Belgische Wetgevende Kamers VRAGEN EN ANTWOORDEN Vraag van den heer Buyl De geteisierden klagen terecht over de ellendige traagheid waarmede de zaken be treffende de oorlogsschade worden geregeld. Gelieve de heer minister mij te zeggen l° Over welke som zijn ministerie maande lijks beschikt totuitbetaling der vergoedingen 2° Hoe die sommen verdeeld worden onder de verschillende reeksen geteisterden ge wone, nijverheids- en handelsgeteisterden, kerkfabrieken, kloosters, commissies voor den openbaren onderstand Antwoord Verwijzende naar het antwoord op vraag nr 180 op 2 Mei 1927, gesteld door den heer volksvertegenwoordiger Missiaen, heb ik de eer te laten weten aan het achtbaar lid dat mijne diensten maandelijks beschikken over eene som van 10 millioen frank voor de betalingen in geld aan de geteisterden, wier zaak bij vonnis of bij vergelijk werd geregeld. Daarenboven zal een bijzonder krediet van 20 millioen bestemd worden voor die betalin- •gen op voet van 5 millioen per maand van juni 1927 af. Die kredieten worden niet vooraf ingedeeld noch bestemd voor deze of gene reeks van geteisterden en mijne diensten hou den er geen afzonderlijke rekening van, ten einde het schrijfwerk niet in te wikkelen. De uitbetalingen worden gedaan volgens de volgorde der beslissingen, waarbij de vergoedingen worden vastgesteld, uitgenomen den voorrang toegestaan aan sommige reeksen van geteisterden (waarvan ik de opsomming heb gegeven bij de interpellatie van den achtbaren heer Allewaert op 11 Januari 1927) en de belangwekkende gevallen die mij voor gelegd werden. Voor de gemeenten en inrichtingen van openbaar nut kunnen de aan wederbelegging .Onderworpen vergoedingen in geld betaald worden, indien zij zulks uitdrukkelijk aan- vragen en zij zich in voldoend gerechtvaar digden benarden toestand bevinden. Het .gemeentekrediet verhandelt echter nu door middel van een bijzondere leening, de aan de gemeenten afgeleverde titels der betaling van hunne vergoedingen voor ooilogsschade. De vereenigingen zonder winstgevend doel, die zich aan onderwijs of ziekenverpleging wijden, kunnen ook in geval van klaarblijken- den nood, de betaling bekomen van hunne weder te beleggen e -goeding. Nijverheidslieden en handelaars kunnen hunne titels verhandelen bij het Nationaal Verbond van Handels- en Nijverheidslieden, 14, de Berlaimontstraat, te Brussei De geteisterden van deze categorie der frontzone verkrijgen, wanneer zij volkomen geteisterd werden, een voorschot van 5o t. h. in geld op de hun toegestane vergoedingen. Vraag van den heer Gelders Een dienstorder van 3 Mei 1927, uitgaande van den heer bestuurder Bourdon, van het ministerie van financiën, dienst der oorlogs schade, zegt dat er voortaan geen uitbe taling dient gedaan op naam van de procura tiehouders uitgenomen indien deze advo- kaat, notaris of lid zijn van eene familie in onverdeeldheid tenzij de recht hebbende in den vreemde vertoeft en mits zijne voor elke uitbetaling uitdrukkelijk vernieuwde aanvraag. Wanneer eene uitbetaling geschiedt aan een lasthebber, zal men, telkenmale dat zulks mogelijk is, den, lastgever daarvan bij bijzon- deren brief verwittigen. Volgens dit dienstbevel, worden sommige geteisterden tot nieuwe en groote uitgaven genoopt. Dit dienstorder eischt dat de last hebber advokaat weze of notaris... of lid van eene familie in onverdeeldheid. De geteisterden die sedert jaren getrokken hebben moesten zulke uitgaven niet doen. De ongelukkigsten zullen dus niet als lasthebber mogen aanduiden