DE STIEFMOEDER
12
ONS MENCELWERK Nr 1
NAAR EN DOORHEEN
KQNCOLEESCHE OERWOUD
door Oud -Koloniaal
Jef VAN WYNSBERCHE
HET YPERSCHE 4 -4 -1941
door A. BLONTROCK
NAAR ANTWERPEN
Eindelijk was de lange, zoo vurig verlangde dag
aangebroken, door Solange Lambrechts met zoo
veel ongeduld verbeid.
Haar verloofde, die binnen enkele weken haar
echtgenoot zou worden, kwam terug na een drie
jarig verblijf in Congo, waar hij onderbestuurder
was van een bloeiende handelsinrichting.
Zij gevoelde zich overgelukkig, dronken van
vreugde bij de gedachte, dat zij zich binnen en
kele uren in zijn armen zou kunnen werpen.
De groote hangklok in de eetkamer wees half-
drie.
Nu wordt het stilaan tijd dat ik me gereed
maak, nam ze zich voor.
In haar mooi en weelderig slaapvertrek miek
Solange met zorg toilet. Zij kleedde zich flink op
en spoediger dan men het zou verwacht hebben
stond zij gereed.
Mama riep zij, ik verwacht u
Ik kom dadelijk. Nog een oogenblik geduld
Vlug stapte zij de breede gang door, daalde de
stoep af en hield stil bij haar Chevrolet
Mejuffrouw, de auto is in orde, zei een jonge
man die het voertuig opgeknapt had.
Eenige oogenblikken later kwamen haar ouders
zich bij haar vervoegen.
De heer Lambrechts was een man van groote
gestalte. Zijn gelaat was goedig en glimlachend
keek hij naar zijn dochter, die heel lief was in
haar zomertoilet. Zijn echtgenoote, alhoewel zij
©ver de vijftig was, zag er nog flink uit en zij had
een zeer deftig, bijna streng voorkomen.
We hebben nog anderhalf uur vooraleer de
boot aankomt. Binnen een half uur zijn wij te
Antwerpen. We kunnen er nog eerst iets gebrui
ken en dan zult ge uw Pierre kunnen omhelzen,
zei de heer Lambrechts glimlachend tot zijn
dochter. Zijn echtgenoote lachte Solange ook toe.
Alvorens in het rijtuig te stappen, wierp zij een
treurigen blik naar het kasteel en zij schudde het
hoofd.
Nu behoeft ge geen treurige gedachten te
hebben, wendde Lambrechts zich tot haar. Wij
hebben tegenslagen gehad... Als het zijn moet
zullen wij het kasteel verlaten en ik zal trachten
bij een van mijn vrienden een winstgevende be
trekking te vinden, om ons tegen gebeurlijke ar
moede te vrijwaren.
Maar wat zal Pierre antwoorden, wanneer
hij alles zal vernemen Ja, ik vrees voor Solange.
Geen angst voor mij. Pierre zal ons helpen
en bijstaanHij zal zelfs meer doen dan ge wel
denkt. Als hij alles zal vernomen hebben, zal hij
de eerste zijn om ons het noodige kapitaal ter
hand te stellen, om aan Pereleux de vereischte
som te kunnen terugbetalen. Ook zal hij alles
aanwenden opdat wij het kasteel niet zouden
moeten verlatenNeen, vader en moeder, gij
kent hem nog nietbemoedigde Solange haar
ouders.
En als hij dan op de hoogte zal zijn van zijn
vaders oneerlijke handelwijze, zal hij er niet erg
mee ingenomen zijn, gaf Lambrechts te kennen.
Zouden zijn ouders hem eveneens te Ant
werpen komen opwachten vroeg mevrouw Lam
brechts aan haar dochter.
Ik geloof dat nietHet schijnt dat zijn vader
erg mistevreden is over zijn terugkeer. Een be
trouwbaar persoon heeft me zelf meegedeeld dat
zijn vader hem onterfd heeft.
