WETENSCHAPPELIJK HOEKJE
OVER LENZEN EN KIJKERS
EIGEN WAAR IN EIGEN STREEK
GELEIBRIEVEN (PASSAVANTS)
Naamdagen.
Zon.
Maan.
Maanstanden.
HET YPERSCHE 13 -12 -1940
(Vervolg)
II. DE BRIL.
Wie gebruikte voor het eerst lenzen Sommi
gen beweren dat de eerste man die zocht zijn ge-
zicht te verbeteren Neron was. Plinius stelt ons
den Romeinschen keizer voor, de circusgevechten
bekijkende door een grooten smaragd. De ge
schiedenis vertelt ons echter niet dat Neron bij
ziende was, misschien vond de Caesar het spek
takel alleen aangenamer in het groen getint.
Men meent, en deze veronderstelling berust op
vasten grond, dat de eerste brillen nabootsingen
waren van het oogglas van Neron, en het woord
bril inderdaad is afgeleid van het doorschijnende
beryl, dat een half-edelsteen is van dezelfde
groep als smaragd daar beide beryllium als be
standdeel hebben.
De ouden kenden reeds vergrootende instru
menten zooals holle spiegels en de met water ge
vulde glazen bokalen. De bolle glazen waren ge
kend op het einde der XIH" eeuw. Doch deze ver-
grootingsmiddelen waren slechts curiositeiten.
Drie mannen betwistten zich de eer de brillen
in Europa ingebracht te hebben. Het zijn Armati,
Spina en Roger Bacon. Het schijnt, ten slotte, dat
deze laatste, de uitvinder van het poeder, ook
het invoeren van den bril op zijn naam mag zet
ten. In alle geval, wijl niemand voor het jaar
1300 over brillen gewag maakte, ziet men deze
plotseling overal tot op schilderijen en kerkra
men toe.
In de Louvre treft men verscheidene zulke ta-
fereelen aan, zoo bijvoorbeeld vertoont het doek
Jezus predikend tot het volkvan Mazzolini,
dat dateert van 1500, een persoon met een bril.
De National Gallery bevat eveneens een schilde
rij van de Duitsche school van de XV" eeuw,
waarop Sinte-Pieter is afgebeeld met een flinken
bril.
De vorm der glazen alsook de manier van vast
hechting veranderde in den loop der tijden. Ach
tereenvolgens werd de bril vastgemaakt op den
neus, aan de haren, aan het hoofddeksel, aan den
hals en ten slotte achter de ooren.
De eerste glazen werden geslepen door de mon
niken. Langen tijd kende men slechts de bolle
lenzen voor verzienden, daarna dacht men de
holle glazen uit voor bijzienden en Paus Leo X
(paus van 1513 tot 1521) was een der eersten die
ze gebruikte.
III. DE VERREKIJKERS
Veel is reeds over de uitvinding der kijkers
geschreven en ondanks al de zorg aan de opzoe
kingen besteed is nog niet alles opgehelderd.
Wel moet het vaststaan dat de koopman in
Neurenberger waren, tevens brillenslijper Za-
charius Jansen te Middelburg, in 1604 een kijker,
en wel den Hollandschenkijker (tooneel-
kijker) heeft samengesteld. Waarschijnlijk was
het een namaak van een kijker die uit Italië af
komstig was, waar reeds op het einde van de
XVP eeuw kijkers moeten vervaardigd zijn.
Zonderling blijkt het dat Galileï (1564-1642)
via Holland van de uitvinding moest onderricht
worden. In een brief aan zijn zwager schrijft hij
Gij moet weten, dat hier omstreeks twee
maanden geleden (Juni 1609) een gerucht ver-
spreid werd, dat in Holland aan Prins Maurits
een kijkglas was aangeboden, zoo vernuftig
samengesteld, dat het de verst verwijderde
voorwerpen vlak nabij deed schijnen, zoodat
een mensch op een afstand van twee mijlen
heel duidelijk gezien kon worden. Dit resul-
taat kwam mij zoo buitengewoon voor, dat ik
er over ging nadenken, en in de meening dat
het een gevolg van de wetten der perspectief
moest zijn, peinsde ik na over de wijze van
samenstelling en slaagde ten slotte zoo goed,
dat ik er een maakte, dat het Hollandsche nog
overtrof.
