Zillebeke-Vijver Tel. 86 YPER Visscherij van heden toegelaten PALINGVERBRUIK. VERMAARDE KEUKEN. HET YPERSCHE 13 -12 -194» er hoegenaamd niets beschadigd is noch aan den bei aard noch aan de klokken, alleen is een ketting ge broken. Ik had het me geheel anders voorgesteld na uwe vroegere uiteenzetting en ik dacht dat er van den beiaard niets dan oud ijzer was overgebleven. Dat het gelukkig zoo niet is, bewijst het feit dat er op 11 Juli 11. een klein handconcert door den stadsbeiaardier gegeven werd en zulks zonder de minste tegenkomst. En thans zou ik willen vragen wat de Heer Lahaye zooeven vroeg betreffende de muziekacademie, name lijk dat de wedde van onzen stadsbeiaardier hem voor 1940 zou betaald worden. Het op 11 Juli gegeven con cert dient niet afzonderlijk vergoed te werden, ge zien dit in zijn wedde begrepen Is, doch ik zou willen dat de stad haar contract met den beiaardier naleeft Wij hebben tegenover hem de zedelijke verplichting dit te doen en daar gij. Mijnheer de burgemees.e.\ als onze mandataris aangesteld zijt. eisch ik van u de verplichting het contract uit te voeren. Er is bij u den 2 November 1940 vanwege den stadsbeiaardier een brief toegekomen, waarop gij tot op heden nog niet geantwoord hebt. Deze zorgeloosheid gaat wat te ver. De kwestie der afwateringsleiding van den Veurne- steenweg. waarover ik mij voorgenomen had u te spre ken. werd hier bij de behandeling van een ander punt reeds aangeraakt. De kunstminnende bevolking van <tad heeft ook nog mijn aandacht gevestigd op het le gaat Ceriez. waarvan de jaarlijksche opbrengst, zijnde ri00 fr.. bestemd is om den besten leerling der aca demie te beloonen. Sedert de academie hier afgeschaft is. werd de opbrengst van het legaat gegeven aan de Nijverheidsschool. Mijn gedacht is dat dit legaat zou moeten geblokkeerd worden tot wanneer de academie opnieuw heringericht is. De opbrengst van het legaat zou dus aan de kunst moeten ten goede komen, in plaats van aan de techniek. Tijdens de geheime zit ting zal ik dan nog een woord zeggen over de ver pachting van het vijverhuis en over de betrekkingen tusschen den pachter en ons. M. Lahaye. Ik heb onrechtstreeks vernomen dat het schepencollege het lofwaardig initiatief genomen heeft de nog overblijvende gelden van de Ypersche solidariteit te geven aan de vrouwen van de solda ten die nog niet terug zijn. Is dat wel zoo. Mijnheer de burgemeester M. Yanderghote. Ja. M. Lahaye. Ik dank u. Mijnheer de burgemeester. Het schepencollege heeft voorzeker reeds kennis ge nomen van een brief den 10 October 1940 geschreven door den pachter van Dïckebuschvijver, die een ver mindering van pacht vraagt. Ik denk dat, gezien de huidige omstandigheden, het redelijk is deze vraag in te willigen. Hetzelfde zou eveneens moeten gelden voor den anderen pachter van Zillebekevijver. M. Michiel. Ik denk dat ik den Heer voorzitter kan behulpzaam zijn in zijn antwoord aan den Heer Leuri- dan betreffende de aanwerving van tijdelijke bedien den. Ik herinner mij dat, korts na de beschieting van stad. er aan het stadhuis een plakkaat heeft uitge hangen waarbij er bedienden gevraagd werden. Te dien tijde echter was het werkloozenfonds nog niet in werking en het is dus heel zeker deze dienst niet die de lijst der werklooze bedienden heeft ingediend. Wanneer het briefje uitgehangen werd. bij hetwelk er bedienden gevraagd werden, waren de noodige be dienden reeds aangeworven. Het ging er teen juist zoo als nu met de verkooping van houtgewassen door de Commissie van Openbaren Onderstand, gezien deze verkooping ook reeds plaats had vooraleer de toelating ervoor gegeven werd. M. Yanderghote. Voor wat de pachten van Dicke- busch- en Zillebekevijver betreft, gaat het schepen college ermede