Zijn echtgenoote, die feeks, zal dat zaakje
wel opgeknapt hebben. Ze zoekt natuurlijk haar
eigen kinders te bevoordeeligen en indien het zoo
voortgaat, zal haar Bernard weldra gansch de
leiding van de fabriek in handen hebben en mijn
heer Pereleux zal heel braafjes te huis kunnen
blijven. Het is door haar optreden en haar hate
lijkheden, dat Pierre immer verstooten is ge
weest en onnoemelijk veel heeft moeten verdu
ren, liet Lambrechts er op volgen.
Hij liet zijn vrouw plaats nemen in het voer
tuig, stapte ook in en trok het portier achter zich
toe. Solange plaatste zich achter het stuur. Een
lichte schok, de auto zette zich in beweging en
rolde zachtjes naar het geopende traliehek.
Eenige stonden later verdween de prachtige
Chevrolet in een licht grijze stofwolk.
Solange, rijd toch zoo snel niet mijn kind,
vermaande mevrouw Lambrechts in haar moe
derlijke bezorgdheid en in haar eeuwigen schrik,
met eene andere auto in botsing te komen.
O, moeder, ge moet niet bang zijn.
Maar een ongeluk kan gauw gebeuren.
Er is niet het minste gevaar, lachte Solange.
In haar keurig zomertoilet zag Solange er waar
lijk mooi uit en haar licht, knutterig hoedje, dat
haar scheef op het hoofd stond, gaf aan haar ge
laat een dubbele aantrekkelijkheid en tevens een
kranig uitzicht. Haar levendige oogen, overscha
duwd door lange, fijne wimpers, schitterden van
vreugde. Nu en dan glimlachte ze haar ouders
toe of antwoordde hun, als deze haar het woord
toestuurden, en dan kon men haar verzorgde tan
den zien, die witter waren dan sneeuw en die de
charme nog verhoogden, die van haar persoontje
uitging.
De auto vloog over den steenweg, voorbij lage
van elkander verspreide woningen groote, be
drijvige hoeven en onmetelijke velden.
Soms maakte mevrouw Lambrechts een onge
duldige beweging met de hand in de richting van
Solange, waarmede zij beduiden wilde aan haar
echtgenoot, dat haar dochter veel te snel reed,
maar Lambrechts glimlachte haar toe en stelde
haar met enkele woorden gerust.
Een half uur later naderden ze de Scheldestad,
het middelpunt van onzen nationalen handel
Antwerpen, de stad van kunst en letteren
Weldra bevonden zij zich in de nabijheid van
de haven. Ze gingen een prachtige banketbakke
rij binnen, gebruikten er een kopje koffie en
eenige taartjes, een half uur later schreden ze
langzaam naar de aanlegplaats.
Nog een dertigtal minuten... Nog een kwartier...
Nog vijf oogenblikken... Dan nog eenige stappen
en Solange zou haar Pierre kunnen omhelzen. Bij
die heerlijke gedachte, die straks werkelijkheid
zou worden, trilde ze van vreugde en aandoening,
maar tevens kon ze een vaag gevoel van onrust
niet onderdrukken. Ze moest haar verloofde zoo
veel meedeelen. Maar vervolgens zou ze hem ook
iets moeten bekennen, dat haar als een hinder
paal toescheen voor haar huwelijk en waarover
zij hem maar weinig had ingelicht in haar brie
ven.
De heer Lambrechts, die, toen Pierre vertrok,
zeer rijk was, had door allerhande tegenslagen
en door de krisis gansch zijn fortuin verloren. In
haar schrijven had Solange wel vermeld dat haar
vader gevoelige verliezen had ondergaan, maar
ze had den werkelijken toestand van haar ouders,
volkomen geheim gehouden.
