Belgische Wetgevende Kamers
-fUlNBOU WK RON I EK
Groenlenkweek
\Vij zijn voor het oogenblik in 't langen der
lagen en zu^en er m°eten aan denken onze
gereedschappen te nemen om op tijd en stond
!e kunnen planten en zaaien.
Hetgeen men dagelijks ziet in de kleine
tuinen is te veel werken zonder oordeel of
fdeneertf^- Veertien dagen of drie weken
^róór de tijd van het jaar gekomen is, ziet
^en eene hoeveelheid vetten inspitten, en dit
al 0p dezelfde diepte.
Als alles schoon effen gespit is dan neemt
^en de aalkuip en men giet... dat het zwemt!
gen of twee dagen later komen houw en
rakel te voorschijn., de bedden worden ge
trokken en men hoveniert van 't vaderland
ffeg, zonder ooit te denken of al de soorten
dezelfde grondbewerkingen verlangen of als
de eene soort zulke of zulke meststof begeert...
enz., enz.
Men zaait salade, wortels, kooien, enz...
zonder zich te bekommeren om het gepaste
zaaitijdstip of om de soort te kiezen volgens
Het jaargetijde.
En nochtans 't is zoo gemakkelijk om ver
staan. Bij voorbeeld, als men late soort van
salade als eerste seizoen zaait, zal men lang
naar de kroppen moeten wachten zaait men
vroege soort in den vollen zomer, die zal en
moet spoedig doorschieten.
„Zaait men te vroeg in het seizoen de
spruitkool, de roode kool en de savoyen, die
zullen openspringen voor de tijd daar geko
men is ze te verbruiken.
Menigvuldige van die misbruiken gebeuren
te dikwijls en men is gansch verwonderd van
den slechten uitslag van het gedane werk en
zeer dikwijls steekt men het mislukken op
den rug van den zaadverkooper, bewerende
dat deze slecht zaad geleverd heeft.
Hoe dus te werke gaan om tot een goeden
uitslag te geraken 7
Het grondbeginsel daarvan is de grond
bewerken volgens de soort van plant en de
aioodige meststoffen toedienen, voordeelig
aan de te kweeken groensels.
Ajuin en porei: Voor ajuin en porei is het
noodig den grond te spitten vóór den Winter
•en hem terzelver tijde overvloedig voorzien
van vogelmest (duiven- en hennevette). Na
den Winter keert den grond eenige centime
ters diep om en zaait zoo op vruchtbaren
vasten grond. Zoodra ajuin en porei eenige
•centimeters boven staan strooi er wat schei
kundige vette in.
Nooit ale noch beiren in het voorjaar omdat
zslks de worm begunstigt welke de groote
kwaal is voor ajuin en porei.
SaladeDe salade begeert een vruchtba
ren goeden grond rijkelijk voorzien van stik
stof omdat het bladgroente geldt hoe meer
groeikracht hoe meer blaren en hoe grooter
en raalscher kroppen. Dus geen vrees hebben
de grond te voorzien van stalmest.
Voor de eerste zaaiïng neemt de Reine de
Mai de Gotte en de Bord Rouge
voor het tweede getijde de «Goudgele» voor
het derde seizoen de Merveille des quatre
Saisons de Grosse Blonde Paresseuse
Wil men het jaar door salade hebben moet
men alle 14 dagen zaaien per kleine hoeveel
heden.
WorielsAlle wortelgewas begeert een diep
gespitten grond, en opdat de wortel wel in de
diepte zou kunnen dringen, geeft men geen
tang mest, maar integendeel geteerde korte
vette. 't Beste nog is een grond verkiezen
welke het jaar te voren veel stalmest ontvan
gen heeft.
Als eerste soort neemt de korte roode of de
c< Demi Longues de James voor tweede
Seizoen zijn de Nantaisen de beste.
