Une lueur d'espoir Handels- en Nijvertiftidsbond van Ypsr Nos Routes Depuis quelque temps les plaintes devien- nent unanimes de la part des automobilistes qui empruntent la grand'route de iVIenin au littoral, passant par Ypres et Fumes. Par suite de l'état defectueux de ceitaines parties, la clientèle franchise, qui n'est certes pas un atout négligeable pour nos hoteliers et cafetiers, avait, en 1922 et en 1023, déserté la route ci dessus pour enemprunter d'autres vers nos plages ou vers les plages trangaises. Ce fait a causé un réel prejudice a notre ville pour laquelle le tourisme est une des princi pals ressources. Après refection de certains troncons parti- culièrement mauvais, les automobilistes Iran- qais, pour une bonne part visiteurs habituels d'avant guerre, repassent assez régulièrement par notre ville et c'est par centaines que les autos empruntent la route d'V'pres pour se rendre aux plages Beiges. Particulièrem'ent nombreux sont ceux qui font arret a notre Grand'Place. oil l'aménage- ment des terrasses des cafés ne manque pas de contribuer a décider les sportmen a une halte bien méritée, loin de la poussière de la route. A certaines heures lx Grand'Place d'Ypres a l'aspect d'un vaste garage a ciel ouvert oil se rassemblent les voitures après un meeting automobile. On croirait même que ces voitures, aux marques diverses, aux car rosseries luxueuses, ces camions servant en semaine aux transports commerciaux et le dimanche a l'excursion vers nos plages, sont venus se ranger la pour un concours de car- rosseries. On en distingue de Lille, de Rou- baix, de Tournai, de Louvai.n, de Malines même. Par suite du trafic particulièrement intense et du manque d'entretien régulier, nos routes se dctériorent rapidement au point que cer taines parties redeviendront bientdt imprati- cables. Si des mesures ne sont pas prises a bref délai, nous risquons beaucoup de voir a nouveau notre région désertée par toute la clientèle automobiliste. Dans l'intérêt de nos commentnts, garagis- tes, hoteliers et cafetiers, il est de toute néces- sité que les clubs locaux s'occupent de cette affaire, que les membres du Touring Club et de l'Automobile Club s'adressent a leurs puis- santes organisations en vue des démarches a faire au ministère pour réclamer la remise en état de nos principales voies de communica tion. Le Comité de I'Association Commerciale et Industrielle-d' Ypres nous communique la lettre suivante Rovaume de Belgioue Ministère de la Défense Nationale CABINET Bruxelles, le n Aoüt iQ25. Monsieur le Président, J'ai l'honneur de vous accuser réception de votre lettre du 5 courant, par laquelle vous me soumettez différentes suggestions au sujet d'une garnison a Ypres. Je ne puis malheureusement, pour le mo ment, que vous confïrmer les termes de ma lettre du 23 juillet, mais je tiens bonne note des demandes que vous m'avez adressées et je ne manquerai pas d'y faire droit le jour oü la situation le permettra. Ve'uillez agréer, Monsieur Ie Président, TeKpregsion de ma considération distinguée. KESTENS. A Monsieur le Président de l'Association Commerciale et Industrielle, Ypres. Que faut-il en penser Nous est avis, qu'en agissant nous aboutirons. Allons, Messieurs nos mandataires, la porte gti'on disait a tout jamais close, semble ne plus étre fermée d clefA vous de l'enfoncpr et d'ob- tenir qu'on respecte nos droits acquis Brief gezonden aan den heer Poullet, Minister van Economische Zaken, Brussel. Yper, den 19 Augusti 1922. Heer Minister, Wij weten hoezeer gij belang stelt in de ol ledige herleving van onze stad en het is aar om dat wij ons veroorloven uwe aandacht te trekken op eene zaak van allergrootst be .ing voor ons herworden de waterspijzing van Yper. Deze kwestie is niet alleenlijk gewich tig voor de openbare gezondheid maar zij speelt ook eene hoofdrol in het bestaan der nijverheid. Het is met het oog op de verdedi ging dezer belangen dat wij Ued. tegenwoor- digen brief schrijven. En daar handel en nij verheid de bronaders zijn van welstand, zijn wij overtuigd tevensvoor de toekomst van Yper te werken. Van in de vroegste tijden werd hier voor eene waterleidirg gezorgd. Reeds in de der tiende en veertiende ee uwen bestonden ver scheidene vijvers die aan de talrijke bevolking en gewichtige nijverheid het noodige water verschaften. Als in 1914 de groote ramp ontstond, was Yper van eene waterleiding voorzien die tot voorbeeld aan vele meer belangrijke steden dienen kon, en dit dank aan de onverpoosde opofferingen der verscheidene gemeentebe sturen die zich aan het hoofd der stad opge volgd hadden. Het stelsel van het spijzen der stad berustte op het verbruik van het water dtr vijvers van Zillebeke en Dickebusch met, als laatste hulpmiddel, het water der ves tingen. Sedert onze terugkomst, heeft uw bestuur de buizen der waterleiding hersteld, een wa.