Federatie der geteistcrden van de verwoeste streek Federation des sinistrés de la region dévastée Eene merkwaardige redevoe ring over landelijke bouwkunst YPER - Modern Style Een brief van Sissen N° 247. R. 1990. 211 a 214. De naaste MAANDELIJKSCHE VERGADE RING der afgevaardigden van Bonden van geteisterden zal plaats hebben te Yper, den ZONDAG 9 JANUA RI a. s., om 2 uren namiddag, bij Synaeve, in de Thea terzaal, Tempelstraat (einde Statiestraat), te Yper. Dagorde 1Mededeelingen. 2) Nationale Federatie. 3) Verslag over een nieuw stelsel van vergoeding. 4) Wenschen der Clubs. De gemeenten, waar dergelijke maatschappij nog niet bestaat, zijn verzocht zich aldaar voorloopig te doen ver tegenwoordigen, liefst door een lid van den gemeenteraad. La prochaine REUNION MENSUELLE des délé- gués des clubs des sinistrés aura lieu a Ypres, le DI- MANCHE 9 JANVIER prochain, a 2 heures, chez Synaeve, Salie du Théatre, rue du Temple (au bout de la rue de la Station)a Ypres. Ordre du jour 1Communications. 2) Fédération Nationale. 3) Rapport au sujet d un nouveau système d'indem- nisation. 4) Voeux des Clubs. Les communes, oü n'existe pas encore de sociétés de sinistrés, sont priées de s'y faire provisoirement représenter, de preference par un délégué de l autorité communale. Zooals wij schreven, werd bij de opening der tentoon stelling van bouwkunde, te Poperinghe ingericht, door Dr H. Brutsaert, toegevoegde Koninklijke Hoog-Com- missaris, eene zeer belangrijke rede uitgesproken, waar van wij hier, ten bate onzer talrijke lezers van den buiten, eenige mooie brokstukken zullen overdrukken Vooral, nu, dat door dien rampzaligen oorlog, gansch de streek vernield en verwoest is, etiam periere ruinae, nu dat geheele steden en dorpen te herbouwen of althans grootendeels te herstellen zijn is het meer dan ooit noodig dat men gezonde gedachten en begrippen rondstrooie, om het uitzicht onzer' dorpen lief en aange naam te maken, onze landelijke woningen met meer kunst zin en geriefelijkheid van onder den pelder van hun akelig puin te doen verrijzen. Voor den oorlog oordeelden de menschen dat het zijn geld weggooien was als men den bouwkundige een werk op zou dragen dat de dorpsmetselaar of timmerman even goed zou hebben uitgevoerd; en feitelijk, zij die de hulp van een steedschen bouwmeester hadden ingeroepen moes ten meer dan eens aan zijnen dienst verzaken, zoo weinig scheen hij vertrouwd met zeden, gebruiken en behoeften van het landelijk leven. In de landelijke bouwkunst bij zonderlijk mag geen droombeeld van een kunstenaar de plaats innemen van de werkelijkheid en van de overle vering: deze berusten immers niet op willekeur of verbeel ding, maar vloeien uit een samenval van allerhande lucht en bodems- en levensomstandigheden. De steedsohe bouwmeester bekommert zich weinig om wat de toeval lige en achtereenvolgende bewoners van zijne, ontworpene woning zouden kunnen verlangen. Hij staart zich blind op den voorgevel, bewerkt hem, versiert hem, ten beste en ten schoonste mogelijk: De binneninrichting schikt hij naar den gevel zonder zich wel af te vragen of de vertrek ken die hij aanlegt gerievig of luchtig zullen zijnwant hij weet dat de stedeling maar met een zaak bekommerd, is: rijk en machtig schijnen in d'oogen van de menschen. Bureel of Salon of Boudoir nemen 't grootste gedeelte van het huis; Eetzaal, Keuken en Kamers snijdt hij uit de plaats die nog overschiet De steedsche bouwmeester bouwt een huis van buiten naar binnende landman van binnen naar buiten. Geheel wat anders, inderdaad, is de landelijke woning. De landman is maar weinig om het oordeel van den gaanden en komenden man bekommerd en zijn huis zal hij nooit schoon en lief vinden als het niet eerst en vooral nuttig en gerievig is. Dat mogen de bouwmeesters die door den Staat aangesteld zijn om de streek te herbouwen nooit uit het oog verliezen. Ze moeten rekenschap houden daar waar hunne medewerking gevraagd wordt van wat de landman wenscht of