11 Ut
dllM
taiwi
I
ii
1B
S 1
HET YPERSCHë |;LA RÉGION D’YPRES
nouveau# Rbonnés
OIIpJI
1 ij
[Of de nieuwe Inschrijvers
I 1
uil' I
-Supplement
iIII
^=—=3 Bijvoegsel
herstellen van de vernielde of beschadigde
de j goederen te verhaasten de groepeering van
Mei 1919). Er
oorlogsschade in-
'I
Wet op het herstel van schade
voortspruitende
uit Oorlogsfeiten
(Vervolg en einde)
I
2e
I
Art. 60 (art. 60, wét van
j schuldvordering'
rechten.
Art. 5g (art. 5g, wet van 10 Mei 1919). De
I voorschriften der artikelen 16890112076 van
het Burgerlijk Wetboek zijn niet van toepas- Koning kan, daarenboven, provinciale
van missiën
Art. 66 (art. 66, wet van 10 Mei 1919). Deze
raad bestaat uit minstens vijl' leden en uit een
secretaris, benoemd bij koninklijk besluit.
Hij, wordt voorgezeten door den Minister van
Economische Zaken of door dezes gemachtigde.
Art. 67 (art. 67, wet van 10 Mei 1919). Een
koninklijk besluit regelt de werking van den
raad en bepaalt de zitpenningen voor zijne
leden, evenals de vergoeding voor den secre
taris.
Art. 68 (art..68, wet van
I iT!
ben den voorrang boven alle anderen om hunne
rechten op de vergoedingen te doen gelden,
wanneer de door hen betaalde of geleende
sommen werden gebruikt tot herstel, herop
bouw of vervanging der beschadigde, vernielde,
opgeëischte of weggenomen goederen.
Art. 6'3 (art. 63, wet van 10 Mei 1919). Elke
afstand gedaan vóór de bekendmaking dezer
wet, wordt op eisch van den overdrager ver
broken, mits hij de werkelijk betaalde som,
de wettelijke interesten en de kosten terug-
betaald.
De eisch moet, op straffe van vervallenver-
maan-
^eS nouveaux abonnés recevront le journal
^VflSa partir de cejourjusqu’auói décem-
^I921' -
pe personen die een abonnement nemen
'o0f 1922 zullen van heden tot einde 1921 het
^GRATIS ontvangen.
en effening der openbare wegen, door de bij
artikel 2 bedoelde maatregelen of feiten,nood-
zakelijk gemaakt, zijn ten laste van den Staat.
Dat geldt ook voor de kósten van afpaling
der eigendommen waarvan de grenzen ten
gevolge van de oorlogsfeiten zijn verdwenen.
Alt. 72 (art. 72, wét van 10 Mei 1919). De
burgerlijke maatschappijen die ten’doel heb
ben de herstelling van de goederen bescha
digd, vernield, opgeeischt of weggenomen
i wegens oorlogsfeiten, kunnen, zonder haar
burgerrechterlijk karakter të verliezen opge
richt worden als vennootschappen van koop
handel, mits zij de bepalingen der samenge
ordende wetten van 18 Mei 1873, 26 Decem
ber 1881, 22 Mei 1886, 16 Mei 1901 en 25 Mei
igi3 in acht nemen.
Art. 73 (art. 1, wet van 6 September 192Ï).
Zijn van elk recht op vergoeding vervallen, zij
die hunne aanvraag tot herstel niet vóór 1 Ok
tober 1920 hebben ingediend zoo de schade
i na dien datum werd geleden, mag de geteis-
een
termijn van zes maanden vanaf den'datum der
1
JJKji
aan de Staat gedaan of door dezen verschaft
I voor
en inpandgeving der schuldvorderin
gen wegens herstel der oorlogsschade.
Wat betreft de voorgoed verleende vergoe
dingen en de tegemoetkomingen bij voorraad,
kunnen deze beteekeningen vervangen worden
door de vermelding van den afstand of van de
inpandgeving, op den overeenkomstig artikel
49 afgeleverden titel door het hoofd van dit
bureel ingeschreven.
