AVONDGLOED
door
PAMELA WYNNE
HET YPEBSCH NIEUWS Blz 11 29-11-195»
MSMMM
En hier zijn we opnieuw, na een lang
stilzwijgen, met onze toeristische kroniek.
Er is een spreekwoord dat zegtvan de
doden wordt niets dan goed gesproken
Daarom druk ik de hoop uit dat tijdens
deze periode van rust niets dan goed over
de steller dezes zal verteld geworden zijn.
Nu het toeristische seizoen andermaal
voorbij is loont het de moeite om na te
gaan wat het heeft opgeleverd Wij zullen
ditmaal met geen cijfers uitpakken, om
dat wij na jaren tot de bevinding geko
men zijn dat er uit niets meer leugens
kan gehaald worden dan uit cijfers. Voor
al de statistieken over de overnachtingen
der toeristen worden om wel bepaalde
redenen door de hoteliers zodanig
aangepastdat ze geen juist beeld meer
geven van de werkelijkheid. Daarom dus
geen cijfers maar alleen een algemeen
oordeel. Persoonlijk durven wij beweren
uit de vertrouwelijke gesprekken wel
ke wij met sommige hoteliers hadden
dat het seizoen goed is geweest. Er is
alleen een schaduwzijde geweest op het
laatste ogenblik, toen de slechte dagen
zo plots intraden bij het begin van de
maand September. Er is inderdaad geen
naseizoen geweest, en juist deze periode
vóór de winter is dikwijls voor de hotelier
een gunstige factor.
Verder is er nog het volgende er zijn
namelijk zoveel verschillende en soms
tegenstrijdige belangen bij het toerisme.
Zeer rake beschouwingen werden hier
over ten beste gegeven door een mede
werker aan een toeristisch blad. die over
het seizoen het volgende zegde elle fut
moyennement bonne En hij voegt er aan
toe wat wij hieronder vertalen
Het hotel en het restaurant verkopen
••oral diensten de Engelsen noemen
het «service» geen koopwaar, en hun
bedrijf of hun, industrie kan niet verge-
,eker. worden bij geen enkele andere
Een droog seizoen kan de verkopers van
regenschermen of regenmantels schaden,
maar hun onverkochte waar blijft be
staan. Een nat seizoen zal het hotel- en
restauratiewezen schaden en wel zo. dat
hiermede alles verloren is. zonder het
minste greintje hoop op het inwinnen van
de geleden schade. En nochtans, indien
de regen dezen thuis houdt welke niet
vertrokken waren, dan zet zij dezen welke
vertrokken waren tot verbruik aanzo
gaat dan een deel van wat de hotelier
en de restaurateur niet heeft verdiend
naar het actief van de caféhouder. Er is
in het hotelwezen inderdaad geen ene en
ondeelbare waarheid»
Volhoudenis een der schoonste leu
zen. welke iemand in het leven kan heb
ben. Ook op het gebied van het toerisme
zou deze deugd moeten heersen, vooral
bij dezen welke de taak "hebben te zor
gen dat de toeristische zaak wordt ge
diend Wij kennen namelijk in het Vlaam
se land een toeristisch centrum, een ideale
villegiatuurplaats (stel u gerust lezer, we
hebben het niet over een plaats in de
buurt van leper), welke meer dan vijftig
jaar geleden een zeer grote bekendheid
had verworven. Er waren toentertijde een
vijftal hotelletjes, die in de zomer steeds
volzet waren. en. typisch verschijnsel in
het Vlaamse land. heel het dorp verhuur
de aan deze hoteliers kamers voor de
pensiongasten. Na de eerste wereldoorlog
bleven de gasten niet weg en scheen het
dorpje opnieuw van zijn voormalige toe
ristische faam te zullen genieten. Maar
andere plaatsen hadden ook aan de i
vreemdeling heel wat schoons aan te bïe-
den en jaartje na jaartje werd aldaar
het bezoek drukker Het eerste dorpje
scheen zich nog niet bewust te zijn dat
het op een hellend vlak was. tot op een
zeker ogenblik werd vastgesteld dat zijn
blazoen ran toeristisch centrum begon te
verbleken. Dit feit situeerde zich in hoofd
zaak na de tweede wereldoorlog. En toen
werd er aldaar gejammerd en geklaagd
dat de zomergasten hun dorp voorbijgin
gen Een paar hotelletjes verdwenen en
werden omgebouwd tot winkels, en de
drie welke bleven bestaan hadden het
werkelijk hard om de twee eindjes aan
mekaar te knopen.
