RANTSOENEERINGSTABEL DER EETWAREN
r-
9
vanaf §eptember tot 3 October 1941
I
Het rooien en bewaren van aardappelen
Oe toestand der aardappelverdeeling
Besluit betreffende de rantsoeneering
van zeep
Voorziening in suiker voor de
bijenkweekers
HET YPERSCHE 5 -9 -1941
Besluit
Artikel 1. Met ingang van 4 September tot 3 Oc
tober 1941 zijn de zegels in donker blauwe tint op licht
blauwen ondergrond vervallen. Het is verboden ze nog
te gebruiken.
Van dezen datum af tot 3 October 1941, gelden alleen
de zegels in donker bruine tint op licht bruinen onder
grond.
Art. 2. Met ingang van 4 September 1941, is de
rantsoeneering van de eetwaren geregeld volgens on
derstaande tabel
Geldig
zegel
PRODUKTEN
Dagelijksch
rantsoen 30 daugen
Hoeveelh.
per zegel
iif
e «B-O
1
Naar keuze
A. Keukenbrood j
225 gr.
6 k. 750
225
gr.
30
B. Meel zooals wettelijk voorzien
170 gr.
5 k. 100
170
gr
39
C. Deegwaren vervaardigd uit tarwemeel gebuild tot 85
150 gr.
4 k. 500
150
gr
39
D Deegwaren vervaardigd uit roggemeel gebuild tot 65
125 gr.
3 k. 750
125
gr.
30
E. Biscotten vervaardigd uit tarwemeel gebuild tot 72
125 gr.
3 k. 750
125
gr.
30
F. Dieetlevensmiddelen welke ten hoogste 140 gr. tarwemeel
gebuild tot 72 bevatten en in 't geheel niet meer dan 175
gram wegen
175 gr.
5 k. 250
175
gr-
30
G. Peperkoek
250 gr.
7 k. 500
250
gr.
30
H. Banketgebak
450 gr.
13 k. 500
450
gr.
39
2
Gebrande gerst
3,3 gr.
100 gr.
33
gr-
3
3
Margarine
3,3 gr.
100 gr.
33
gr-
3
4
Boter
11,7 gr.
350 gr.
117 gr.
3
5
Voorloopig onbenuttigd
6
Geraffineerde suiker, kristalsuiker, korrelsuiker, kandijsuiker,
vergeoise bruine suiker, ruwe suiker, en naprodukt
33 gr.
1 kg.
333
gr.
3
7
Puddingpowder
50 gr.
16,5 gr.
3
8
9
10
12
13
Zetmeelhoudende producten buiten aardappelmeel (niet gerant
soeneerd): havergort, droge peulvruchten, rijst en derivaten,
maïs en derivaten, enz. (behalve puddingpowder)
Voorloopig onbenuttigd
Versch en bevroren vleeseh, alsook vleeschconserven. (Mits
rekening te houden met de voorschriften van artikelen 14
en 15 van het Besluit van 9 Februari 1941)
Voorloopig onbenuttigd
Kunsthonig, invertsuiker en vloeibare suiker, suiker- en kandij-
siroop, broodsmeersels
35 gr.
5 gr.
50 gr.
1 k. 050
150 gr.
16,5 gr.
35 gr.
50 gr.
3
39
3
14
Confituur en gelei, fruit- of bietensiroop, vruchtenmoes
7,5 gr.
225 gr.
75
ir
3
20
1 Aardappelen
500 gr.
15 kgr.
2 k.
590
6
Art. 3. De houders van bladen aardappelzegels
kunnen 50 gram brood of 37 J gram meel bekomen in
ruil van elk der 30 ongebruikte deelzegels.
DE MELKZEGELS
Art. 4. Mits overlegging van een geneeskundig ge
tuigschrift mogen de zieken bij den gemeentelijken
dienst, ieder persoonlijk zegel Nr 4 tegen vier zegels
Nr 11 ruilen. De aldus geruilde zegels Nr 4 worden op
het geneeskundig getuigschrift geplakt en onmiddellijk
geannuleerd.
Voor de personen lijdend aan ongeneeslijke of chro
nische ziekte wordt er maar een enkel getuigschrift
vereischt; de volgende maanden plakt de aangestelde
beambte de geruilde zegels Nr 4 op een blad ongezegeld
papier, dat door den gerechtigde voorgelegd wordt en
de op het geneeskundig getuigschrift voorkomende aan
duidingen vermeldt, te weten naam van den genees
heer, naam van den zieke, aard van de kwaal en datum
van aflevering.