t'akkoord dat er een vermindering van pachtprijs moet toegestaan worden. Met den pachter van Zillebekevijver werd zelfs Teeds een akkoord be reikt dat voorloopig in voege is, in afwachting dat het in een onzer volgende zittingen aan de goedkeuring van den gemeenteraad kan onderworpen worden. De pachter van Zillebekevijver wordt toegestaan het vij verhuis te bekleeden, doch hij meet zelf alle noodige onderhoudskosten betalen. Voor Dickebuschvijver is het anders, doch ik denk dat ook daar een oplossing zal kunnen gevonden worden. Wij weten dat de huidige toestand abnormaal is en dat de pachters der vijver huizen erdoor een grocte vermindering van inkomsten hebben ondergaan. Zij zullen dus een redelijke ver mindering van pacht bekomen, want het is nooit het doel van het schepencollege geweest de pachters van stad het vel af te stroopen. Aangaande den stadsbei- aard, ben ik zeer verheugd te vernemen dat hij in geen zulken ergen toestand verkeert als de Heer Leuri- dan het meende. Voor het loon aan den beiaardier ver schuldigd bestaat er middel een vergelijk te treffen dat hem alle voldoening geeft. Het legaat van M. Ce riez werd in het verleden cp onregelmatige wijze ge bruikt. Het schepencollege werd hiervan door een op merking op de hoogte gebracht. Wij zijn besloten een einde te stellen aan dit misbruik en de opbrengst van het legaat te geven aan de personen die in de voor waarden verkeeren zooals deze in het legaat zelf be paald zijn. Voor wat betreft de buiten dienststelling van den gemeenteraad, wil ik kordaat bekennen dat. tengevolge van de atmosfeer die hier tijdens de laat ste zitting heerschte, ik niet zeer geneigd was de zit tingen van den gemeenteraad regelmatig te houden. Deze zitting had plaats onder een zekere drukking en daarom, ons berustende op het goed verstand onzer vlaamsche bevolking, hebben wij eraan gehouden wat te wachten totdat de toen heerschende opwinding der gemoederen zou verdwenen zijn en wij dus opnieuw regelmatig zouden kunnen vergaderen. Thans zijn de Bedachten wat meer tot bedaring gekomen en zullen wij, naar ik hoep, weerom in peis en ruste kunnen vergaderen zooals voorheen. Het gezag van den ge meenteraad mag niet verminderen tengevolge van een beweging waaraan wij vreemd zijn en vreemd moeten blijven. De kwestie van het inrichten van de Winter hulp is nog al ingewikkeld. Over ongeveer een maand werd besloten de vroeger gestichte Ypersche solidari teit om te vormen in een comiteit voor Winterhulp. Van de provincie ontvingen wij immers van ambts wege onderrichtingen dat wij hier een plaatselijk co miteit van Winterhulp moesten inrichten. Dit comiteit is thans reeds samengesteld en over enkele dagen werd het programma ervan opgesteld. Ongelukkiglijk kan dit programma voor het oogenblik nog niet doorgevoerd worden. Elke omhaling is tot den 15" December nog niet toegelaten, zoodat we onze werking niet kunnen aanvangen, geen kolen noch soep kunnen uitdeelen, als we over geen geld beschikken. Er werd aan de pro vincie gevraagd een eerste voorschot aan ons plaat selijk comiteit van Winterhulp over te dragen, ten einde het toe te laten zijne werking aan te vatten. Naar besloten werd zal deze werking vooreerst be staan in het uitbreiden der schoolsoep. Men is van ge dacht de schoolsoep verplichtend te maken en al de schoolkinderen tusschen 9 en 12 u. 