2
Rijksmiddelbare School
en Atheneumafdeeling te leper
Opgepast voor de Verduistering
Laatste Waarschuwing aan de houders
van Duiven
IEPERSCH KRONIEKSKE
MUZIEKAKADEMIE
De oprichting van het bestuur
der controlediensten
HET YPERSCHE 5-9-1941
ieder. Er zijn bovendien veel hulpmiddelen voor
minvermogenden en sommige zeer krachtige in
dividualiteiten komen er toe met eigen krachten
zichzelf een weg te banen. Hij verovert zijn
plaats. Op zijn plaats komen moet eenieder be
trachten, dan zal er in de maatschappij ook plaats
komen voor ieder Verwachten wij niet te veel
van de zoo geroemde gelijkheidGelijkheid
wordt nergens in de Schepping aangetroffen.
Geen twee bladeren van een boom zijn gelijk,
evenmin twee menschen. Het Alleven openbaart
zich in eindelooze verscheidenheid.
o
De lessen zullen doorgaan als vóór den oorlog,
d. i. 's voormiddags van 9 tot 12 u. en 's namid
dags van 2 tot 4 uur. 's Avonds, van 4 tot 5 uur
zal er studie ingericht worden voor de leerlin
gen die per spoor of per bus naar huis moeten
keeren en voor de andere leerlingen, in zoo ver
er nog plaats beschikbaar zal zijn.
Tegen de herneming van de lessen op 17 dezer,
zullen er vier groote schoollokalen ingericht wor
den in het Hotel Merghelynck, hoek Rijselstraat,
voor de jongens van de vier laagste klassen der
Voorbereidende Afdeeling.
Voor al de andere jongens gaan de lessen door
in het gebouw van de Nijverheidsschool, O. L.
Vrouwstraat.
Inschrijvingen voor jongens en meisjes in de
stedelijke Nijverheidsschool, O. L. Vrouwstraat,
op Zaterdag 13 en Maandag 15 September, tel
kens van 9 tot 12 uur.
De lessen hernemen op Woensdag, 17 Septem
ber, te 9 uur.
Maandag e. k., 8 September, kan elke leerling
van de Voorbereidende Afdeeling, twee reepjes
chocolade verkrijgen tegen 2,50 fr.; de jongens
van 10 tot 11 u., de meisjes van 11 tot 12 uur, in
het gebouw van de Nijverheidsschool
O
Nu de dagen op merkbare wijze aan 't verkorten zijn,
dient er opnieuw voor gezorgd te worden dat de ver
plichte lichtafscherming stipt nageleefd worde.
Te veel personen nog stellen zich tevreden met alleen
alle deur- en vensteropeningen langs de voorzijde van
hun woning goed af te schermen, doch geven zich iriet
de minste moeite om dit ook met evenveel zorg langs
den achtergevel of voor de zoldervensters, veranda's,
enz. te doen.
Het volstaat ook niet alleen 's avonds alle lichten af
te schermen, doch ook nog 's morgens dient dezelfde
voorzorg genomen te worden. Immers, de verordening
die deze verduistering der lichten oplegt, bepaalt wel
dat vanaf zonsondergang tot zonsopgang alle lichten
moeten afgeschermd worden derwijze dat zij van bui
ten uit volstrekt onzichtbaar zijn.
Wij meenen goed te doen de aandacht onzer lezers
daar nog eens op te vestigen, niet alleen om hen de
onaangenaamheden van boeten en andere straffen te
vermijden, die voortaan met strengheid op alle over
treders of onachtzamen zullen toegepast worden, doch
vooral om hen zelf en hun geburen niet bloot te stel
len aan het gevaar van bommen die, zooals bekend is,
zoo dikwijls door Engelsche vliegers uitgeworpen wor
den daar waar zij tijdens hun overvlucht de kleinste
lichtstraal opmerken.
Een geringe verwaarloozing van een enkele kan dus
voor vele anderen de schrikkelijkste gevolgen hebben.
Daarom moet iedereen het zich tot plicht nemen inzake
lichtafscherming geen enkele voorzorg te verwaar-
loozen.