Kooien In het algemeen moet men wel
ZOrg dragen niet te dicht te zaaien, omdat
zoo doende nooit geen goede planten
kan bekomen. Het voordeeligste is altijd van
te zaaien in reken op 10 a i5 centimeters af
stand.
De kooien verlangen vruchtbaren grond,
kalkachtig en rijk aan potasch.
Bij het verplanten raad ik aan het te doen
in voren, op zulke wijze kunnen zij veel
vocht ontvangen en ten ander het is ook
gemakkelijker om te begieten met ale of beer.
De grootste oorzaak die de groensels doet
mislukken is het slecht zaaien en ook het
slecht bezorgen.
De beste zaden slecht gezaaid komen
slecht op.
Men zaait bijvoorbeeld in een natten stijven
grond, of als wanneer de grond te koud of te
droog is, of geen voedsel bezit dat door de
plant kan opgenomen zijn, is altijd slecht en
van minderen uitslag.
In natte stijve gronden moet het zaad ver
sterven bij gebrek aan lucht en warmte in
een te droogen grond vindt het zaad geen
vodht genoeg om te kiemen en alzoo kan het
beste zaad op geene wijze te voorschijn
komen.
Als men nu goed gezaaid heeft is het nog
niet voldoende, men moet het ook nog wel
bezorgen met het op tijd te zuiveren van
onkruid, welk zeer nadeelig is voor de ten
gere scheutjes, want blijven die te lang tus-
schen het onkruid gezeten, kunnen zij maar
moeilijk de zonnewarmte verdragen als het
onkruid weg genomen is.
Dus is het noodzakelijk en van aller
grootste belang op tijd te kuischen.
HORTICO.
VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vraag (in 't Vlaamsch) van den heer Butaye.
Ingevolge de toepassing van de nieuwe tak
sen op kwijtschriften voor eereloonen, gelieve
den heer minister mij te antwoorden
1. Of de taks van een per honderd toepasse
lijk is op alle kwijtschriften afgeleverd na i3n
dezer, gelijk van welke datum de sommen
reeds verschuldigd waren, zoodat de wet met
terugwerkendekracht zou werken
2. Of die taks alleen toepasselijk is op de te
ontvangen sommen voor werk gedaan na i3n
dezer
Bijvoorbeeld
Sommige bouwkundigen klagen erover dat
in de verwoeste gewesten hunne eereloonen
zoo moeilijk betaald worden; daar de geteis-
terden voorwenden, te betalen als zij hunne
oorlogsschade ontvangen, zoo komt het dat
er personen nog eereloonen moeten ontvangen
van werken gedaan over meer dan twee jaar,
niet alleen voor private burgers, maar ook
voor de koninklijke hoog kommissarissen.
De heer minister gelieve dezen toestand in
te zien deze personen verliezen reeds de
interesten op de hun verschuldigde sommen.
Indien vraag ibevestigend wordt beantwoord,
gelieve de heer minister uitzondering te wil
len maken voor bedoelde toestanden in de
verwoeste gewesten.
Antwoord van den heer minister van Finan-
tïèn Daar het zegelrecht van 1 t. h. opvor-
derbaar wegens de kwijting van hoofdens
eereloonen verschuldigde sommen, een recht
van quitantie zegel is, zoo dient hetzelfde
noodzakelijkewijze geheven aan het tarief in
voege ten dage van de uitreiking der quitantie.
Daaruit volgt, dat soortgelijke quitanties, af
gegeven sedert i3 Januari 1926, onderhevig
zijn aan de taxe van 1 t.h., zelfs bijaldien zij
prestaties betreffen uitgevoerd vóór dezen
datum.
Artikel 112 der Grondwet verzet er zich
tegen voor de verwoeste gewesten afbreuk
aan dit beginsel te doen.
