flÉT YpERSCHË
LA RÉGION D’YPRES
Supplément
I
X
Bijvoegsel -
Année, N° 32. -
Echter ktmncn die vennootschappen geer»
MM
I
45 de l’arrêté-loi du 23 octobre 1918.
Wet op het herstel van schade
voortspruitende
uit Oorlogsfeiten
26 NOVEMBRE 1921
La nouvelle Loi
sur les
pornmages de Guerre
2e
van Belgische nationaliteit hebben aanspraak
op de voördeelen dezer~wet.
Art. 6 (art. 6, wet van
overeenkomstig hare beslissingen.
Art. 4 (art. i, wet van 6 September 1921).
in onderstaande
voor het bij deze
den oorlog aan
gische burgers berokkend, worde hersteld.
HOOFDSTUK I. Schade vatbaar
Art. 2 (art. 2, wet van 10 Mei 1919). Buiten
elk herstel, dat door bijzondere wetten zal
worden geregeld, is voor herstel vatbaar de
zekere en stoffelijke schade voortspruitende
uit het rechtstreeksch nadeel, op Belgie’s
grondgebied aan roerende en onroerende
goéderen toegebracht
1° Door de maatregelen getroffen of de daden
gepleegd, naar aanleidingvan den oorlog, door
de vijandelijke mogendheden of door een van
hare aangestelden of onderdanen
2° Door de maatregelen getroffen of de daden
gepleegd, naar aanleiding van de verdediging
of de bevrijding van België, hetzij door den
Belgischen Staat, hetzij door een der Staten
(Suite et fin)
CHAPITREXI. Dispositions diverses.
Art. 69 (art. 69, loi du 10 mai 1919). L’intro-
duction d’une demande en reparation devant
|e tribunal des dommages de guerre entraine
renunciation a toute action contrc l’État et les
administrations publiques a raison des mêmes
lads ou dommages.
1° L’arrêté-loi du 12 novèmbre 1918, relati.f naar den aard en de omstandigheden van het
matière de I misdrijf, of het bedrag der door den vijancl
opgelegde geldstraffen aan de personen, die
i ze ondergingen, geheel of gedeeltelijk moet
door eenen aangestelde van België of van eenen
dier Staten
3° Door de maatregelen getroffen of de daden
gepleegd door de burgers, met êen vaderlands
lievend doel, ten einde zich aan de bevelen,
opeischingenenbeslagleggingen van den vijand
te ontrekken of de gevogen daarvan te ver
minderen
40 Door de ontploffing van munitie
5° Door de misdaden en wanbedrijven tegen
de eigendommen gepleegd, onder begunstiging
van de ontreddering der openbare machten
tijdens de vijandelijke bezetting, op het oogen-
blik der bevrijding van het gedeelte van het
grondgebied, waar de feiten werden bedreven,
of gedurende het tijdperk dat op die bevrijding
onmiddellijk volgde, alsmede tijdens de ont
ruiming van de gedeelten van het grondge
bied b'ehoorende tot het operatiegebied.
Het decreet van 10 Vendémiaire jaar IV op
de aansprakelijkheid der gemeenten is niet van
toepassing op de bij deze wet bedoelde feiten.
Art. 3 (art. 3, wet van 10 Mei 1919). De
rechtbanken voor oorlogsschade oordeelen,
2' jaargang» N 32. 26 NOVEM B E R 1921
tide 2, sont a charge de l’État.
II en est de même des frais de bornage des
propriétés dont les limites ont disparu par les
faits de la guerre.
Art. 72 (art. 72, loi du 10 mai 1919). Les
sociétés civiles ayant pour objet la reconstitu
tion des biens endommagés, détruits, réquisi-
tionnés ou enlevés par faits de guerre peuvent,
sans perdre leur caractère civil, emjSfrunter les
formes des sociétés commerciales en se sou-
mettant aux dispositions des lois du 18 mai
1873, 26 déeembre 1881, 22 mai 1886, 16 mai
igoi et 20 mai igi3 coordonnées.
