dle <s Kamer Cer Volksvertegenwoordigers Beknopt Verslag Vergadering van Dinsdag 15 Dec. 1925 Voorzitterschap van den Heer Pirmez, ondervoorzitter. De^zitting wordt te 10 ure geopend. Interpellatie De Voorzitter. Onze dagorde voorziet de interpellatie vanwege de heeren Missiaen en Debunne tot den heer minister van ekono- mische zaken over de noodlottige gevolgen van de nieuwe wijze van uitbetalen van de oorlogsschade Daar de heer minister van ekonomische zaken ongesteld is, wordt hij in deze bespre king vervangen door den heer minister van koloniën. Het woord is aan den heer Missiaen. De heer Missiaen (in 't Vlaamsch). De regeering heeft zelf ingezien dat de genomen maatregelen wat te streng waren, en heeft er daarom wat verzachting in gebracht. Wij zouden verlangen, dat de zaak eens en voorgoed geregeld werde, ten einde niet ge durig veranderingen te moeten invoeren. Gedurende het debat over de regeerings- verklaring hebben wij moeten verzet aantee- kenen tegen de bewering dat het verwoeste gebied thans heropgebouwd was. Wel is waar werd er veel gedaan, doch niet alles werd gedaan, en vooral de uitbe talingen zijn nog niet vereffend. Tijdens dat debat werd ons een antwoord betreffende dien toestand beloofd, doch dit antwoord bleef achterwege, en intusschen werd de wet door de ministerieele bureelen verdraaid. Aldus werd beslist de nominale titels te doen verruilen tegen obligaties, het geen feitelijk hierop neerkomt, de geteister- den te dwingen tot eene verplichte leening aan den Staat. Dit verwondert ons eigenlijk niet, want daaraan heeft schuld de mentaliteit der overige inwoners tegen de geteisterden. Al te vele Belgen deelen immers de verkeerde meening, dat de wet op de oorlogsschade feitelijk een «cadeau» is voor de geteisterden. Onlangs nog bezocht een minister het nieuwe huis van een geteisterde, en 't eerste wat hij zei was, dat voor dien geteisterde de oorlogsschadevergoeding toch een goede zaak geweest was, vermits hij een zoo schoon huis had kunnen bouwen. Dit teekent den geestes toestand. Men dwaalt grootelijks wanneer men denkt dat de geteisterden zich verrijkt hebben met de oorlogsschade. Eene vergoe ding van ioo.ooo frank voor een huis, betee- kent niet dat dit huis nu 100.000 frank waard is. Want op dit oogenblik Zou dat huis niet meer dan 5o.ooo frank waard zijn. Een tweede vergissing degenen die roe rende goederen verloren hebben en daarvoor vergoed worden, hebben ook hoegenaamd geen cadeau gekregen. Zij hebben niet eens vijfmaal de waarde van hun vroeger bezit getrokken. Wij ontkennen niet dat er in 't begin vele overdreven schattingen werden gedaan, die aan den Staat duur zijn komen te staan. Wij hebben de eersten geprotesteerd tegen het weggooien van honderden millioener.Wij hebben geëischt dat de vonnissen waardoor meer dan 5oo,ooo frank werd toegekend, zou den herzien worden. Wij vragen dat nu nog. Maarzoo dit waar is, dan wil dit niet zeggen dat de kleine geteisterden niets meer, of veel minder dan de wet hun heeft toegekend, zou den moeten trekken. Ik zegde zooeven dat het antwoord van den minister van ekonomische zaken, beloofd tijdens de bespreking van de regeeringsver- klaring, niet kwam maar er kwam een ander antwoord het stopzetten van alle betalingen voor oorlogsschade. Gij kent de hevige protesten die hierop volgden in West-Vlaanderen en te Dinant. Gij kent de bedreigingen geuit door e ruige meesters van Veurne, Yper en Dinan ambt te zullen neerleggen. Wij hebben gezien dat de regeering, ge troffen door deprotesten, teruggekomen is op dat besluit. We hebben sedertdien kennis genomen van de nieuwe schikkingen, waardoor de beta in gen weer mogen in speciën gedaan worden. Ik bedoel hier het antwoord dat de minister van ekonomische zaken verstrekte in een schrijven aan mijn vriend Dierckens. In deze schikkingen zien wij eerst een belofte zoo het waar is dat de geteisterden met hunne mandaten voor de agenten der schatkist mogen komen om betaald te woiden, toch stellen wij vast dat dit veelal geen uit werking heeft. Inderdaad, er is totale stilstand in het uitbetalen der vergoedingen voor oor logsschade. Tweede deel van het antwoord de uitbe talingen voor de roerende goederen zullen gedaan worden tot een bedrag van 20.000 frank. Wij begrijpen wel is waar dat het beter is iets te geven dan niets. Wij kunnen echter niet aannemen dat op de sommen boven 20.000 frank niets worde gegeven dan obliga ties op de Belgische schuld. De wet op de oorlogsschade wordt hierin dus met de voeten getreden. En wij mogen niet vergeten dat het herstel der verwoeste gewesten eene levenskwestie is voor de streek. Ik ben in 't bezit van eetie heele reeks brie ven, waarin er wordt over geklaagd dat, zelfs na het vonnis en na de belofte dat de som in speciën zou worden vereffend, men verplicht is de werken te staken wegens niet-betaling. De heer Butaye (In 't Vlaamsch).