10 OPROEP TOT DE VOORTBRENGERS VAN BROODGRAAN Huiszoekingen bij de bakkers en molenaars toegelaten om de bloem op te sporen DE KWESTIE DER PLANTAARDAPPELEN Bewaring van pootaardappelen Hoe bevroren aardappelen en groenten moeten behandeld worden Het bewaren van wintergroenten en fruit o Burgemeesters en Commissionnairs verantwoordelijk gesteld voor de levering van het broodgraan. Een woordvoerder van het Departement van Land bouw en Voedselvoorziening heeft de volgende radio toespraak gehouden Wij zouden vandaag andermaal tot de voortbrengers van broodgraan hier te lande het woord willen richten en hen verzoeken cnzen oproep met gansch hun hart er met volkomen plichtbesef te willen aanhooren. Zij kennen onzen toestand. Het komt er op aan, dat de levering van brood op volstrekte normale wijze, zonder de minste onderbre king kunne voortgezet worden. Het ware inderdaad onduldbaar dat er. door onze nalatigheid een paniek zou ontstaan als degene die wij in de eerste tien dagen van Januari hebben beleefd en die de bevolking, ten onrechte trouwens, in rep en roer heeft gebracht. Derhalve, is het volstrekt noodig dat er over al de voedingsmiddelen van het land kan worden beschikt, zoodanig dat er geen gaping zou ontstaan tusschen het tijdperk waarin wij van eigen producten moeten leven en het tijdperk waarin wij van ingevoerde producten zullen moeten bestaan. Daarom werd onlangs een be sluit uitgevaardigd, waarbij alle producenten verplicht worden al het graan, dat nog in hun bezit is, vóór het einde van de maand Januari te leveren. Dit besluit voorziet bovendien dat degenen die nog niet alles ge- dorscht hebben, zulks vóór denzelfden datum van 31 Januari dienen te doen, om de leveringen te bekwamer tijd te kunnen uitvoeren. Het dorschen zal trouwens niet erg veel moeilijkheden bijbrengen daar de offi- cieele diensten al de gevraagde motorbrandstof ter beschikking van de dorschaannemers hebben gesteld. Men zou dan ook niet begrijpen, dat de landbouwers dien oproep niet zouden beantwoorden. Wij meenen. integendeel, dat geen enkele boer zoo harteloos zal zijn en zoo weinig besef van zijn maatschappelijken plicht zal hebben, dat hij groote voorraden graan zou achter houden, terwijl in de steden, en zelfs op den buiten, gansche gezinnen, door zijn schuld brood zouden moe ten ontberen. Gewis zijn er in cns land enkele gewe- tenlooze lieden, die gretig van de huidige omstandig heden profiteeren om munt te slaan uit den nood van hun medemenschen en aldus door oneerlijken sluik handel een schandalige fortuin te vergaren. Maar onze boerenstand die aangeschreven staat als het gezondste gedeelte van onze bevolking, als zijnde de hechte grondslag van de samenleving, moet kordaat weigeren de medeplichtige van die schuimers te worden. Onze landbouwers zullen, integendeel, niets onverlet laten om hun landgenooten te helpen en hun het dagelijksch brood te bezorgen. Meermaals reeds werd zulken oproep tot onzen boe renstand gericht. Gedeeltelijke leveringen zijn reeds gedaan. Doch nu wij het grootste gedeelte van de op brengst van eigen bodem hebben verbruikt, is de dag aangebroken om een laatste krachtinspanning te doen. Bevel tot huiszoeking Straffen voorzien. Gewis is de toestand heden nog niet onrustwekkend. Doch hij zou het kunnen worden, moesten onze land bouwers van slechten wil zijn, moesten zij hun laatste voorraden, d.w.z. al de hoeveelheden die zij niet voor eigen gebruik of, desvoorkomend, voor hun bezaaiingen mogen houden, niet willen leveren. Trouwens, al wie werkelijk weigert zijn plicht te doen, zal streng gestraft worden. De burgemeesters en