pour le Trésor qui ne seraient compensées par aucun avantage d'ordre économique- La solution a adopter dans les cas de l'espèce est d'allouer au propriétaire du terrain sur lequel l'abri est construit une indemnité représentant la moins-value de sa propriété par suite de l'existence de eet abri- Dans l'évaluation du dommage, il y aura lieu d'avoir égard non seulement a l'aire même de l'abri, mais égale- ment a la nature des travaux agricoles qui sont entravés par l'existence d'obstacles et a l'impossibilité de récol- ter dans la partie oil l'abri projette son ombre- De même, lorsque l'abri est construit a proximité im mediate d'une habitation, il - y a lieu de tenir compte dans l'évaluation de l'indemnité a allouer des incon- vénients résultant pour le propriétaire de ce voisinage im- médiat, même au point de vue esthétique- Si le coüt de la démolition de l'abri est inférieur a l'indemnité qui serait due pour moins-value de la pro priété, il sera évidemment preferable de faire disparaitre l'abri- Le Ministre, A. Van de Vyvere- Een brief van Sissen Je weet da'k passeerde week de eerste snêe van mijne oorlogschade getrokken heb. Met een beetje tijd, een beetje loopinge en een beetje pacijnsche komt alles toch op zijn dag- Nu- kan ik voort met het herbouwen- Gij onthoudt nog welk aangenaam huis ik had, met zijnen grooten hof waarin er op de hoogte een kioske stond, al versierd met gotieke en oud-antike ornementen en waar er in den fond eene schoone Grotte van Lour- des was- 't Was eene spelonke al gepareerd met kristalen glazetjes van vele koleuren en met eene schoone fonteine, waarvan ze gelukkiglijk niet wisten bij den waterdienst, want ze zouden mij t water afgesnêen hebben- 't Was wonderbaar om zien- De wandelaars die al 't weuge- lingsche naar Zillebekevijyer trokken en degene die den toer van de stad deden al langs den Maagdeweg, bleven al staan om het van over mijn haage te bewonderen- Eu- doxie en ik waren er fier over en wij hielden er veel aan- Maar 't Tribunaal n is niet milde geweest met ons- 'k Zal nooit toekomen om mijn huis te zetten gelijk het was, verre nog van te mogen peinzen op het heropbou wen van onze twee monumentjes- Maar enfin, 't is toch beter van in een huis te wonen al ware het een beetje klein als van te blijven liggen te vinnigen in een van d;e metros, waar men zijn hoofd niet stroopt als men niet rechte staat, waar men in 't droogé is als het niet regent, waar men niet verhit als het wintert en waar men niet vervriest als het zomert- Men moet zaaien naar den zak. Mijn plans zijn ge reed- 'k Heb mijn definitief alignement verkregen (z' heb ben eindelijk besloten van de vestens van de Meenen- poort niet te verschuiven tot op de Property of the Canadian Government van dien viezen Engelschen Ko lonel die er een handje van had om plakaten op te stel len) Geheel de week ben ik in gang geweest met entre preneurs, metsenaars, timmermans, steenkappers, plafon- neurs, trapmakers, glasbrekers, loodgieters, schalie dekkers, voermans. volzetters, brijkkebakkers en andere kostelijke kerels, om te probeeren om toch toe te komen zonder te veel te moe ten achterlaten of zonder te veel te moeten toeleggen- k Was er dag en nacht mêe bezig- Ook was ik kontent Zaterdag avond toen Louis van bij de Bascule binnen sprong om een keer te ontsteken en mij vroeg of ik geen goeste had van met hem mede te gaan om de zitting van den gemeenteraad bij te wonen- 'k Liet al mijne papieren en mijne cijfferingen liggen, 'k trok mijn beste veste aan en 'k trok mêe- 't Was op 't nieuw stadhuis te doen, aan de Kasserie- Er was kwestie van 't heropbouwen van Sint Maartens- 't Ging er nog al schuw- De eene waren van 't avies dat het beter was eerst de Kerk en de Halle te her bouwen, dat men altijd later tijd en geld genoeg zou ge had hebben om huizen te zetten- De andere waren van 't gedacht dat de Yperlingen liever eerst zouden onderdak zitten en dat zij dan beter zouden kunnen redeneeren van monumenten op te richten- Maar als men zooveel heeft hooren spreken van ker ken is het moeilijk nadien bij het naar huis trekken, van een kappelletje voorbij te passeeren zonder binnen te gaan. Zooveel soorten van bier drinken, 't eene achter 't ander, en deugt niet- 't Was tijd da'k in mijn bedde was..