Welke was nu de reden geweest van
dit verval Uitsluitend omdat de bevoeg
de instanties vergeten hadden op de nagel
der propaganda te kloppen, omdat zij
verwaarloosd hadden het uitzicht van hun
gemeente te verzorgen, omdat zij er de
toeristische atmosfeer hadden vergeten te
onderhouden. Zij hadden nochtans een
heerlijke streek maar de wandelpaden
hadden zij niet onderhouden, de wegwij
zers waren van de kruispunten verdwe
nen de banken waren tijdens de oorlog
in de kachels van de mensen opgestookt,
de aanduidingen naar de bezienswaardig
heden waren onleesbaar geworden, de
plankjes gerot, een paar banken stonden
er zonder verf. het ijzeren gedeelte er
van was geroest. Van al deze dingen
kwamen zij slechts op de hoogte of had
den zij slechts gezien wanneer het kalf
verdronken was. Hun dorp was op het
gebied van toerisme een ruïne geworden,
in plaats van een frisse, levendige en
aangename oase. waar men naar toe ge
lokt werd Zij hadden de schoonste aan
trekkelijkheden van hun dorp en de om
geving verwaarloosd en hadden nu tijd
om over hun ongeluk na te denken, want
toeristen kwamen er haast niet meer Se
dert enkele jaren hebben zij zich nu dub
bel moeten inspannen, en dank zij ge
weldige opofferingen zijn zij er ten slotte
in geslaagd een deeltje van hun vroegere
cliëntele terug te winnen. Is dit niet een
erge les voor al wie zich met de zaak van
het toerisme heeft bezig te houden La
ten wij maar hopen dat zulks in onze
streek aan geen enkele plaats overkomt
VIATOR
-
SNUIFPOEDER
Reiziger in snuifpoeder Mag ik je
een staaltje van onze snuifpoeder At-
schie aanbieden Mijnheer
Aangesprokene Scheer je weg en
steek je neus niet in andermans zaken
Reiziger Pardon Mijnheer ik steek
m'n neus niet in andermans zaken... ik
steek alleen maar m'n zaken in ander
mans neus.
MODERN
Liefste, wil je mijn vrouwtje worden
Zul je me steeds liefhebben en ge
hoorzamen
Ja. schat
Geen biljart, voetbal of bier
Nee. schat
Zelfs de vuile doeken van de kinde
ren voor mij wassen
Ja-a-a schat
Dank je. zo ne snul moet ik ook niet
hebben.
MEDELIJDEN
Voor mij vier kleine eieren, zei de
klant in de winkel
Kleine eieren, sprak de winkelier
dal is de eerste maal dat mij dat ge
vraagd wordt
Klant Ja meneer ik ben lid van de
Dierenbescherming, ziet U. en ik kan dat
niet hebben dat de hennen voor mij hun
achterste forceren
PATS
M'n vrouwtje verwondert zich over al
les Bij elke gelegenheid slaat zij haar
handen samen boven haar hoofd.
De mijne ook. maar dan zit er meest
al mijn hoofd tussen
RAD VAN TONG
Onderwijzeres Jan. waarom is het
Nederlands onze moedertaal
Jan Omdat moeder haar meer ge
bruikt dan vader juffrouw
OP HET SCHIP
De kapitein tot jonge matroos In-
dien gij op zee waart en een grote storm
kwam op. wat zoudt ge doen
Jonge matroos Dan smeet ik het an
ker uit
Kapitein En indien dan een tweede
en nog ergere storm opkwam
Jonge matroos Dan smeet ik nog een
anker uit
Kapitein En indien dan nog een ster
kere storm opstak
Jonge matroos Dan smeet ik nog een
ander anker uit.
Kapitein Stommeling, waar zoudt gij
al die ankers vandaan halen
Jonge matroos Waar mijn kapitein
al die stormen ging halen
IN DE SCHOOL
Meester Welk dier bewijst het meest
dienst aan de mens
Jantje Het kieken, meester
Meester Waarom
Jantje Men kan het eten voor zijn
geboorte en na zijn dood.
HET ONDERRICHT
De meester had onderricht gegeven over
licht ontbrandbare stoffen en om te be-
statigen of eenieder het gebruik ervan
goed begrepen had. vroeg hij wie van de
jongens er een zin kon maken waarin het
woord benzinecarbied en acetyleen in
voorkomt.