Opnieuw werd Solange gefolterd door die
vraag, die pijnlijke vraag, die haar sedert lange
weken kwelde en die haar soms gansch haar ver
trouwen in de toekomst ontnam
Zou hij mij voor die ellendige fortuinkwestie
niet verlaten
Ook haar ouders vreesden reeds sedert eenige
dagen ja, sinds maanden een breuk tusschen hun
Solange en Pierre. Iedere maal dat zij dit onder
werp met Solange aanraakten, trachtte het meis
je hen met al haar welsprekendheid gerust te
stellen, alhoewel zij zelf door den pijnlijken twij
fel gemarteld werd.
Zij stonden reeds een half uur te wachten. Het
aangekondigde uur van de aankomst der Kongo-
boot was reeds lang verstreken en het schip was
nog niet aangekomen. Eensklaps werd er gemeld
dat de boot een vertraging van zes uren zou heb
ben. Een defect aan een van de machines had een
vrij lang oponthoud veroorzaakt.
Solange was diep teleurgesteld over dat onver
wacht nieuws. Met moeite kon zij haar tranen
bedwingen.
Dadelijk beraadslaagden mevrouw en mijn
heer Lambrechts wat ze nu zouden aanvangen.
We zullen naar huis terug gaan en Arnold
met de auto zenden, besloot Lambrechts.
In het begin wilde Solange daar niet van hoo-
ren.
Ze wachtten nog een kwartier. Toen gingen ze
een koffiehuis binnen en verwijlden er een uur.
Maar de Kongoboot, waarvan Solange zoo innig,
zoo hartgrondig de aankomst verwachtte, kwam
niet aanlanden.
Tenslotte stemde ze er in toe terug naar het
kasteel te rijden. Een tiental minuten later zat
Solange, heel treurig, en met de tranen in de
oogen aan het stuurrad.
HET ONDERHOUD
Op een half uur afstand van het prachtig kas
teel van mijnheer Lambrechts, verhief zich langs
den hobbeligen steenweg, een eenverdiepige wo
ning, die er nog al vervallen uitzag.
Zij was bewoond door Jozef Koenraad, die als
een dronkaard en een vechtersbaas aangeschre
ven stond.
Het was algemeen bekend dat hij maar zelden
arbeidde en zich ook bezig hield met den smok
kelhandel, waarmede hij soms een aardigen stui
ver verdiende. Hij was reeds drie malen veroor
deeld geweest en de gevangenis had maar weinig
invloed op hem uitgeoefend. De twee eerste kee-
ren werd hij gesnapt toen hij met enkele man
nen een groote hoeveelheid tabak over de Fran-
sche grens brengen wilde, de derde maal betrof
het een diefstal met doodsbedreigingen.
Hij had vier kinders, een twee- en twintig
jarigen zoon en drie dochters tusschen de zeven
tien en twintig jaar. Ze gingen allen in de fabriek
van mijnheer Pereleux, met wiens zoon Koen-
raad op een vriendschappelijken voet stond.
Benevens zijn kinders woonde bij hem nog een
achttienjarige wees, dien hij vroeger had opge
nomen, met het inzicht hem in den smokkelhan
del op te leiden. Het toeval wilde nu echter dal
deze hoegenaamd niet geschikt was, om dat ge
vaarlijk bedrijf uit te oefenen.
Twee jaar geleden had Jules op zekeren nacht,
aangegrepen door angst en radeloos van schrik,
de aandacht van de douaniers op zich getrok
ken. Koenraad werd toen, gelijk we hierboven
reeds meldden, met eenige gezellen aangehouden
op het oogenblik dat zij tabak in Frankrijk wil
den binnensmokkelen. Sedert dien nacht en bij
zonderlijk na zijn gevangenisstraf te hebben uit
geboet, voedde Koenraad een onverzoenlijker!
haat tegen Jules. Hij verwaarloosde geen enkele
gelegenheid om den jongeling het leven zoo las
tig mogelijk te maken. Gaarne had hij Jules uit
zijn woning willen verjagen, maar het feit dat
hij zooals zijn kinderen in de fabriek van mijn
heer Pereleux werkzaam was en wekelijks 170
frank verdiende, had de smokkelaar van dat voor
nemen doen afzien. Jules voelde zich diep onge
lukkig. Hij, van zijn kant, koesterde wederzijd-
schen haat tegen Koenraad, aan wien hij binnen
twee of drie jaar eens rekenschap zou eischen
over zijn onbarmhartige handelwijze tegenover
hem.
