-VOETBAL- 22e Jaar, Nr 33 Prijs 0.75 tr. Vrijdag 5 December 1941 NIEUWS NOTARIEEL - 6. AANKONDIGINGSWEEKBLAD VOOR HET ARRONDISSEMENT YPER Uitgever DUMORTIER, 34, Boterstraa» Tel. 500 YPER STAD YPER Inlevering der non-ferro metalen BELANGRIJKE BERICHTEN AAN DE LANDBOUWERS Inbeslagnemingen en Opeischingen door de Duitsche Wehrmacht Reglementeering van den Privaatbouw Zondag 7 December 1941 WHITE STAR IEPER - S. K. ZILLEBEKE WELWILLENDHEID De Lachrevue PAST OP DE VELODIEVEN Zondag 7 December, om 3 en 7 uur in den Stadsschouwburg. HET YPERSCHE ABONNEMENTSPRIJS Voor Belgiëéén jaar 36.00 fr. zes maanden18.00 fr. Men kan inschrijven in alle Belgische Postkantoren TARIEF van AANKONDIGINGEN op aanvraag aan de Drukkerij Dumortier 34, Boterstraat, Vper Tel. 500 Postch. 46.173 - H. R. Yper 220 De personen die hunne inlevering nog niet ge daan hebben, moeten hunne metalen inbrengen op Maandag 8 December aanstaande, van 9 tot 12 en van 14 tot 18 uur, bij Mijnheer Oscar Hoflack, IJzerhandelaar, Rijsselsteenweg, Nr 44. Yper, den 1 December 1941. De Burgemeester, J. Vanderghote. I. Beschikbaar overschot niet-vroege aardappelen Ingevolge de laatste onderrichtingen moeten al le beschikbare hoeveelheden aardappelen, in overeenstemming met den aangestelden hande laar Heer ANDRE DECLERCQ, ingeleverd wor den. De landbouwers hebben echter het recht de voorafname te doen van het plantgoed noodig voor de oppervlakte die zij méér zullen verbou wen in 1942, en aangegeven op het teeltplan. II. Kleine aardappelen Ingevolge het schrijven Nr 612.2 van den Heer Arrondissementscommissaris in datum van 17 November 1941 is het verboden kleine aardap pelen te vervoederen aan de dieren. Dientengevolge moeten alle hoeveelheden klei ne aardappelen onmiddellijk ingeleverd worden voor de menschenvoeding. De producenten moeten geen individueele leve ringsbevelen afwachten, doch zich onmiddellijk in betrekking stellen met den aangestelden han delaar Mijnheer DECLERCQ, M. Haiglaan, 1. De Burgemeester, J. Vanderghote. De termijn, voor het indienen van aanvragen tot bekomen van schadeloosstelling voortspruitende uit beslagnemingen en opeischingen door de Duitsche Wehrmacht gedaan vóór 1.1.1941. wordt uiterlijk vast gesteld op 31 December 1941. Nadien zullen in princiepe alle vragen van de hand gewezen worden. Voor gansch bijzondere gevallen behoudt de bezettende overheid nochtans het recht voor, uitzondering te maken. Voornoemde termijn geldt alleen voor die gevallen die niet door regelmatige ontvangstbewijzen kunnen bewezen worden. De vroegere vastgestelde termijnen blijven in voege voor de inbeslagnemingen en opeischingen die door regelmatige ontvangstbewijzen worden gestaafd lil het Staatsblad van 23 November 1941 is een be langrijk besluit verschenen betreffende de reglemen teering van den privaatbouw. De eigenaars van wer ken, waarvan de uitvoering reeds op 30 October werd aangevangen, worden verplicht vóór 8 December, bij aangeteekend schrijven, hiervan aangifte te doen bij den Provincialen Commissaris voor den Wederopbouw, in wiens provincie de werken worden uitgevoerd. In geval de aangifte niet ingediend werd binnen vennel- den termijn, zouden de werken geacht worden niet te zijn aangevangen. Zij zouden dus in de categorie ver vallen van werken waarvoor een voorafgaandelijke bouwvergunning is vereischt. Wie betwijfelt of zijn werk al of niet op 30 October als aangevangen kon beschouwd worden, doet goed in alle geval de aangifte in te zenden, mits vermelding van <ie bestaande onzekerheid. De aangifte moet opge steld