de aangestelde commissionnairs zullen persoonlijk ver antwoordelijk worden gesteld voor de levering van het broodgraan vóór den uiterlijken datum van 31 Ja nuari. Maar ook de weerspannige voortbrengers zullen streng gestraft worden. Aan al de controleurs van de voedselvoorziening en aan den controledienst van de maalderijen werd inderdaad bevel gegeven huiszoekin gen te doen. zelfs in de private woning van de voort brengers. Deze beambten hebben bovendien als plicht al het ten onrechte achtergehouden broodgraan, dat zij zouden ontdekken, in beslag te nemen en voor het alge meen gebruik beschikbaar te stellen. Doch deze straf zal niet alleen den boer persoonlijk treffen, doch heel zijn gezin, want de 400 gr. graan per dag en per persoon, die hij op zijn oogst mocht vooraf- nemen. zal insgelijks in beslag genomen worden. Ver der zal hem geen enkele maalvergunning meer mogen afgeleverd worden. De weerspannige landbouwer en al de leden van zijn gezin zullen dus het grooter brood rantsoen, dat hun bij voorrecht werd toegekend, totaal verliezen. Wij hopen nochtans dat deze uiterste maatregel nooit zal moeten toegepast worden. Wij hopen vast dat al de voortbrengers, al de burgemeesters en al de aangestelde commissionnairs hun vollen plicht zullen doen om de normale broodvoorziening van het land te verzekeren, en dat zij alles in 't werk zullen stellen, opdat al de Belgen samen de huidige moeilijkheden zouden kunnen doorworstelen. o Volgende onderrichting van het ministerie van Land bouw verscheen in het Staatsblad Aangezien het dringend noodig is voor de ravitail leering van de bevolking de nog in het land aanwezige stocks bloem en broodgraan op te sporen en te doen verwerken, beveel ik krachtens de machten welke mij werden toegekend bij het besluit van 12 December 1940, houdende wijziging van de besluit-wet van 27 Oktober 1939. aan de beambten van den inspectiedienst voor voedselvoorziening en rantsoeneering alsmede aan de beambten van den kontrooldienst voor de maalderijen, binnen de perken van hem bevoegdheid alle nuttige opzoekingen te doen in de private woonplaatsen der bakkers, pasteibakkers en molenaars om de ongeoor loofde voorraden bloem op te sporen welke zich aldaar zouden kunnen bevinden. Die beambten zullen de modaliteiten door voornoemd besluit voorgeschreven, in acht nemen. Deze onderrichting geldt voor twee maanden met i igana van hare bekendmaking in het Staatsblad. De Secretaris-Generaal, E. DE WINTER. HET YPERSCHE 24 -1 -1941 O Een woordvoerder van het Ministerie van Landbouw gaf vóór de radio volgende uiteenzetting over de kwes tie der plantaardappelen Binnen enkele weken moet er ernstig aan het plan ten van aardappelen worden gedacht. Al onze landgenooten wenschen, dat dit planten op zeer groote schaal geschiede, opdat er zooveel aardap pelen mogelijk op de markt zouden komen. Het Ministerie van Landbouw en Voedselvoorziening heeft als wachtwoord gegeven en wij hebben dat wachtwoord hier herhaald dat de aardappelvelden overal dienen uitgebreid, zoodanig dat er in 1941, 30,000 Ha. meer dan in 1940 zouden beplant worden. Alles laat verhopen dat dit wachtwoord zal worden nagekomen. De landbouwers uit de streken, waar ge woonlijk aardappelen worden verbouwd, zullen zeker doen wat van hen wordt verwacht, temeer daar zij er baat zullen bij vinden. Verder weten wij. dat in de grasstreken een deel der weiden zal worden omgespit of omgeploegd, teneinde aldaar de bevoorrading in aardappelen gemakkelijker te maken. Het Werk van den Akker van zijn kant stijgt steeds meer in de volksgunst. Talrijke landge nooten zullen er, inderdaad, dit