DE ROODE LAMP lil lil I i 4 I El Y P E R de ’t Ypersche 17 19-1-24 spreken J Fluppen de Tooveraar (vervolg) Vrij vertaald naar het Engelsch (vervolg) XI Helaas ’t is vruchteloos 1 mijn goede Ed ward is dood 1 hij stierf i5 dagen geleden aan eene hartaderbreuk 1 Och God wat zal ik thans met mijne vier kleine schapen van bin ders doen Wie zal voortaan voor hen het dagelijksche brood winnen Zij hebben geenen vader meer Het was een hartaangrijpend schouwspel. De drie oudste meisjes grepen hare hand vast en weenden omdat zij hunne moeder zagen weenen. Ik kon geen woorden uit mijn ver kropt gemoed trekken om die lijdende ziel te troosten. Het kwam mij voor, dat de gan- sche aarde een tooneel van onverdiende ellende en ijselijke rampen was, en met ver bijsterde zinnen vluchtte ik van daar heen, waarschijnlijk in het gemoed dier ongelukkige weduwe het denkbeeld nalatende dat ik krank zinnig was. Moge God in zijnen schoonen hemel aan de ziel van den armen schoenpoetser de eeuwige vreugde schenken Hij was het eenige wezen dat mij belangloos eene hulpzame hand had toegereikt 1 In mijne gebeden zal ik mij steeds dien braven man dankbaar herinneren. Later tijds heb ik gedeeltelijk mijne schuld jegens hem kunnen kwijten, zooals ik -u reeds zegde, Mijnheer, door aan zijne arme weduwe eenige hulpmiddelen te laten geworden. Maar thans wat zou ik aanvangen Deze laatste reddingsplank ontsnapte mij. Alle mijne pogingen waren erbarmlijk mislukt. Het ijselijke spook des hongerdoods grijnsde mij nogmaals aan. De geest des kwaads wekte weder, in mijn gemoed het sluimerende denk beeld der zelfmoord op. Inderdaad, waarom zou ik nog langer deze ijselijke keten van rampen en ellende slepen Waartoe goed nog voort te strijden om het bestaan zonder ouders, zonder vrienden, zonder hulpmiddelen, uit mijns vaders huis en mijn vaderland verbannen door de samen leving, die mij een stuk brood weigerde, ver- stooten. Ik voelde de aarde onder mijne voe ten klagen, dat ik een last voor haar was. Verscheurd door mijn geweten, bij hetknagend aandenken van het verleden als een verwor peling worstelende tegen de angstvalligheden van het tegenwoordige, wat mocht ik dan van de toekomst nog verwachten Wie dan hadde ooit mijn afsterven beweend Neen, welk- danig ook mijn lot in het andere leven mocht wezen, erger kon het mij niet gaan dan hier op deze aard»... Dus vaarwel, snoode en bedrieglijke wereld ik wil rust en vrede zoe ken in den eindeloozen niet, in de eeuwige duisternis des grafs... Ongelukkige die ik was Ik lasterde God, haas’ - Je ik 011 J;n-oeri^ ter y&’OlgW kunnen zijn dat Burggraaf Philipp, levoorde, bijgenaamd Fluppen raar wel voor goed overleden geen kwaad meer zou kunnen doen zijne tooverstreken. Een opschrift in den zelfden zin opgesteld werd gehangen op den muur der Halle en dj juist onder het wachttorentje. Eenige dagen later was men verplicht he lijk van boven af te laten en in ’t geheim f begraven. Een trompetgeschal..., een tromgeroffel..., eene doodsche stilte over de geheele markt... en Fluppen hing daar..., maar... (niemand heeft ooit geweten hoe dat ’t kwam) maai ineens brak de koord... en pouf... Iduppen viel van boven neêre en, bij honcierd duizend gelukken, viel hij op zijn voeten en stond daar te kijken lijk nen zot. Beeldt u eens in, hoe al dat volk, doorwoi- teld in de superstitie, hoe het, na het eerste verschot, de beenen van het lijf liep, om langs alle kanten van de Markt weg te prutten de straten waren te smal om al dat volkje in eens te slikken, dat volkje dat met ’t gedacht was dat het Fluppen op hun hielen had, ook in een, twee, drie, was de Markt gevaagd en daar was geen levende puid meer te zien. Fluppen van zijne eerste verwondering als van zijne eerste dood teruggekomen, vond niets beters dan eene schuilplaats te gaan zoeken langs de trappen onder het Hout- werck (i) op de Halle en van daar op het eerste verdiep van het Belfort, waar hij zich verschanste om te ontsnappen aan de wapen lieden, die eerst weggevlucht zijnde met al het ander volk, teruggekomen waren en den vluchteling achtervolgden. Fluppen zat daar nu hoog in 't droog en wilde voor niemand open doen men was verplicht de deur in te stuiken, maar daar was niemand meer...., de vogel was gaan vliegen. Eerst verschrikt door dien nieuwen toover- toer, durfden de wapenlieden niet binnen stappen en had de bevelhebber niet het voor beeld van stoutmoedigheid gegeven, dan de den ze rechts omkeer en liepen wederom naar beneden. Men doorzocht de plaats en men vond dat Fluppen langs de gaanderij der kap in d'e goot der Halle moest weggevlucht zijn men stapte daar henen en men vond hem verborgen in het gekanteld wachttorentje aan den hoek van de Neèrmarkt. (2) Bij het zien van zijne beulen, nam Fluppen het uiterste voornemen liever te sterven dan zich levende te laten nemen en nog eens schandelijk aan de galg gebracht te worden. Verscheidene jaren gingen voorbij binst dt welke de aanhangers van den Burggraaf, al] mogelijke middels inspanden om hunnen hee en meester in zijne eer te