GELDIGHEID DER ZEGELS
1. Brood en meel, deegwaren, biscotten, diëetle-
vensmiddelen, peperkoek en banketgebak
Het is aan de bakkers, banketbakkers en kleinhan
delaars verboden voor den verkoop van een van voor
melde producten aan te nemen
1. van 4 tot 10 September, de zegels Nr 1. genummerd
van 10 tot 30
2. van 11 tot 17 September, de zegels Nr 1, genum
merd van 17 tot 30
3. van 18 tot 24 September, de zegels Nr 1, genum
merd van 24 tot 30.
II. Vleeseh
Het is aan de vleesehhouwers, spekslagers en andere
kleinhandelaars verboden voor den verkoop van hetzij
gelijk welk vleeseh te aanvaarden
1. van 4 tot 10 September, de zegels Nr 10, genum
merd van 10 tot 30
2. van 11 tot 17 September, de zegels Nr 10, genum
merd van 17 tot 30
3. van 18 tot 24 September, de zegels Nr 10, genum
merd van 24 tot 30.
III. Deelzegels voor aardappelen
a) De deelzegels voor aardappelen, die door de bak
kers of kleinhandelaars in meel worden aangeboden
om een machtiging tot bevoorrading A te bekomen
moeten aanvaard worden op basis van 9 deelzegels
tegen 2 zegels Nr 1
b) De deelzegels voor aardappelen mogen eveneens
benuttigd worden voor het bekomen van 25 gram deeg
waren.
IV. Aan inschrijving bij den kleinhandelaar onder
worpen producten
Blijven aan inschrijving bij den kleinhandelaar on
derworpen de margarine, de boter, de suiker, het pud-
dingpowder en de aardappelen.
V. Confituren, gelei, fruit- of bietensiroop en fruit-
deeg deze producten dienen tegen zegels Nr 14 ver
kocht, welke ook de verhouding suiker zij die zij be
vatten.
Met het rooien wordt aangevangen ten vroegste wan
neer het loof der struiken begint te verdorren of af te
sterven. Het kan nochtans ook gebeuren dat late va
riëteiten lang doorgroeien en groen blijven. In dit ge
val kan men echter de rijpheid niet afwachten, daar
er gevaar bestaat dat de knollen bij een langdurige
regenperiode kunnen verrotten en dat het oogsten als
dan met groote moeilijkheden zal gepaard gaan.
Gewoonlijk valt de rcoiperiode der late variëteiten
tusschen half September en half October.
De aardappelen worden uitgedaan met den gewonen
riek of greep of den drietand volgens de streek. In
lichte gronden kan het ook gedaan worden met een
schop. Steeds weze er op gelet de aardappelen zoo wei
nig mogelijk te kwetsen met het oog op het bederf. In
derdaad de geschonden knollen staan bloot aan on
middellijke besmetting tijdens de bewaring en tevens
kan men door zieke knollen en daarna gezonde te
kwetsen, deze laatste infecteeren. De gekwetste knollen
zal men nooit samen met de gave bewaren, maar ze
afzonderlijk houden en eerst verbruiken. Het rooien
moet gedaan worden liefst bij zeer droog en zonnig
weer. Zeer voordeelig is het de knollen gedurende
enkele uren op het veld te laten verzonnen. Dit vooral
met het oog om den invloed der ziekten zooveel moge
lijk te vernietigen.
Wanneer de aardappelplaag optrad is dit van zeer
groot belang. De aarde valt gemakkelijk van droge
knollen af en de reinheid gedurende de bewaring is
aldus beter verzekerd. Oogst men bij droog weder dan
zal de grond daarenboven niet vast aangetreden wor
den, wat zijn structuur en zijn bewerking bevoordee-
ligt.
Trad de aardappelplaag op dan is het sterk aan te
raden het loof, zoodra het verdroogd is af te maaien
en te verbranden om een besmetting der knollen te
voorkomen.
De ongunstige weersomstandigheden de hevige
droogteperiode gevolgd van het lange regenweder
hebben verschillende ziekten in de hand gewerkt.
Met het oog op de bewaring weze hier goed de aan
dacht aan geschonken. Alle knollen, die zwarte, bruine,
blauwe of ingezonken vlekken vertoonen of die bezet
zijn met witte wratjes, kortom alle aardappelen die
ziek of verdacht voorkomen, dienen voor de bewaring
uitgesloten, en het eerst verbruikt te worden.