Sedert een jaar reeds heeft de Opperbevelhebber de
verordening op het houden van reisduiven voor België
en de bezette gebieden van Frankrijk door pers, radio
en plakbrieven bekend gemaakt, zoodat men aannemen
mag dat alle belanghebbenden deze voorscnriften moe
ten kennen.
In weerwil hiervan wordt opgemerkt dat het aantal
vergrijpen tegen deze verordening steeds vermeerdert,
misschien wel tengevolge het feit dat tot hiertoe niet
streng opgetreden werd en slechts geringe geldboeten
aan de overtreders opgelegd werden. Ziende dat de ter
deze zake aan den dag gelegde grootmoedigheid mis
bruikt wordt, heeft de bezettende overheid besloten in
"t vervolg strenger op te treden en zullen voortaan alle
overtredingen met gevangenis gestraft worden.
Volgens de verordening op de reisduiven is ieder
houder van reisduiven verplicht den toestand en alle
veranderingen van zijn duivenaantal aan den burge
meester zijner gemeente op te geven. Ieder duivenhok
moet daarbij van een lijst of inventaris van de gehou
den duiven voorzien zijn.
Het is verboden de reisduiven uit het hok te laten
vliegen. De duivenhokken dienen gesloten te worden
gehouden zoodat geen duif het verlaten kan. Alle dui
ven moeten geringd zijn. Ringen van gedoode of gestor
ven duiven moeten aan den burgemeester afgeleverd
worden. Eenieder die een vreemde reisduif vangt is
verplicht ze binnen de 24 uren af te leveren.
Overtredingen van deze voorschriften worden door
het Duitsch Krijgsgerecht gevonnist en met den dood,
of in minder zware gevallen met tuchthuis of gevan
genis bestraft.
De duivenhouders weten thans waaraan zich te hou
den en moeten, bij overtreding der voorschriften van
deze verordening, op geen verdere toegevendheid meer
rekenen.
O
ONTDEKKING.
Dien morgen zijn de kinderen opnieuw naar school
getrokken. De regen had stilaan hun vacantie-enthou-
siasme gebluscht en spoedig waren ze met nog meer
verlangen naar het nieuwe schooljaar gaan zien dan
ze het verlof hadden verwacht.
Het nieuwe schooljaar Een klas hooger Dat
beteekent dat we nu al zoo oud en groot en gewichtig
zijn als die waar we verleden jaar zoo bewonderend
naar opzagenpeizen de kleine koppen. En dan de
nieuwe leeraars Zal het een goeie zijn of een stren
ge En bij die zal ik gaarne zijn, want mijn broer
heeft ook in zijn klas gezeten en hij leest eiken Zater
dagnamiddag een uur voor uit mooie boeken en straft
niet veel len vertelt soms grapjes Ik denk ook aan
die welke nu in de hoogste klas komen. Nu zijn we
de aristocraten van de school, zoowat de hooge raad
die regeert over het lage volk van de andere klassen
en het vertegenwoordigt tegenover het oppergezag om
de wertschen van de bevolking uit te drukken Ze
meenen de groote bollen, de verstandigsten te zijn.
Gierig over hun gezag, zullen ze de anderen voor too-
nen wat ze te doen en te laten hebben. Met den moed
van een renner, die zijn laatste meters sprint, zul
len ze studeeren en ook... eiken avond een streepje
wegvegen van het aantal dagen, dat ze schematisch
hebben voorgesteld ergens op den onderkant van hun
lessenaardeksel.
En dan de kleintjes die vol ontzag aan de hand van
een oudere voor de eerste maal meetrippelen naar
de groote school, waar alles zóó nieuw zal zijn en
waarover ze zooveel vreemde dingen hoorden vertel
len. Nu zijn ze toch wel groote jongens of meisjes.
En de moeders en vaders, wier kleuters midden in
hun hart staan, leven dat allemaal meê. Vader kijkt
diep in de reine oogjes, als hij hen vraagt of ze gaarne
naar school gaan en hij heeft ze mooie pennestokken,
potlooden, boekentasschen en gommen gekocht. Moeder
heeft er, zoo goed als het ging, voor gezorgd dat ze
iets nieuws haddendegelijke schoentjes, een jasje
voor als het kouder wordt, een mooi schortje.
