DE MINNEZANGER -In de Puppen- Huis AIME GRUW EZ Alle Bouwstoffen en Kolen L. MONKERHEY-VAN NESTE Ceramo - Tegels Eternit Producten Alle Drukwerken, DRUKKERIJ DUMORTIER Vuylsteke Gebr. MEUBELEN Marcel SOETE - BOERHAVE 12. ONS MENCELWERK Nr 3 2, Boterstraat, 2 - YPER 34 Boterstraat, 34 YPER Tel. 500 112-114, Bruggestraat Tel. 63 MEENEN - Statiestraat, 39. IEPER - Tel. 182 - HET YPERSCHE 8-8-1941 door HENDRIK CONSCIENCE o (Vervolg) Na een©- wijl aarzeling en stilte verhief Wil- fried de stem en zeide De vrede zij met u, goede manIk ben op jacht achter een hert in deze bouwvallen...» Maar de grijsaard sprong op en riep met hevige blijdschap uit, terwijl hij de handen ten hemel hief Dank zij Hem, wiens heiligen naam ik on waardig ben te noemenO, heer ridder, uwe komst is mij een onuitsprekelijk geluk Gij kent mij morde de jongeling verwon derd. Ik heb, dunkt mij, u nooit in mijn leven gezien. Ik insgelijks, heer, heb u nooit gezien, en toch ken ik u beter dan gij u zeiven kent. Gij zijt Ser Wilfried, eenige zoon van Folcard, graaf van Isersteen, en van Judith van Bloemveld, zijne eehtgenoote. Inderdaad. Maar waarom toch verblijdt mijne komst u zoozeer De grijsaard scheen bij deze vraag eensklaps met schrik getroffen en schudde aarzelend het hoofd. Is het een geheim vroeg Wilfried meer en meer verbaasd Een geheim riep de oude man. «O, ja Een geheim, zoo schrikkelijk, zoo gruwelijk, dat mijn mond zou weigeren het te openbaren, in dien niet uw leven er van afhing. Eilaas, arme, ongelukkige ridder, ik ga u slaan met wanhoop, u doen ijzen van afschuw, uw hart verbrijzelen van angst en smart, u misschien het uur uwer ge boorte doen vervloeken... maar ik moet, ik moet spreken, al ontrukte het medelijden met uw ake lig lot mij tranen van bloed En onder het uiten dezer laatste woorden zonk de grijsaard neder op zijnen stoel en begon te weenen. Wilfried wist niet wat te gelooven of wat te denken. Was de man zinneloos Kon ze gegrond zijn. de sombere voorspelling, die zijnen mond was ontvallen Hij kende toch zijnen vader en zijne moeder. Een akelig lot dat hem bedreig de Wat mocht het zijn Onderwijl beschouwde hij den weenenden grijsaard met medelijden, totdat deze eindelijk zijne tranen met geweld terugdreef en, den jon geling eene houten bank wijzende, tot hem sprak Gelief te zitten, heer ridder. Wat ik u te zeg gen heb, is zoo ijselijk en zoo weinig waarschijn lijk. dat ik sidder bij de vrees, dat gij geen ge loof aan mijne woorden zult willen hechten... en nochtans, gij moet, gij zult mij gelooven want zoo niet, doet gij uwen vader en uwe moe der den gruwelijksten dood sterven, en gij zelf, dol van schaamte en wanhoop, doorboort met eigene handen uw hart... Maar ik voed de hoop, dat de opperste Beschikker het gebed uwer moe der zal aanhooren... Zie, daar zit zij geknield in de kapel van den Isersteen, en zij heft de smee- kende handen ten hemel. De jonge graaf keek in de richting, welke des grijsaards vinger hem aanweesdoch daar stiet zijn oog op den grauwen, ziltigen wand der kamer. Ik begrijp, murmelde hij, gij wilt zeggen, dat gij mijne moeder ziet in uwen geest Neen, heer, in de wezenlijkheid Weet mijne moeder dan, wat gevaar mij dreigt vroeg Wilfried