Art. 73 (art. 1, loi du 6 .septembre 1921).
Sont déchus de tout droit a l’indemnité, ceux
qui n’auront pas introduit leur demande en
reparation avant le ier octobre 1920 si le
dommage est postérieur a cette date, le sinis-
tréseraadmisa introduire sa demande pendant
un terme de six mois prenant cours a la date
du dommage.
Le tribunal pourra en tout temps relever de
la déchéance pour empêchement justifié.
Si le tribunal des dommages de guerre a
cessé de fonctionner le tribunal civil sera com
pétent pour statuer sur la demande.
Art. 74 (art. 74, loi du 10 mai 1919). Peut
ètre déclaré déchu en totalité ou en partie du
droit a indemnité celui qui, par fraude, aura
obtenu ou tenté d’obtenir une indemnité supé
rieure a celle a laquelle il a droit.
La répétition des sommes indüment pergues met België in den oorlog verbonden, hetzij
Voor de misdrijven vallende onder het ge-,
i 1919). Les strafwetten wordt echter., zoo de Staatscom-
missaris die aanvraagt, de uitspraak verdaagd
tot dat over het misdrijf is beslist door de
in dit geval geschiedt dt|
aux allocations provisionnelles en
dommages aux biens
2° Les articles 2 et 3 de l’arrêté-loi du 11
novembre 1918, relatif a la cession et a la raise teruggegeven worden.
en gage du droit a la réparation des domma-
ges de guerre. meene recht en omschreven in de Belgische
Art. 77 (art. 77, loi du 10 mai
decisions qui auraient été rendües avant la
publication de la présente loi par des cours ou
tribunaux des dommages de guerre sur des strafrechtbank i
demandes relatives a des dommages visés geheele of gedeeltelijke terugbetaling slechts
dans la présente loi seront revisées et complé- i
Les sinistrés pourront, s’ils setrouvent dans t®es conformément a ces dispositions.
]eS délais de l’article 76, et après désistement u<ui» mui» ue sa puuiicauuii, i
les intéressés et le commissaire de l’État seront
appelés pour être entendus en leurs observa-
tions et conclusions, au jour et a l’heure fixes I
par le président devant la cour ou le tribunal toepassing der wet van i_| Augustus 1887,
qui a rendu la decision. La convocation sera aangevuld door het besluit-wet van 4 Augustus
faite par le greffier, conformément a l’article 1917, betreffende de inkwartiering, der op
marsch
en in kantonnement zijnde troepen en
de militaire verstrekkingen
2U De schade betreffende titels en waarden
aan toonder het herstel daarvan wordt door
een bijzonder wet geregeld.
HOOFDSTtJK II. Rechthebbenden
OP HERSTEL.
Art. 5 (art. 5, wet van 10 Mei 1919). Alleen
de natuurlijke personen en de rechtspersonen
Artikel 1 (art. I, wet van 10 Mei 1919). Het
Belgisch volk, steunende op de grondbeginse
len van het recht en op de bepalingen der ver
dragen, inzonderheid der verdragen van Lon- i
den, van 19 April i83g, en der vierde en vijfde
overeenkomst van ’s Gravenhagc van 18 April Art. 6 (art. 6, wet van 10 Mei 1919). Om de
1907 bevestigt opnieuw zijn recht, in de plech- voördeelen dezer wet te genieten moeten dc.
herhaalde verklaringen der geallieerde vennootschappen bewijzen dat zij onder het
beheer van de Belgische wetten worden opgK-
richt en dat hare hoofdinrichting in België ïs
sera poursuivie, a la requète de l’État, devant
les tribunaux civils.
L’action en répétition sera prescrite par un
délai de deux ans, a partir de la décision de
finitive sur Ia demande en réparation.
Art. 7qWs (art. 1, loi du 6 septembre 1921).