Lieve, lieve schooljeugd, ge doet me denken aan
gelukkige jaren die ik op de schoolbanken heb door
gemaakt, met al hun wel en wee. Met melancholie
denk ik aan die klaslokalen, wier muren en meubels
ik nog zie, aan die speelplaatsen en gebouwen met hun
hooge muren, aan die leeraars die een na een voor
mijn geest verschijnen en mijn ziel hebben gevormd.
Gelukkige tijd, voorbije tijd
DAAR WAREN JONGE MUZIKANTEN.
Er kwam een met een viool. Er was ook een met een
trompet. De fluit was niet afwezig. De clarinet zat er
naast. De alt liet wat op zich wachten, maar kwam
ook. De gebrilde saxophonist bolde reeds de wangen
en werd ongeduldig. De hobo lag naast hem op een
stoel, want die werd ook door hem bespeeld. Ik geloof
dat ze er ongeveer allen waren. Toch niet, want opeens
ging de deur open en daar kwam een juffer binnen.
Die had niets mee, tenzij haar vriendelijke glimlach.
Maar daarmede maakt men geen muziek. Men maakt
er een schilderij van, hoogstens een beeldhouwwerk.
De juffer ging voor de piano zitten. Men kan toch
het arme schaap niet verplichten een piano mede te
brengen. Daarom hebben krachtige mannenarmen er
de piano vooraf gezet. (De mannen hebben nu eenmaal
het monopolium van kracht, wat wil je). Wanneer ze
voor de piano zat, keek ze ernstig. Even glimlachte ze
weer en gaf de la.
Onmiddellijk gingen de viool en de clarinet, de fluit,
de alt, de saxophoon en de trompet aan het blazen en
toeten en piepen, en zagen en huilen. Dat deed me den
ken aan een wandeling die ik eens in het bosch maakte.
(Het gebeurt nog soms eens dat de stadsmensch zijn
banale straten verlaat om tusschen de boomen te gaan
slenteren). Wanneer een kleine deugniet van een vogel,
die zich tusschen de blaren had gecamoufleerd, mij
zag afkomen, slaakte hij een kreet. Ik weet niet of ik
in zijn oogen zoo afschuwelijk was en of zijn kreet een
was als van een bange vrouw die een spin ziet, ofwel
indien zijn kreet eenvoudig wilde zeggen Pas op. daar
is een van dat gespuls dat menschen heetzooals in
sommige talen één geluid een gansche zin moet betee-
kenen Wat er ook van zij toen begonnen een heele
groep andere vogels te klagen, te krijschen, te schreeu
wen, te gieren en te roepen en daaraan dacht ik toen
de juffer aan de piano geglimlacht en op de latoets ge
klopt had.
ZE HEBBEN BEENEN EN MARSCHEEREN NIET
Opeens stond de hobo-en-saxophoonman recht. Hij
ging met zijn gezicht naar de andere muzikanten
staan. Hij hief de handen op en de muziekinstrumen
ten zwegen. Hij telde een... twee... en wanneer hij
plots met de armen begon te zwaaien en te slingeren,
speelden de instrumenten harmonisch samen. Het
bleek iets in de genre van een marsch te zijn en ik
meen wel dat Sousa er schuld aan had. Eigenaardigst
van al was dat de muzikanten niet marscheerden ter
wijl ze van Sousa speelden. Ik heb eens op de foor een
motocyclist gezien die met volle gas reed, maar hij
ging niet vooruit omdat hij op rollen reed. Dat was nu
juist hetzelfde met die muzikanten die een marsch
speelden en niet marscheerden. Ze hielden dat zoo een
eindje vol en wanneer het stuk uitgeblazen, gestreken
en geklopt was, konden de spelers zelf uitblazen.
MUZIEK VERZACHT DE ZEDEN.
Het eene stuk voegde zich bij het andere, al waren
al die stukken nu meestal niet stukken maar geheelen.
Het eene had ook niets te maken met het andere. Van
de hotsebotsende marsch kwamen ze terecht in een
wals als een draaikolk, en vandaar in een huppelende
polka, en verder in1 een tango met een rhythme als van
iemand die traag zijn voeten vooruitzet en dan plots
uitglijdt en met klanken afgescherpt van het dikke tot
het niet.