Vraag (in 't Vlaamsch) van den heer Van
Severen
Wanneer de oorlog uitbrak stond aan een
brouwer nog sommige ongebruikte grondstof
fen, 't is te zeggen hop, te betalen aan een
Duitscher. Deze grondstoffen werden door de
Duitschers weggenomen en aldus als oorlogs
schade aangegeven. Na den oorlog vraagt de
Office beige de vérifïcation de betaling
dezer schuld in naam van den Duitscher. Daar
deze onbetaalde grondstoffen door de Duit
schers weggenomen zijn geworden en in oor
logsschade aanvaard, antwoordt de brouwer
aan het Office Beige dat hij zal betalen
wanneer deze grondstoffen door de oorlogs
schadeorganismen zullen betaald zijn. Dit
werd aanvaard. Maar nu krijgt de brouwer
voor deze grondstoffen een titel zonder weer-
beleg, waarvoor dus onmogelijk geld te ver
krijgen is. Hij wil dus betalen met den titel,
maar het Office beige wil niet aanvaarden.
Wat daarmede te doen
Antwoord van den hrminister van Finantïèn
Volgens de beknopte aanduidingen gegeven
door het achtbaar lid schijnt het dat eene
vergelding kan overwogen worden.
Opdat ik met meer kennis der zaak eene
uitspraak kunne doen, verzoek ik hem even
wel mij juiste en aanvullende toelichtingen
te willen geven nopens het geval waarvan
sprake.
Vraag van den heer Gendebien
De minister gelieve mij op volgende vraag
te antwoorden
Hoe kunnen, na wederbelegg'ing, eennijver-
heidsvennootschap of een handelaar hunne
titels voor oorlogsschade te gelde maken
Deze titels moesten in Januari 1925 uitbetaald
worden.
Tot welke instelling moeten zij zich wenden
om de geldwaarde dezer titels te bekomen en
aldus de kosten van het herbouwen van hunne
fabriek of van de nieuwe bevoorrading van
hunnen handel te kunnen betalen
De Nationale maatschappij voor krediet
aan de nijverheid evenals de Maatschappij
der nijveraars en handelaars hebben de be
langhebbenden afgescheept.
Anderzijds hebben sommige nijveraars, naar
de voorschriften der regeering, hun titels uit
gewisseld tegen obligaties der Schuld 5 t. h.
of tegen obligaties van het Nationaal Verbond
der nijveraars en handelaars. Welnu, geen
enkele ambtelijke instelling stemt er in toe
voorschotten op die obligaties te verleenen.
Geldt het hier gebrek aan vertrouwen
Naar aanleiding daarvan vraag ik den heer
minister mij in zijn antwoord de lijst te geven
van de geteisterden wier schade meer dan
5oo,ooo frank bedroeg, met daarnaast de
sommen die zij in specie getrokken hebben.
Ten slotte, vermits de Wetgevende Kamers
in Maart 1925 de leening hebben bekrachtigd
van 100 millioen dollars, waarvan 5o millioen,
luidens de memorie van toelichting van het
ontwerp en den tekst van het eerste artikel
der wet (zie eveneens het verslag van den
heer Wauwermans) aan het werk der oorlogs
schade moesten besteedfworden, vraag ik den
heer minister mij in zijn antwoord de lijst op
te geven van de verrichtingen waartoe de
Nationale Maatschappij voor krediet aan de
nijverheid zich zou geleend hebben, ingeval
tewaardemakingenzouden toegestaan geweest
zijn om het even op^welke manier na de be
slissing der Kamers om die 5o millioen aan
het uitbetalen van oorlogsschade te besteden
A ntwoord van den heer minister van Econo
mische Zaken
Het zou zeer moeilijk zijn de naamlijst te
verstrekken van de geteisterden wier vergoe
dingen wegens oorlogsschade 5oo,ooo frank
en meer bedragen. Het opmaken dier lijst zou
het herziennoodzakelijk maken van de 800,000
vereffeningsdossieren welke bij mijn diensten
bestaan.
De andere punten waarover door het acht
baar lid wordt gehandeld vallen in de bevoegd
heid van den heer minister van financiën, aan
wien de gestelde vraag werd overgemaakt.