COLORADOKEVER 2 Keulen van 26 tot 29 Juni 1941 Bestrijdt de Aardappelplaag IEPERSCH KRONIEKSKE voud bemint en soberheid. Dus geen overlading. Maak van uw huiskamer geen meubelmagazijn of geen rariteitenkabinet, van uw zomerkleed geen carnavalcostuum. De schoonheid eischt orde, harmonie, even wicht Er is meer. Ook de zedelijkheid laat zich be schouwen uit het oogpunt van het schoone. Boven de deugd, beoefend uit plichtbesef, staat de deugd, voortvloeiende uit de ziel, die haar betracht van wege haar schoonheid. Ook wat zedelijk goed is, is schoon. Het gewichtigste deel van de opvoeding bestaat in het openen van de oogen der jonkheid voor dat schoone CULTUUR O O De Vlaamsch-Dultsche Cultuurdagen zullen nog lang naklinken in de herinnering van hen die er einde Juni aan deelnamen. Bestaande betrekkingen kregen er g rooter stevigheid, nieuwe banden werden aangeknoopt. Wie waren daar aanwezig In de eerste plaats pro fessoren en een 100-tal studenten van onze Vlaamsche universiteiten, die er werden onthaald door hun Keul- sche collega's en kameraden. Verder een talrijke schaar beeldende kunstenaars en schrijvers uit Vlaanderen, die er heen gingen naar aanleiding der tentoonstelling van hedendaagsche Vlaamsche kunst. Het gezelschap van onzen Koninklijken Vlaamschen Schouwburg te Ant werpen, dat er twee klassieke Duitsche werken ging opvoeren. En bovendien een groot aantal belangstellen den uit alle kringen, alsmede vertegenwoordigers der Vlaamsche pers. Van Duitsche zijde was de opkomst natuurlijk nog grooter en de voordrachten en tooneelvoorstellingen hadden plaats voor bomvolle zalen. Het belang der bij eenkomsten werd onderstreept doof de aanwezigheid der hoogste officieele personaliteiten van de Hanzestad. De atmosfeer die er heerschte was gekenmerkt door een buitengewone hartelijkheid. Wie Keulen kent, zal zich daarover niet verbazen. Het is een stad die ons dadelijk bekend en vertrouwd voorkomt. Om te begin nen de menschen zelfvrijwel hetzelfde type als in Vlaanderen, open en gemoedelijk zonder eenige stram heid, niet gejaagd doch uitgesproken rustig met een gevoel van 't zal mijn tijd wel duren zeer opgeruimd en vriendelijk. Ook het stadsbeeld spreekt den Vlaming dadelijk aan, vooral den Antwerpenaar. De groote Dom die alles be- heerscht en het breede water, waar men telkens op nieuw bij terechtkomt. In de lucht dezelfde tinteling als boven onze Scheldestad, iets dat men niet beschrijven doch slechts aanvoelen kan. Alle bouwstijlen van de vroegste Middeleeuwen tot de late Renaissance zijn er, als in onze Vlaamsche ste den. doch in talrijker exemplaren, vertegenwoordigd. Verderop echter heeft Keulen dan weer het aspekt van de Hollandsche steden met hun talrijke patriciërswonin gen uit de 17*" en 18® eeuwmen ziet er heele pleinen en straten welke even goed in Amsterdam konden liggen dezelfde puntgevels, dezelfde vlakverdeeling. dezelfde raamomlijsting. Daarop volgt dan de wansmaak der 19® eeuw die echter, evenals te Amsterdam, overvleugeld wordt door de moderne stadsuitbreiding, grootsch en met stijl opgevat. Keulen is dus als het ware een synthese van onze Zuid- en Noordnederlandsche steden, zoodat men zou kunnen zeggen zoo ongeveer zou Antwerpen er wel licht uitgezien hebben indien het zich onder normale politieke omstandigheden had kunnen ontwikkelen en er op de jaren 1600-1650 geen drie eeuwen van verval waren gevolgd. Dat men zulken indruk in de hanze- stad aan den Rijn kan opdoen, bewijst hoezeer de Ne derlanden en West-Duitschland doorheen de geschiede nis psychisch en cultureel met elkaar vervlochten wa ren. De rector der Keulsche universiteit, prof. dr. Otto Kuhn, heeft daar in zijn rede aan herinnerd. Gelegen op het kruispunt van het