jaar voor zorgen, dat zij aardappelen winnen voor hun eigen verbruik. Doch het volstaat niet over een grond te beschikken en daarop aardappelen te willen planten, men moet ook het noodige plantgoed hebben. Dit vraagstuk van het plantgoed maakt vele landgenooten bezorgd. Wij achten het dan ook raadzaam, hun vandaag enkele duidelijke en practische wenken te geven. Eerst zullen wij spreken van de plantaardappelen, waarover de landbouwers kunnen beschikken. Ver volgens, zullen wij zeggen wie het recht heeft zich plantaardappelen aan te schaffen. Niet veredeld plantgoed. Wij beschikken hier te lande natuurlijk over niet veredelde plantaardappelen, waarmede 'velen zullen genoegen nemen, ofschoon het wenschelijk is het plantgoed herhaaldelijk te vernieuwen en uitgelezen waar te planten. Laten wij er desbetreffende aan her inneren, dat de verkoop van niet veredelde plantaard appelen slechts binnen de grenzen van de voortbren- gingsgemeente of in de aanpalende gemeenten mag ge schieden. Niet veredeld plantgoed mag ook onder voort brengers geruild worden tegen eetaardappelenzulks echter binnen bovengemelde grenzen. In beide gevallen is nochtans een machtiging tot vervoer vereischt. Deze dient afgeleverd door den burgemeester van de ge meente waar het plantgoed geteeld werd. De handel in en het vervoer van gecontroleerde plantaardappelen uit de Ardennen en de Polders is toegelaten en ge schiedt door bemiddeling van een door de Aardappel centrale aangestelden expediteur en onder toezicht van de keurcommissie voor plantaardappelen, wier afge vaardigden de machtigingen tot vervoer afleveren. Be doelde afgevaardigden zijnvoor de Ardennen, de heer Rigot, te Orgéc. en, voor de Polders, de heer Du- mon, De Croylaan, 30, te Heverlée. Ten slotte, zullen wij over een groote hoeveelheid buitenlandsche plantaardappelen kunnen beschikken, voor de verdeeling waarvan de door de Aardappelceh- trale, 37-39, Henri Mausstraat, te Brussel, aangestelde invoerders zorgen. De lijst van deze invoerders wordt desgevraagd door de Centrale aan alle belangheb benden opgezonden. Laten wij echter opmerken dat de kleine planters uitgelezen Belgische of vreemde plantaardappelen zullen kunnen koopen bij de graan- en zaadhandelaars. Doch, zooals alle landbouwers, zullen zij verplicht zijn dit plantgoed werkelijk te planten. De hoeveelheden welke de aardappelverbou wers kunnen bekomen, werden, bij besluit, op ten ■hoogste 1750 kgr. per Ha. of 17,5 kg. per are bepaald, wat volstaat. Laten wij thans de tweede vraag beantwoorden. Wie kan plantaardappelen bekomen Wij hebben een eerste categorie, te weten de ver bouwers van vroege aardappelen. Indien zij de noodige plantaardappelen niet meer bezitten, kunnen zij er zonder eenige moeilijkheid krijgen. Hebben zij er ech ter wel, dan dienen zij zich net als de andere verbou wers, naar de bestaande regelen te gedragen. Een tweede categorie omvat de gewone verbouwers van Winteraardappelen. Onder deze laatsten hebben wij vooreerst degenen die niet voornemens zijn in 1941 méér aardappelen te planten. De bestaande regeling voorziet dat deze verbouwers slechts plantgoed mo gen koopen op voorwaarde dat zij een gelijkwaardige hoeveelheid eetaardappelen leveren. Dat is begrijpe lijk, daar zij van hun oogst 30 voor plantgoed en afval mochten houden. Derhalve is het maar billijk dat zij de voor de beplanting bestemde aardappelen, welke zouden vervangen werden door gekocht plantgoed, voor het gewoon verbruik afstaan. Willen die landbouwers echter meer aardappelen planten dan spreekt van zelf dat zij plantaardappelen kunnen verkrijgen zonder