Het opdoen van een voorraad late aardappelen 10. Krijgen wij B00 gram brood HET YPERSCHE 14-8-1941 Waarom de oogst van vroege aardappelen ontoereikend was. Het ministerie van Landbouw en Voedselvoorziening deelt mede In den loop der jongste weken, werden fantastische geruchten tn omloop gebracht. Zoo vertelde men dat het besluit van 5 Juli 1941, betreffende den oogst der late aardappelen, gewijzigd, ja zelfs ingetrokken zou worden. Men ging zelfs zoover te doen gelooven dat de leden van het Werk van den Akker en de personen die met landbouwers een kontrakt of een overeenkomst hebben afgesloten het recht niet zouden hebben hun oogst bin nen te halen en dat zij zouden verplicht zijn hun ge- heele opbrengst aan de aardappelcentrale te leveren. Verder zegde men dat het streng verboden zou zijn voorraad op-te doen. Het is volstrekt noodzakelijk, dat de bevolking op- houde eenig geloof te hechten aan geruchten van dien aard, daar deze heelemaal ongegrond zijn en alleen tot doel hebben een paniek te zaaien die zou kunnen leiden tot een wanordelijken toestand, welke iedereen schaden zou. In werkelijkheid, laat alles onderstellen dat de bevoorrading in late aardappelen geen last lijden zal. Het feit dat de oogst der vroege aardappelen ontoe reikend geweest is, om een behoorlijk rantsoen aan de bevolking uit te deelen, beduidt geenszins dat hetzelfde zich zal voordoen wat den oogst der late aardappelen betreft. Er is gezegd en herhaald geworden dat de geringe oogst inzake vroege aardappelen uitsluitend te wijten is aan het feit dat het onmogelijk is geweest, op het tijdstip der aanplantingen, uit Nederland voldoende hoeveelheden vroege plantaardappelen in te voeren. Wij hebben derhalve, voor de uitdeeling, slechts over eert hoeveelheid van 20.000 ton vroege aardappelen kunnen beschikken, in de plaats van de 70.000 tot 80.000 ton die wij in normalen tijd oogstten, buiten den rechtstreekschen invoer waartoe wij, vóór den oorlog, onze toevlucht namen, om de aansluiting met onzen Herfstoogst tot stand te brengen. Wat dezen laatste betreft, doet de toestand zich hee lemaal anders voor. Iedereen zal vrij zijn voorraad late aardappelen kunnen opdoen. Twee essentieele faktoren kenmerken dezen toestand: de eerste, de stand van den oogst, waarvan alles een betere opbrengst op een grootere oppervlakte laat ver wachten, de tweede, de zeer strenge kontrole die op zijn benuttiging zal worden uitgeoefend, dank zij een nauwkeurige komptabiliteit die, door middel van pro- duktiekaarten door de gemeentebesturen zal worden bijgehouden. Het is dan ook wegens deze voorwaar veel gunstiger vooruitzichten dat beslist werd de toepassing der prin cipes die totnogtoe bij onze bevoorrading in regel gol den merkelijk leniger te maken. De reglementeering betreffende de late aardappelen voorziet wat er dient te worden gedaan voor de vier kategoriën rechthebbenden die zich kunnen voordoen 1. Zij speclfieert eerst en vooral dat de producenten -waaronder de leden van het Werk van den Akker dienen te worden gerekend voor de voeding van hun huishouden een rantsoen van 750 gr. per persoon en per dag op him oogst mogen voorafnemen. 2. Zij verklaart vervolgens duidelijk dat de personen welke met landbouwers een contract hebben afgesloten, waarvan aangifte werd gedaan bij de telling van 15 Mei 1941, van 4 September 1941 af, een voorraad over eenstemmende met de 10 maandelijksche rantsoenen, 't is te zeggen 150 kg. per persoon, mogen opdoen. 3. Zij bepaalt anderzijds dat al wie geen kontract heeft afgesloten of van wiens kontrakt geen aangifte werd gedaan bij de telling van 15 Mei 1941 insgelijks, in dezelfde mate. een voorraad van 150 kg. per persoon mag opdoen, onder voorwaarde nochtans zich dezen bij een landbouwer van zijn arrondissement aan te schaffen. 