Moosje steekt zijn vingertje op en ci
teert
Mijn vader zei gisteren tegen me
Wanneer je Ben ziet. vraag dan wat ie
voor de kar biedt, en as ie hem ter leen
vraagt, zeg dan stik
VROUWENKENNER
Ik vind je plan uitstekend, maar denk
je dat je vrouw 't er mee eens zal zijn
Vast!... Ik hoef alleen maar te zeg
gen dat ik er tegen ben
Feuilleton «Het Ypersch Nieuws» 1
lldUldldldliildlgldiiJf JldlkldfltdldldldldN
HOOFDSTUK I
Mevrouw Latimer zat in het vuur
te staren. Feitelijk had zij dit al
twintig minuten lang gedaan, maar
zij was er zich niet van bewust. Het
was een dier avonden, waarop er al
niet heel veel anders te doen viel.
Het regende vreselijk. Gloucester
House had een serre, die tegen de
-stevige zijkant van het huis was aan
gebouwd en je hoorde hoe de regen
druppels op de groenachtige ruiten
rielen met een bijna angstig geweld.
Mevrouw Latimer dacht de ge
dachte was ergens diep in haar op
gekomen wat er zou moeten ge
beuren, als een der ruiten brak.
Eerst het vertellen aan Jaspar als
hij thuiskwam, dan het opbellen van
de schilder- en glazenmaker, slechts
cm te horen, dat hij al naar zijn huis
was voor de nacht. Het daarop vol
gende ongerief en de onuitgesproken
conclusie, dat zij, mevrouw Latimer,
de oorzaak van de ramp was.
Mevrouw Latimer bewoog zich in
haar stoel en trok ze wat dichter
naar het vuur. Bevallig draaide zij
zich zijdelings om, ten einde het rol
letje onder aan de stoelpoot behen
dig over het uiteinde van de schapen
vacht te krijgen. En toen dat gelukt
was, strekte zij haar slanke benen
recht naar de verhoogde koperen
rsnd toe en nestelde zich met haar
zachte lichaam zo in de stoel, dat
naar nek rustte tegen de gevulde
leuning. Want een half uur nog on
geveer zou zij aan zichzelf worden
overgelaten. Onbewust leefde zij
voor dat korte uurtje in de avond.
Na do thee... na de thee kon er altijd
van alles gebeuren. Mary Latimer
had altijd dat gevoel gehad, sinds zij
woelig kind met lange benen
was in de oude Pastorie in de buurt
van Yarmouth, dertig jaar geleden.
En
van die dertig jaar had zij er
twintig doorgebracht aan de stevige
Ojde van Jasper Latimer. En nog
v as dat gevoel van een avontuur te
televen, gebleven. Maar slechts ge
urende die korte perioden van een-
zaamheid, na de thee. stond me-
V'ouw Latimer zichzelve toe hier-
CAer te mijmeren. Ten minste dat
Reende zij. Maar in de laatste tijd
ad zij op de zonderlingste uren er
01111 of meer over gemijmerd. Me-
vrouw Latimer was juist vijf en veer-
-1®' ^Us op de leeftijd, dat alles voor
voorbij is, naar verondersteld
wordtmaar feitelijk gebeurt het
niet zelden, dat je dan juist pas be
gint te ontwaken. De oorlog heeft
die zonderlinge toestand in het leven
geroepen. Hij heeft je niet wakker
gemaakt, maar je veroorloofd toe te
geven dat je wakker bent geworden.
Een zeer ernstige toestand, voorna
melijk voor de Jasper Latimers de
zer wereld. Zij houden ervan om hun
vrouwen in de watten te bewaren.
Als aardige zijdeachtige cocons opge
rold en keurig, totdat op een teken
uit een andere wereld, de teleurge
stelde, pathetische kleine ziel zich
eruit werkt en verdwijnt. Gewoon
lijk angstig, bedenkend dat een God,
die zulk een teleurstellende en mise
rabele tijd hier in deze wereld heeft
gegeven, wel niet in staat zal zijn
om voor een andere iets beters te
bedenken.
Maar van vier uur tot half zes,
wanneer haar man gewoonlijk van
zijn bureau kwam, stond mevrouw
Latimer, als zij niets anders had te
doen, zichzelf toe om voor het vuur
te gaan zitten peinzen. Als het zomer
was en er geen vuur brandde, liep zij
de tuin in, bijna altijd met een dik
ke mantel aan en een wollen sjaal.
Want in Gloucester House begon de
zomer erg vroeg. Hij begon al in Mei.
wat voor weer het was, en duurde
tot aan het einde van September.
Maar waarom eigenlijk Zij
was nog maar zeer kort getrouwd
geweest, toen mevrouw Latimer die
vraag had gedaan. Zij was in Juni
getrouwd en in Gloucester House ge
komen na een kostbare en zeer goed
ingerichte huwelijksreis in Zwitser
land. op een stromende en vreselijk
koude dag in Juli. Mevrouw Latimer,
die meer dan ooit op een lijster had
geleken, stond in de zeer grote ont
vangkamer en staarde naar de open
haard, die bescheiden verborgen was
achter in een houten lijst gevat
scherm van dikke geslepen glasrui
ten.