's morgens aan de uitdeeling van soep te laten deelnemen. Thans wordt er in de scholen alleen soep gegeven aan de kinders die ver buiten stad wonen, dus niet altijd aan deze die het meest noodig hebben. Immers de kinders die thans van de schoolsoep genieten zijn voor het meerendeel kinders van landbouwers en het zijn juist deze die het minder noodig hebben. Er werd beslist nu aan al de kinderen soep uit te deelen in de scholen, waar ze om 11 u. of 11 i u. aan de kinderen zou kunnen gegeven werden. Er werd ook besloten aan de Duitsche over heid te vragen ons twee veldkeukens ter hand te wil len doen, om deze schoolsoep te bereiden en daarbij dan ook nog volkseetmalen te kunnen inrichten en uit deelen. Ik denk dat Winterhulp binnen een tiental da gen hier zijne werking zal kunnen aanvangen. De Heer Leuridan heeft vervolgens ook nog gesproken over de tijdelijke bedienden. Op de vraag hoeveel er nu reeds aangesteld werden, heeft hij zelf geantwoord, zoodat ik denk dat hij het even goed als ik weet. Hij zegt dat er achttien zijn, ik denk echter dat dit cijfer wat over dreven is. Doch er zijn er, volgens mij, wel een vijf tiental aan het werk gesteld. Den laatsten tijd werd nog een speciaal bureel ingericht voor den dienst der opeischingen en inkwartiering. In dit bureel zijn drie bedienden te werk gesteld. Verders hebben wij nog de diensten der landbouwvoeding, rantsoeneeirng, het se cretariaat en de burgerstand. Ik schat dat er in 't ge heel een vijftiental tijdelijke,bedienden voor die ver schillende diensten werden aangeworven. Het schepen college heeft besloten die bedienden per uur te beta len, aangezien ze slechts tijdelijk aangeworven zijn. Hun loon werd echter bepaald op dezelfde basis van de aanvangswedde der gemeentebedienden, zijnde on geveer 10.000 fr. Voor de aanwerving der huidige be dienden werd geen beroep gedaan op de beroepsorga nisaties, ook niet op het werkloozenfonds. Wij ontvan ger^ hier al de vragen van de personen die bedienden zijn en thans werkloos zijn of in nood verkeeren. Wan-* neer een persoon nu werkelijk dienst bewijst en blijk geeft een zekere verantwoordelijkheid te kunnen dragen, dan behouden wij hem in dienst. De anderen, die min of meer dienst bewijzen, worden na een paar maanden afgelost en anderen komen in hun plaats. Wij hebben het zoodanig ingericht dat alle bedienden zeker zijn werk te kunnen bekomen, elk op zijn beurt, doordat we soms eenige onzer tijdelijke bedienden voor een of twee maanden schorsen. M. Leuridan. Gij bevestigt dus dat er een soort rolbeurt ingericht is. Dit is een goede mare die door de betrokken personen met vreugde zal vernomen wor den. M. Vanderghote. Tot hiertoe is er maar een per-< soon die niet aanvaard werd, omdat hij niet kan aan vaard worden. De personen, die hun diensten aanbie den, moeten ten minste toch zekere waarborgen geven en wij kunnen niet gelijk wie hier bij ons gemeente- personeel inlijven. Allen die aanspraak maken op een plaats van bediende en die in een erbarmelijken toe stand verkeeren. kunnen hier in de stadsdiensten werk vinden en een behoorlijke wedde verdienen om in hun onderhoud te voorzien. Anderen die bewijzen goede bedienden te zijn, behouden wij in dienst omdat wij ondervinden dat wij op hen mogen vertrouwen. De Heer Leuridan beweert dat wij eenzijdig zijn te werk gegaan in de aanwerving der tijdelijke bedienden, dit is niet waar. M. Michiel. De Heer Leuridan heeft ongelijk dit te beweren. Onder de aangeworven bedienden bevinden er zich van alle denkwijze. M. Leuridan. Ik houd niettemin mijn gezegde staande. M. Vanderghote. Tijdens de laatste vergadering werd in geheime zitting de lijst voorgelegd van alle persbnen die in dienst genomen waren. Moesten wij rekening houden met de denkwijze dier personen, wat echter niet het geval is, dan zou onze partij benadee- ligd zijn tegenover andere. Wat nu nog betreft de le veringen gedaan voor de Duitsche overheid, heeft de Heer Leuridan gezegd dat er personen bevoordeeligd werden. Ik moet den Heer Leuridan zeggen dat hij zeer slecht ingelicht is. In sommige bepaalde gevallen nochtans, wanneer het bijvoorbeeld