4. Zij voorziet ten slotte de fundamenteele schikkin gen die het zullen mogelijk maken de regelmatige be voorrading te verzekeren van de personen die geen ge bruik zouden maken van het recht dat hun werd ver leend zich rechtstreeks bij den producent te bevoor raden. Aanleggen van een algemeene reserve. Krachtens het uitvoeringsbesluit van 31 Juli 1941, zal er een zeer aanzienlijke algemeene reserve worden aangelegd. Deze wettelijke beschikking bepaalt inder daad dat elk producent met meer dan 20 aren aard appelen ertoe gehouden is, bij voorrang, een hoeveel heid van 5.000 tot 6500 kg. aardappelen per hectare, volgens de streek, ter beschikking van de aardappel- centrale te stellen. Dank zij dezen maatregel zal men, in de verschillende streken van het land, een voorraad van 400.000 450.000 ton aardappelen kunnen bijeen brengen, ten voordeele van de bevolking der groote industrieele en stedelijke agglomeraties. Deze hoeveelheden die. zooals iedereen het kan na gaan, in breede mate toereikend zijn om aan al de aan vragen te voldoen, zullen, door toedoen van den regel- matlgen handel, ter beschikking der verbruikers wor den gesteld. Welke formaliteiten dienen vervuld. Wellicht is het niet zonder nut nader te bepalen welke formaliteiten te vervullen zijn in de verschillen de gevallen die zich kunnen voordoen 1® Geval van den partikulier die met een landbouwer kontrakt heeft afgesloten waarvan aangifte werd an bij de telling van 15 Mei 1941 leze partikulier .mag zich, van 4 September 1941 af. r het gemeentebestuur zijner woonplaats begeven er een machtiging tot levering en vervoer vragen de hoeveelheid aardappelen welke hij als voor- wenscht op te doen. Dit dokument zal hem wor den afgeleverd, in ruil van met deze hoeveelheid over- a a rd appel koe pons. De aardappelkaarten aardappel koepons. die elk een maande- 15 kgr. vertegenwoordigen, de kaart geeft recht op het vervoer van een hoeveelheid van 150 kg. aardappelen. De machtiging tot vervoer, die door het gemeente bestuur in drie exemplaren wordt afgeleverd, wordt door den partikulier aan het gemeentebestuur van den zetel der exploitatie van den producent - verkooper voorgelegd. Dit laatste bestuur schrijft er de vereischte aanduidingen in en zet er het gemeentezegel op. Een der exemplaren wordt door het gemeentebestuur van den producent bewaardeen tweede wordt aan den producent zelf afgegeven en dient voor hem als recht vaardiging voor de regelmatige levering van zijn oogst; het derde eindelijk, vergezelt de koopwaar gedurende het vervoer en geldt slechts voor den datum voor den welken het vervoer werd vastgesteld. Het gebruik der machtigingen tot vervoer zal natuurlijk gekontroleerd en eventueel bestraft worden met de verbeurdverkla ring van de onregelmatig vervoerde koopwaar. 2° Geval van den partikulier die geen kontrakt heeft afgesloten of wiens kontrakt bij de telling van 15 Mei 1941 niet werd aangegeven Het staat dien partikulier vrij met een landbouwer, die binnen de grenzen van hetzelfde arrondissement woont, een overeenkomst te sluiten betreffende de le vering van zijn heelen of gedeeltelijken voorraad aard appelen waarop hij volgens zijn kaarten recht heeft Hij vervult dezelfde formaliteiten als deze hierboven uiteengezet. Het gemeentebestuur van de woonplaats van den producent-verkooper moet, op het oogenblik dat de machtiging tot levering en vervoer voor goed keuring wordt voorgelegd, er zich van vergewissen of de woonplaats van den kooper wel binnen de grenzen van hetzelfde arrondissement is gelegen. Onderrichtingen aan de gemeentebesturen. Ziedaar de samenvatting van de genomen schikkin gen. Nauwkeurige onderrichtingen zullen aan de gemeen ten worden gegeven om precies te regelen hoe er in elk bijzonder geval dient te werk gegaan. Wij meenen, dat deze regeling aan elkeen voldoening zal schenken. Zij geeft aan elkeen de verzekering, dat er een goede oogst voorhanden is en dat het noodige werd gedaan om te zorgen dat hij heelemaal aan den man kome. Er dient nochtans nadruk op gelegd, dat ieder van ons een rol te spelen heeft bij de uitvoering van de maatregelen genomen om de voedselvoorziening van gansch de bevolking te verzekeren. Het ware natuurlijk niet verstandig zich door een niet te rechtvaardigen overhaasting te laten aangrijpen. Vermits de regeling nagenoeg overeenstemt met het geen er in vredestijd werd gedaan, beschikken wij fei telijk over meer tijd dan noodig is om ons met de voortbrengers in verbinding te stellen en daarna het vervoer van onzen voorraad te verzekeren, zoodra de oogst rijp en goed om te bewaren zal zijn. Gaan wij dus te werk, zooals in gewonen tijd, metho disch en kalm. Zoo zullen wij dan, vermits de oogst toe reikend is, de voldoening hebben gedurende de komen de maanden over ons volle rantsoen te kunnen beschik ken. Voortbrengers, die mogen voorafnemen voor gezin en plantgoed. Volgende nadere 'beschikking over de bevoorrading van aardappelen verscheen