m Ypres PEERDENMARKT M redei ie»v&nBsïiggie. Voorttelend Rundvee Op Donderdag 16 Juni 1927, «m 9 «re Avez-vous vu l'étalage au Garage Devos DawancKel 'P Porte de Menin "J) Dokter D. PEENE Statiestraat, 18 YPER Het snedig antwoord vara een Basisch krijgsgevangene in Duitschland (Uit Bei uns in Beutschland het pnfychtwerk van Ernest Claes, de gemoedelijke schrijver van Oorlogsnovellen Uit den Oérlog. Namen igi4 -«-De Witte Uit hd Demerland mr.) Vrijdag namiddag. Ik zit op de alge meen e Schreibstube van het kamp, in de kléine barak die daarvoor gebouwd is. Met ma) zitten daar Feldwebel Dehlemann, Feld webel Kotte, Unteroffizier Frenzei en Unter- ofïzier Weber. Deze laatste is professor aan de» universiteit te Iena, is een bekeerde Jood, en kan als dusdanig geen officier worden. Kêtte praat over zijn gezin. Frau Kotte is zóq mager geworden, zóo mager, zij die vroe gen zoo dik was da kinderen worden zóo onhebbelijk, het leven wordt zóo duur, alles door dien vervloekten oorlog. Daarbij scheeloogt hij naar mij alsof ik, och arme, de aanstichter ben van den oorlog. Feldwebel Dehlemann is naar huis geweest ook niets anders dan klachten van vrouw en kinderen, en hij heeft al de schoer en van de bengels «medegebracht om ze in 't kampte lateh lappen. Zoo kost het niets. Kotte be tuigt dadelijk zijn instemming, denkt dat hij bij zijn eerstkomend verlof ook de schoenen! van het huishouden maar zal medebrengen, Weber begrijpt niet waar al het goed mag gebleven zijn dat de Duitschers in België en in" Frank rijk. toch moeten gevonden hebben. Die in het veld staan hebben wel prachtige buitenkans jes^ waarachtig, zoo heeft een van zijn vrien den. een mooien bontmantel voor zijn vrouw medegebracht, en een gouden uurwerk, echt Fransch Dan hebben ze 't weer zeer druk over de oorlogsleening die sedert enkele dagen is aangekondigd, en d'e blik van den eene gluipt daarbij zijlingsweg naar den andere, of die misschien ook iets lossen zal vatt zelf in te schrijven. Alleen Frenzei zegt niets. Frenzei zit ver diept in zijn werk het teekenen van .een ansichtkaart. De anderen aanzien hem wegens dit stilzwijgen voor een geniepigaard. Hadden de Belgen ons maar onmiddel lijk.doorgelaten, dan was Parijs'nu ingenomen en dan was die vervloekte oorlóg lang gedaan geweest. Het verheugt mij Weber te booren zeggen dat.de Belgen hun die streek hebben gespeeld. De Duitschers hadden het recht niet door België te trekken, Herr Weber. Ik probeer bij die woorden mijn vriendelijkst toantje, maar Weber ontdekt wel in mijn oogen een zekere spotternij. Wat Het recht niet België had toch zijn onzijdigheid verbroken door zijn verdrag mei Engeland De papieren te Brussel ont dekt hebben dat bewezen. Hij denkt mij te verpletteren. Over die pa pieren, te Brussel ontdekt, en over het ver drag met Engeland heb ik reeds meer gehoord. België heeft zijn onzijdigheid nooit verbroken. De rijkskanselier von Bethmann- Hcsllweg zelf heeft in de eerste oorlogsdagen verklaard dat Duitschland het'recht met de vosten trad door zijn inval in België. Dat heeft de rijkskanselier nooit ge zegd Ik blik professor Weber even in de oogen. Iklweet dat hij die verklaring van von Beth- masm Hollweg zeker gelezen heeft. Breng mij een krant' mede van de eerste oorlogsdagen, dan zal ik het u voor- leaern, Herr Weber. Frenzei kijkt benieuwd op. Het gesprek interesseert hem. Dehlemann mompelt iets van buitengooien. Kotte raadt mij aan te zwijgen. De deur gaat open, en Hauptmann Link, eveneens professor te Iena, treedt binnen. Als gewoonlijk is ook vandaag Hauptmann Link half bedronken. Hij blijkt daardoor goed ge luimd te zijn, want hij gewaardigt zich met de onderofficieren een praatje te houden. Opeens vraagt Frenzei Is het waar, Herr Hauptmann, dat Zijne Excellentie de rijkskanselier in I9X4 verklaard heelt dat Duitschland het recht heeft geschonden door zijn inval in België Hauptmann Link kijkt den duts een oogen- blik scherp aan en vraagt dan Wie beweert dat Ik, Herr Hauptmann. Even ontmoeten onze blikken elkaar. Ik zie de woede flikkeren in zijn harde blauwe oogen. Hij loochent ten minste het feit niet. Een poosje is het muisstil. De Belgen hebben nu tijd en gelegen heid om de Duitschers te leeren kennen,, zegt hij met een stem als een rasp daarbij glimlacht hij, en onmiddellijk glimlachen ook de vier onderofficieren. Ze kennen ze reeds van de eerste oor logsmaand af, Herr Hauptmann. Hij be grijpt de toespeling zeer wel. Elk oogenblik verwacht ik er mij aan brutaal aan de deur te vliegen. Maar Hauptmann Link gebaart niets gehoord te hebben, zoekt verder in zijn notaboekje, en ik doe voort aan mijn