aan plaatselijke handelaars onmogelijk was bepaalde opeischingen met eigen middelen te bekostigen, werden deze leveringen door de stad op voorhand betaald, ten einde niet ver plicht te zijn onze toevlucht te moeten nemen tot leveranciers van Kortrijk of elders en om de handelaars van Yper ook toe te la'ten een cent te verdienen. Daar om hebben wij voor sommige opeischingen op voorhand betaald. Het in orde brengen dezer dossiers vraagt veel werk, want daar waren opeischingen die geheel onre gelmatig of zelfs mondelings geschiedden en die* nu moesten bekrachtigd worden. Dit was een groot werk en wij hebben getracht alles zooveel mogelijk in een dag te betalen. Thans zijn de noodige maatregelen ge nomen om vanaf aanstaande maand al de opeischin gen en inkwartieringen regelmatig te betalen. Uwe in lichtingen. Mijnheer Leuridan, zijn dus niet heel juist. Indien sommige personen wat op de betaling der ge dane leveringen moeten wachten, dan is zulks omdat er zich soms moeilijkheden voordoen die ons niet be treffen. M. Michiel. Aangaande de betaling der inkwar tiering werd er daarvoor geen ruchtbaarheid genoeg gemaakt, gezien het bericht slechts Zondag laatst in de pers verscheen en de betaling, nu reeds deze week gedaan wordt. M. Vanderghote. De inkwartieringsbewijzen. die niet tijdig ingebracht werden, zijn daarom niet ver loren. Er dienen ook nog oude inkwartieringsbewijzen vereffend te worden. M. Seys. Wat verstaat gij door oude M. Vanderghote. Thans zullen wij al de inkvvar- tieringsbewijzen betalen die verleden week ingediend werden. De bewijzen die naderhand ingebracht wor den. en daaronder zijn er nog van de maanden Juni of Juli, zullen ook betaald worden, doch wat later. M. Leuridan. De menschen die bij mij gekomen zijn, zelfs gister avond nog. beweren dat de door hen gedane leveringen hun nog niet betaald werden, en deze personen zouden daarom niet liegen. Indien er door de stad voor sommige leveringen op voorhand betaald werd, was deze maatregel voorzeker uitslui tend bedoeld voor de onvermogende leveranciers, doch ik ken nochtans het geval van een persoon, die u. Mijn heer de burgemeester, en de helft van Yper kan onder houden, en die ook op voorhand betaald werd. Die man heeft boter bij de visch geëischt of anders wilde hij niet leveren en hij heeft voldoening gehad. Eerst moet ik u, Mijnheer de burgemeester, een compliment maken omdat gij, voor het aanwerven van tijdelijke bedienden, het inzicht hebt een rolbeurt in te richten. M. Vanderghote. Dit bestaat reeds. M. Leuridan. De personen, die bij mij inlichtingen betreffende deze kwestie zijn komen vragen, mogen dus verhopen ook eens hun beurt te hebben om eenige kruimels van het door u aan anderen uitgedeelde man na te bekomen. Gij betwist echter het door mij aange haalde getal van 18. Welnu, ziehier hunne onderver deeling in den dienst der rantsoeneering 7. in het secretariaat 1, dienst der inkwartieringen 3. burger lijke stand 2, dienst der werken 3 en dienst der land- bouwvoorziening 2, dit maakt samen dus wel 18. M. Muiier. De tijdelijke bedienden van den dienst der landbouw voorziening worden door de stad niet be taald. M. Delahaye. Zij zijn aangesteld en betaald door het ministerie van landbouw. M. Leuridan. Dus blijven er toch nog zestien tijdelijke bedienden door de stad benoemd. Mag ik thans vragen zoo er reeds van hoogerhand een beslis sing genomen werd over het lot dat aan onze twee gevluchte collega's zal beschoren worden Ik zeg niet meer drie gevluchte collega's, aangezien de derde zich reeds heeft verrechtvaardigd. M. Vanderghote. Moest gij het bestuurlijk memo riaal raadplegen, dan zoudt gij daarin zien dat de Heer Van Alleynnes gerechtigd is onze zittingen bij te wo nen. M. Lahaye. Indien