met eene uiterste ver wondering. Zij weet het niet het is een onduidelijk ver moeden, eene vrees, die ik in haar heb verwekt, opdat zij door haar machtig gebed mij hielpe tot uwe verlossing. Waren de laatste woorden, die zij heden tot u sprak, niet deze ik zal voor u bidden Gij hoort van hier wat men op den Isersteen zegt?» riep de jongeling. «Wie zijt gij dan?» Uw vader heeft u heden mijnen naam ge noemd,» antwoordde de grijsaard. Toen gij hem dezen morgen verliet, zeide hij u dan niet, ter wijl hij twijfelende zich op het voorhoofd sloeg «Het bonte hert Ik herinner het mij nu ik heb er van hooren spreken. Het is het wachtbeest van Nyctos, den toovenaar. Blijf te huis, Wilfried, niemand kan het gedierte achterhalen. Gij hebt naar den raad uws vaders niet geluisterd. Inte gendeel, deze woorden hebben u aangehitst, en de drift, welke ik in u tot blindheid en tot woede poogde te doen ontvlammen, voerde u hier, om uit mijnen mond de ■vervaarlijkste openbaring te hooren. Een toovenaar Gij zijt Nyctos, de toove naar zuchtte Wilfried. En gij stelt belang in mij Waarom Wat kan er gemeens zijn tus- schen ons «Ach, ik zou u willen redden, u en uwe-ouders, onnoozele slachtoffers eener vloekbare betoove- ringmaar daarenboven hangt nog van uw be houd de zaligheid of de eeuwige doemenis eener ziel af.eener ziel, die mij dierbaar is als de ziel mijner moeder. Heden nog ben ik Nyctos, de too venaar... morgen, indien gij aan mijnen raad ge hoor geeft, breek ik af met de geheimzinnige we tenschappen en met mijn schuldig leven... en, moet het overige mijner dagen eene schrikkelijke martelie zijn, ik zal de boete aanvaarden, om tot Hem te kunnen naderen, dien mijn mond niet durft noemen. Welaan, laat hooren gromde de jonge graaf met pijnlijk ongeduld. Verklaar mij duidelijk, wat ik te vreezen heb. Zult gij mij gelooven, heer ridder Ik ben er toe geneigd gij weet toch de ver- borgenste dingen O, ik bezweer u, twijfel niet of uwe ouders en gij zelf zijt veroordeeld tot den gruwelijksten dood Spreek, ik zal u gelooven. De grijsaard liet eene wijl in stilte voorbij gaan, als poogde hij zijne herinneringen samen te vatten, en begon dus zijne openbaring. Op vier uren gaans van hier, naar den zee kant, staat een sterke burcht, die voor een der tigtal jaren bewoond was door Ser Ingelram van Bloemveld. Deze dappere ridder had eene doch ter, schoon als de dageraad, zoet als eene duive en door den almachtigen Beschikker gesierd met al de gaven des lichaams en des geestes Judith van Bloemveld is nu uwe moeder, heermaar dan was zij nog ongehuwd en werd door al de jonge ridders der omstreken geprezen, geroemd en om strijd gehuldigd. Onder degenen, die naar hare hand stonden, was er een zekere Evermar van Wolf hout zwak van leden, klein van moed, afgunstig en valsch van aard, in wiens ziel de liefde een verterend vuur had ontstoken. De schoone Judith, die hem niet beminde, verstiet zijne hulde en koos den koenen Folcard van Isersteen uwen vader tot bruidegom... Zin neloos, razend van schaamte en jaloezie, besloot Evermar zich bloedig en vreeselijk te wreken maar daar hij te zwak was om in eenen open kamp tegen den koenen Folcard van Isersteen te treden, te laf zelfs om