van zuid naar noord loopende Rijndal en de belangrijkste handelswegen die Vlaan deren en Brabant met het Oosten verbonden, was Keu- Ie» van oudsher een centrum van buitengewone poli tieke en economische beteekenis. Zulks had natuurlijk ook zijn terugslag op cultureel gebied, en voornamelijk ook op de universiteit die, zooals overal elders, ook te Keulen het kernpunt vormde. Weet men b.v. dat in het begin der 15® eeuw 30 van de studenten der Keulsche universiteit uit de Zuidelijke Nederlanden kwamen en 22 uit het Utrechtsche Sticht Eeuwen lang en op alle gebied hebben de Nederlan den en het Rijnland elkaar wederkeerig beïnvloed en geen stad kon geschikter zijn dan Keulen om deze be trekkingen te bestendigen. Ook thans weer lag de kern der ingerichte Duitsch- Vlaamsche Cultuurdagen in de universiteit der oude Hanzestad. De lezingen welke afwisselend door Duit sche en Vlaamsche professoren werden gegeven, waren dusdanig gekozen dat zij in de eerste plaats den aard en de geestelijke verwezenlijkingen van het Vlaamsche volk in verleden en heden op den voorgrond brachten. Een eerste groep voordrachten behandelde geschied kundige onderwerpen, gaande van het tijdperk der volksverhuizingen tot de 19® eeuw. Een tweede reeks was gewijd aan de cultureele uitstraling van Vlaande ren en zijn verband met het geestesleven der naburige landen op het gebied der wijsbegeerte, der muziek en der beeldende kunsten. De derde groep omvatte econo mische problemen van vroeger en nu. Er werden hierbij talrijke theses voóruitgezet, welke in wetenschappelijke kringen ongetwijfeld nog aanlei ding zullen geven tot nieuw onderzoek. Het is hier niet de plaats op bijzonderheden in te gaan en wij moeten ons beperken tot de vaststelling dat te Keulen vrucht dragend werk werd verricht. Zeker is lntusschen dat door deze Cultuurdagen de herinnering aan de gemeenschappelijke periodes in de geschiedenis van Vlaanderen en het Rijnland werd ver sterkt. evenals het bewustzijn trouwens dat ook in he den en toekomst een groote re samenwerking gewenscht HET YPERSCHE 4-7 -1941 PROVINCIE WEST - VLAANDEREN O o De Gouverneur a. i. van West-Vlaanderen Gezien art. 5 van het Ministerieel Besluit van 2fc Juli 1938; Gezien de uitbreiding van den Coloradokever gevaar oplevert voor de opbrengst van de aardappelteelt BESLUIT Art. 1. Ieder verbouwer van aardappelen is ver plicht zijn aardappelvelden tweemaal te besproeien te gen den Coloradokever met een gepast bestrijdings middel. (Zie middelen van bestrijding hieronder!. Beide besproeiingen moeten geschieden met een tus- schenruimte van 10 14 dagen en uiterlijk tegen einde Juli a. s. Art. 2. Dit bevel wordt uitgevaardigd onafgezien de voorschriften van artikel 3 van voornoemd ministe rieel besluit houdende de verplichting bij vaststelling van zijn aanwezigheid, den Coloradokever te allen tijde, onmiddellijk te verdelgen. Art. 3. In geval van nalatigheid vanwege de in art. 1. bedoelde personen zullen de besproeiingen ambts halve uitgevoerd worden op bevel van den Burgemees ter. op kosten van de in gebreke gebleven personen en onverminderd de straffen bepaald bij artikel 10 van het ministerieel besluit van 26 Juli 1938. De misdrijven tegen de bepalingen van onderhavig besluit zullen gestraft worden overeenkomstig de be palingen van de art. 5, 6 en 7 der wet van 30 December 1882, op de gezondheidspolitie der huisdieren. Art. 4. De burgemeester waakt op de stipte uitvoe ring der maatregelen voorgeschreven bij toepassing van het tegenwoordig besluit en ingevolge de geldende be palingen zal hij bij de eerste vaststelling van een be- smettingsaard den Rijkslandbouwkundige van het dis- trikt verwittigen. Brugge, den 28 Juni 1941. De Gouverneur a. i. M. BULCKAERT. Ter inlichting: MIDDELEN VAN BESTRIJDING: 1° Voorkomende bestrijding '500 gr. loodarsenaat 30 op 100 1. water of 750 gr. loodarsenaat van min dan 30 op 100 liter waterof 600 gr. kalkarsenaat 37 op 100 1. waterof 1000 gr. kalkarsenaat van min dan 37 eveneens op 100 liter water. 