hij niet komt dan. is het uit vrees voor het lawaai dat opnieuw zou kunnen gemaakt worden. M. Leuridan. Het is een wijs besluit. Bij brief van 28 September 1940 hebt gij aanvullende inlichtingen gevraagd over de leden der burgerwacht die hun pest verlaten hebben. In uw antwoord zegt gij dat al deze inlichtingen door de bedoelde personen als onwaar afgewezen werden. Ik houd echter alles staande wat ik vroeger zegde. M. Vanderghote. Het Parket van Yper heeft thans vervolgingen ingesteld tegen de leden der burgerwacht die hun post verlaten hebben. M. Leuridan. Ik ben hier in 't bezit van een om standige beschrijving van den dienst der burgerwacht en zijn werking in die beroerde Meidagen, opgesteld door een persoon die evenals U, Mijnheer de burge meester. hier al de gebeurtenissen' heeft meegeleefd. Indien ik geen voldoening bekom, zult gij mij verplich ten hier in vollen raad lezing te geven van dit over zicht. Zoo ik het thans nog niet doe, behoud ik mij nochtans het recht voor dit hier tijdens een volgende zitting af te lezen. M. Vanderghote. Het ware beter dit tot de ge heime zitting te verschuiven. M. Muiier. Aan de tijdelijke bedienden wordt slechts 4 fr. per uur betaald. Zij zijn dus niet vergoed op dezelfde basis van de andere stadsbedienden, wier aanvangswedde 10.800 fr. bedraagt. Aan 8 uren per dag en 4 fr. per uur maakt dit 192 fr. per week of 768 frank voor vier weken, waarvan dan nog de bijdrage voor pensioen en crisistaks moet afgetrokken worden, zoodat er hun slechts 733 fr. per maand overblijft. Dit is niet voldoende. M. Vanderghote. Thans ontvangen de tijdelijke bedienden meer. Zij worden nog per uur betaald, doch hun loon is zoo berekend dat zij aan ongeveer 10.400 fr. per jaar komen. M. Delahaye.Die bedienden worden nu aan 5 fr. 50 of 5 fr. 75 per uur betaald. M. Vanderghote. Zij hebben nu misschien slechts 100 of 200 fr. minder dan de aanvangswedde der stads bedienden. M. Capoen. Er zijn zoodanig veel onregelmatige opeischingen gedaan dat de menschen ten lange laatste niet meer weten als zij regelmatig of rechtvaardig zijn en er dan ook geen gevolg meer aan geven. Ik vraag dat dergelijke opeischingen in 't vervolg niet meer zouden gebeuren. M. Vanderghote. De stad heeft de opeischingen steeds op regelmatige manier gedaan en nooit werd iets opgeëischt zonder dat een politieagent, die aldus de verantwoordelijkheid der stad meebrengt, erbij aan wezig was. M. Capoen. Het schepencollege schijnt niet te we ten wat ik bedoel. Het is nochtans algemeen genoeg bekend. En die persoon, die van de rijkswacht verge zeld was, beweerde voor rekening van stad te komen. M. Vanderghote. Wij zijn daarvoor niet verant woordelijk. M. Seys. Het ware best dat de Heer Capoen dien persoon eens met het schepencollege in betrekking zou stellen. M. Vanderghote. Thans zou ik nog willen vragen dat de gemeenteraad bij hoogdringendheid de riolee- ringsleiding van de Haiglaan tot aan de Oude Veurne- straat zou stemmen. Volgens het bestek wordt dit werk op 57.555 fr. 50 geschat. Indien er hiertegen geen op merkingen zijn, stel ik voor eerst de hoogdringendheid te stemmen. Al de raadsleden stemmen ja. M. Vanderghote. Ik vraag nu het bestek, plan en lastenkohier van dit werk te willen goedkeuren. Dit voorstel wordt nogmaals zonder opmerkingen en met algemeene stemmen aanvaard. M. Michiel. Het bedrag der leening van 130.000 fr. wordt aldus reeds met 57.000 fr. verminderd. Er zal dus niet veel meer overblijven voor de landelijke we gen, M. Capoen. M. Capoen. Het scheen mij inderdaad dat de Heer burgemeester maar weinig op mijne vraag antwoordde. De openbare zitting wordt hierop te 19 u. 10^opge heven. O

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1940 | | pagina 10