- Nu begon ik te droomen- 't Was iets schrikkelijks- Voor dat ik de toelating kreeg van mijn huis herop te bouwen moest ik eerst be ginnen met mijne spelonke- Eene entreprise a e ree s plaats gehad om er een deel van op te zetten, en i moest die goedkeuren- De architekt bedreig Ie mij van alles in plan te laten indien ik weigerde- t as per cies gelijk 's namiddags in den gemeenteraa - Bij brokken en stukken werd de Grotte opgezet- Het duurde jaren en jaren. Het koste hoopen geld- Wij werden ouder en ouder,- Eudoxie's kin grpeide tot tegen hare neus. Dan kregen wij nog bevel van ook onze kioske te her bouwen. En dat duurde ok jaren- Mijn kin sloeg tegen mijne knieën als ik ging- Eudoxie en koste niet meer roe ren van 't fleurecijn, en nog altijd woonden wij in onzen metro- Mijne platen geraakten uit- Nu was er geen kwestie meer van een huis te zetten- Voor eeuwig waren wij veroordeeld om in onzen metro te leven- Wij zouden zelfs geen permissie krijgen van, gelijk Mon, te gaan wonen in de koeistallen van de Labat- toore- 'k Geraakte al in koud zweet- k Schruwelde, k gaf een grooten schreeuw en 'k schoot wakker. Eudoxie kwam toegeloopen- 'k Riep haar toe Wij zijn ge ruïneerd Al onze platen zijn gaan vliegen Zij trachtte mij te overkouten, maar er was niets te doen Ze moeste eerst de beurze uithalen en ze mij laten tas ten tot dat ik mij een beetje bedaarde. Tot nu toe ben ik nog niet- geheel en gansch op mijn pas- Of het van dien afschuwelijken droom is, of van al die oorten van bier, dat weet ik niet. Van den nuchtend is dé architekt hier geweest- Wij zullen van te naaste week beginnen met de fondaties van het huis- Van Kioske en van Grotte is er nog geen kwestie- Wij zullen zien mettertijd, als wij in een huis zullen wonen, als alles niet meer zoo schromelijk duur zal kosten en als mijne commercie wederom zal mede slaan- Ik zal bovendien den raad volgen van mijne Eudoxie- Ik zal in al die herbergen niet meer blij ven pekken, hetgeen ook veel zal bijdragen om de kos ten te helpen keeren- En of Eudoxie kontent is Sissen van t Hoornwerk- YPER Ge moet eens gaan kijken (Vervolg. Zie gris nummer van 13 Oogst) II Ik stond vol bewondering voor zulk een man, een man uit één stuk, die ik reeds allange in 't Reuzenland dacht vertrokken te zijn en die nu uit den doodboek verrezen, met zooveel moed de verdediging nam van de stad en het voorbeeld gaf van plicht en zelfsopoffering- Reusje was ook de eerste de gereedste niet want in 't fleur van zijnen tijd was- hij Piet boven Jan in ons steedje alswanneer hij promeneerde in onze straten en dat hij Eerste Citoyen der stad benoemd was hij was niet stief élégant, maar voor een man van zijn ge- staalte moest hij er ten minsten toch kolossaal uitzien en waarlijk gelukte hij erin, door zijne houding, door zijne kleedij en zijne wapenrusting een uitzicht te nemen die in iedereen ontzag verwekte. De Leeuwtjes, vroeger aan den voet van 't Bel fort en alsdan aan de Meenenpoort, mieken zijne lijf wacht en stonden altijd gereed om hem in alles een handje toe te steken- Juist lijk zijn jongsten broer, het Manneken Pis van Brussel n nam hij deel in de vreugden als in de droefheden onzer stad in de vreugdetijden ging hij mêe aan 't dansen en 't springen honderd duizend menschen, min of meer, juichten hem toe en Reusje krienste hem ineen van de klare leute. Van de droefheden nam hij ook zijn part, en zoo danig wel dat hij er eens och arme aan 't Bagienhof, zijn kopje bij verloor- Sinds zat hij van achter wegge stoken in 't moortelkot en niemand en repte meer van den schamelen man, men vergat zelfs in 14 hem uit te laten, zoodaning was men rap weggeprut voor de obus sen. Later vernam ik uit zijn eigen mond hoe de Leeuw tjes hem losgelaten hadden, omdat die lieve beestjes, met hun leeuwenhert, niet hadden kunnen verkroppen dat Reusje had moeten sterven zonder deel te kunnen nemen aan de verdediging der stad en dat met de medewerking van Thur en zijne gezellen, tot op den dag dat die mannen, de dood in de