800 tot 1000 liter oplossing per Ha. volgens den stand van het gewas. 2® Bij aanwezigheid van het insect a) VERNIETIGEN van het insect (kever, eitjes, larve of pop). 4 b) BESPROEIING zooals opgegeven hierboven. NOTAEr kan terzelfdertijd overgegaan worden tot de bestrijding van de aardappelplaag door een ge mengde behandeling met een koperhoudende pap waar aan loodarsenaat toegevoegd wordt. De bedoelde bestrijdingsmiddelen kunnen besteld worden bij de agenten van de volgende firma's Protex, Eiermarkt, te Antwerpen. (Alleenverkooper der producten van de fabrieken Belgo-Chimie Union Chimique te Zandvoorde O. en de Société Beige de l'Azote et des Produits Chimiques te Renory- Ougrée. MINISTERIE VAN LANDBOUW PROVINCIAAL LANDBOUWBUREEL TE KORTRIJK o O De lage opbrengst van den aardappeloogst in 1940 werd grootelij ks veroorzaakt door het hevig optreden van de algemeen gekende aardappelplaag - phytophtora infestans. Eene goede aardappelopbrengst kan slechts verkre gen worden zoo alle aardappelverbouwers tijdig doel treffende maatregelen nemen om de plaag te voorko- men. De aardappelplaag verschijnt bij nat, donderachtig weder in Juni-Juli. De ziekte vertoont zich onder vorm van bruin-zwarte vlekken. Op den onderkant der bla deren ziet men rond deze vlekken eene witte schimme ling, die een overgroot aantal sporen vormen welke de besmetting snel over gansch het veld en op de knollen kunnen brengen. Zonder voorbehoedmiddelen kan een veld in enkele dagen totaal afsterven. Dit vroegtijdig afsterven vermindert gevoelig de opbrengst aan knollen. Deze vermindering schommelt van 5000 tot 10.000 kgr. per Hectare. Aangetaste knollen vertoonen bruine vlek ken, bewaren moeilijk en hebben weinig waarde als menschen voeder. Langdurige ondervinding toont aan dat de besproei ing met koperpreparaten een doeltreffend bestrijdings middel is tegen de aardappelplaag. Deze besproeiingen moeten tijdig toegepast worden. Volgens de ontwikke ling van het loof worden 800 tot 1000 liters van deze ko perhoudende pappen gebruikt. Om het beste uitwerksel te bekomen worden de besproeiingen uitgevoerd bij zon nig en droog weder. Volgende producten kunnen aangewend worden 1. Bordeauxsche pap. (Kopersulfaat -I- levende kalk). Per 100 liters water gebruikt men 1 i kgr. ko persulfaat (blauwe aluin) en 1 kgr. levende kalk. De goed gereedgemaakte pap dadelijk verspuiten. 2. Handelsproducten Cuperit: 50 500 gr. per 100 liters water, en dergelijke 25 1 kgr. per 100 liters water. Nosperit Neu 1 kgr. per 100 liters water. Concentré 500 gram per 100 liters water. Gemengde behandelingen Het is raadzaam behandelingen toe te passen die ter zelfdertijd de plaag en den Coloradokever bestrijden. Daartoe voege men bij de koperhoudende oplossing 500 gr. loodarsenaat per 100 liters oplossing. In gewone jaren zijn minstens 2 besproeiingen noodig. In regenjaren is herhaald sproeien gewenscht, daar jpist op het laatste van de groeiperiode eene nieuwe aan tasting der ziekte kan optreden. Bij deze welke niet over een sproeier beschikken worden de besproeiingen uitgevoerd door vakmannen, aannemers van besproeiingen, die door zorgvuldige uit voering van hun werk het welgelukken der besproeiing verzekeren. In 't algemeen belang is het ten zeerste gewenscht dat de gemeentebesturen beschikken over een voorraad producten alsook sproeidlensten inrichten. De Rijkstuln- en landbouwkundigen verstrekken dien aangaande kosteloos alle