Art. 61 (art. 61, wet van 10 Mei 1919). De
10 Mei 1919). De I akten van afstand en inpandgeving, evenals de
tel is op naam de schuldvordering, welke beteekeningen, de aannemingen
De rechtbank kan te allen tijde, wegens gel
dige redenen, van het verval ontheffen.
Zoo de werkzaamheden der rechtbank voor
oorlogsschade hebben opgehouden, is de bur
gerlijke rechtbank bevoegd om over de vraag
uitspraak te .doen.
Art. 74 (art. 74, wet van 10 Mei igig). Van
het recht op vergoeding kan geheel of gedeel
telijk vervallen verklaard worden hij, die eene
hoogere vergoeding dan de vergoeding waarop
hij recht heeft, op bedrieglijke wijze heeft
bekomen of poogde te bekomen.
De terugvordering der ten onrechte ontvan
gen sommen wordt, op verzoek van den Staat
voor de burgerlijke rechtbanken vervolgd.
De eisch tot terugvordering verjaart door
verloop van twee jaren te rekenen van de eind
beslissing over den eisch tot herstel.
Art. 74&is(art. I, wet van6September 1921).
De bepalingen van artikel 34 der wet van
3 Maart 1919 verhindert niet dat elk stuk
betreffende de winsten gemaakt door hen,
die de belasting door deze wet vastgesteld
I het recht op herstel.
Art. 60 (art. 60, wet van 10
beteekeningen of authentieke
voorzien bij de artikelen i6go en 2075 worden
aan
door bemiddeling van het hoofdbureel
Art. 5obis(art. 1, wet van 1 September 1921). I afstand
jjj wijze van vcrgéldingspremie kent de recht-
ank aan de geteisterde de helft toe van de
ewezen bezuinigingen, welke deze heeft
erwezenlijkt bij het wederbeleggen der
aar luid van artikel 43 bepaalde tegemoetko
men van de overige helft is de Staat ont-
itt.
Bij koninklijk besluit wordt geregeld hoe de
edane bezuinigingen vastgèsteld worden.
Art. 5i (art. 5l, u et van
worden en het pandis slechts geldig gevestigd,
wanneer de voorwaarden en de vormen zijn
in acht genomen zooals die door de artikelen
1689 en volgende, alsmede, door de artikelen
2071 en volgende van het Burgerlijk Wetboek
onderscheidenlijk zijn voorgeschreven voor
den afstand en voor de inpandgeving van de.
en en andere onlichamelijke
goederen te verhaasten de groepeering van
de geteisterden te bevorderen ten einde deze j
herstelling op zoo voordeelig mogelijke wijze I
te doen geschieden er voor te zorgen dat de
geteisterden zich kunnen bedienen van al de
bruikbare materialen voor het herstel van de
vermelde of beschadigde zaken.
sing op den afstand of op de inpandgeving
10 Mei 1919). De
__j aannemingen
worden kosteloos geregis-
kosten van ontruiming, grensbepaling, rooiing
Art. 62 (art. 62, wet van io Mei 'igig). De
afstand en de inpandgeving hebben slechts
uitwerking onder voorbehoud van en onver-
6 September 1921). minderd de door derden regelmatig verworven
uitbetaling der rechten op de goederen waarvoor de vergoe-
I ding wordt aangevraagd of verleend. De over-
'orden vastgesteld bij Koninklijk besluit I nemer en de pandhoudende schuldeischer heb-
ijndevergoedingen aan wederbelegging onder
worpen, dan worden het tijdstip en de wijze
an uitbetaling dier titels vastgesteld derwijze
lat de noodige fondsen, ten gepasten tijde,
er beschikking van de geteisterden gesteld
rarden om hen toe te laten de wederbelegging
edoenop de tijdsti ppen di e door de rechtsm ach-
a voor oorlogsschade vastgesteld werden.
Art. 54 (art. 64, wet van 10 Mei 1919). Bij
ervallenverklaring van de vergoeding wordt
Ie titel vernietigd.
HOOFDSTUK IX.—Afstand en inpand-
EVING.
