomen zijn waarvan de intrest
maximum 2 mag bedragen.
Deze leeningen kunnen gaan tot 10.000 fr. per
gebouw, doch er mag ook 12 a 15.000 fr. gegeven
worden mits door den Heer burgemeester te doen
vaststellen dat deze som voor de dringendste her
stellingswerken noodig is. Tot het bekomen eener
leening, moet er door de gemeente een bewijs af
geleverd worden dat de schade werkelijk door
oorlogsfeiten teweeggebracht werd en dat het
herstel ervan reeds begonnen is.
Het bedrag der leening heeft dus niets gemeens
met de oorlogsschade, doch kan later misschien,
wanneer er een wet op de oorlogsschade zal ge
stemd zijn, als afkorting op de oorlogsschadever
goeding aanzien worden. Voor het oogenblik is
hetgeen thans gegeven wordt, dus werkelijk een
leening en geen voorschot op oorlogsschade.
Er dient voor ieder gebouw afzonderlijk een
leening aangevraagd te worden. De noodige for
mulieren voor het aanvragen der leening, die
door den Heer Demeyere beloofd werden, zul
len ons weldra toekomen, en alsdan ten stad
huize van Yper te bekomen zijn, waar een spe
ciaal bureau ingericht werd en waar tot hiertoe
reeds veel geteisterden inlichtingen kwamen
vragen.
De Heer voorzitter somt vervolgens nog de ver-
schillige inlichtingen op die op de leeningsformu-
lieren door het Centraal Bureau voor Hypothe
cair krediet gevraagd worden, en meent dat het
voor de geteisterden voorzichtig is bij voornoem
de inrichting een leening aan te gaan, daar dit
voor hen thans het eenige middel is om de noo
dige gelden voor de eerste en meest dringende
herstellingswerken te bekomen.
Ingevolge het bezoek van den Heer Demeyere,
heeft de Heer voorzitter gemeend 'bij den Heer
Verwilghen, commissaris-generaal voor 's Lands
heropbouw, niet te moeten aandringen om door
hem ontvangen te worden, daar hij er heel waar-'
schijnlijk niet veel meer zou vernomen hebben.
Inderdaad, het blijkt wel uit de uiteenzetting van
den Heer Demeyere dat er voor het oogenblik
hoegenaamd nog geen kwestie is van oorlogs
schade, wat men vooral beoogt is alleen eerst de
nog heerschende werkloosheid op te slorpen. Ge
zien die wijze van opvatting, is de Heer voorzit
ter van meening dat de Federatie voor het oogen
blik nog maar weinig reden van bestaan heeft,
en' het beter ware te wachten tot wanneer gansch
de zaak beter ineenzit.
De Heer Missiaen meldt dat, volgens een offi-
cieele verklaring die hem gedaan werd, er voor
het bekomen eener leening geen beperking be
staat betreffende het tijdstip waarop de herstel
lingswerken begonnen zijn. De werken moeten
dus niet, zooals vroeger bij misverstand aange
kondigd werd, vóór een bepaalden datum aange
vangen worden, maar mogen te allen tijde be
gonnen worden. Zoo wat overal worden thans de
aanvragen voor oorlogsschade ingediend, doch
dit gebeurt meestal op verschillende wijze. Som
mige gemeenten eischen een algeheele en om
standige beschrijving van de geleden schade, ter
wijl andere zich alleen met de aangifte der glo
bale som vergenoegen. Zoo er hier in het arron
dissement Yper reeds geen eenvormigheid in de
manier van werken bestaat, dan zal de chaos in
gansch het land nog veel grooter zijn en later,
wanneer het er dan zal op aankomen de kwestie
der oorlogsschade af te handelen, zal alles moe
ten herbegonnen worden. Tijdens de laatste ver
gadering werd hier een afvaardiging aangeduid
en aan het bureel opdracht gegeven een onder
houd met den Heer Verwilghen aan te vragen
ten einde, gebruik makende van zijne ondervin
ding en van deze der Federatie, samen de manier
vast te stellen op dewelke de aanvragen voor
oorlogsschade het best zouden dienen opgemaakt
te worden. Verder ware het nuttig aan te drin
gen om zoo spoedig mogelijk een besluit te ne
men die de kwestie der oorlogsschade regelt. Het
is niet genoeg thans een leening toe te staan,
wanneer dit geleend geld dan later, verhoogd
met de intresten, toch moet terugbetaald worden.