Een droge, donkere, koele, luchtige, vorstvrije be
waring is van het grootste belang. Worden de knollen
onder deze voorwaarden bewaard bij 6 tót 6 graden
C„ dan wordt de besmetting van zieke tot gezonde
knollen onder elkaar tegengewerkt en zullen er veel
minder bederven.
Er bestaan producten in den handel die het rotten
der knollen zouden verhinderen. We vermelden dit
echter met het noodige voorbehoud.
Op te merken dat het licht zelfs getemperd de knol
len doet vergroenen, wat ze ongeschikt maakt als eet-
aardappel en zelfs minderwaardig als veevoeder.
Wanneer het zou regenen tijdens het oogsten moet
men de knollen in zeer dunne lagen laten drogen in
een goed verlucht lokaal alvorens ze te bewaren. Wordt
de voorraad in kelders gelegd dan lette men er op de
knollen niet onmiddellijk op den vloer te leggen, doch
wel op houtschaafsel, strooi of beter nog op planken,
enkele centimeter boven den grond. De hoogte van den
hoop moet liefst 1 M. niet overtreffen.
Na 6 tot 8 weken ziet men den voorraad eens goed
na om al de aardappelen die een begin van bederf ver
toonen te verwijderen en onmiddellijk te gebruiken.
Als er vorstgevaar ontstaat zal men er wel op letten
de opening der bewaarplaatsen te sluiten en de aard
appelen te bedekken met zakken.
Het bewaren der aardappelen in kuilen kan tot te
leurstelling leiden, wanneer er strenge vorst of een
lange regenperiode intreedt. Het gebrek aan stroo zal
de bewaringswijze eveneens bemoeilijken.
Het plantgoed dat men voor volgend jaar terzijde legt
zal bewaard worden in goed verlichte lokalen waar
verder dezelfde bewaringsvoorwaarden als voor con
sumptieaardappelen moeten verwezenlijkt worden.
Het spreekt van zelf dat de meest gezonde knollen
van middelmatige en gelijke grootte als plantgoed
in aanmerking komen. Ze worden liefst bewaard in
bakjes uit latten vervaardigd en wel in een enkele iaag
in verlichte lokalen om sterke, korte scheuten te geven.
Het zij echter wel verstaan dat men alleen van zeer
gezonde velden en die komen vrij weinig voor
pootaardappelen nemen kan. Zoo niet kan men, het
jaar nadien erg teleurgesteld worden. J. SW.
ROOIEN VANAF 1 SEPTEMBER
Sedert 4 Augustus werden door de Hoofdgroepeering
Aardappelen43.000 T. aardappelen verzonden. Op
dit ocgenblik wordt over het gansche land de vierde
of vijfde Kg. aardappelen per persoon verdeeld. Sedert
15 Augustus kan men zeggen dat de bevoorrading on
geveer normaal begon te worden. Voor de volgende da
gen mag een totaal verdeelen van de normale rantsoe
nen verwacht worden.
De aandacht moet erop getrokken worden dat zeer
veel burgemeesters nog steeds geen gevolg geven aan de
leveringsbevelen die hun door de Corporatie worden
gegeven. De Secretaris-Generaal van Binnenlandsche
Zaken komt thans ijverig tusschen om de nalatige bur
gemeesters voor de onmiddellijke uitvoering van de
leveringsbevelen te stellen. Een tijdspanne van 48 uur
wordt hun hiervoor verleend. Hierna worden zeer
strenge maatregelen tegen den weerspannigen burge
meester getroffen.
De Hoofdgroepeering Aardappelen is thans volop
bezig met het opmaken der leveringsbevelen ter dek
king der behoeften voor de maand September. Het
principe dat hierin gevolgd wordt is van zooveel mo
gelijk iedere provincie zich zelf eerst autonoom te la
ten bevoorraden langs den normalen weg van den han
del en de tekorten in verschillende groote verbruik-
centra met de overproductie van bepaalde arrondisse
menten aan te vullen. Vanaf 1 September zal in iedere
provincie een provinciale aardappelcentrale in werking
treden. Deze zal de hoeveelheden aardappelen groepee-
ren en verdeelen.
Dit is noodzakelijk, niet alleen om wille van de be
voorrading in iedere provincie maar ook omdat de
Hoofdgroepeering gedurende de maand September nog
voor de geheele bevoorrading van de bevolking langs
den normalen weg van de rantsoeneering zal te zorgen
hebben. Dit om de volgende redenen die van zeer groot
belang zijn:
BELANGRIJK
Het rooien der niet-vroege aardappelen zal vanaf
1 September over het geheele land vrij gesteld worden.
Het is van het hoogste belang dat in dit verband de
aandacht getrokken worde op het volgendeIedere
ondervindingrijke voortbrenger weet wel wanneer hij
moet rooien en wanneer niet. Aangezien wij veel late
variëteiten plantgoed hebben ingevoerd, waarvan een
groot deel einde Mei en zelfs begin Juni, zullen talrijke
perceelen op 1 September beslist nog niet kunnen ge
rooid worden. Dit geldt vooral voor zekere deelen van
het land, zooals de Ardennen en de Weidestreek.