Art. 55 (art. 55, wet van 10
10 Mei 1919). De
com-
voor oorlogsschade instellen de
samenstelling en de werking daarvan worden
door hem geregeld.
HOOFDSTUK XI. Onderscheidene
BEPALINGEN.
Art. 6g (art. 69, wet van 10 Mei 1919). H.et
i instellen van eenen eisch tot herstel bij de
I rechtbank voor oorlogsschade brengt mede
het afzien van elke vordering tegen den Strfat
en de openbare besturen wegens dezelfde-
feiten of schade.
Binnen de termijn b'epaald door artikel 76
en na te hebben afgezien an de vorderingen
welke zij bij de gewone rechtbanken mochten
ingesteld hebben, en welke nog aanhangig
mochten zijn, kunnen de geteisterden de
eischen tot herstel, op deze wet gegrond, bij
de rechtbanken voor oorlogsschade instellen.
Art. 70 (art. 70, wet van 10 Mei 19I9). Inge
trokken bij de wet van 20 April 1920.
Art. 71 (art. 71, wet'van 10 Mei 1919). De
|1; jaargang, N' 34. 1Q DECEMBER 1921 2e Année, N° 34. - 10 DECEMBRE 1921
Mei igig) klaring, worden ingesteld binnen twee
binnen afgestaan en in pand gegeven wordenI
i° Het recht op herstel, bij deze wet gere
ild
2° De tegemoetkomingen bij voorraad en de
«goedingen voor goed toegekénd ter uitvoe-
lng van bovenstaande bepalingen.
Art. 56 (art. i, wet van 6 September 1921).
kt recht op herstel betreffende roerende en
®roerende goederen, waarvoor de wederbe-
egging is goedgekeurd of opgelegd overeen-
■onistig bovenstaand hoofdstuk III, alsmede
^vergoedingen en de tegemoetkomingen bij
Wraad, verleend mits verplichte wederbe-
e®ng, kunnen slechts afgestaan en in pand
'ei>even worden mits de afgestane vergoedin-
I611 of het bedrag der gewaarborgde leening
'^ruikt worden tot herstel, heropbouw of
‘e>vanging der beschadigde, vernielde, opge-
cMe of ontvreemde goederen.
07 (art. 57, wet van 10 Mei 1919). Is-
tan geener kracht elke beslaglegging op
ergoedingen, waarvan de wederbelegging is
^genomen of opgelegd, doch alleen in zoover
eze wederbelegging geschiedt binnen de ter
gen bepaald overeenkomstig artikel 22.
7rt- 58 (art. 58, wet van 10 Mei 1919)- De
stand kan aan derden slechts tegengesteld
den na de bekendmaking dezer wet.
Art. 64 (art. 64, wet van 10 Mei 1919). De terde zijn aanvraag indienen gedurende
inrichting van het hoofdbureel voor afstand en j
inpandgeving der schuldvorderingen wegens schade,
herstel van oorlogsschade, wordt bij konink-
lijk besluit geregeld.
HOOFDSTUK X. Hooge raad voor
oorlogsschade.
Art. 65 (art. 65, wet van 10
wordt een hooge raad voor
gesteld. Hij is gelast
1" Na te gaan welk gebruik de geteisterden
maken van de sommen, te hunner beschikking
gesteld om het goed te herstellen
2° Alle maatregelen voor te stellen om de
gelijke en volledige toepassing der wet te ver
zekeren, inzonderheid al de maatregelen te
bepalen die van aard zijn om het door de ge
teisterden geleden nadeel te verzachten of het
tel is op naam de schuldvordering, welke beteekeningen, de aannemingen en de ver-
eze titel vertegenwoordigt, kan slechts afge- meldingen voorzien bij het vorig artikel zijn
aan of in pand gegeven worden op de hierna 'Tij van zegel en
epaalde wijzen. treerd.
Art. 52 (art. 52, wet van 10 Mei 1919). Inge-
okken bij artikel 2 der wet van 6 September
^.1.
Art. 53 (art. 1wet van
let tijdstip en de wijze van
tels,die de vergoedingen vertegenwoordigen,
I
I I
wl
I
if
I Lp! IV'rllf r.n F