Maar zij was een treurig lijstertje
geweesten Jasper Latimer die een
snelle, nogal geërgerde blik. wierp
op zijn nieuwe vrouw, dacht kort en
kwaad dat zij er buitengewoon alle
daags uitzag. De punt van haar neus
was rood en er waren donkere krin-
een onder haar ogen. Zij zag er zielig
uit. Zo zie je er niet uit na een dure
huwelijksreis, vond Jaspe*- Larimer,
die verbluft was. dat zijn vrouw niet
vrolijker en opgewondener was bij
het zien van het grote stenen huis
met de brede vensters, dat midden
in een grote en goed onderhouden
tuin stond. En nog wel na die bouw
vallige Pastorie met zijn rode pan
nen en roder stenen, die door de witte
kalk heengluurden. dacht Jasper La-
timer. terwijl hij hard aan de bel
trok.
O, fijn, we krijgen een vuurtje.
De donkere ogen van Mevrouw La-
timer straalden achter haar lange
wimpers. Zij vergat de vermoeienis
sen van de lange reis en de ruwe
overtocht op zee. Zij vergat dat af
grijselijk kille gevoel, dat haar be
vangen had bij het zien van het vier
kante huis. Zij vergat de bijna phy-
sieke pijn van het heimwee, dat haar
was overvallen nu zij besefte, dat zij
nooit meer terug zou keren naar de
bouwvallige pastorie niet meer
naar dat hemelse gedoe van liefde en
belangstelling, waardoor het klein
ste ding zelfs belangrijk werd. Hoe
had haar vader haar niet altijd be
groet met een Vertel me er alles
van. lieveling,als zij terugkeerde
van een bezoek, hoe kort het ook had
geduurd. Hoe had haar moeder altijd
alles en alles willen weten tussen al
haar drukte door. Want de pastorie
was vol met kinderen, zo wat allen
va il een zelfde leeftijd en er was
maar heel weinig geld. Maar er was
liefde liefde en een nimmer falend
standvastige beschermende toewij
ding van het hoofd des huizes.
Haar vader en haar moeder aan
baden elkaar en. onvermijdelijk deel
den de kinderen mee in de verruk
kelijke bekoring daarvan.
Maar dit was anders. Terwijl me
vrouw Latimer juist even binnen de
deur van de grote ontvangkamer
stond, besefte zij het. Echter een
vuur zou alles beter maken, dacht
zij, terwijl zij wat dichter naar haar
man ging. Het zou alles kleiner ma
ken alles zou meer in elkaar krui
pen. Zij zouden een gezellige vrolijke
avond hebben, sprekend over al de
pret, die zij samen hadden gemaakt
en over de dingen, die zij hadden ge
zien. En als het bedtijd was, zou de
warmte en de vriendschappelijkheid
het gevoel op de vlucht hebben ge
jaagd. dat mevrouw Latimer al een
week of wat had. dat het veel pret
tiger was om alleen naar bed te gaan
Het zou het begin zijn van een
nieuw tijdperk, meende mevrouw
Latimer, terwijl zij heel stil stond
en wachtte tot de meid de bel zou
beantwoorden. Zij zag reeds voor
haar geest hoe de vlammen in de
schoorsteen oplaaiden en zij hoorde
het vrolijke gekraak en gesis van de
b'okken. De blauwe tegels rond de
haard zouden eveneens warm wor
den en zij zou er met haar zijden
kousen op kunnen gaan staan, dacht
zij. nog wel koud maar tintelend van
vrclijke verwachting. Maar Emily,
die haar voorging door de hall. want
meneer Latimer had slechts gebeld
om zijn vrouw de weg te laten wij
zen naar haar kamer, voelde een zier
tje medelijden met haar nieuwe me
vrouw. En zij bracht haar gevoel tot
uiting tegenover de keukenmeid, die
met een zuur gezicht op Emily's ver
slag zat te wachten. Juffrouw Carey
was al heel wat jaren bij meneer
Latimer en zij hoopte dat ze nog heel
wat jaren bij hem zou blijven.
Ik geloof, dat het toch beter was
geweest als we haar hadden verwel
komd met een vuurtje die ontvang
kamer is zo koud als het graf, zei
Emily haar mutsje rechtzettend voor
het spiegeltje, dat in de hoek bij de
rechtbank hing.