— Er zijn vele zulke gevallen. De heer Missiaen (in 't Vlaamsch). Ofwel rrijgen zij papieren waarmede zij vooralsnu niets kunnen aanvangen, vermits zij niet uit te wisselen zijn. Dan ware het logisch dat zij met dergelijke Staatspapieren ten minste hunne belastingen konden vereffenen, doch dat mag niet gedaan worden. Herhaaldelijk werd de belofte gedaan dat de betalingen zouden voortgezet worden. Maar de minister van ekonomische zaken verklaarde reeds zoo dikwijls dat hij niet over het noodige geld beschikte, en daarom twijfel ik er ietwat aan of nu die betaling zal kunnen gedaan worden. Want waar zal men thans het geld halen, als men het eerder niet vond. Onmiddellijk na den wapenstilstand gebeur de er iets dat de geteisterden vooral ontstemd heeft, namelijk het uitwisselen der marken tegen 't dubbele der waarde. Hoe komt het dat men ons nog nooit geantwoord heeft op de vraag, waarom de bezitters van die marken deze hebben mogen uitwisselen tegen 't dub bele van de waarde Bovendien kwamen een groot deel dier marken uit Duitschland en Holland. Waarom worden die oneerlijke menschen gerust gelaten, terwijl men aan de geteisterden antwoordt dat er geen geld is Wij vragen nogmaals dat die kwestie van de marken zou terug onderzocht worden. Wat de vonnissen boven de 5oo,ooo frank betreft, begrijpen wij niet waarom de regee ring tegen de herziening daarvan is. Wanneer die vonnissen rechtvaardig waren, dan hebben wij er niets tegen. Maar wij twijfelen er aan of er daarbij geen complaisance in 't spel geweest is. Daar kan de regeering nog een bron van inkomsten vinden om de kleine ge teisterden te helpen. Handelaars en nijveraars moeten zich ook niet zelden met beloften tevreden stellen. Doch er is meer als handelaars en nijve raars aanziet men ook kleine herbergiers, schoenlappers, kleermakers. Vermeldt het stuk van de Duitschers schoenlapper of kleermaker dan zegt men Gij moet u wenden tot de Nationale Maatschappij voor handelaars en nijveraars u lijk die "»»«,c|lappij,bescehS<x J'tJ 1 Daarbij moeten de geld. e hand» die iets ontvangen een n vergoeding afstaan aan Waarom zouden handela het recht hebben betaald andere geteisterden De schade huldigt het P 8edeelte s en nijv Schﻫ en wet te Word^'Sti het recht op vergoedi Nu dat Pnnciep de ers<% .aan zouden atiepapij n8 v°or de „*'uariteit wij zoolang gesmeekt N, toepassing der wet te bekomen S* dat de democratische regeeri eiSCilet manier deze wet zou toepasse!^,015 regelen neme om diegenen tc b' ,^1 nu toe nog steeds wachten e nd'e tweede klasse zijn geworden' gers' zelfde rechten als de an deren' nSf® De eersten werden betaald in 5o centiemen waard waren. 11 Diegenen die later betaald werd, slechts franken met eene waaPi tre tiemen. WaarJe van 2j( Wij vragen dus den heer minister de wet volledig zou toepassen in J* waai in zij ward gestemd i„ ,9, Wij „-„„schei, ta vernemen, 0p «,b, de regeering aan het geld zal korrmn Wij verlangen verder, dat de handel nijveraars de zekerheid verkrijg dt zullen in staat gesteld worden,Vn h voort te zetten. Insgelijks wenschen wij, dat er geent kategoriën van geteisterden meer staan en dat voorgoed de obli worden ingetrokken 't Geldt hier eene levenskwestie van i00, Belgen, en wij hebben dus de vaste ovel ging, dat recht zal geschieden 1 (Bij den ste linkerzijde zeer wel De Voorzitter. - Deze interpellatie} niet buiten het gewoon kader van de inteif laties. Er zouden maar vier sprekers mi ingeschreven zijn. En daar zijn er negen Uitroepingen De heer Debunne. Dat is een bewijs? het nationaal belang, dat onze interpeii oplevert. De Voorzitter. Het zal dus verstaan! den dat deze interpellatie het gewoon h te buiten gaat en in den loop van andere tingen kan voortgezet worden. (Todredinj De heeren Buyl, Amelot, Piercot en Selys Longchamps hebben hetbureel'vi dagorde doen geworden De Kamer uit den wensch dat de reg ring tot de algeheele toepassing van de op de vergoeding van de oorlogsschade terugkeeren, onder andere door deuitbetal in speciën van al de aan wederbeleg om worpen schade. De heer Debunne. 't Is niet de eer maal dat wij hier de stem verheden om belangen van de geteisterden, door regeerin maatregelen bedreigd, te verdedigen. Voor verdediging ran die belangen zijn de gett terden vereenigd, zooals zij het waren tij 0 hunnen lijdensweg. Ik weet dat de financies van den een jammerlijken toestand verkeeren, zou niet rechtvaardig zijn dat jukt G terden door dien toestand worden bena Zij zijn vast beslist de wet te verde ige De heer de Sélys Longchamps -~ ministers die de revolutionnairs zij"- De heer Debunne. Oh Ik bewijzen dat vooral de vorige re„e^ antwoordelijk is voor den toesta" 1 thans aanklaag. minis- De heer jfacquemotte. 0" er s0Ciafc' terie van Union sacrée waien^e ten het eens met de liberalen en ken. OnderbrekingenLuid^Cl wisselingen.) Ur. - De heer J** vei De heer Debunne. doet daar nu even eene toevallige aanwezigheid ter opmerken. Hij heeft gesproken- onderbreking zitting w p r f\

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1925 | | pagina 4