worden volgens een speciaal model. Gezien de papierschaarschte was het niet mogelijk gedrukte for mulieren ter beschikking te stellen van de belangheb benden. Dit speciaal model kan men echter vinden m het Staatsblad van 23 November 1941. De aangifte moet dus vóór 8 December gedaan zijn bij den commissaris van de provincie waar het gebouw opgericht wordt, dit is voor de provincie West-Vlaan der en, aan het volgende adres: Ir J. Demeyere, Door nikstraat, 65, Kortrijk. op het Ypersch Stadium, Augustijnenstraat BEGINNENDE CLUBS WESTLAND TE 2.30 UUR lnkomprijs 2 fr. Kinderen 1 fr. Opleg Tribuun 1 fr. Een goed karakter dankt zijn ontstaan aan de zucht om anderen te helpen. Die gunstige gezindheid is welwillendheid, die in de kroon der menschelijke deugden schittert met opmerkelijken glans. Wij zouden ze ook wel altruïsme kunnen noe men, het tegenovergestelde van egoïsme. De al truïsten, die de besten zijn onder de menschen, leven voor het belang der anderen en slechts zoo veel mogelijk voor het eigenbelang. De egoïsten, die de meesten zijn, leven zooveel mogelijk voor hun eigenbaat. Alle menschen zijn van natuur egoïst, want ieder schept behagen in het zoeken van zichzelf. Opvoeding of zelfopvoeding maakt altruïstzij vindt haar genoegen in het zoeken van anderen. Mag een mensch dan niet voor zichzelf zorgen Voorzeker, mits hij deel uitmaakt van de menschheid en daar niet buiten staat. Hij leeft en werkt in die menschheid, niet alsof hij er het middelpunt van is, maar voor zichzelf als deel van het geheel. Hij moet dus aan zichzelf ook het deel geven, dat hij anderen toekent, al is hijzelf, maar een infinitesimaal deel van het geheel, maar dit on eindig klein deeltje is hij toch. Hij arbeidt bovendien met zDn lichaam. Hoe gezonder hij dat lichaam in stand kan houden, des te beter zal hij kunnen werken voor anderen. De altruïst heeft dan ook het beginsel vastge legd, dat hij anderen hoegenaamd niet lof last mag zijn en zelf moet kunnen voorzien in zijn onderhoud. Hij weet, dat hij onrechtstreeks voor anderen werkt, als hij eerst en vooral voor zich zeiven zorgt. Hij oordeelt daarbij, dat men voor anderen moet doen, wat men niet voor zichzelf behoeft te doen. Slechts hij handelt verstandig, zegt hij. die zijn levensdoel niet in maar buiten zichzelf stelt. Dan eerst geniet een mensch, wanneer hij an deren doet genieten. Wie gelukkig wil zijn, moet trachten anderen gelukkig te maken. Dat schijnt gemakkelijk, maar in de praktijk is het zeer moeilijk. Te voorzien in de behoeften van anderen bin nen de grenzen onzer krachten en buiten de gren. zen onzer behoeften, is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Waar zit dan de moeilijkheid Eenvoudig hierin, dat men de behoeften van anderen niet kent. Maar een wil baant een Weg. Laat ons niet beginnen met te voorzien in de behoeften der anderen waarin deze zelf kunnen voorzien. Dat zou slechts een valsch altruïsme beteekenen. Wij mogen slechts een helpende hand toeste ken, daar waar een mensch zich niet kan behel pen bij de vervulling zijner behoeften. Dat is ware liefdadigheid, terwijl het slechts ziekelijke philanthropic zou rijn niet-hulpbehoe- venden steun te geven. Wie de voorafgaande bepalingen aandachtig overweegt zal besluiten, dat zelfs de armste mensch niet weet hoe rijk hij is en dat de hulp- behoevendste mensch in menig geval nog iemand kan helpen. En wanneer wij zelf ons wat moeite willen ge ven en eerlijk zoeken, zullen wij verbaasd staan zoovele menschen te ontdekken, die behoeften hebben en deze niet vervullen kunnen. Maar de