Met de voorjaarsschoonmaak is
het hier met een vuur gedaan.zei
juffrouw Carey dat is altijd zo ge
weest en zal zo blijven. Zijn vader
wat net eender. En als je ook maar
sprak over een gaskachel, dan vloog
de oude man op als een vuurpijl.
Toen zij stervende was, de oude da
me, je zou het niet geloven, maar
t' "n ging de verpleegster tegen het
einde zelf de kachel aanleggen. Ra
zend was ze en 't was wat een aar
dig meisje. Mijn patiënte zal ten
minste warm sterven,ik hoor het
haar nog zeggen, en zij ging te keer
tegen Ada, die kwaad was omdat zij
de kolenkit naar boven moest dra
gen.
Here, zei Emily, die zich op haar
gemak neerzette en de regelaar van
de kachel opentrok met een ijzeren
haakje, dat ze van het bordenrek
nam. «Waar is de ouwe vrouw aan
gestorven
Alleen maar omdat zij genoeg
had van de ouwe heer,antwoordde
juffrouw Carey het stuk glimmend
katoen dat zij naaide met haar ge
spierde vinger glad strijkendZij
was altijd om half zes thuis om hem
te begroeten. Nooit dacht zij aan
haar eigen genoegen. Evenmin ooit
een gedachte van jonge heer Jasper
die jongen had een akelig leven
bij zijn vader. Hij mocht dit niet, en
dat niet, en helemaal niks. En niets
dan Ja liefste. van de oude vrouw
tegen de oude man. Zij verknoeide
zijn leven, dat deed zij.»
Dan moest meneer Latimer er zelf
des te beter om zijn,beweerde Emi-
i lv, met haar vingers langs haar bro
che strijkend en haar schoentie met
lage hak half uitschoppend. Hij be
hoorde te begrijpen hoe jonge men
sen zich voelen en haar op haar ge
mak te zetten en gelukkig te maken.
Want zij is jaren jonger dan hij.
Waarom zou rii met hem getrouwd
rijn eindipde rii.
Ge1'4 7»i juffrouw Carev bon
dig. «Zij is uit een familie van acht
kinderen en zo arm als kerkratten.
Hij ging voor zaken naar Yarmouth
en ontmoette haar op een tuinfeest,
en een week later kwam hij thuis en
zei dat hij verloofd was. Ik viel bijna
flauw. zei juffrouw Carey, de draad
met haar sterke tanden afbijtend.
Here,zei Emily weer, maar het
interesseerde haar verder niet. Zij
had een «hekel aan de Donderdag,
omdat het de uitgaansdag van de
binnenmeid was en zij dan meer
moes' doen. Zij had toch wel thuis
kunnen blijven op de dag, dat zij
thuis kwamen.pruttelde zij, met
tegenzin opstaand van haar plaatsje
bij het hete vuur om de toebereid
selen te maken voor het dekken van
de tafel
HOOFDSTUK II
Er was waarlijk slechts één dra
matisch ogenblik geweest in het hu
welijksleven van mevrouw Latimer
en dat was geweest aan het einde
van het vijfde jaar, toen hun enige
kind was geboren. Het geluid van die
eerste langgerekte kreet zou in de
herinnering van mevrouw Latimer
bewaard blijven tot aan haar dood.
Terwijl zif uitgeput neerlag, met wijd
open ogen, een weinig hijgend ten
gevolge van de vreselijke kwelling
zo juist ondergaan, scheen het dat
haar geest zich losmaakte van haar
lichaam en tevreden ergens anders
heen zweefde. Ergens waar alles vre
de was en vreugde en kalmte, dacht
mevrouw Latimer, haar ogen slui
tend en zich voorbereidend om het
te genieten.
Maar plotseling kwam zij met een
schok weer bij. Het gekrijt was door
dringender geworden, maar ook een
beetje gesmoorder, terwijl de dokter
een bevelend woord zei tot de ver
pleegster. Beiden bogen zich nu over
het bed en het scheen dat het kleine
schreeuwende wezen in zijn deken
erg onbelangrijk was geworden.
Kom, kom, zo gaat het niet
De dokter nam de ijskoude hand van.
mevrouw Latimer in de zijne en
wreef ze. Zo is het goed, zuster
zie dat u het haar ingiet, het komt
er niet opaan op welke wijze, als ze
er maar iets van binnen krijgt.
O, laat me toch met rust om hier
stil van te genieten.De blauwe lip
pen van mevrouw Latimer stribbel
den tegen. De cognac scheen haar te
verbranden en bezorgde haar een
tintelend gevoel daar, waar eerst
niets was geweest dan vrede. Het
is zo rustig en zo hemels,mevrouw
Latimer zei het met gesloten ogen.
(Vervolgt)