Merkwaardig was de ernst waarmede die jonge muzi
kanten op hun stoelen zaten, rechtop als hadden ze een
corset aan en waarmede ze de zwarte puntjes en bol
letjes op de papieren voor zich fixeerden, terwijl ze de
hottedarmen met het paardshaar streelden, hun longen
leegpompten in de lange omgekeerde en vervormde
trechters, of op de vuile tanden van het klavier klopten.
Met de tonen, die ze voortbrachten, daalde als in hun
binnenste een balsem die hen stijf maakte doch zoet
smaakte. Er kwam zelfs enthousiasme in en een jonge
zangeres, die onbeweeglijk naast me had gezeten, kon
zich niet weerhouden bij de meeslepende tonen van
Het witte paarden begon te kraaien om er alle
hennen van de wereld bij te roepen. Nu, als zang was
het voortreffelijk, en het deed me eraan denken dat
er veel verscholen talenten zijn. Het handgeklap kwam
er ook van pas. Niet als begeleiding of zoo iets. Het
scheen eerder een staartje aan het stuk, juist alsof de
menschen die niet speelden nu ook wat van zich wilden
laten hooren. Het gebeurt dat de menschen, na een
muziekuitvoering die hun geen voldoening gaf, toch in
de handen klapten, als wilden ze zeggen 't zal de vol
gende keer wel beter gaan of't is al wel voor uw
krachten, of eenvoudig omdat ze meenen dat niet klap
pen misnoegdheid zou beteekenen en ze bang zijn de
muzikanten te kwetsen die hun best doen. Dat was niet
zoo. Men vreesde eerder te veel te klappen. De toehoor
ders vonden het een beetje te officieel en te stijf te
klappen in een vriendenkring.
Wanneer het programma afgewerkt was, stonden
allen op en elk ging bij zijn vrienden.
Fernand DE BRUYN.
O
De lessen der Muziekakademie hernemen o» Maandag
15 September 1941.
De inschrijvingen zullen plaats hebben op Woensdag
10, Donderdag 11 en Vrijdag 12 September, in de Nij
verheidsschool, Onze Lieve Vrouwstraat.
Het inschrijvingsrecht is bepaald als volgt
NOTENLEER Lagere graad 20 frank.Middelbare
graad 30 frank Hoogere graad 50 frank.
ZANGLESSEN Lagere graad 100 frank Middel
bare en Hoogere graden200 frank.
SNAARTUIGEN Lagere graad 75 frank Middel
bare graad 100 frank Hoogere graad 150 frank.
HOUTEN EN KOPEREN SPEELTUIGEN40 frank
KLAVIERLagere graad 100 frank Middelbare
graad 150 frank Hoogere graad 200 frank.
HARMONIE EN MUZIEKGESCHIEDENIS Lagere
graad 100 frank Middelbare graad 150 frank; Hoo
gere graad 200 frank.
De nieuwe leerlingen moeten van hun ouders verge
zeld zijn. De andere leerlingen moeten zich opnieuw
laten inschrijven. Voor de leerlingen die deel uitma
ken derzelfde familie, betaalt de oudste het volle in
schrijvingsrecht, de volgende de helft.
De leerlingen waarvan de ouders te Yper niet woon
achtig zijn betalen dubbel inschrijvingsrecht.
DE BEHEERRAAD.
o
In het Staatsblad wordt het besluit gepubliceerd,
houdende oprichting van het bestuur der controledien
sten. De voornaamste bepalingen ervan luiden als volgt:
De huidige gecoördineerde contrólediensten omvatten
en vervangen met al hun bevoegdheden
A. De inspectie der voedselvoorziening en der ravi
tailleering
B. De controlediensten, die afhangen deels van het
Ministerie van Landbouw en Voedselvoorziening, deels
van het Ministerie van Economische Zaken
C. De diensten voor controle en onderzoek van het
Commissariaat voor prijzen en loonen.