persoonlijk eenen aan slag te durven wagen, bleef hij maanden lang zich het hart verknagen en scheen te zullen ster ven van nijd en haat. Eindelijk liep hij tot eenen zekeren sterrenkijker een mijner vrienden in de hoop, dat deze door tooverij hem het mid del zou bezorgen om zijnen gloeienden wraak dorst te lesschen. De sterrenkijker wiens naam ik u niet mag noemen had zich tot dan slechts bezig gehouden met het beschouwen der ge sternten en het zoeken naar de steen der wijzen maar, verleid door de schitterende beloften van Ser Evermar, liet hij zich eindelijk overhalen om tot zwarte kunst en necromancia zijne toe vlucht te nemen. Eene gewone wraak, hoe bloe dig ook, was niet genoeg voor het verbitterd ge moed van Evermar. Dat Ser Folcard van Iser steen en zijne vrouw ja zelfs het kind, dat hun ging geboren worden den dood zouden sterven, dit bevredigde hem nietdie dood moest iets buitengewoons, iets gruwelijks hebben... Door welke overwegingen, door welke geheime in spraak van den helschen geest zij tot hun einde lijk opzet geraakten, ware te lang om hier te ver klaren. Weet slechts, o gruweldat zij be sloten, op u, Ser Wilfried, die nog niet geboren waart, eene ijselijke vermaledijding te leggen, waardoor gij zoudt veroordeeld worden om uwen vader en uwe moeder met eigene hand te ver moorden, zoohaast uw arm kracht genoeg zou hebben om eenen degen te dragen... O, mijn God, wat hoor ikkreet de jonge ridder bleek en sidderend. Maar, maar zij heb ben het niet gedaan Zij hebben het gedaan, antwoordde de grijs aard zuchtend. Vele jaren heb ik nu doorge bracht met het zoeken naar een middel om hunne afschuwelijke bezwering te overwinnen en te breken. Eilaas, ik kon er niet in gelukken Ha, ik insgelijks zal mij wreken bulderde Wilfried, de vuisten krampachtig ballende. Die valsche, laffe Evermar, waar leeft hij ('t Vervolgt) Telefoon 60 Postcheck. 37.177 HUIS VAN VERTROUWEN Prachtige keus van Mantelstoffen, allerlaatste mode. Groote keus van Kleerstoffen, zwarte en alle modekleuren. Wollen en Zijdenstoffen. Volledig assortiment van alle Kinderartikelen. Merceriën en Breigoed Katoenen en Wollen Dekens. Gordijnen Specialiteit van Stoors. Wit artikelen en alle EUegoederen. Specialiteit van Roode Vlies. Gerantsoeneerde artikelen worden alleen tegen bevoorradingsmachtigingen afgeleverd Telefoon 120 9, Koeimarkt, YPER Telefoon 12» .ouvière en der ALLEENVERKOOPER voor Yper en omstreken der van La Louvière en der van Kapelle- op - den - Bosch ZooalsGolfplaten, Vlakke Platen, Buizen, Geëmailleerde Eternit platei voor lambrizeeringen en tafelbladen, enz. Doopkaarten Trouwbrleven Rouwbrieven Gedachtenissen Briefhoofden en -omslagen Wissels Adreskaarten en alle ander drukwerk. Notarieele- en andere Plakbrieven. WORDEN MET ZORG UITGEVOERD TER TRANSPORT en VERHUIZINGEN MET PERSONENWAGENS OF GECAPITONNEERDE AUTOS Huis sedert lang bekend om zijn goede zorgen en zijn stiptheid. EETPLAATSEN SLAAPKAMERS Alle slach van zetels, stoelen, kinderbedden, keukenbuffetten, enz MATRASSEN (wol, kapok, flocon, windhaar). Levering met waarborg Matige prijzen. Druk. Dumertier, 34, Boterstraat, 3* leper Tel. 500

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1941 | | pagina 12