2 Invoering van zeepkaarten Handel in schroot' en gebroken ijzer Maximumprijzen voor chocolade Da rantsoeneeringskaart voor Aardappelen Nieuwe rantsoeneeringskaartén voor Duitsche soldaten oorlogsslachtoffer of zijn rechthebbenden, kun nen tegen die uitspraak hooger beroep aanteeke- nen binnen een termijn van 15 dagen vanaf den dag volgende op den datum waarop zij door aan bevolen schrijven ter kennis der gezegde partijen werd gebracht. Het hooger beroep moet met redenen omkleed zijn en gebeurt door middel van een aangetee- kend schrijven gericht tot den directeur van den Dienst der burgerlijke oorlogsslachtoffers, 43b, Zegestraat, te Sint-Gillis Brussel. De hooge be roepscommissie van het ministerie van Financiën doet uitspraak in laatsten aanleg. Kan het toegestane pensioen later nog gewij zigd worden In geval van verbetering of verergering der kwaal, kan het verleende pensioen immer ver minderd of vermeerderd worden. De aanvragen wegens verergering zijn voor- loopig aan geen termijn onderworpen, maar zij moeten gestaafd worden door een omstandig me disch verslag, dat de aanvraag wegens vererge ring motiveert. Ook de Staat kan te allen tijde een aanvraag tot vermindering van pensioen indienen. De door een der partijen aangevraagde her ziening kan volgens het geval aanleiding geven tot verhooging, tot vermindering of zelfs tot af schaffing van het pensioen. Verhooging of ver mindering kan slechts toegepast worden als het verschil met het oud percentage minstens 20 bedraagt. Afschaffing wordt bevolen als de inva liditeit op 0 is gedaald. Voor tijdelijke invaliditeit wordt een tijdelijk pensioen toegekend. Om hiervan de verlenging ofwel de omzetting in een definitief pensioen te bekomen, moet belanghebbende zijne aanvraag indienen tijdens de maand die het einde van het tijdelijk pensioen voorafgaat, zooniet verliest hij al zijne rechten. Wat ten slotte ook nog zeer belangrijk is om er de aandacht op te vestigen is dat, zooals de mili taire invaliditeitspensioenen gesproten uit den oorlog 1940, ook de burgerlijke invaliditeitspen sioenen, uit dezen oorlog voortkomende, in geen geval gecumuleerd mogen worden met een acti viteitswedde verbonden aan een betrekking bij den Staat, de provinciën, de gemeenten of in richtingen van openbaar nut. o In het Staatsblad van 16 October verscheen volgend besluit van den directeur der Warencentrale van het Oude- en Afvalgoederenbedrijf en van den directeur der Warencentrale van de IJzernijverheid Artikel 1. Alle ondernemingen, zoo natuurlijke als rechtspersonen, moeten de hoeveelheden schroot en uebroken gietijzer van allen aard, waarvan zij houder zijn, ten laatste, den 1" en 15" van ieder maand, aan de erkende handelaren in schroot opgeven en verkoopen. Alle handelaren in schroot, die geen toelating beko men hebben aan de nijverheid of in het buitenland te leveren zijn verplicht ten laatste op het einde van ieder maand, al hun beschikbaar schroot aan de voor ver koop aan de werkhuizen toegelaten groothandelaars aan te bieden en te verkoopen. De voor verkoop aan de werkhuizen toegelaten groot handelaars zijn tot afname van iedere hoeveelheid verplicht. Art. 2. Aan de voor verkoop aan de werkhuizen toegelaten groothandelaars is het verboden, schroot van éénzelfde soort, in hoeveelheid van minder dan 50 Ton, te koopen. Art. 3. De werkhuizen moeten al de hoeveelheden schroot en gebroken gietijzer van eigen voortbrengst, waarvoor hun geen bijzonder bewijsbon voor hun eigen gebruik afgeleverd is geworden, aan de aange nomen handelaren in schroot, In het kader van in ar tikel 1 aangekondigde aanbiedingsplicht, afleveren. Art. 4. Het is verboden Martinovenschroot in hoog ovens