brieven. Dan staat hij opeens recht, keert zich naar mij, en zegt barsch En heel Europa zal de ijzeren vuist van Duitschland kerën kennen, heel Europa, verstaat ge dat Wij, Duitschers, zijn al te lang te goedmoedig geweest, wij hebben altijd voor anderen plaats gemaakt, wij werdtn altijd vernederd door Frankrijk en Engelapd, maar nu is dat uit, uit Sie miissen bluten, verstehst du. Belgier Bluten müssen sie En de Belgen die met hen hebben aangespannen zullen dat de eersten voelen. Niets zullen we in België laten, niets, niets, niets Wij zijn altijd te goedmoedig geweest Ik sta recht, al bijna even opgewonden als de Hauptmann» Hoe kunt ge zoo iets zeggen, Herr Professor Hoe kunt ge zoo iets zeggen, over België dannogWat kwam Duitschland in Bel gië doen? Wat hebben wij Duitschland ooitin den weg gelegd Had Duitschland ja of neen zijn eerewoord verpand België's grondgebied te eerbiedigen Ik meen een oogenblik dat hij met de vuis ten op me gaat aanvliegen. Zijn gezicht is paars gezwollen. Hij draait zich naar het raam toe. Ik zwijg uit vrees hem heelenal uit zich zelf te brengen. Woedend gooit hij opeens zijn muts op den grond, vlaekt, en herhaalt nog een paar keeren Bluten miis sen sie, bluten... die verdammten Belgier Dan neemt hij zijn muts weer van den grond op, en verlaat driftig de Stube. In bevenden angst hebben de anderen daar gezeten. Nu volgt een oogenblik doodsche stilte. Stom zitten we allen op ons werk te kijken zonder dat onze gedachten erbij zijn. Zal Hauptmann Link niet terugkomen met een paar soldaten om me de doos in te draaien Weber verlaat ook de Stube, en dan breekt Frenzei de benauwelijke stilte met een zucht Das brauchte alles nicht zu sein wat de Duitschers altijd zeggen wan neer ze voelen dat ze ongelijk hebben. Weer beginnen we te praten, met voor zichtig polsende woorden, en vermijden op het onderwerp terug te komen. Ik voel zeer duidelijk dat ik in hun achting gestegen ben, en Dehlemann zegt met spijtige stem Had een van ons zoo moeten antwoorden, ge zoudt wat gezien hebben Wanneer we weggaan voor het avondeten zegt Frenzei, al geeuwend Overmorgen is 't Zondag en dan ga ik naar huis. Wie weet, zegt Dehlemann, wat er weeral gebeurd zal zijn voor Zondag. Wel voeg ik er lachend bij, Zondag zullen de kranten wel melden dat er weeral vijftigduizend Russen gevangen zijn genomen. En ge zult eens zien hoe de oorlogsleening zal marcheeren. Ze vatten echter mijn bedoeling niet, en in de beste stemming verlaten wij het bureau. ingericht door den Boerenbond met de medehulp van 't stadsbestuur Alleenlijk voor dieren toebehoorende aan landbouwers en veekweekers van Yper. op de Beestenmarkt te Yper. Eerste Reeks Rood Vlaamsch Ras AStieren zonder volwassen tanden ie prijs 3o fr. 2e prijs 25 fr. 3' prijs 20 fr. 4' prijs i5 fr. 5e prijs 10 fr. B. Stieren met volwassen tanden ie prijs 3o fr. 2e prijs 20 fr. 3e prijs 10 fr. C. Veer zen met ten hoogsten twee volwassen tanden of zonder ie prijs 3o fr. 2e prijs 25 fr. 3e prijs 20 fr. 4e prijs i5 fr. 5e prijs 10 fr. D. Veersen met meer dan twee volwassen tanden ie prijs 3o fr. 2e prijs 25 fr. 3e prijs 20 fr. 4e prijs i5 fr. 5e pi ijs ro fr. E. Koeien ie prijs 35 fr. 2e prijs 3o fr. 3e prijs 25 fr. 4e prijs 20 fr, 5e prijs ]5 fr, 6' prijs $5 fr. 7e prijs 10 fr. 8' prijs 10 fr. g' prij<s 10 fr. ioe prijs 10 fr. Tweede Reeks Andere Rassen A. V eer zen van allen ouderdom ie prijs 20 fr. 2e prijs i5 fr. 3e prijs 10 fr. B. Koeien le prijs 25 fr. 2C prijs 20 fr. 3e prijs i5 fr. 4e prijs 10 fr. Namens den Boerenbond van Yper De Schrijver-Schatbewaarder, De Voorzitter, PLATTEAU Rob. Cyr. LEMAHIEU. STAD YPER JAARLIJKSCHE EIST PRIJSKAMPEN op St Jansdag Vrijdag 24 Juni 1927 ten 10 uur voormiddag, gegeven door de STAD YPER Specialiteit voor Mond- en landziekten Gebitten en Misgroeide Tanden. ■ijMi—iintJijmjiwui.miUHt] VOOR ALGEMEENE SCHIKKINGEN 1* Dieren moeten vóór 9 ure op de Beestenmarkt zijn. 2° De Jury, samen met het Bestuur vrn den Bond, beken den het recht het getal prijzen te vermeerderen of te vermin deren, ingevolge het getal of de verdiensten der mededin gende dieren. 3° De mededingende dieren moeten minstens ééne maand aan kun eigenaar toebehooren en de vrouwelijke dieren moeten onlangs gekalfd hebben of zichtbaar vel zijn. 4® Alle geschillen zullen onwedérroepelijk, door bet Bestuur van den Bond beslist worden. 5* De prijsdeeling zat plaats hebben bij Juuen CAMER- LYMCK, Beestenmarkt, onmiddellijk na den prijskamp. d® De eigenaars zijn verantwoordelijk voor alle ongevallen dnor kunne dieren' veroorzaakt.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1927 | | pagina 4