ziel, door de djam- potten gedwongen waren vaarwel aan hun lief Ypertje te zeggen- Menige keeren kwam Reusje nog bij mij om zijn herte te soelazeeren, want die man had ten minste een hert en nog aan zijn slinker kant hij vertelde mij, onder ander, den afscheid en den vaarwel van Thur die met de tranen in d'oogen was blik op Y per wierp en met zijn Ch'! rijk vertrok- lestie nJJ( p 1 wij Ik had nooit gekreeschen zei de R voelde ik twee tranen, lijk perels6 bo kaken den krop toegenepen beloof^ voor mij en de Leeuwtjes, Van VJ en liever te sterven dan te wijken- Sedert dien waren wij ons gevieren leen gansch alleen waren wij de o dood van Yper stuk voor stuk zagen •ill puinen schieten en in stof vergaan- M de Reus erg gekwetst, want ge kunt <L l"""'9'* batje vast had tegen zulk een bende A hielden het zoolang of dat ze kosten er een deel van zijn korpus en een brokk^ smiekel bij verloren en zijn schamele brlT' lag morsdpod, met zijn pooten omhoo» !i den kasteelgracht- n Reusje bleef toch moed houden maai een einde hard tegen onzacht wat W|" 6 dien kwam hij niet meer naar het klokt mij zijn dood deed vermoeden, hij had ï^'u" stort, hij had zijn plicht gedaan en verdiend" andere helden, het recht aan dankbaarheid van zijne stadsgenooten en de geheele natie- Daarna heb ik dikwijls ondervonden dat Re heid sprak als hij mij den lafhertigen toestand'! re'd voor oogen legde in zijnen tijd waren het! gers zelve die hun stad, het erfdeel hunner deren, verdedigden en die hun bloed storten voot gemeen welzijn dat men toens de stad, in nai al zijne vrdedigers, decoreerde, niets schooner e" redelijker maar dat men een stad, gelijk dewel dekoratie geve omdat de burgers er van wegs zijn, en dat men er bovendien nog een feest maakt, dat, dat zullen wij nooit over ons herte la en daarin had Reusje groot gelijk- Voor de tweede maal, lijk de stad Yper, was dood ook gelijk Yper, een tweede maal, wilt! leven en moet hij herleven, want ongetwijfeld alle Yperlingen er aan houden dien waren plattej ling te zien verrijzen, want het is al zes jaren i gesneuveld is alleman zal dus gelukkig gews te vernemen dat men zijn reliquies gevondenk iedereen zal kurieus zijn die eens te gaan bescl Hoepn wij dat er allicht een nieuw afbeelds zijn persoon in Yper zal bestaan om het te bews in korteeze in onze nieuwe herbouwde straten op zou dienen als het echt zinnebeeld van plicht, moedigheid en zelfopoffering en opdat iederea gezind zou- zingen, met volle galm en den kop lucht Reusje komt de Torrepoort ia Heel blij gezind Al dansen in. De stoet zal prachtig zijn en de moeite weerd zien, van nu af inviteer ik alle Yperlingen omtfl keer te gaan kijken- Etat-cïvil de Ploegsteer du 14 janvier au 31 Juillet 1921 Naissances: Ameloot Pierre; Lauwyck Lucien; saert Marie-Louise Tant André Deleruellef Poupaert Norbert; Dewilde Godelieve; Charles. Gouwy Henri; Guillebert Rolande; Poorteman Verolleman André; Cuvelier Georges; DerathéA< Pinson Maria; Provost Maurice; Dewalle A Delbecque Elise; Catteau Raymonde; Maxy Turcq Denise; Reulens Nelly; DekeirschieterK' Lancien Roger; Reubrecht Rachel; VannesteC Peperstraete Remi Rotsaert Emile Cod""1 Rousseau Louis; Vanthuyne Maurice; CharlesIw Bereyne Jean; Depaeuw Rog-; Lemenu Jeannetfc denbremt Lucienne; De Bisschop Yvonne; Co Arthur; Wostyn Marie; Dolphen Maurice; a Georges; Robaeys Albert- ui, Manages: Bouzé Henri et Rousseau Ma dein Louis et Verhelst Germaine; Lasme HeW1 Marguerite; Rombaux Francois et PSSftlflj Cousin Jean-Baptiste et Lecourt Marie; UeP jj et Vandevelde Julia; Leclercq Emile et La" Vanabelle Léon et Six Marguerite; Lapers j bacq Julia; Lorraine Gustave et Duflo et Vansullen Flavie; Desplanque gauld"# Lezier Henri et Vanacker Louise; Le Titca BerthaDeseure Victor et B°ssaju|je|o Rouzeeuw Victor-Henri et Brion J Milhomme Arthur en Proost Blanche' et Lecoutere Zoé. c.doxie: h Décès: Lecomte Louis; Depuydt ,-&t:V maux Charles Bekaert Marie;fapupon présenté sans vie; Hennebel Jean; Olaet Hector; Breyne Camille; fJ'SCe; De9-1*' Enfant présenté sans vie; Rotsaert Mar' 1 Dumon Jules.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1921 | | pagina 2