Zoo vond dan Galileï den Hollandschen kijker
opnieuw uit, waaraan het instrument zijn veel
gebezigden naam van Kijker van Galileïte
danken heeft. Galileï doorzocht met zijn kijker
den sterrenhemel en ontdekte hier als Colombus
een nieuwe wereld
Het Duitsche genie Keppler (1571-1630) verbe
terde den kijker van zijn Italiaanschen collega
en zoo ontstond de astronomische verrekijker.
Hij was ook de eerste die een theorie van den
kijker opstelde.
Ook wordt de naam van den brillenslijper
Lippershey te Middelburg vernoemd als uitvin
der van den sterrekundigen kijker
De sterkste vergrooting, die bij den verre
kijker tot nu toe bruikbaar is, bedraagt ongeveer
1000met zoo'n kijker kan men nog sterren
zien die volgens de meening van de tegenwoor
dige astronomen een afstand van 100.000 billioen
kilometer tot de aarde hebben. De middellijn
van het objectief (de ooglens) is bij zoo'n kijker
ongeveer één meter. Wanneer men de middellijn
zal doên toenemen tot 2 a 3 meter, zal de ver
grooting hoogstens een 2000- a 3000-voudige zijn.
De modernste telescopen worden echter ge
bouwd met spiegelsi
De lenzen zijn tegenwoordig zoo volmaakt ge
worden, dat .men een verrekijker zou kunnen
construeeren (hij wordt alleen een beetje duur),
waarmede men, van uit Oostende, in staat zou
zijn, indien de aarde wat platter was en er geen
wolkan over den Oceaan zouden drijven, heel
duidelijk de schepen en zelfs de schepelingen te
zien in de haven van New-York.
('t Vervolgt).
Waarom nog langer verzekerd blijven aan
Maatschappijen vreemd aan uw streek
In deze tijdsomstandigheden weet elke verze
kerde der Naamlooze Maatschappij
De Kortrijksche Onderlinge
het best hoe voordeelig het is bij haar verzekerd
te zijn.
In geval van ramp bekomt ieder een spoedige
en billijke regeling zonder eenige moeite.
De volledigste waarborgen aan de voordeeligste
premiën.
Deel in de winsten.
Voor alle inlichtingen wende men zich tot het
Bijkantoor te leper, Paterstraati 8.
Algemeene Opziener Omer ROBIJN.
Alle makelaars in verzekeringen hebben heden
meer dan ooit groot belang en voordeel met onze
instelling te werken. Vraagt ons dus verdere
voorwaarden en tarief. (2206)
zijn te verkrijgen ten bureele dezer.
van 15 tot 21 December 1940
Zondag 15 December Thalia, Fortunatus, Adon. Phl-
lothea.
Maandag 16 December Eusebius. Adelaide, Evrar-
dus, Albina.
Dinsdag 17 DecemberWivina, Begga, Lazarius,
Oiympiada.
Woensdag 18 December Gratianus. Auxentius.
Donderdag 19 December Nemesius. Timotheus. Ur-
banus.
Vrijdag 20 December Eugenius, Liberatus, Philo-
mena.
Zaterdag 21 December Thomas.
15 December 3* Zondag van den Advent.
18, 20 en 21 December
Quatertemperdagen.
Opgang
Ondergang
Zondag 15 December
9 u. 38
17 u.
37
Maandag 16 December
9 u. 38
17 u.
38
Dinsdag 17 December
9 u. 39
17 u.
38
Woensdag 18 December
9 u. 40
17 u.
38
Donderdag 19 December
9 u. 41
17 u.
39
Vrijdag 20 December
9 u. 41
17 u.
39
Zaterdag 21 December
9 u. 42
17 u.
39
Opgang
Ondergang
Zondag 15 December
18 u. 49
9 u.
37
Maandag 16 December
19 u. 48
10 u.
26
Dinsdag 17 December
20 u. 53
11 u.
09
Woensdag 18 December
22 u. 01
11 u.
46
Donderdag 19 December
23 u. 12
12 u.
19
Vrijdag 20 December
0 u. 26
12 u.
49
Zaterdag 21 December
1 u. 40
13 u.
17
Laatste kwartier 22 December, te 3 u. 45.
Nieuwe maan 28 December, te 17 u. 53.
Eerste kwartier 5 Januari, te 15 u. 40.
Volle maan 13 Januari, te 13 u. 4.