te gebruiken. Eigen Martinovenschroot, waar voor geen bijzondere toelating tot verbruik in het eigen werk, van de Warencentrale voor IJzernijverheid, Bel gisch Staatssyndicaat (Sybelac) gegeven is, moet aan den wettelijken schroothandel afgeleverd worden. Art. 5. Alle ijzer- en staalschroot verbruikende aangesloten werkhuizen van Sybelac, moeten hun nood wendigheden aan schroot van allen aard, in het kader van de hun door Sybelac toegestane hoeveelheden, waarvoor een bewijsbon afgeleverd werd bij de aan de Warencentrale voor Oude- en Afvalgoederenbedrijf, aangesloten en vcor verkoop aan de werkhuizen toe gelaten groothandelaren, aankoopen. Art. 6. De gieterijen mogen gebroken gietijzer bij iederen handelaar in schroot, echter niet bij andere organismen aankoopen. De aankoop is slechts toegestaan met een door het Belgisch Staalsyndikaat (Sybelac of Sybelfo) afgele- verden bewijsbon. Art. 7. De bewijsbons zijn door den betrokkene na afloop van den geldigheidsduur aan het Belgisch Staalsyndikaat (Sybelac of Sybelfo) te overhandigen. Art. 8. Ruilverhandelingen van welken aard ook (bijv. schroot of gebroken gietijzer tegen halffabrikaat of afgewerkte producten, enz.) zoowel als herwelsings- overeenkomsten (bijv. bestelling van afgewerkte pro ducten tegen levering van schroot of gebroken giet ijzer, enz.) zijn verboden. VRAGEN EN AANBIEDINGEN VAN PER SONEEL plaatst men met succes in onze KLEINE AANKONDIGINGEN Door den Secretaris-Generaal van het Ministerie van Economische Zaken, wordt in het Staatsblad van 26 October volgend besluit uitgevaardigd. Artikel 1. De zeep voor huishoudelijk gebruik, zoo als toiletzeep, harde zeep, scheerzeep, zachte zeep, zeeppoeder (met uitzondering van de producten voor den schoonmaak en het onderhoud), kunnen slechts worden afgeleverd of verkocht tegen de afgifte van strooken af te knippen hetzij van de zeepkaart A hetzij van de zeepkaart B hetzij van de bijzondere zeepkaart C ofwel tegen de afgifte van een mach tiging tot bevoorrading A Art. 2. Een zeepkaart wordt aan eiken verbruiker afgeleverd 1° de zeepkaart A aan de mannelijke verbruikers die ten volle 17 jaar oud zijn; 2" de zeepkaart B aan de mannelijke verbruikers van minder dan 17 jaar en aan de vrouwelijke ver bruikers. Art. 3. De bijzondere zeepkaart Cwordt ter aanvulling van de kaart «A» of «B». in de volgende ge vallen afgeleverd 1° aan de kinderen van minder dan 8 jaar 2" aan de zieken, bij voorlegging van een genees kundig getuigschrift 3aan de personen die van ambtswege aan de zieken en nieuwgeborenen zorgen moeten verstrekken, zoo als de geneesheeren, tandartsen, vroedvrouwen, ver pleegsters en verplegers. Art. 4. Het Ministerie van Economische Zaken be paalt de waarde der strooken der zeepkaarten A B en der bijzondere zeepkaart C alsmede hun geldigheidsduur. Art. 5. Kunneji, op verzoek, machtigingen tot be voorrading bekomen voor zeep voor huishoudelijk ge bruik 1° de ondernemingen wier werklieden worden te werk gesteld aan bijzonder bevuilende werken 2° de gasthuizen, klinieken, sanatoria, godshuizen, herstellingsoorden, weldadigheidsinstellingen, gevange nissen, verbeteringsgestichten en gelijkaardige open bare inrichtingen voor de personen die er worden ver pleegd, geplaatst of gedeteneerd, het bestendig per soneel inbegrepen, en voor zoover de rechthebbenden geen zeepkaart A B of C bezitten 3° de hospitalen, klinieken en moederhuizen, voor een aanvullende hoeveelheid zeep bestemd tot het was- schen van het linnen 4° De gasthuizen, spijshuizen en gelijkaardige in richtingen voor het wasschen van het linnen, met uit zondering van het tafellinnen 5" de medische inrichtingen voor watergeneeskunde, de