begeert. Ze moeten met de gewoon ten, de levenswijze van den buitenmensch vertrouwd zijn; ook met de nieuwe bedrijfsmethode, de arbeidskrachten, de bouwstoffen van de streek. Maar vooral moeten ze 't behertigen dat de nieuwe woningen aan al de vereischten van de gezondheidsleer voldoen; daarom moeten ze zorgen voor voldoende hoe veelheid lucht en licht, droogte, reinheid, drinkbaar water. Ze moeten de woningen aantrekkelijk maken, niet door vreemden stijl of vreemde bouwmaterialen, maar door redematige keus en verstandige verwerking van plaatse lijke bouwstoffen: het huis moet ter plaats uit den grond opgroeien. Wat in stad past, misstaat dikwijls op den buiten. Hier zijn geen groote vensteropeningen vandoen de landman bekreunt zich min om het oog van den voorbijganger dan om de hitte van de zon en de koude van den winter, 's Winters ware het met al te groote gaten in de muren te koud en in den zomer te heet, de buitenmensch die geheel den dag onder Gods wijden Hemel bij volle teugen de frissche lucht opzuipt heeft de behoefte niet in huis een luchtbad te nemen. Hier geen verlakte steentjes en veel kleurige tegels, geen aangeplakte versierselsuitingen van steedsche slechte smaak of 't verraderlijk gewaad van een te snel verworven fortuin. Maar sombere, stevige gebou wen waar iedere eigenaardigheid die het gebouw ken merkt haar reden vindt, niet in onnoozele pronkzucht, maar in de hedendaagsche behoeften van het bedrijf of de gezondheid der bewoners. De heeren bouwmeesters vergeven "t mij dat moest mij van het hart. Kind van de streek en aangesteld om den heropbouw zoo spoedig mogelijk te verwezentlijken, wensch ik dat onze streek, niet den stempel drage van vreemden invloed, maar verrijke in haar stillen eeuwen ouden eenvoud, omdat ik overtuigd ben dat de verfraaiing van 't landelijk leven niet bestaat in een slaafsch naapen van stedenschoon of kunstmatige versiersels, maar in deug delijker techniek, meer geriefelijkheid, en meer gezond heid. Als ze dat tot leiddraad nemen zal hun komst niet, zoo als nu, ongewenscht zijn, maar integendeel een bestendig onderwijs voor al de vakmannen en ambachtslieden en een zegen voor de streek. Me voici (gelijk Méphisto in 't eerste bedrijf van Faust) Verwondert U dat Mij niet Ge klaagt putten in den grond dat gij van mij geen nieuws meer en krijgt... en ge laat mij bijna verstijven van de koude. Of meent ge misschien dat. het zoo plezierig is vóór this fabric (de ijsfaCriek, zou Sissen zeggen)Er was maar één plakbrief boven mijn kop meer te kort BEVROZEN VLEESCH en 'k ging concurrentie mogen doen aan den frigo van minister Wauters. Nu heb ik weer goê dagen met dien dooi. 'k Krijg wel soms een klets modder op mijn fagade, maar 't is maar dat bij de rest. Als t maar niet en vriest is 't bij zonderste. Sissen bracht mij in 't voorbijgaan een endetje bloê- ling en vertelde mij dat de menschen met de laatste koude zoo niet weinig hun pere gezien hadden. Dat kan ik best gelooven, ik die hier puide-moeder-naakt over de naakte puinen waken moet. Maar 'k moet U entwat vertellen. Op Onnoozele Kinderdag, tusschen donkeren ep kla ren, zijn hier drie vreemde venten recht voor mij blijven staan klappen, fransch en vlaamsch, alles dooreen, zoo dat ik het al rap in de gaten had dat het Brusseleers waren. 'k Kreeg het ook in de mot dat het bouwmeesters wa ren, met ronkende titels nogal M. ANNIBAL ZONNESLAG, architecte-diptómé, président-fondateur de la Federation Intercommunale des Sinistrés de la Maelbeelf M. LEANDRE VINDEVOET, expert-juré, admi nistrateur- délégué de 1'Association des réquisitionnés du Zavelzinneke, bijgenaamd De Koperen Klinl(e en M. TONTJE ZOETEBEEK, lauréat du Cours d'Architecture par correspondanceApollon du dro- madaire Oef Drie maten voor niet Tara, tata, ta, ta-ta, ta-ta, ta-ta En 'k hoorde iets van pas contentsrouspéteurs Yprésiens Ménapiens bolchévistes Jonction Nord- Midi in de pataten. Enfin eene geheele litanie. Wat mocht dat beteekenen M. Annibal vroeg het woord: Irès chers et trés honorés confrères... totdat ik toch eigenlijk begreep wat er gaande was. Ces sommités du monde des arts (doet mij a. u. b. niet zeggen: de stommiteiten van den Mont des arts) hadden een artikel gelezen, dans certain organe de Poperinghe, waarin zekere docteur de komst, in onze streek, van al die vreemde bouwmeesters ongewenscht acht, en verders, dat le canard déchainé Het Ypersche zich teerd had den gek te scheren met de splendides J dins van de Kalfvaart en van de Posthoorn. Awel, zei Annibal, ce sont des ingrats.