schoonheid van den weiwillenden ka raktertrek kent haar hoogsten glans bij ongeluk ken, nationale rampen en oorlogen. Dan openbaart zij zich in zelfopoffering en be langeloosheid. Dan sterft men voor het vaderland, in plaats van ervoor te leven. Dan bieden plicht en naastenliefde geen ruimte meer voor het zelfonderhoud. Geheel ons leven door moeten wij welwillend zijn en dat toonen door onze daden. Dat alleen legt de adel van ons karakter bloot dat alleen verheft ons leven boven het alle- daagsche en houdt ons ideaal hoog. Niet de daad zelf, maar het beginsel, dat tot de daad aanleiding geeft, verheft. Gij bewondert terecht den man, die iemand het leven redt. Is deze daad de bekroning van gansch een leven van welwillendheid, dan treft men daar ware grootheid aan. Slechte menschen kunnen ook somtijds edele opwellingen hebben, maar een edele wil verdient meer bewondering. Dickens beschrijft in zijn meesterwerk de ver liefdheid van David Copperfield voor kleine Dora, het kindvrouwtje Agnes, die met hem als zuster werd opgevoed, deed op zijn verzoek bij haar een succesvol goed woord voor hem. Toen nu Copperfield weduwnaar geworden was, begreep hij maar eerst zijn liefde voor Agnes, die hem zoo onbaatzuchtig geholpen had om gelukkig te worden ten koste van haar eigen geluk. Op zijn aanzoek gaf zij dit te kennen in haar ant woord Ik heb u mijn geheele leven liefgehad Dat mooie voorbeeld van zelfopofferende liefde, al komt het ook uit het rijk der verbeelding, moet ons herinneren, dat ook ons leven moet zijn een leven van toewijding en welwillendheid. Niets loont zoozeer zichzelf als welwillendheid. Zij keert tot zichzelf terug en draagt steeds haar loon bij zich. Dit loon is nu precies geen geld of succes het doel van den egoïst, maar achting en zelfvertrou wen. Het is mogelijk, dat ongelukken of tegenspoed neerstorten op een welwillend persoon het kan gebeuren, dat hij slecht begrepen wordt, ten slotte zal hij echter altijd het vertrouwen af dwingen, dat hij verdient. Daarom moeten wij niet welwillend zijn om er voordeel uit te halen of ermee geluk te bemach tigen, maar we willen beide verdienen door onze welwillendheid. Bleef het stoffelijk voordeel achterwege, kre gen we nog gemoedsrust, geestesadel met verhoo ging van kracht, want de welwillendheid is on uitputtelijk. Zelfs wanneer ze niets meer vermag, wekt ze nog op. Ze doet het karakter werken zonder mid delen, door haar aanwezen alleen. Ze bevrijdt van een groot aantal gebreken. De welwillende mensqh liegt niet, huichelt niet, breekt zijn woord niet, beleedigt niet, wondt of doodt niet tenzij uit plicht of noodweer. Hij is niet oneerlijk, hebzuchtig, jaloersch, haatdra gend. Hij weet volkomen, dat hij voor iedereen geen liefde kan hebben, maar vriendelijk behan delt hij iedereen. Welwillendheid weze ook de raadgéefster bij de keuze van een beroep of bij deszelfs uitoefe ning. Kies daarom niet de beste kostwinning, maar het beroep, waarin gij gelegenheid zult vinden u nuttig te maken. De kostwinning volgt van zelf, waar nuttige arbeid iswie zich nuttig maakt, wordt benut. Begeer daarom eens anders beroep niet, maar verbeter het uwe. Als wij ons in een nuttig be roep zoo nuttig mogelijk maken, zijn we ge slaagd. Wij vormen ons dikwijls een valsch denkbeeld van den vrijheidszin. Hierdoor verstaat men niet de zucht om aan niets of niemand te gehoorza men, maar de kunst om te luisteren naar een zelfopgelegden plicht. Laten wij evenmin denken, dat het voldoende L

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1941 | | pagina 1