kapperswinkels, de apotheken, de voedingsnijver heden en gelijkaardige inrichtingen, voor het was schen van het linnen en het kuischen van de exploita- tievoorwerpen. De bleekerijen zijn niet begrepen in bovenstaande opsomming. Art. 6. In de gevallen voorzien bij artikel 5, 2° en 3°, zal de machtiging tot bevoorrading afzonderlijk aanduiden 1° de maximum hoeveelheid waarop de rechthebben den aanspraak mogen maken, op grond van de rant soeneering voorzien bij de artikels 1, 2 en 3; 2° de aanvullende hoeveelheid waarop de rechtheb benden aanspraak mogen maken op grond van artikel 5, 3». Het Ministerie van Economische Zaken bepaalt de hoeveelheden die kunnen toegekend worden op voor legging van de machtigingen tot bevoorrading A Art. 7. De bleekerijen vragen aan hun klanten de zeep noodig tot het wasschen van het linnen, of, vol gens het geval, de strooken van de zeepkaart die zij bezitten. Zij vragen aan de ondernemingen en inrichtingen be doeld bij het 1, 2, 3 en het 5 van artikel 5, de machtigin gen tot bevoorrading. In beide gevallen zullen de bleekerijen de hoeveel heden zeep ontvangen gerechtvaardigd door de nood wendigheden van hun onderneming. Art. 8. Het Ministerie van Economische Zaken zal, in een later te nemen besluit, de regelen vaststellen volgens dewelke de exploitanten van kapperswinkels zich in scheerzeep en vloeibare zeep voor het wasschen van hoofd of haar kunnen bevoorraden. Art. 9. De stukken of pakken zeep waarvan het gewicht hooger is dan dit vastgesteld bij het besluit op de rantsoeneering, kunnen slechts door den kleinhan delaar worden verkocht na verdeeld te zijn geweest in stukken of pakken die overeenkomen met het gewicht vastgesteld bij voornoemd besluit. Art. 10. De eigenaars of hoofden van ondernemin gen die zeep voor huishoudelijk gebruik voortbrengen of verkoopen, kunnen over deze zeep voor zichzelf, voor leden hunner familie of van hun personeel niet be schikken, dan op grond van de voorgeschreven rant soeneering (zeepkaart A zeepkaart B bijzon dere zeepkaart C of machtiging tot bevoorrading). Art. 11. Kunnen zonder machtiging tot bevoorra ding worden bekomen 1. Vloeibare zeep of zeeppoeder, voor Shampooing, tot uitputting van de voorraden in den kleinhandel 2. In de geneeskunde gebruikte zeep 3. Industrieele zeep en zeep voor textielproducten, uitsluitend voor industrieel gebruik. De leverancier moet van de rechthebbenden een ver klaring eischen waaruit blijkt dat deze zeep enkel dient tot industrieel gebruik. Art. 12. Het Ministerie van Economische Zaken kan afwijkingen toelaten van de bepalingen van on derhavig besluit. Art. 13. Het Ministerie van Economische Zaken maakt de besluiten van uitvoering bekend die, in toe passing van onderhavig besluit, moeten worden geno men. Art. 14. Onderhavig besluit treedt in werking op 8 November 1940, begin van de nieuwe rantsoeneerings- periode. Volgend besluit houdende vaststelling van de maxi mumprijzen voor chocolade is in het Staatsblad ver schenen. Artikel 1. De maxima verkoopprijzen voor choco lade zijn vastgesteld als volgt: Prijs aan huis van den groothandelaar Prijs aan huis van den kleinhandelaar Prijs voor den verbruiker 11.77 13.— 16.— 11.38 15.— 19.— 16.05 18 22.50 17.30 19.25 24.