den man van vertrouwen, den man die hun zaken kent, die hun ver trouwensman en dikwijls hun raadgever is. Dit dienstorder schaft het recht af van den burger, een ander burger als lasthebber aan te wijzen, zelfs wanneer hij dien alleen zijn vertrouwen waardig acht. Meent de heer minister niet dat de tekst van dit dienstorder gansch strijdig is met den geest der wet, die de burgers machtigt zich te doen vertegenwoordigen, vóór den Staats- commissaris en ter rechtbank, bij eenvoudige aanduiding op de uitnoodigingskaart Ik stel vast dat dit dienstorder niet onder teekend is door den algemeenen bestuurder. Het departement heeft eene procuratieformule opgesteld, waarvan ik hierbij een exemplaar voeg en die mij zeer goed opgemaakt schijnt. Ik vraag den heer minister of hij het dienst order van den heer bestuurder Bourdon heeft ingegeven en, zoo ja, vraag ik hem het in te trekken. Te dezer gelegenheid wijs ik den heer minister* er op, dat de geteisterden niet op gelijken voet schijnen behandeld te worden. Geteisterden hebben een mandaat bon ontvangen van de waarde der aanvullende herbeleggingsvergoedingen dus terugkoop baar en hebben dien bon terug ingebracht, maar wachten nog steeds op het geld. De dienst vraagt het bewijs van wederbelegging aan den opziener, welke dikwijls lang wacht vooraleer te antwoorden, en de geteisterde moet maar blijven wachten. Edoch, nadat het bewijs van wederbelegging is ingekomen en dat alles gerechtvaardigd blijkt, vraagt men aan andere geteisterden de rechtvaardi ging van de wederbelegging vooraleer zij iets getrokken hebben Sommigen hebben hunnen titel op naam reeds een jaar binnen gebracht en zijn er tot nog toe, niettegenstaande hunne pogingen, niet ingeslaagd hun goed terug te krijgen, en dat alhoewel de wederbelegging gestaafd, nagezien en het bewijs terugge komen is. Ik druk er op dat die moeilijkheden slechts berokkend worden aan kleine geteisterden, kleinhandelaars en arbeiders. Ik verzoek dus den heer minister de dienst nota van 3 Mei 1927 te doen intrekken en integendeel de uitbetaling van de in mijne vraag bedoelde kleine zaken te bevorderen. Antivoord De dienstnota waarover wordt geklaagd is mij bekend. Zij was niet bestemd om openbaar te worden bekend gemaakt en dat mocht dan ook niet gebeuren. Die maatregel heeft hoegenaamd de draag wijdte niet welke het achtbaar lid er aan toe schrijft, vermits hij slechts voor doel had de belangen der geteisterden te vrijwaren. Deze, inderdaad, worden dikwijls uitgebuit door zaken agenten die er de geteisterden toebren gen hun volmacht te verleenen, derwijze dat zij naar goeddunken hooge commissiegelden kunnen heffen. De bedoelde volmachten worden verleend zonder kosten. Zij worden altijd geëerbiedigd waar het geldt een geteisterde te vertegen woordigen voor de rechtbank, maar de onder vinding heeft geleerd dat het beter is aan de geteisterden zelf te betalen en niet aan derden. Wat de gevallen betreft, bedoeld door het achtbaar lid bij het slot zijner vraag, ware het mij aangenaam wou hij mij de nauwkeu rige aanduidingen verschaffen welke hem dienaangaande ter kennis zijn, ik zal ze met de grootste welwillendheid doen onderzoeken. Ik begrijp des te minder de klacht, daar ik in de eerste plaats de dossiers van de kleine geteisterden laat regelen. Het Belgische Staatsverband is geen beletsel voor een gaaf uitleven van onze VIaamsche persoonlijkheid en geen Vlaamschgezinde behoeft zich tegen het bestaan van den Belgischen Staat te kee- ren om zijn levenseischen