in het Staatsblad Vallen onder de toepassing van dit besluit alle produ centen van één are en meer niet vroege aardappelen, om het even of zij al dan niet bij de telling van 15 Mei een aangifte hebben gedaan. De personen aangesloten bij het Werk van den Akker of bij een tuinbouwkring, die zelf hun land 'bebouwen en als dusdanig bij de tel ling van 15 Mei 1941 ten minste één are aardappelen hebben aangegeven, worden, luidens het besluit, als pro ducenten aangezien. Ze hebben dus al de verplichtingen van de producenten en moeten hun plantgoed vooraf nemen, doch zij genieten dezelfde voordeelen onder meer wat betreft het op hun oogst vooraf te nemen rantsoen. In geen geval mag een particulier, die met een land bouwer een overeenkomst heeft afgesloten of die een stuk grond in huur heeft genomen doch het zelf niet heeft bewerkt, als producent worden aanzien, zelfs in dien hij bij de telling van 15 Mei een aangifte heeft gedaan. Na aftrek van de toegelaten of verplichte voorafne mingen is de voortbrenger tegenover den Staat verant woordelijk voor zijn geheelen oogst, dus niet alleen voor de hoeveelheid die op zijn kaart staat vermeld, want deze hoeveelheid is slechts een minimum. Hij moet dus zijn geheelen oogst leveren, hetzij aan de verbruikers, die houder zijn van een geldige machtiging tot leve ring en vervoer, hetzij aan de opkoopers die daartoe door de Centrale Aardappelen zijn aangesteld, Recht van voorrang. Een recht van voorrang wordt verleend aan de ver bruikers die vóór 15 Mei een teeltcontract met een landbouwer hebben afgesloten of die een stuk grond hebben gehuurd om er aardappelen op te verbouwen. Noch het gemeentebestuur, noch de Centrale Aard appelen mogen zich verzetten tegen de uitvoering van deze contracten. De landbouwer moet dus aan de mede- contracteerende partijen de hoeveelheid aardappelen leveren, welke op hun machtiging tot levering of ver voer is opgegeven, met een maximum van 150 kg. per persoon. Verkoop aan particulieren. In verband met het recht dat aan de verbruikers gegeven wordt om tusschen 4 September en 15 Novem ber een voorraad aardappelen rechtstreeks bij den voortbrenger aan te koopen, voorziet de omzendbrief dat koopers, die op den algemeenen slechten wil van voortbrengers zouden stuiten, die zouden weigeren hun beschikbare hoeveelheden aardappelen te verkoopen of een hoogeren dan den officieel vastgestelden prijs zou den eischen, bij den plaatselijken controleur van de ravitailleering een klacht kunnen indienen. Deze laat ste zal een onderzoek instellen, daarover verslag uit brengen bij de Centrale Aardappelen die in overleg met het departement, zich heel het beschikbare saldo van de gemeente zal kunnen voorbehouden, en aan deze gemeente verbod zal kunnen opleggen andere mach tigingen tot levering en vervoer goed te keuren, dan deze welke verbonden zijn aan een bij de telling van 15 Mei 1941 aangegeven contract. Machtigingen tot levering en vervoer. Zooals we herhaalde malen reeds mededeelden, zal elke verbruiker, die een voorraad aardappelen wil aan- koopen, een machtiging tot levering en vervoer bij zijn gemeentebestuur moeten aanvragen. De afgifte aan de verbruikers van deze machtigingen tot levering en vervoer mag niet geschieden vóór 4 September 1941. De gemeentebesturen mogen evenwel, van 16 Augus tus af, de aanvragen van machtigingen tot levering en vervoer aannemen. De aanzoekers zullen hun aard- appelkaart overhandigen in ruil voor een bewijs van ontvangst, dat hun naam en adres zal vermelden, als mede de hoeveelheid aardappelen waarvoor de mach tiging wordt gevraagd. De machtigingen zullen van 4 September af aan de belanghebbenden worden afge geven tegen inlevering van het bewijs van ontvangst, waarvan hierboven sprake. Zij zullen na 15 November waardeloos zijn. De verbruiker moet niet al zijn aardappelen in eenmaal koopen. Het staat den verbruiker vrij zijn rantsoen van 158 kgr. voor 10 maanden ineens of met gedeelten te koo pen. Nochtans zullen de gemeentebesturen de machtigin gen tot levering en vervoer slechts mogen afleveren, indien de aangeboden coepons nog vastgehecht zijn aan de aardappelkaart van den aanvrager dit om alle be drog terzake te vermijden. Met de van de kaart losge maakte coepons kan men dus geen machtiging tot leve ring en vervoer bekomen. Bevoorrading in de maand September. Sommige verbruikers zullen hun