- terkasteel gebouwd en kort geleden den bouw der filters te Dickebusch aanbesteed. Wij mogen thans de hoop koesteren dat wij met begin igaó water zullen hebben dat op het oogpunt van hoedanigheid van beste kwaliteit zal zijn. Het spijt ons dezelfde tevredenheid niet te kunnen betuigen voor wat de hoeveelheid aan gaat, daar de tegenwoordige werken zich bij den vijver van Dickebusch "bepalen en de werken van Zillebeke verlaten zijn. Het schijnt ons alsof uw bestuur dtze laatste werken uit stelt, om ze, om de eene of andere reden, te vermijden. Dit ware, Heer Minister, eene onbegrijpe lijke misgreep. Niet alleenlijk heeft de stad het water van Zillebeke van doen, maar de toe stand van Dickebuschvijver is dusdanig dat de ontmoddering zich opdringt. Alle ingenieurs, alle vakmannen die deze zaak bestudeerd heb ben waren daarover eens dat Dickebuschvijver alléén, in den tegenwoordigen toestand, on mogelijk aan de spijzing der stad kan voldoen. Wij veroorloven ons uwe aandacht te trekken op de verslagen der Heeren Ingenieur Carez van 7 Januari 1867, Becuwe van 22 Februari 1869, Heyninckx van 7 October 1872, Ingenieur Verstraete van 1884, Annoot in 1889. Ingenieur Froidure in 1902, Ingenieurs Mennes en Valentin in Oogst 192c. Sandron in 1924. Onze waterspijzing werd altijd gesteund op de voorraad der twee vijvers, welke gemaakt werden door het afdijken van twee beken die naar Yper vloeiden en die fgespijsd worden door het regenwater dat van de omliggende heuvels vloeit. Het vullen der vijvers geschiedt 's winters en eindigt met den aprilmaand. Zoo hangt de waterspijzing geheel van dezen win tervoorraad af. Indien men onderzoekt hoe groot deze mo gelijke voorraad te Dickebusch is, dan komt 'men tot het volgende besluitde diepte van het water bij het sluis is 1,80 meter en 2,3o meter modderdikte. Deze diepte verminderd naarmate men de oevers nadert g< vaststellen. Maar er moet nog 0 50 nergens 1 meter bereikt. MenmJ'.N; delmatige diepte op hoogstens >5o getrokken worden voor het raking met de modder is en dus ater 4. 00rraad baar is. Blijft dus een water meter op eene oppervlakte 3oo.ooo vierkante meters. Deze hoeveelheid moet niet allee van nen dienen om de stad gedu drogen zomer te spijzen, maar ook verlies door verdamping in aanmeil;jn" Het tegenwoc rdig verbruik kan rj^ dienen en het zal zeker verminderen0""4 de watermeters in dienst zullen zijn Gewoonlrk voorziet men een erbruik van 100 liters per dag en hetgeen voor eene bevolking van i.5oo kubieke-meters uitmaakt of stemd met een dagelijksch dalen v; meter van het waterpeil. Om het !Per%0, °°0 ziel 15 verlies Zo, verdamping vast te stellen, mag de 1921 tot basis dienen. Dit jaar was K" droog en daar de vijver nog niet tot 1!" der stad diende zakte het waterpeilan ten gevolge der verdamping. Het da!en aan met 5 April en duurde tot 22 Septeml met een totaal verlies van 1,02 meier het overei nkomt met eene dagtlijksche'verd ping van 6 millimeter. De spijzing der stad en de verdampin| nen dus eene dagelijksche daling van n meter veroorzaken, wat voor gevolg kan 1 ben de watervoorraad in een honderdtal te verbruiken. Wij moeten nochtans doen merken dat dit cijfer in de laatste tijdenr, overtroffen is geweest en dat dit jaar tuss 4 en 20 Juni het waterpeil met 3o centim of meer als i5 millimeter daags daalde, Wij kunnen nog verdere betogen aanl en namentlijk uwe aandacht trekken O] groote opofferingen die thans overal ge worden om zoowel de dorpen als dested voorzien van het noodige gebruikbaar wa Wij moeten er ook nog bijvoegen dat D buschvijver een gedeelte der vestingen Yper met water moet voorzien en name: de Boterplas en Majoorgracht, waar dei der Staatsspoorwegen het water put vooi bevoorraden der lokomotieven en alle dier der statie. Ook de buurtspoorwegen Nieuwkerke-Waasten, Yper-Meenen, Dixsmuide en Yper-Veurne nemen er het: dige water. Het is ook in deze vestingen bij droge jaren, de inwoners der buitenwj en aanpalende dorpen het water pompem huisgezin en nering. Aldus wordt de stad plicht bij groote droogten de vestingen water uit Dickebusch te voorzien en dit op oogenblik dat het waterpeil daar ooi laagsten is. Tegenwoordig ligt, uit bespa aan water, de Boterplas omtrent droog,® zal maar kunnen gevuld worden wanneet- de zekerheid zal hebben dat het w Dickebusch voldoende is om de stad goed te verzekeren. Moeten wij aanhalen dat het zicht van® vesting zonder water aan den ingang stad allesbehalve aantrekkelijk is en v## ker niet voordeelig voor de openbarege' heid? mm Wij durven verhopen, Heer Ministej de'aangehaalde feiten: het eeuwen011 staan der twee vijvers, de onderving besturen van voor den oorlog, de en tegenwoordige besluitselen der nen, de hedendaagsche ondervin n® zullen overtuigd hebben van de on heid de stad te spijzen met he Dickebusch alleen. De uitvoering e 1 voor de spijzing langs Zillebeke r^J op, wil men niet, bij droge jaren'^1 te gemoet gaan. Daarbij voegen J de ontmoddering van Dickebusc lijk zal mogelijk zijn wanneer de sj» met het water van Zillebeke za zien worden. Zooals wij het in aanvang van Cl) ;ati„. n'etc n iltf(

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1925 | | pagina 4