Er zijn immers nu reeds zooveel personen die
door een vroeger aangegane en nog niet geheel
afgeloste leening gebonden zijn, zoodat zij nu
moeilijk nog den last eener nieuwe leening kun
nen opnemen. Het ware dus hoogst wenschelijk
dat er geheel in 't kort een besluit genomen
worde die de oorlogsschade op bepaalde wijze
regelt.
De Heer Butaye, eerevoorzitter, heeft als ge
volg op het besluit tijdens de voorgaande verga
dering genomen, een onderhoud met den Heer
Verwilghen aangevraagd, doch bekwam tot hier
toe nog geen antwoord.
De Heer voorzitter heeft, na het bezoek van
den Heer Demeyere, gemeend niet verder bij
den Heer Verwilghen te moeten aandringen, daar
de Heer Demeyere alle voor het oogenblik nut
tige inlichtingen gegeven had. Het recht op oor
logsschade kan immers, niet toegekend worden
zoolang er geen wet bestaat. En zulks kan nog
zekeren tijd aanslepen, gezien de secretarissen-
generaal geen wetgevende macht bezitten.
De Heer Gits, stadsbouwkundige, herinnert er
aan dat de Heer Demeyere, toen hij over veer
tien dagen hier ten stadhuize van Yper kwam,
integendeel stellig verklaarde dat er in de eerst
volgende weken een wet op de oorlogsschade in
het Staatsblad zou verschijnen. Die wet kan van
nu af dus iederen dag bekend gemaakt worden.
De Heer Missiaen bekent dat hij van den Heer
Demeyere hetzelfde antwoord bekomen heeft.
Daarom is hij van oordeel dat het nuttig ware
eerst nog een bespreking met den Heer Verwil
ghen te hebben, ten einde zoo noodig nog zekere
wendingen aan het te verschijnen decreet te
kunnen geven.
De Heer Voorzitter gaat ermee t'akkoord dat
er thans een wijze zou moeten gevonden worden
om het bedrag der geleden schade op bestendige
wijze vast te stellen. Het middel zou dienen ge
vonden te worden om inzake schadevergoeding
de onaangenaamheden van den laatsten oorlog
niet meer te ontmoeten, en daarom stemt hij er
mede in een onderhoud met den Heer Verwil
ghen aan te vragen.
De Heer Delobel, ondervoorzitter, licht de
kwestie nog wat nader toe. Voor het oogenblik,
zegt hij, bestaat er nog geen wettelijke verplich
ting de oorlogsschade te herstellen, doch een
tweede punt is de kwestie der vaststelling van de
geleden schade. Het kan nog lang duren eer de
kwestie van het herstel op bepaalde wijze gere
geld worde, doch daarentegen zal de geleden
schade niet lang meer kunnen' vastgesteld wor
den. Er zal een oogenblik komen dat het niet
meer mogelijk zal zijn de werkelijke oorlogs
schade met zekerheid te bepalen. Men zou dus
moeten trachten te bekomen dat er nu reeds een
wijze bepaald worde voor het vaststellen der oor
logsschade. Het bekomen der vergoeding ware dan
nog slechts een bijzaak en het voornaamste voor
het oogenblik is zulke werkwijze te bekomen dat
er dan later geen betwisting meer mogelijk is.
Sedert de laatste vergadering is er in de pers een
bericht van het algemeen commissariaat voor
's lands wederopbouw verschenen, waaruit blijkt
dat er voor de geringe schade geen schatting door
een vakman vereischt wordt. De facturen der
uitgevoerde herstellingswerken zijn voldoende,
doch er zal dan onderzocht worden indien de
schade aan oorlogsfeiten te wijten is, indien de
aangerekende prijzen van de materialen over
eenstemmen met de prijzen van den dag en zoo
het aantal uren overeenstemt met de belangrijk
heid van het uitgevoerde werk. Voor de geringe
schade is het dus nutteloos nog kosten yoor
schatting te doen.
Het voorstel opnieuw bij den Heer Verwilghen
aan te dringen om door hem ontvangen te Wot-
den, wordt hierop eenparig goedgekeurd.
De aanstaande vergadering wordt op den twee
den Zondag van November bepaald, tenware
men ze bij gebrek aan verder nieuws tot de daar
opvolgende maand moest verschuiven. Zulks zal
echter tijdig in de plaatselijke weekbladen be
kend gemaakt worden.
De vergadering wordt te 15 u. 30 opgeheven."