daarvoor iets in ruil te ge ven. Nu kan het gebeuren dat een landbouwer ten gevolge van opeisching, verplicht werd plantaardappelen, welke hij krachtens de besluiten mocht behouden, voor het verbruik af té staan. In dat geval, mag hij de noodige plantaardappelen koopen maar op voorwaarde dat hij een door zijn burgemeester afgeleverd getuigschrift voorlegt, waarbij bevestigd wordt dat hij in de ver- eisohte omstandigheden verkeert. Ten slotte hebben wij de categorie van al de nieuwe planters, huurders van gronden op den buiten, eige naars van tuinen, leden van het Werk van den Ak ker enz. Al deze personen kunnen de noodige plant aardappelen bekomen op de wijze die wij zooeven heb ben aangeduid. Zij hebben er nochtans belang bii zich te vereenigen om hun aankoopen te doen. want aldus zullen ze vaak gunstiger voorwaarden verkrijgen, en zekerder zijn dat ze het gevraagde zullen bekomen. De aardappel teelt zal dus, in 1941, een nieuwe uitbreiding nemen. Deze uitbreiding is absoluut te wenschen en de gezag hebbende en verantwoordelijke leiders van den land bouw zijn bereid ze in de mate van het mogelijke te begunstigen. In het belang uwer eigen veiligheid en deze uwer medeburgers, zorgt steeds dat alle vertrek ken van uw woning volledig verduisterd zijn en dat niet het minste licht naar buiten schijne. Medegedeeld door het Ministerie van Landbouw en Voedselvoorziening. Het bewaren en het verzorgen van het pcotgoed oefenen een merkbaren invloed uit op de opbrengsten der aardappelen. Het beste pootgoed zal slechts on voldoende opbrengsten leveren, indien het slecht be waard werd. Om de kiemkracht van het pootgoed ongeschonden te behouden, dient men de volgende aanduidingen in acht te nemen 1. Een tamelijk koud lokaal verkiezen (de beste tem peratuur is 4° C.), beschut tegen groote tempera tuurschommelingen een goed verlichte en verluchte kelder, of een naar het Noorden gericht lokaal passen daarvoor 2. Het pootgoed leggen in op elkaar gezette latten- kistjes, of openleggen op lat- of traliewerk, op een af stand van 10 tot 15 cm. van den grond 3. Zooveel mogelijk de poters niet ontdoen van kie men zekere variëteiten, zooals de Eerstelingen, ver dragen dit moeilijk 4. De poters in het daglicht doen ontkiemen zoo be komt men kloeke en korte kiemen 5. De poters verwerpen welke, alhoewel aan het dag licht blootgesteld, dunne en draadvormige kiemen heb ben zulke poters zijn vermoedelijk draderig en zouden slechts onvoldoende opbrengsten geven 6. Zorgvuldig vermijden de kiemen te breken tijdens het planten. Trots alle voorzorg zal het dezer dagen voorgekomen zijn dat aardappelen, groenten en fruit door de vorst werden beschadigd. Bevroren aardappelen evenals be vroren groenten en fruit, kunnen na een kleine behan deling, nog best gebruikt worden. Men legt ze een poos in koud water waarin een paar eetlepeis azijn of zout werden opgelost. Dit maakt de eetwaar weer vorstvrij en heeft ten gevolge dat de bevroren gewassen hun zoeten weepschen smaak voor een groot part of ge heel verliezen. Bij voorkeur zal men bevroren aar dappelen vcor zulke gerechten gebruiken waarbij een eenigszins zoeten smaak hoort, b. v. aardappelbrei met een zoete saus. Zoo'n aardappelen leenen zich ook best tot het berei den van poffertjes. Worden de aardappelen gedampt, dan doet men best in het water van den damppot. een scheutje azijn op te lossen. De zure dampen nemen den eventueel nog bijgebleven zoeten smaak heele- maal weg. In het, water waarin aardappelen gekookt worden mag geen azijn gegoten worden. Bevroren groenten en fruit moeten ook in koud wa ter worden ontdooid. In