Talrijke particulieren die een regelmatig contract
met den voortbrenger hebben afgesloten vertoonen on
geduld en zouden onmiddellijk in bezit van hun voor
raden willen zijn. Zij moeten zich echter rekenschap
geven van den werkelijken toestand van de aardappel-
voortbrengst. De aardappelen die versch gerooid wor
den zijn uitsluitend voor onmiddellijk verbruik ge
schikt voor de provisie zijn ze totaal onbruikbaar.
Vooraleer een provisie op te doen dient men dus zijn
voorzorgen te nemen en hiervoor enkel aardappelen
aan te wenden die tot volledige rijpheid gekomen zijn,
en gedurende een tien a veertien-tal dagen hebben
uitgezweet De ongunstige weersomstandigheden heb
ben het toenemen van een aantal ziekteverschijnselen
medegebracht, zoodat in de aardappelproductie van
iederen voortbrenger een keuze zal moeten geschieden
vooraleer tot het aanleggen van een provisie over te
gaan.
Van één zaak moet men nochtans overtuigd zijnde
huidige voortbrengst van aardappelen is voldoende om
aan iedereen zijn rantsoen te geven. De verbruiker die
geen contract heeft gesloten of geen voorraad kan aan-
koopen zal in de toekomst langs normalen weg bevoor
raad worden. Er is dus geen haast bij om zijn provisie
aan te leggen.
Van 1 September tot 30 September 1941, zijn enkel
de zegels S der zeepkaarten A, de zegels 1-9-1941
der zeepkaarten A en B.. de strooken der vroegere bij
zondere zeepkaarten C en de zegels der nieuwe bij
zondere zeepkaarten C geldig.
Voor de maand September 1941 geeft elk zegel F van
de zeepkaart A, of van de zeepkaart B, of van de
nieuwe bijzondere zeepkaart C, en elke strook een
stuk fijne zeepvan de vroegere bijzondere zeepkaart
C, uitsluitend recht op één enkel stuk fijne zeep.
Er kan één stuk toiletzeep of één stuk geneeskrach
tige zeep worden afgeleverd tegen drie zegels F van de
nieuwe bijzondere zeepkaart C of tegen drie strooken
een stuk fijne zeep van de vroegere bijzondere zeep
kaart C.
Voor de maand September 1941 geven vijf zegels P
van de zeepkaart A, of van de zeepkaart B, of van de
nieuwe bijzondere zeepkaart C, recht op 250 gram zeep
poeder of 250 gram zachte zeep.
Vijf strooken «50 gram zeeppoeder» van de,vroegere
bijzondere zeepkaart C geven recht op 250 gram zeep
poeder of 250 gram zachte zeep.
Het zegel S der zeepkaart A geeft recht op één stick
tot op 31 October 1941 inbegrepen.
De strooken der vroegere bijzondere zeepkaarten C
mogen door de Gemeentediensten voor de bevoorrading
en de rantsoeneering aangenomen worden tot op den
10 November 1941 inbegrepen.
De Hoofdgroepeering Zuivel, Vetten en Eieren
afdeeling Honig Koninklijke straat, 150, Brussel,
deelt mede
De bijenkweekers kunnen langs den gewonen weg,
d.i. langs hun afdeeling of verbond, een aanvraag in
dienen om, voor dit jaar, in suiker te worden voorzien.
Daar het waarschijnlijk mogelijk zal zijn, dit jaar
nog, voor de zwermen een zekere hoeveelheid suiker te
verdeelen, worden de bijenkweekers verzocht, onmid
dellijk het totaal aantal zwermen in hun bezit, aan
hun afdeeling cf verbond op te geven.
Bijenkweekers die niet bij een afdeeling of verbond
zijn aangesloten dienen deze inlichtingen aanstonds
aan bovengenoemde Hoofdgroepeering te verstrekken.
Enkel sterk ontwikkelde zwermen komen voor suiker
in aanmerking en daarom is men gehouden zwakke
zwermen samen te voegen om er sterke kolonies van te
maken.
Aan dit zal bij de controle bijzondere aandacht wor
den verleend.