La disposition de l’article 34 de la loi du 3
®ars 1919 ne fait pas obstacle a la communi
cation aux tribunaux des dommages de guerre,
commissaires de l’État et inspecteurs du rem-
Pl°i, de tout document relatif aux bénéfices
réalisés par les redevables de l.’impót établi
Par cette loi.
Art. 75 (art. 75, loi du 10 mai 1919). Un cré-
fiitnon limitatif de cinq cents millions de francs.
est ouvert au gouvernement pour faire face
anx dépenses occasionnées par l’exécution de
la Présente loi.
Les sommes avancées en vertu de la loi
relative a des avances par l’État pour les dom-
ges causés aux biens par les faits de la
^Ue’re seront également imputés sur cc crédit.
Art. 76 (art. 76, loi du 10 mai 1919). Sont
abrogés
A cette fin, dans le mois de sa publication, Onverminderd het bepaalde i
artikel 27, zijn niet vatbaar
wet geregeld herstel
i° De schade, die kan vergoed worden bjj
tige en
mogendheden erkend, om te bekomen dat i
i België in zijnen vroegeren toestand volkomen
worde teruggebracht en dat al de schade door i gevestigd.
de Belgische natie en de Bel- Echter kunnen die vennootschappen geer»
aanspraak maken op herstel, indien de Bel
gische Staat bewijst dat de meerderheid van
de kapitalen, aan de regelen der vereeniginf*
onderworpen, tot eene vreemde nationaliteit
behoorde op eenigen tijd van het tijdvak be
grepen tusschen 1 Augustus 1914 en de toeken
ning van de vergoeding.
Art. 7 (art. 7, wet van 10 Mei 1919). De
rechtspersonen ingesteld overeenkomstig (ie
wetgeving van de Kolonie worden met de>
rechtspersonen van Belgische nationaliteit
gelijkgesteld.
Art. 8(art. 8, wet van ro Mei 1919). Vreemde
natuurlijke personen en rechtspersonen hebben
op de voördeelen dezer wet aanspraak onder
de bij verdragen bepaalde voorwaarden.
Art. 9 (art. 9, wet van 10 Mei 1919). Hebben
geen aanspraak op de voördeelen dezer wej:,
zij die bij eindbeslissing worden veroordeelt!
wegens overtreding
Is Van het beshiit-wet van 10 December 1916
houdende verbod, betrekkingen op economise!»
gebied te onderhouden met den vijand';
2° Van het bepaalde in titel I, boek II,, vétrt’
het Strafwetboek, in de wet van 4 Augustus*
1914, in de besluit-wetten van 11 October 1916
en 8 April 1917 op de misdaden en wanbedrij
ven tegen de veiligheid van den Staat.
Art. 10 (art. 10, der wet van 10 Mei 1919).
In het geval voorzien bij het vorig artikël
kan aan de vennootschap zelve, indien de
schuldige beheerders, zaakvoerders of bestuur
ders van vennootschappen zijn, het recht ojp
herstel ontzegd worden, indien zij uitde schul
dige handeling winst heeft getrokken.
Alleen de rechtbank voor oorlogsschade is
bevoegd om kennis te nemen van de verval
lenverklaring.
Art. ii (art. ii, wet van 10 Mei 19I9). Zijn
er vervolgingen ingesteld krachtens de bepa-
lingen bedoeld bij artikel 9, dan wordt het
rechtsgeding tot regeling vap^lebij voorraad
voor goed te ver1eener\ vergoedingen geschorst
des actions qu’ils auraient introduites devant
les tribunaux ordinaires et qui seraient encore
pendantes, introduire devant les tribunaux
desdommages de guerre les demandes en répa
ration basées sur la présente loi.
Art. 70 (art. 70, loi du 10 mai 1919). Abrogé
par la loi du 20 avril 1920.
Art. 71 (art. 71, loi du 10 mai 1919). Les
frais de déblaiement, de délimitation, d’aligne-
ment et de nivellement des voies publiques,
nécessités par les mesures ou faits visés a l’ar-
- i
VOOR HERSTEL.
■I
i