Gemeenteraad van Yper
Vervolg van het Verslag der zitting van 2 December
XVII. Mededeelingen.
M. Leuridan. Vóór uw binnenkomst in de vergade
ring, Mijnheer de burgemeester, had ik reeds de gele
genheid bij de bespreking van een vorig punt, namelijk
de verpachting van de hofstede der Weezenschool, te
zeggen hoe het mij speet dat, tengevolge van het laat
tijdig houden der gemeenteraadszitting, zekere te be
handelen punten reeds door de gebeurtenissen achter
haald werden, bij zoover dat het overbodig geworden
is ze te bespreken. Dit was alzoo het geval voor de
verpachting van de hierboven bedoelde hofstede, gezien
deze verpachting reeds had plaats gehad. Het is dan
ook onze schuld niet zoo wij thans meer dan een vraag
te stellen hebben, maar wel uwe schuld. Het laatste ver
slag onzer zittingen dagteekent van den 23 September
en heden schrijven wij den 2 December. Dit is dus 1
reeds een heel eind geleden. Wfj zouden liever hebben
dat de vergaderingen van den gemeenteraad wat re
gelmatiger gehouden werden, want het is zeker niet in
overeenstemming met de beteekenis van de nieuwe
orde dat alles buiten de wete van den gemeenteraad
geschiedt. Ik zou thans een aantal inlichtingen begee-
ren en in de eerste plaats wensch ik te vernemen wat
er hier voor de Winterhulp gedaan wordt. Ik zou wil
len weten hoever de ontwikkeling van dit belangrijk
werk hier gevorderd is en hoever het ermede gesteld
is. Een tweede opmerking betreft de aanstelling van
tijdelijke bedienden. Mogelijks zult gij mij doen opmer
ken dat het best ware dit in geheime zitting te behan
delen en dat het niet protocolair is dergelijke kwestie
in de openbare zitting te bespreken, doch de vraag die
ik wensch te stellen is enkel van theoretischen aard en
ik heb dus wel het recht ze hier nu te doen. De eerste
vraag aangaande die kwestie ishoeveel tijdelijke be
dienden zijn er door u reeds aan 't werk gesteld Dan
wensch ik ook nog te weten welk hun loon is. Indien
ik hiervoor thans een kleine lans breek, is zulks in het
voordeel zelf der betrokken bedienden. Zoo ik goed
in^flicht ben, ontvangen de tijdelijke bedienden, die in
de Commissie van Openbaren Onderstand aangesteld
werden, een maandwedde, wat in hun voordeel is. Uw
stelsel bestaat echter in een loon per uu.r Ik geloof
dat de tijdelijke bedienden, die hier thans op het stad
huis werken, ook zouden moeten betaald worden op
dezelfde vaste wijze, 't is te zeggen dat zij ook maan
delijks een wedde zouden moeten ontvangen in plaats
van een loon per uur, want daar is te veel nadeel aan
verbonden voor uw bedienden. Ik pleit dus hier opdat
gij hetzelfde stelsel zoudt willen toepassen als de Com
missie van Openbaren Onderstand. Een derde vraag,
die ik nopens dezelfde kwestie nog te stellen heb, be
treft de manier van aanwerving der tijdelijke bedien
den. In uw brief aan den Heer gouverneur, die u dus
eveneens uitleg over zelfde punt heeft moeten vragen,
zegt gij dat gij voor de aanwerving van tijdelijke be
dienden beroep gedaan hebt op de bedienden vereeni-
gingen en op den dienst voor werkverschaffing. Hier
mede bedoelt gij voorzeker de beroepsorganisaties van
bedienden De meeste belanghebbenden echter zijn,
gezien den huidigen moeilijken tijd, nog niet bij een
beroepsorganisatie aangesloten, omdat zij als werkloo-
zen het leven zijn ingegaan. Daarom meen ik dat gij
voor het begeven der openstaande betrekkingen kans
zoudt moeten geven aan elkendeen, zelfs aan de be
dienden die niet bij een beroepsorganisatie zijn aange
sloten. Gij zoudt dus ruchtbaarheid moeten maken voor
de openstaande plaatsen, wat thans niet bestaat. Het
ware zelfs goed een schifting bij middel van een exaam
te doen, ook voor uwe tijdelijke bedienden, want thans
hebt gij geen de minste waarborg van de kunde der
door u aangestelde bedienden. Indien er een schifting
moest gedaan worden, dan zoudt gij verzekerd zijn de
beste elementen bij de hand te hebben. Zoo ken ik het
geval van een jongen die hier in de Staatsmiddelbare
school steeds 80 t. h. der punten in excellentie heeft
behaald, die dus schier doorloopend de eerste van zijn
klas was en die thans nog doel- en broodloos hier rond
loopt, terwijl sommige zijner studiemakkers, die vroe
ger steeds aan het staartje stonden, reeds aan 't werk
gesteld zijn.