Die gedachte beurde den jongeling soms op.
Langzaam voelde hij zich krachtiger, stoutmoe
diger worden en van maand tot maand vermin
derde de kinderlijke angst, die hij immer had
gevoeld voor den ellendigen Koenraad.
De smokkelaar bevond zich dien namiddag te
huis. Hij was juist een half uur geleden terug
gekeerd van Brussel, waar hij als getuige gedag
vaard was geweest in een gerechtszaak. Na slok-
kerig zijn middagmaal verorberd te hebben was
hij ingeslapen.
Eensklaps hield de auto voor zijn woning stil.
Een jonge, welgekleede heer, met een norsch uit
zicht stapte uit en ging regelrecht naar de huis
deur.
Koenraad's echtgenoote, een slordige huis
vrouw, die met haar man het beste vriendenpaar
vormde, wanneer er een flesch jenever te ledigen
viel, had de heer uit de auto zien stappen. Luid-
schreeuwend wekte zij haar man uit zijn ver
kwikkend namiddag-dutje.
VooruitSta opMijnheer Pereleux is
daar
Koenraad opende verdwaasd en nog slaapdron
ken zijn oogen. Hij geeuwde, richtte zich op en
ging naar de deur.
Wat een geluk van u te zien, begroette de
smokkelaar den bezoeker, terwijl hij eventjes
met de oogen knipperde tegen het felle zonlicht.
Met zichtbaren tegenzin drukte de jonge heer
Koenraad de hand.
Ik moet u persoonlijk en heel ernstig spre
ken, begon de bezoeker, zonder Koenraad's wel-
komsgroeten te beantwoorden. En waar kan ïk
dat
Kom maar mee langs hier, noodigde de smok
kelaar uit. Zij gingen de keuken door en Koen
raad liet den bezoeker zijn slaapvertrek binnen
treden, waar geen orde noch netheid heerschte.
Kan ons hier niemand hooren vroeg Pere
leux.
Ga maar gerust uw gang mijnheer Pereleux!
Waarmede kan ik u van dienst zijn
Ge zult u wel herinneren dat ik u eenige
dagen geleden over Pierre gesproken heb, die uit
Kongo vertrokken is en vandaag te Antwerpen
aankomt. Ik geloof, dat ik u dien rekel niet voor
stellen moet. Indien ik mij niet vergis kent gij
hem genoegzaam.
De duivel mag hem op staanden voet komen
halen.
Het is die onbeschofterik, die zijn auto leende
aan de agenten, die mij daardoor konden snap
pen, na dien diefstal bij de Verboom's. Het zou
voor mij dan ook een groote vreugde zijn kon ik
dien kerel eens een kogel door het lijf jagen
Welnu Koenraad, ge weet wat ik u verleden
week gevraagd heb. Mag ik op u rekenen Zoo
als afgesproken, krijgt gij 50.000 frank en al het
geld dat ge op hem vinden zult, moogt ge behou
den.
Koenraad dacht een oogenblik na.
Ja, dat zaakje zegt me iets De plaats, die ge
mij aangeduid hebt is wel geschikt. Ik ben te uwer
beschikking. ('1 Vervolgt)
HET
Een origineele reportage en tevens een pracht-
roman, rijk gedokumenteerd. Prijs 30 fr
Te verkrijgen bij alle boekhandelaars en bij de*
UitgeverC. DUMORTIER, 34, Boterstraat, Yper
Druk. Dumortier, 34, Boterstraat. 34, Yper Tel. 50»