- n0(Js porons St-Jean, Bartolomeus et Hooge Zie/fen Ypeilingen zijn niet kontent lis nous disent: de woonplaatsen die gij ;n voorbehouden hebt zijn veel te klein en de gemakke^ ben geen beerputten Erf voilé une bonne /p quoi ont-ils alors la pretention de s'intituler e d'Ypres en, voor de rest, comme ils nous iirenl vent en bouteilles, ils n ont qua faire la même avec ga... Compris dat En leute dat ze hadden De Hoogedel Welgeboren Heer Vindevoei gaf ook zijn speech Men zegt dat in de huizen van de cité-jardjn de cheminots aan de station de locataires niet É'-!' kunnen met hunne bedressorts; dat ze die moeten vijzen om ze op hunne kamertjes te krijgen. js besteed Comment, les boches nous ont enlevé nos im las et nos ressorts et ces gens-la en possèdent enc0fi Ce sont des.profiteurs En lachen dat ze deden... Dan kwam Tontje Zoetebeek of Zoetekoek aan beurt Ze vertellen dat wij gevels willen optrekken dé villa's van Dusseldorf, Nurenberg, St-Gall en Zurig hofsteden in den genre van Nimes en Montélimart j alors A quoi servent done nos voyages d'études kb, du Rhin, en Suisse, en Provence et ailleurs P //5j{ insensés, ces individus, avec leur couleur locale, |e, us et coutumes Ils rétrogradent Als ik, Leeuwtje, van Petrograd hoorde spreh kreeg ik weer koud, mijn tanden klapperden, 'k groldev kolerië en mijn natte oogen schoten vonken. Tontje l keek me nogal vies en sprak Quest-ce qu'il a a nous regarder comme (a valétudinaire Oe bluf je, nopper, zei ik, valé... wat Niemac valet, hoort ge 't kiekefretters WIJ ZIJN HIER DE BAAS EN MANSCi NOEG OM ONS EIGEN ZAKEN TE BERE! DEREN Salut Leeuwtje, Mijnheer de Gazetschrijver, Pataat 4 Nooit zend ik geene circulairen meer aan Minis! üi andere groote Brusselsche katten Niet omdat er :s eene van die Charels afgekomen is, neen, dat mock wij bijna van hen verwachten. Maar met die kerelstó men nooit het laatste woord. Weet je wat dat zen uitgesteken hebben - Daar stond ik buiten voor mijnen metro een beetje pariassanten met Achiel, die sedert veertien dagen v: Limoges afgekomen is en die bezig is aan 't opslaan* eene tente van biels, die hij van eenen Engelschen li nant gekocht heeft. Hij vertelde mij van zijn triestig les ginder en hoe hij verlangde van zijne 'vrouw en zijne li kinderen naar Yper te kunnen doen komen. 't Etiist maar twee weken dat ik hier in ons Yper terug ben zei hij, en t is alsof da'k nog maar en begosteteli leven Daar kwam de brievebode en hij gaf aan ons elke papiertje, 't Was onzen nieuwjaarbrief van die Hees Er stond daar op in 't fransch en in 't vlaamsch (li vlaamsch is nog wonderbaarder dan hun advokatefp van over veertien dagen Kantoor der Belastingen 1 Het kantoor van den Ontvanger is gevestigd te Y Minneplein, 835. M. Verbert, Controleur der Afdeeling, bureel M plein, 853 te Yp er. I axe Professionnelle ln 4.5 p.1 Laatste Waarschuïving. Postdatum. M Ik zie mij in de noodzakelijkheid U te verwittig® gij ten achteren zijt in het betalen der verschenen mijnen van uwe aanslagen over het loopende jaar (2 nader omschreven op de waarschuwmg-roluittreksels U werden afgegeven (3) 1Deze aanduidingen mogen bij middel van eene" ten stempel worden afgedrukt. (2) Desvoorkomend te wijzigen. De bestemmeling wordt verzocht, bij de betaling- van gemelde roluittreksels te voorzien. Lot 41 - 1920. Bon N° 366, Ronflette-( tehoux.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1921 | | pagina 2