nuttige inlichtingen. HENGELAARS. Gehurkt tusschen 't riet, op een vouwbaar stoeltje of op het teenen 'bakje zitten ze te loeren naar 't drij- vertje. De scherpe oogjes gluren van onder de grijze wenkbrauwen. De visscher roert van geen vin, want 't vischje is bezig zijn vinnen te roeren, 't Gaat onder, 't gaat niet onder, neen, 't dobbert maar. Toch wel, ziet. nu is 't heelemaal onder. Hij loopt er meê weg. Trekken moet je. Jan, optrekken Nu is 't oogenblik ge komen Voorzichtig is hij van zijn stoeltje opgestaan, half gebogen gaat zijn hand naar de roede, maar 't dob bertje verliest hij geen second uit het oog. En plots, met een zwier is de hengel achteruit getrokken, maar de haak wipt leeg en licht aan het snoer, lichter dan voor af, want de pier is weg. Geen moed verloren, de visscher heeft geduld. Ergens In het gras ligt een blikken doos. een oude, kleurlooze doos. Een half afgehaald etiket of bijna afgesleten verf herinnert aan lekkere jam of bruine oxo-blokjes. Er zit een smerige, vormlocze mengeling van zwart slijk en roode pieren in. Lekker, zegt de visscher, lekker aas, dat vreten ze gaarne. Met wreede bloeddorstigheid steekt hij 't kronkelend diertje op het scherpe haakje. Met een lichten zweepslag ligt 't wit-roode drijvertje weeral te dansen op 't groene water. ALS HET NOPT. 't Vuil van 't kanaal neemt langzaam-voorzichtig in strepen zijn wandeling, heen, en wat later weer. Van den overkant komt een langzame deining die gaat bre ken in 't riet. Achter den visscher smelt, als een smeu lende brand, langs de hooge muren van het hemelge welf. langzaam het laatste zonnegoud. Een onzichtbare vogel slaakt een pijnlijke klacht en ver weg roept, aan houdend en eenzaam, onbewust van de schoonheid zijner stem. de koekoek zijn afscheid aan het daglicht. Maar voor dat alles heeft de visscher noch oog, noch oor. In zijn verbeelding ziet hij slechts de loome vin slagen van de vischjes die rond zijn aas komen sluipen, de schuchtere brasem, het vriendelijke baarsje, de veel kleurige rietvoorn en de lenige paling. Terwijl hij op het kleine dobbertje staart, dat het alarmsignaal moet ge ven ziet hij ze zoekend rondschuiven tusschen de wa terplanten, eens links, eens rechts snuisterend tot een kcrte slag van zijn staart er plots een vlak met zijn neus bij het wormpje brengt. Visscher let op uw zaak. Daar roert entwat, daar loert entwat En plots is gansch het drama gebeurd het alles voor het vischje. het kleine genoegen voor den visscher. Aan het veerend snoer spartelt, slaat en krinkelt een glim mende paling. Wijd gaat zijn muil open van de pijn wanneer het mes den haak lossnijdt en in stuiptrek kende naweeën schuift hij weg en weer over den bodem van de doos. En weer zit het onverstoorbare gelaat van den visscher te turen naar nieuwe beet... EEN NOODKREET EN EEN HELPENDE HAND. Winterhulp heeft geen geld meer in kas Winterhulp moet de melkuitdeeling stopzetten Toen dacht ik aan dat kleine véntje, dat ik verleden week zag in de Diks- muidestraat, met zijn gele, wasgele gezichtje, zijn vod dige, te groote kleeren en die groote, angstige blauwe oogen zoo klein, zoo teer. en zoo arm. Moet het wan hopen aan de menschheid? Goddank neenDe plaatse lijke oudstrijdersbonden hebben zich bereid verklaard. Zaterdag en Zondag een omhaling te doen. Zoo'n spon tane offervaardigheid is ontroerend. Iets meer dan een jaar geleden werden deze mannen in het groote orkaan geworpen. Ze waren bereid alles te geven voor hun volk. Velen kregen de gelegenheid het grootste offer te brengen. Anderen werden verminkt. Toch werden ze verslagen. Niet door hun schuld voorwaar. Toen de Leider van ons land hen deed begrijpen dat meer offers nutteloos waren, zijn ze moedeloos naar huis