Bevoegdheid der ambtenaren
De ambtenaren en beambten van het bestuur der
controlediensten zijn daarenboven bevoegd de inbreu
ken op te sporen en vast te stellen
a) tegen de verordeningen van de Nationale Land
bouw- en Voedingscorporatie en haar hoofdgroepee-
ringen
b) tegen de verordeningen der Warencentralen bij
het Ministerie van Economische Zaken
c) tegen de wets- en reglementsbeschikkingen wier
toepassing behoort tot de bevoegdheid der inspecteurs
en controleurs van den binnenlandschen handel, voor
zien bij besluit van 13 December 1940 houdende rege
ling van de politiebevoegdheden der inspecteurs en
controleurs van den binnenlandschen handel
d) tegen de reglementsbeschikkingen uitgevaardigd
door de ondergeschikte machten, de openbare inrich
tingen of de parastatale instellingen, hetzij krachtens
de bij dit besluit bedoelde wetten en reglementen, hetzij
krachtens hun eigen bevoegdheden met het oog op het
aanvullen of verzekeren der uitvoering van de wets-
en reglementsbeschikkingen, waarvan de toepassing valt
onder het toezicht der ambtenaren en beambten van
het bestuur der controlediensten.
Het bestuur der controlediensten staat onder de hooge
leiding van een directeur-generaal, bijgestaan door twee
inspecteurs-generaal, die de leiding hebben en het toe
zicht der diensten in de provinciën en districten.
Verder handelt het besluit over de indeeling van de
provinciën in districten.
De provincie-gouverneurs, de arrondissementscommis
sarissen en in de agglomeraties de hiertoe aangeduide
burgemeesters zijn. elk wat him gebied aangaat, ver
antwoordelijk voor de werking van de controlediensten,
ingericht bij dit besluit.
De provinciegouverneurs worden bijgestaan door
een directeur, hoofd van de controlediensten van de
provincie.
De arrondissementscommissaris of de bevoegde bur
gemeester der agglomeratie wordt bijgestaan door een
adjunct-directeur, hoofd van de controlediensten van
het district.
Bepaalde ambten%ren van het bestuur der controle
diensten hebben als bijzondere opdracht de technische
verbinding te verwezenlijken tusschen dit bestuur en
het Ministerie van Landbouw en Voedselvoorziening,
het Ministerie van Economische Zaken en het Commis
sariaat voor prijzen en loonen.
De overdrachten van het personeel.
De regeling der overdrachten van personeel zoo van
het hoofdbestuur als van de buitendiensten en het be
palen der kredieten ter beschikking te stellen van het
Hoofd van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken
en Volksgezondheid, zullen geschieden bij verdere be
sluiten, genomen door het Hoofd van het betrokken
Ministerie of door den Commissaris voor prijzen en
loonen en tegengeteekend door het Hoofd van het Mi
nisterie van Financiën.
Dit besluit treedt in werking op 1 September 1940.
De vaststelling der agglomeraties en aanduiding
der bevoegde burgemeesters.
De agglomeraties waarvan sprake in bovenstaand be
sluit bevatten wat het Vlaamsche land betreft volgende
gemeenten
1. Brusselsche agglomeratie
Anderlecht, Oudergem, Sint-Agatha-Berchem, Brus
sel. Etterbeek, Evere, Vorst. Ganshoren, Elsene, Sint-
Pieters-Jette, Koekelberg, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-
Gillis, Sint-Joost-ten-Noode, Schaarbeek, Ukkel, Water
maal-Boschvoorde, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pie-
ters-Woluwe
2. Antwerpsche agglomeratie
Antwerpen, Berchem, Borgerhout, Burcht, Deurne,
Hoboken, Merksem, Mortsel, Wilrijk, Zwijndrecht
3. Gentsche agglomeratie
Gent, Gentbrugge, Ledeberg, Sint-Amandsberg, Ma-
riakerke
De burgemeesters van Brussel, Antwerpen. Gent,
Luik en Charleroi zijn naar de termen van hetzelfde
artikel 6 van het besluit van 20 Augustus 1941, respec
tievelijk verantwoordelijk voor de werking van de dien
sten voor controle van de agglomeraties.
Worden samengevoegd om, met het oog op de indee
ling in omschrijvingen van de controlediensten slechts
een enkel district uit te maken, de hiernavolgende be
stuurlijke arrondissementen
Brugge en Oostende
Veurne en Diksmuide
Aarlen en Virton.