ftV EEN YPERSCH FIGUUR M. Cyriel Van Nieuwenhuyze Un Soir d'Ypres He wel 't is rui wel Zondag laats% 3o Mei, was er te Yper :ets buitengewoons. De handboogschutters van de maatschappij Willem Tell vieiden het jubelfeest van hunnen Voorzkter M. Cyriel VANNIEUWENHUYZE, die reeds 60 jaar handboogschutter is. Te 11 ure was het muziek vergaderd in de Saumon »,bij M. Cyriel Vermeersch, op de Kiekenmarkt, met de maatschappij Willem Teil en deze van Wevelghem en Cuerne. Dan vertrok de stoet naar het huis van den jubilaris. Wat waren de aanwezigen ontroerd bij het zien van die twee kleine lievelingen die, namens Willem Teil aan den Voorzitter een mooien bloemtuil overhandigden. Wat aangename stonden als wij hem die twee engeltjes zagen omhelzen. De Voorzitter van Yper Hoekje was daar ook met ziin man nen en schonk den jubilaris een prachtige herinnering en een bloemtuil, met de beste gelukwenschen zijner maatschappij. De Koninklijkemaatschappij «St Sebastiaan» van Yper bleef ook niet ten achter. En alzoo ging ieder op zijn beurt binnenhuis om onzen jubilaris proficiat te wenschen. M. Alphonse Deconinck, Voorzitter der maatschappij van Wevelghem, kwam daar ook met zijne leden afgestapt met een bloemengarve en een ge schenk. Een aandoenlijk oogenblik I Dan trad M. Andries van Cuerne binnen en zegde Hier, heer jubilaris, is er een bloemtuil met 63 bloempjes en ieder bloempje verbeeldt een lid mijner maatschappij. Wij wenschen U allen hartelijk proficiat Kortrijk ontbrak ook niet aan het vrienden feest en had ook schoone bloemen medege bracht. En Zillebeke dan Die goede vrien den hadden gedacht de Heer Cyriel Van Nieuwenhuyze, onze jubilaris, is liefhebber van 't schieten maar ook van 't smooren en zoo was het hem ten hoogsten aangenaam zoo een schoone pijp van Zillebeke te mogen ontvangen en met de beste gelukwenschen van de maatjes En, binst het gejubel van Leve onze jubilaris wat zag men daar afkomen Een jonge knaap van 11 jaar die ook fier was een schoonen bloemtuil te mogen afgeven met de woorden Heer Voorzitter van onzen doel, wat ben ik blij U dezen bloemtuil op dezen schoonen dag te mogen overhandigen. Mochtet Gij nog vele zoete avondstonden met Uwe geliefde makkers op den doel doorbrengen. Dan speelde 't muziek de Brabangonne en het «Tuindaglied». Vervolgens werd de stoet gevormd 't Muzii k, «Willem Tel! «Yper-Hoekje», St Sebastiaan Gilde Yper, de schutters van Wevelghem, van Cuerne en van Zillebeke. Daarop volgden eenige auto's en dan een koppel peerden met een open rijtuig waarin gezeten de jubilaris, vergezeld van den Voorzitter van Yper-Hoekje de Voorzitter der maatschappij van Wevelghem. De Voor zitter der maatschappij St Sebastiaan van Yper, belet zijnde, werd door een raadslid der maatschappij vertegenwoordigd. En zoo trok de stoet naar de pers. Ge zoudt wel denken 't is zeker alles wel neen daar gekomen, sloegen de bloemen wederom in de oogen, als de vereenigde schutters van Dicktbusch en Voormezeele hunne ruikers lieten bewonderen. Velen zeg den wie had er dat gedacht Maar de schutters van Dickebusch en Voormezeele, zich goed overpeinsd hebbende zegden «Wij weten wie de Heer Cyriel Van Nieuwenhuyze is, wat hij verdient en wat wij moeten doen daarom zijn wij zoo talrijk opgekomen Na het afgeven van hunne bloemtuilen was het een algemeen gejubel proficiat Leve onze jubilaris Wederom ging het muziek aan 't spelen en om 1 ure zette de jubilaris de pijl in de boog, en't spel was aan den gang Heeren Confraters die op dit feest tegen woordig waart, ik mag openhertig zeggen dat gij allen welkom zijt geweest en, niettegen staande het buitenmate slecht weder, waren er toch i63 schutters tegenwoordig. Nog iets ik mag, ik kan niet nalaten U allen uit ter harte te bedanken om al de ge schenken welke gij aan onze achtbaren Voor zitter hebt gegeven, 'k bedank ook vooral dezen die de commissie gesteund hebben, met ieder het zijne bij te dragen. Wat is het toch aangenaam zoo altijd elkander goed te verstaan. Beste makkers, ons doel was alléén: eikentelijkheid voor onze jubilaris, die het zoo zeer verdiende.... Beste vrienden, was dat voor U ook niet aangenaam als ge daar dien trein en die auto's zaagt afkomen met de schutters van Poperin- ghe, zoo talrijk. Ik geloof het wel dat ze van Poperinghe nog al talrijk waren