M. Vanderghote. Heeft hij zijne aanvraag gedaan
M. Leuridan. Ik ben juist bezig met te zeggen dat
gij geen beroep gedaan hebt op de bedienden, zoodat
zij die werkloos zijn of in aanmerking zouden moeten
komen het niet eens weten dat er plaatsen te begeven
zijn.
M. Delahaye. Ik meen dat de Heer Leuridan zich
misgrijpt, want er werd enkel beroep gedaan op den
dienst voor werkverschaffing. Al de bedienden die
werkloos zijn, zijn daar ingeschreven en het is deze
dienst die de lijst der werklooze bedienden bij ons
indient. Die jongen, waarvan de Heer Leuridan ge
waagt, zou zich dus bij dezen dienst moeten laten in
schrijven.
M. Leuridan. Ik heb den brief, dien gij aan den
Heer gouverneur gericht hebt, afgeschreven en daar
in staat wel dat gij voor het aanwerven van tijdelijke
bedienden beroep gedaan hebt op de diensten voor
bedienden.
M. Vanderghote. De personen, die in aanmerking
wenschen te komen, moeten toch eerst als bedienden
ingeschreven worden.
M. Leuridan. Het stelsel dat ik vooropstel is dat
er zoo ruim mogelijk ruchtbaarheid gemaakt worde,
zoodat eenieder weten zou dat er zooveel openstaande
plaatsen te begeven zijn. Iedereen moet op denzelfden
voet behandeld worden en in aanmerking kunnen
komen.
M. Vanderghote. Wij hebben in alle geval geen be
roep gedaan op een beroepsorganisatie.
M. Delahaye. Ik geloof dat er niet een werklooze
bediende of werkman is die niet als werkaanvrager
bij den Dienst voor Werkverschaffing is ingeschreven.
M. Leuridan. Goed, maar ik houd toch mijn twee
de opmerking staande, namelijk betreffende het af
nemen van een exaam. Thans hebt gij geen waarbor
gen over de geestelijke waarde der door u aangewor
ven bedienden. Wanneer ik de reeds aangestelde tijde
lijke bedienden samentel, kom ik aan het getal 18 op
dit oogenblik. Ik stel vast dat gij eenzijdig zijt te werk
gegaan in uwe keus, niet voer wat den aanleg en de
kunde betreft, maar voor wat de politieke denkwijze
uwer beschermelingen aangaat. Het is vervelend dit
hier te moeten zeggen, maar ik zie mij verplicht zulks
aan te klagen. Ik geloof dat gij eenzijdig in uwe keus
zijt geweest. Een derde kwestie die ik nog moet aan
raken. betreft de betaling der leveringen en opeischin-
gen die voor de Duitsche bezetting op uwe bestelling
gedaan werden, doch die wij de eer hebben uit onze
beurs te mogen betalen. Ik dring aan opdat deze beta
ling zoo spoedig mogelijk zou geschieden. Ik stel vast
dat hier ook de stoutste wezels de beste eieren zuipen,
want ik ken het geval van een handelaar die gezegd
heeft leveren, ja zooveel ge wilt, maar boter bij de
visch. Eerst betalen en dan leveren. Daarentegen zijn
er veel anderen die levering op levering gedaan hebben
en nu nog geen duit ontvangen hebben. Ik vraag dus
dat gij eer zoudt doen aan uw handteeken. Een vier
de punt gaat over den stadsbeiaard. Gij hebt mij daar.
Mijnheer de burgemeester, tijdens de laatste zitting
wat wijs gemaakt en hebt me doen slikken dat de
beiaard zoodanig toegetakeld was, dat het thans niet
meer zijn kon hem in gebruik te stellen. Een onder
zoek daarover ingesteld heeft echter uitgemaakt dat