terugge keerd. Maar ze hebben begrepen dat daarmede hun taak niet afgeloopen was, dat er nog veel te doen was voor hun volk. Toen zijn ze aan 't kampen gegaan tegen moedeloosheid en ellende. EN DE LASTERPRAATJES. Zaterdag en Zondag zullen deze mannen, meestal de jongeren van '40, want hun komt dit meest toe. door de straten gaan en U een aalmoes vragen voor de armen uit uw eigen stad. Laat ze niet te vergeefs de bus aan bieden. Tracht uw zelfzucht niet te verbergen achter allerlei drogredenen. Wees niet kleingeestig. Herinnert u de getuigenis van generaal Six Met de meeste be slistheid verklaar ik dat Winterhulp Belgisch is, dat haar inkomsten Belgisch zijn en uitsluitend voor België be stemd De pers is er om de openbare opinie te vertegenwoor digen en voor te lichten. Dit gezonde principe, dat altijd zou moeten toegepast zijn, is het toch hierindat hij die deze kroniek schrijft steeds in nauw contact blijft met Winterhulp leper. Moesten er misbruiken zijn, dan ware hij er een van de eersten op de hoogte van. in elk geval veel vroeger dan het publiek. Hij zou zeker en vast niet nalaten ze aan de kaak te stellen. En indien dit hem niet mogelijk ware, zou hij in elk geval den lof niet zingen van Winterhulp. Welnu, we hebben meer malen in deze kolommen Winterhulp lof toegezwaaid. We kunnen ook zeggen dat van al de lasterpraatjes, die over Winterhulp de ronde doen. er geen jota waarheid is. In het comité zetelen menschen van alle gedachten, ook uw vertegenwoordigers. Durft ge dan twijfelen aan hun rechtschapenheid Wees dus edelmoedig en stort Zaterdag of Zondag uw penning voor Winterhulp. EEN NIEUW LOKAAL. Sedert lang was het Janseniushuis in de Diksmui- destraat te klein. Men bedenke dat het niet enkel als bureau gebruikt wordt, maar dat het ook als magazijn dient. Vóór enkele weken kwam er een groote hoeveel heid melkpoeder toe, die bestemd was voor gansch het arrondissement Die zakken moesten tot in het bureau zelf gelegd worden. Deze plaats, die reeds niet groot is. moet daarbij nog ruimte kunnen bieden aan zes be dienden. Bovendien had niet alleen de werking van Winterhulp gedurende het koude jaargetijde een groote uitbreiding genomen, maar. dank zij de beroepsmilitai ren, die zich zoo bereidwillig ter beschikking van Win terhulp hadden gesteld, was er een organisatie geko men die als een model mag beschouwd worden. Doch organisatie eischt plaats. We vernamen dan ook dat de eigenaars van de Ontvoogding dit gebouw ter beschikking van Winterhulp hebben gesteld, en dan nog wel in de meest voordeelige voorwaarden. ONZE SOLDATEN. We hadden het hooger over oudstrijders en Winter hulp. Hier vinden we ze nogmaals terug. De heeren Albert De Jonghe, Victor Callewaert, Edgard Coppe- jans, Willy Walraedt, Odiel Lessens en Victor Huyle- broeck zijn oudstrijders en bovendien beroepsmilitairen. Ze hadden er zeker niet veel geldelijke voordeelen bij zich aan te bieden als bedienden bij Winterhulp, want waar Winterhulp alles moet krijgen kan ze niet veel uitgeven. Zij wilden nochtans iets doen, iets doen voor hun volk waarvoor ze vroeger het uniform droegen. En zoo hebben ze zich ten dienste gesteld van het werk dat onze minst gelukkige broeders en zusters helpt. Naar de gezegden van de meest vooraanstaande personen uit Winterhulp en naar onze eigen vaststellingen, leve ren zeer uitstekend werk. UIT DE OOGEN, UIT DE HARTEN, is een Vlaamsch gezegde. Als er een geval is waar dit geen waar mag zijn, dan betreft het onze krijgsgevan genen. gekwetsten en dooden. Er zijn er veel die zich even flink zouden gedragen als de voornoemde soldaten, moesten ze onder ons zijn. We mogen ze niet vergeten-

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1941 | | pagina 2