aardappelen voor de maand September van de algemeene bevoorrading willen, dit is volgens het thans bestaand stelsel alhoewel zij van zin zijn een machtiging tot levering en vervoer te vragen, met het oog op den aankoop van hun voorraad voor de volgende maanden. Met dat doel zijn zij er toe gemachtigd de coepon Septembervan hun kaart voor tien maanden te scheuren. Zij zullen een maandelijksch blad van deelzegels in ruil ontvan gen. In Volk en Bodem het orgaan van de Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie, is van de hand van den Heer Le Clercq, voorzitter van de hoofdgroepee- ring Granen een artikel verschenen waarin de hoop wordt uitgedrukt dat na den oogst van dit jaar het da- gelijksch rantsoen brood van 225 gram tot op 300 gram zal kunnen verhoogd worden. Moest zulks zich kunnen verwezenlijken, dan zou dit bij gansch onze bevolking, wier rantsoen brood thans werkelijk ontoereikend is, ten zeerste welkom zijn en in ruime mate bijdragen om onze bevoorrading te verbeteren en daarbij ook nog om den thans zoo welig bloeienden woekerhandel te verminderen. Hieronder laten wij volgen wat Volk en Bodem over deze kwestie schrijft De bevolking ziet uit naar wat gebeuren zal. Het is daarom van belang dat zij, die gelast zijn met de ver deeling van het allereerste onder de voedingsmiddelen HET BROOD hun inzichten nopens de bevoorra ding van het land tijdens de komende maanden laten kennen. De met broodgranen beteelde oppervlakten waren grooter dan vorig jaar de opbrengsten zijn ontegen sprekelijk zeer bevredigend en de schattingscijfers door de oogstcommissies vastgelegd kunnen niet anders dan betrekkelijk hoog zijn. Deze toestand wettigt ten volle de hoop dat de hoeveelheden graan die op de maalde rijen zullen terecht komen, het dubbele zullen bereiken van de hoeveelheden die na vorigen oogst beschikbaar werden gesteld. Wat nog tekort schiet om aan onze •behoeften te voldoen, zal langs invoer moeten worden aangevuld, zooals het de laatste maanden het geval was. Waar het ons mogelijk was uit Duitschland 255.000 ton rogge en uit Frankrijk 55.000 ton tarwe in te voe ren, hebben we geen redenen om te twijfelen aan de zelfde invoermogelijkheden, wanneer we weten dat de tarweoogst in Europa geschat wordt op 450 millioen zakken, tegenover 380 millioen zakken in 1940 (de Sowjet-Unie niet medegerekend). Maar al deze gegevens en mogelijkheden hebben geen zin indien onze bevolking er niet van genieten kan. Niemand zal loochenen dat ons huidig broodrant soen onvoldoende is, en dat we zeker 300 gram zouden moeten bereiken. Ziedaar het doel door de Hoofdgroe- peering GRANENnagestreefd. Ze zal geen middel onverlet laten om dit doel te bereiken en de aan gang zijnde onderhandelingen wettigen een gegronde hoop. Door deze hoop gesterkt en bewust van haar verant woordelijkheid, doet de Hoofdgroepeering dringend be roep op al de boeren. ZE BRENGT HUN IN HERIN NERING DAT IEDER VOORTBRENGER REKEN- PLICHTIG IS VOOR GANSCH ZIJN OOGST, DAT DE OPBRENGSTCIJFERS DOOR DE OOGST-COMMIS- SIES VASTGESTELD, SLECHTS VOORLOOPIG ZIJN, EN DAT DEZE CIJFERS, OVERAL WAAR ZE KLAARBLIJKEND NIETS MET DE WERKELIJK HEID TE MAKEN HEBBEN, ZULLEN VERHOOGD WORDEN. De talrijke plichtbewuste en eerlijke voort brengers eischen dat al de boeren, zonder onderscheid, zich strikt zouden schikken naar de besluiten van 20 Juni. Vele boeren klagen terecht over den zwarten handel. De verhooging van het broodrantsoen is het meest af doende middel tegen den woeker. En het zijn de voort brengers zelf die dit middel in handen hebben. DAT IEDEREEN ZIJN GRAANLEVERINGSPLICHT NAKOME EN DE ANDEREN VERPLICHTEN TE LE VEREN. Er heerscht onrust en angst onder de wer kende menschen en er wordt reeds honger geleden. De boeren, vooral de boeren kunnen deze onrust, dezen angst en dezen honger wegnemen of milderen. Dat elkeen, zoowel onder de voortbrengers als de verdeelers, zijn verantwoordelijkheid opneme, dat el keen zijn beste krachten bestede aan de verwezen lijking van ons programma. De Hoofdgroepeering staat in dienst van al de belang hebbenden. Ze is bewust van haar taak en zal geen poging onbenut laten om diegenen te helpen die haar steunen. Ze zal tevens met onverbiddelijke strengheid optreden tegen hen die de broodvoorziening van ons volk zouden dwarsboomen of saboteeren.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1941 | | pagina 10