zien herstellen. Het onderzoek gaf uit dat hij noch toove raar noch moordenaar was, maar een deug zame man die zijne wetenschappen ten bes had gegeven voor zijne landgenootenh( werd duidelijk bewezen dat men zich vergil had en dat hij geen schuld had gehad noch ii den moord van het jong meisje noch in aid zoogezegde tooverijen die al maar inbeeldii gen waren en die de menschen, in hunne lich geloovigheid zich als echt en waar hadde laten wijs maken. De Raad der kasselrij in eene buitengi wone vergaring en alsdan openbaar in ’t rok den der Groote Markt, herstelde den Burg graaf Philippe van Bellevoorde, in zijneee en reputatie en erkende hem wederom als ea der eerlijkste burgers der Stad Yper. Men besloot dus, om die beklagensweerdig misgreep uit te wisschen, het afbeeldsel va den Burggraaf te doen beitelen, op dezelfd De Kastelein, verwittigd waaróp de zaken afgeloopen zien op de Neênnarkt en gebood den Bur graaf in die houding te laten, opdat al getrouwe onderdanen, wel overtuigd 7J? ^>6 van 1 de Toove. was en he meta IL Het proces van Philippe van Bellevoorde duurde niet lang wat wilt ge De arme man had schoon zich te willen verechtveerdigen, niets kon baten alle getuigenissen waren tegen hem alles kwam voor den dag ziekten, ongelukken, verliezen, rampen, verkrachtin gen, moorden en branden, alles werd op zijn rug gelegd hij had alles teweeg gebracht door zijne tooverende macht’t was toch wel hij hij Fluppen de Tooveraar wie zou het anders geweest zijn Ook bezwijkende onder den last der be schuldigingen, werd hij, Burggraaf Philippe van Bellevoorde, ter dood veroordeeld Als tooveraar zou hij moeten verbrand worden, maar het volk vond dat de brandsta pel te eerlijk was voor zulk een booswicht en eischte dat Fluppen schandelijk zou opgehan gen worden en dat nog, in ’t midden van de markt. Zoo gezeid, zoo gedaan twee dagen later werd de galg opgericht op de Groote Markt, waar duizende menschen toestroomden om Fluppen de Tooveraar met hun eigen oogen te zien sterven. Geheel die bloeddorstige menigte wilde er zeker van zijn Fluppen al spertelen den Noor den te zien inflikkeren, om met gerust gemoed naar huis te mogen wederkeeren. Het optreden van het slachtoffer aan den voet der galg werd begroet door een ge schreeuw en een getier dat hooren en zien vergingen de haat tegen den tooveraar was zoodanig groot en hevig, dat iedereen wilde vooruitdringen om zelf beul te mogen zijn. Seffens begon men den veroordeelde zijn toilet, in een wrong waren zijn haar en baard gekort en zijne kleêren afgetrokken tot aan de heupen. Fluppen sprak nog eenige woorden aan menigte, maar onmogelijk iets te verstaan, want hoe luider hij wilde spreken hoe meer men riep kelegaten uithang hem op Men zag nogthans aan de gebaren van den Burggraaf dat hij aan zijne beulen... vergiffe nis schonk. die mij den vrijen wil geschonken had omW goede te kiezen en het kwade te vluchten. 1 vloekte de samenleving die mij nochtans vo doende bestaanmiddelen had aangebracht. I vergat in mijne boosheid, dat ik zelf de ooi zaak van mijn ongelukkig leven was. Indet daad ik had gedurende 4 maanden aan de ijzeren weg geld, betrekkelijk veel geld wonnen. Een spaarzaam en vooruitzien werkman hadde ermede een gansch jaar staan, en onbekommerd eene geschikte bro» winning- afgewacht. En ik wat deed i gooide dit zuurgewonnen geld roekeloos^ eenen bodemloozen afgrond ik gebrui 'te^ om mijne ziel te verdoemen en tevens J lichaam te ontkrachten, kortom ik het aan schandelijke overdaad in 8en^VewaJ thans dat ik alles als een raaskallende zinnige naar den duivel gejaagd ha grinnikte ik van machtelooze uoe e, stak den dreigenden vuist naar menschen uit. Ziedaar de waarhei is vruchteloos hier verder over te De blinde drift redeneert niet. jjersens- Het vuur der hel gloeide in ujt5tel Neen, ik zou mijn ontwerp niet an^vaJJ ^iji len. Weg, gij waarschuwende stem geweten, weg, gij engel des g°e f gatan> moeder mij leerde eeren en beillin JSinaii-‘- wees gij voortaan mijn leids- en .j, In dergelijke gemoedstemming»^ stad New-York uit. en me door de velden stappende. 'e eene geschikte plaats te vindetl van mijn vreeselijk doel. de wapenman viel niet links zijn dolk in den rug tot Burggraaf gaf een benauwelijk, frontste zijn aangezicht ineen en gaf dPn 5 terwijl het volk beneden hem alle slachl scheldwoorden achter het hoofd wie van de waren, kW; In een, twee, drie, sprong hij naaJj^ 1 len die boven hem waren en Kantee- wippen maar een man greep he Ver voeten en Fluppen bleef daar* halT de in, buiten den muur uitkijken Ult’ Fluppen werkte^ zich 10s te raateniJ aaTd hiisUk H «'«P J ;en schreeJ alle slach -erp. maniej DOOR Is. ACHTERGAEL (1) Het oude Houtwerck werd later vervangen door een steenen gebouw, genaamd Het Nieuwwerck (2) In dien tijd waren het wachttorentjes (échauguettes) aan de hoeken der Halle ’t is later dat er torentjes ge bouwd wierden in den zelfden zin als die van het Belfort dat men juist kwam te voleindigen. ii pp

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1924 | | pagina 6