geen geval zal men ze met heet water overgieten of ze door de warmte tot ontdooiing brengen. Hoelang de gewassen in het zout of zuur water moe ten liggen hangt af van den graad waarin zij door de vorst werden aangetast en van de grootte der gewas sen. Nadat de gewassen of het fruit ontdooid zijn, en dit kan worden vastgesteld door er met een mes in te steken, worden zij verder als versche gewassen behan deld. Vervroren appels kunnen meestal nog rauw gegeten worden. Gaat dit niet, dan verwerkt men ze tot moes. Is een grootere voorraad aardappelen bevroren, dan laat men ze aldus liggen tot zij gebruikt zullen worden. Verdere inwerking van de vorst moet echter worden vermeden. Het ontdooien in koud water geldt ook voor andere voedingsmiddelen o. a. voor visch, die door het bevriezen niets van zijn hoedanigheid verliest, maar langer bewaart. Bevroren visch mag ook in geen geval in warm water of in de warmte worden ontdooid. Anders worden de weefsels beschadigd. Men laat be vroren visch in koud water ontdooien en bereidt ze dan precies als met versche visch pleegt gedaan te wor den. (Het Algemeen Nieuws). Als bewaarplaats komt de kelder in aanmerking, mits deze vorstvrij is en op een zonnigen, rriilden dag ge lucht kan worden. Bij zeer strenge vorst hangt u voor het raampje een mat of papier om de koude buiten te houden. Voor groenten en fruit neemt u, zoo mogelijk een gescheiden ruimte, daar het fruit samen met aardappe len en groenten bewaard, sneller aan bederf onderhe vig is. Is er geen kelder, dan kan een vorstvrij luchtig kamertje, speciaal voor fruit, uitstekende diensten doen. De aardappelen mogen niet nat in den kelder gebracht worden. Ze moeten op een donkere, niet te warme plaats bewaard worden, daar zij anders snel gaan kiemen. Gaat het om een kleinen voorraad, dan kunt u dezen in wat kleine kisten laten staan, de kisten niet geheel gevuld en een paar latjes voor luchtcirculatie er tus schen. Een grootere partij kan op stroo of losse turf worden gelegd. Regelmatig nazien en omzetten om schieten te voorkomen, is noodig. .Groenten, zooals roode-, witte-, savooikool en bloem kool kan men met een touwtje aan den stronk en met den kop naar beneden hangen. Van de bloemkool ver wijdert men eerst de stugge bladeren, terwijl de soepele binnenste als beschutting over de bloem gevouwen worden. De ruimte mag vooral niet te warm en te droog zijn, want dan wordt alles rimpelig en slap. De kool. wortelen, kroten, knolrapen e. d. kan men ook goed in den tuin ookuilen, op wat stroo of latwerk leggen, met stroo afdekken en zooveel aarde erop. dat alles vorstvrij blijft. Ajuin kan men gerust op een on benut kamertje leggen, ze kunnen een paar graden vorst hebben. De fruitafdeeling wordt apart gehouden. Appels kun nen, mits vorstvrij en niet te warm, "ook op den zolder bewaard worden. Een verwarmingskelder is niet ge schikt voor het bewaren van fruit. Wormstekige en schurftige vruchten komen niet vöor bewaren in aan merking, daarom moet u de vruchten stuk voor stuk nakijken. Niet ieder beschikt over een aparte fruitbewaar- plaats. Wat oude bladen uitgespreid op den vloer van zolder of vorstvrije kast of kamer zijn zeer geschikt om het fruit er op uit te spreiden, vooral één laag dik, niet meer. Is de ruimte beperkt, dan kunnen ook eenige kistjes boven op elkaar dienst doen. telkens een paar latjes er tusschen voor luchtcirculatie. Bij zeer strenge koude dekt u het fruit goed af. Bij zachter weer moet die deklaag worden verwijderd, daar de vruchten an ders gaan broeien en rotten.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1941 | | pagina 10