afgekomen... want de Yperlingen laten zich ook nog al zien, en in 't winterseizoen waren de schut ters van «Willem Teil daar ook niet tekort (niet waar Wederliefde voorliefde. Zoo zijn wij voort gegaan tot rond 5 ure en door het slecht weder verplicht geweest het schieten stil te leggen, en dan is ieder schutter vergezeld van het portret van onzen Voorzitter, geheel tevreden naar huis getrok ken, en met de groote voldoening aan deze jubilé-schieting deel genomen te hebben. Nogmaals dank Een ware handboogschutter van Yper. par PIERRE LOTI Débu! de 1915 Des ruines, sous une lumière triste qui a l'air de vouloir s'éteindre avant l'heure. De vastes ruines, et si délicates Un déploiement de ces fines colonnades élancées et de ces ogives mystérieusement charmantes qui, dès le premier coup d'ceil, évoquent pour l'esprit le moyen age, l'art gothique et sa belle florai- son bientót évanouie. Mais les vestiges de eet art la, on avait l'habitude de ne les voir qu'isolés sous forme de quelque vieille église ou de quelque vieux cloitre surgissant parmi des choses de nos jours. Tandis qu'ilj a ici un ensemble d'abord une cathédrale, que prolongent des dépendances compliquées et puis des espèces de palais, dont les longue: fagades a clochetons alignent en séries leur: fenêtres ogivales. C'est un groupe, a peuprè: unique au monde, c'est un véritable quartier tout en colonnettes, en arceaux, en archaï ques dentelles de pierre. Le ciel est bas, sombre, angoissant coram: dans les rêves. Cependar.t la vraie nuit n'; pas commencé de tomber mais ce sont le: épais nuages des hivers du Nord qui jetten sur la terre cette sorte d'obscurité jaunatre. Autour des hautes ruines, les places son remplies de soldats qui stationnent, ou qu circulent lentement, en petites compagnie silencieuses, l'air un peu grave comme ai souvenir ou dans l'attente de quelque chosi que chacun sait mais dont on ne parle pas. I y a bien aussi des femmes, pauvrement habil léés, au visage inquiet, et des petits enfants mais cette humble population est noyée dan: la masse des rudes uniformes, presque tou: défraichis et terreux, qui visiblement revien nent des longues batailles. Les tenues jaune kaki des Anglais et les tenues Beiges presqui noires se mêlent aux capotes bleu-horizon1 de nos soldats de France, qui sont en majorité; tout cela se fond en des nuances presque neutres, et deux ou trois burnous rouges de chefs Arabes viennent trancher, imprévus et déconcertants, sur cette foule couleur de soirée brumeuse et d'hiver. Des ruines, oui, mais, a mieux regarder, d'inexplicables ruines, car les éboulements semblent d'hier, les lézardes, les déchirures sont trop blanches parmi les grisailles des fagades ou des tours et, ga et la, par les fenê tres aux vitraux brisés, on apergoit, sur les parois intérieures, des ors qui brillent... En effet, ce n'est pas le temps qui fut le destructeur il avait épargné ces merveilles, et, jusqu'a nos jours, les hommes non plus, même au milieu des pires bouleversements et des plus sanglantes conquêtes, n'avaient en core jamais tenté de les anéantir. Pour oser, il a fallu ces sauvages, qui sont encore la tout proches, tapis dans leurs trous de terre boueuse, parachevant chaque jour leur ceuvre imbécile, et multipliant leurs jets de ferrailki pour se venger sur ces choses sacrées, chaque fois qu'un accès de rage les reprend a la suite d'un échec nouveau. Prés de la cathédrale mutilée, ce palais aux cent fenêtres, qui tient encore a peu pr^ debout, est la fameuse Halle aux drapiers' construite a l'époque du grand faste des Flandres, et dont l'imagerie a vulgarise tous les aspects depuis que l'acharnement des bar- bares l'a rendue plus célèbre encore. Une nuit de novembre, on s'en souvient, elle a flambé avec une sinistre magnificence, en compagnie de l'église et des précieux entours, éclairant toutes les plaines en rouge 'eS Allemands avaient amené en son honneur ce qu'ils possédaient de mieux comme matérie' incendiaire leurs bombes a la benzine fait rage contre elle, et alors tout ce qu e"e contepait, tout ce qui s'y était perpétué de puis des siècles, ses salles d'apparat, se® boiseries, ses peintures, ses livres, ont brüe comme paille. Maintenant qu'elle a perdu 53

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1926 | | pagina 4