ingewilligd en verwezenlijkt te zien. Vrij België 19 7-1918). Al de fouten van een vier-en tachtig jarig Belgisch Regeeringsstelsel bewijzen op zichzelf niets tegen het bestaansrecht van den Belgischen Staat. (de activistische Gazet van Brussel De echt tusschen Walen en Vlamingen is geenszins een zoo ongelukkige echt. (Dr. Gustaf Mayer Flamenromantik Duitschland en het Volkenrecht De Wegvoeringen uit België Zooals men weet, heeft de meerderheid van de Duitsche Rijksdagkommissie, die belast is met het onderzoek naar de inbreuken van Duitschland op h> t volkenrecht, maar niet kunnen besluiten tot een uitdrukkelijke ver loochening van diegenen, die schuldig waren aan de wegvoeringen van arbeiders uit België. Alleen de minderheid van de kommissie was van meening dat'er wel degelijk een inbreuk op het volkenrecht was gebeurd. Intusschen dient vermeld dat er ook Duit- schers zijn die openlijk uitkomen voor een veroordeeling van die wegvoeringen dat is het geval met den gewezen Duitschen officier von der Marwitz, die in het Duitsche pacifis tisch orgaan Menschheit een moedig arti kel laat verschijnen, waarin hij op de meest uitdrukkelijke wijze de wegvoeringtn van arbeiders veroordeelt deze Duitscher schrijft inderdaad De massawegvoering van Belgische werk lieden was geenszins, zooals de kommissie blijkt te besluiten, het gevolg van een veilig heidsmaatregel. Zij, die op dat tijdstip in België verbleven en weten, hoe onschadelijk de bevreesde bevolking, na den gruwelijken toorn van de Duitsche soldaten geworden was, zullen een dergelijke uitlating als bela chelijk beschouwen. Zonder net minste ge vaar te loopen, konden de Duitsche soldaten, over dag als bij nacht, overal ongewapend verkeeren. Alleen om nog meer Duitschers naar het front te kunnen voeren, werden de Belgen op onwettige wijze naar de Duitsche fabrieken van munitie en ander oorlogsgoed gesleurd. Aanvankelijk werd beweerd dat het slechts Belgische werkloozen betrof dit was een grove leugen, want zoo de wegvoering aldus haar aanvang kende, gaandeweg werden alle werklieden aan hun bezigheid onttrokken en tegen wil en dank meegevoerd... Ik heb met eigen oogen gezien, hoe in het station te Charleroi, een groep weggevoerden bij de uiting van een begrijpelijke misnoegd heid, op bevel van den stationsoverste, door middel van een brandspuit met koud water werden besproeid. Druipnat moesten deze suk kelaars, bij ijskoud weder de dagenlange reis ondernemen zonder van kleeren te verande ren. Hoevelen hebben in dit avontuur den dood gevonden De in het station verblijvende Duitsche officieren konden bij het zien van deze kos telijke grap een v schaterlach niet onder drukken. In Duitschland werden de Belgen, die zich niet wilden leenen tot vervaardiging van oor logsmateriaal, in de gevangenis geworpen en door hongersnood tot verplichten arbeid ge dreven. Als dè Belgen dan eindelijk in massa bezweken, als de geheele wereld een eenslui- denden kreet van verontwaardiging had ge slaakt, als de Duitsche overheden ten slotte bang werden en de Belgen naar hun haardste den terugvoerden, keerden deze weder ineen staat van onbeschrijflijke verzwakking en den dood nabij. De spoorwegoverheden hadden bevel ontvangen de treinen vóór de aankomst in de steden te doen stoppen, dit met het doel schandaal te vermijden. Te Charleroi echter geraakte men er niet toe te verhinderen dat gansche groepen sterven den langs omwegen de Groote Mat kt bereik-

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1927 | | pagina 2