— Kookchocolade, p. k. (tabl. of in blok) Crème-chocolade, p. kg. (tabletten of reepen) Fondantchocolade p. kg. (tabletten of reepen) Melkchocolade, p. kg. (tabl. of reepen) Deze prijzen dienen opgevat, inpakking, vracht en taxes inbegrepen, met uitzondering van de factuurtaxe. Art. 2. - De chocolade-producten waarvan de verkoop niet gerantsoeneerd is pralinen, pralinés, vloeibare crème, mogen met 10 op basis van den factuurprijs van 10 Mei 1940, verhoogd worden. Deze prijsverhooging moet afzonderlijk op de factuur vermeld worden. De winst genomen door den tusschenpersoon mag niet meer bedragen dan deze van vóór 10 Mei 1940. Art. 3.De verkoopprijzen aan huis van den klein handelaar gelden evenzeer voor de rechtstreeksche aankoopen door den kleinhandelaar in de fabriek. Art. 4. De inbreuken op de bepalingen van onder havig besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en gestraft overeenkomstig de schikkingen van hoofd stuk III van de besluitwet dd. 27 October 1939, gewij zigd door de besluitwetten dd. 11 en 14 Mei 194» en artikel 10 van het besluit dd. 5 October 1940, houdende oprichting der diensten van het Commissariaat voor prijzen en loonen. Het Ministerie van Landbouw en Bevoorrading deelt mede Artikel 6 van het Besluit van 8 October 1940 betref fende de verdeeling der aardappelen, bepaalt, dat de gemeentebesturen vóór 8 November een speciale kaart ter beschikking dienen te stellen van eiken houder van een bevoorradingskaart, in de gemeente verblijvende. Het bepaalt verder, dat het den personen, welke voor hun gezin over een voorraad aardappelen beschikken, gelijk of hooger dan de voorziene hoeveelheid op basis van 500 gram per dag en per persoon voor den geldig heidsduur der kaart, verboden is, deze bij de gemeen tebesturen af te halen. Ten einde de doeltreffendheid van dezen maatregel te verzekeren worden de volgende schikkingen ge troffen De rantsoeneeringskaart voor aardappelen zal slechts aan de personen overhandigd worden, welke houder zijn van een verklaring als volgt opgemaakt en getee- kend door het gezinshoofd: Op mijn eer verklaar ik, dat ik over geen voorraad, hooger dan 45 kg. beschik per persoon, welke deel uit maakt van mijn gezin. Mijn gezin bestaat uitpersonen. Mijn voorraad aardappelen bedraagt kg. Door deze verklaring verleen ik aan alle officieren der rechterlijke politie, aan alle controleurs der bevoor rading en aan de gemeentelijke politieagenten het recht een huiszoeking in mijn woning te doen, ten einde de juistheid hiervan na te gaan. Datum Handteekening. De personen, welke reeds in het bezit zijn van de rantsoeneeringskaart voor aardappelen op datum van de huidige verordening dienen een soortgelijke ver klaring aan de gemeentebesturen vóór 8 November 1940 te doen geworden. Bij onthouding zullen de be langhebbenden beschouwd worden als overtreders van artikel 6 van voornoemd besluit van 9 October 1949. Het militair bevel in België en Noord-Frankrijk heeft vanaf 10 October nieuwe rantsoeneerlngskaarten uit gegeven, welke bestemd zijn voor alle firma's, welke de leden van de Duitsche Weermacht bevoorraden. Alle andere bons, welke tot nu toe geldig waren, zijn thans vervallen en hebben geen waarde meer. Ten einde ieder misverstand te vermijden, publiceeren wij hieronder de Duitsche mededeeling, met den tekst der nieuwe bons. Gemass Verfugung des Militarbefehlshabers in Belgien und Nordfrankreich vom 10.10.1940 haken kunftig nur noch machtstehende Bezugsschelne für die Unternehmerverpflegung (Selbstbekostlger - Gemetn- schaften) gültigkeit Der... die... das (Genaue Bezeichnung und Anschrift der in Unter nehmerverpflegung stehenden Selbstbekostiger - Ge- meinschaft) mit der Feldpost-nummer(in BKilo berechtigt. Dieser Schein verliert seine Gültigkeit 4 Wochen nach seiner Ausstellung. Die obige Selbstbekostiger-Gemeinschaft ist von der Allgemeinen Truppénverpflegung abgesetzt. Siegel der Einheit. Siegel der Zustandigen Ortskommandantur. (Unterschrift des Mit der Verpflegung der Betr. Selbstbekostiger-Gemeinschaft Beauftragten.) O. U. den 1940.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1940 | | pagina 10