Lemons de Coupe et Confection ii De Oude Ypersche -Kantwerkstersliederen JEANNE VANDEN HOVEN Men schrijft ons In Uw jongste nummer verschenen zeer lezenswaardige bijzonderheden over de Ko ninklijke TooneelmaatschappijDe Vlaamsche Ster Daardoor vernemen we, o. a., dat, op .verzoek van Prof. Dr Paul Fredericq, Marcel Tasseel, samen met hoogleeraar Albert Blyau en eenige Sterrelingen waaronder vooral Mej. Zulma Devers te Yper en in de de dorpen van den Westhoek de meeste oude volksliederen hadden opgeteekend. Buiten het Iepersch Oud-Liedboek waarvan door J. Vuylsteke, te Gent, twee afleveringen werden uitgegeven, bestaat er nog een ander zeer verdienstelijk werk Oude Iepersche en Poperingsche Kant werkstersliederen. uit den volksmond opge teekend door Albert Blyau en Marcel Tas seel, bewerkt door Albert en Henry Sarly (Muziekuitgave Pan 7, Leuvensche straat, Tienen). Ter inleiding schreef Dr Al'o. Blyau o. m. het'volgende (2/2/1922) Eertijds wel een halve eeuw geleden waren er te Ieperen en te Poperinge als in zoo menige andere West-Vlaamsche gemeente nog verscheidene burgerlijke of «vrije» kantwerkscholen. Omstreeks 1900, bestonden,er aldaar nog slechts een paar van die scholen, die een kom merlijk bestaan voortsleepten, verd-ongen als ze werden door de jongere kloosterscholen. De oorlog, die het oude Ieperen heeft wegge veegd, zal thans ook wel de laatste sporen van die oude, eens zoo bloeiende, kantwerk scholen hebben uitgewischt. Bloeiend moch ten ze evenwel alleen heeten, omdat ze zoo druk bezocht werden, want voor de jonge meisjes was het leven zelf er allesbehalve rooskleurig. 's Morgens vroeg, te vijf uur, moesten zij uit bed. Te zes uur, waren ze reeds op school en aan het werk. Te acht uur, woonden ze, onder het toezicht der scholevrouw de mis bij. 's Middags, bad men den angelus, en om drie uur, den rozenkrans. Te acht uur 's avonds, ging men naar huis. Soms werd er een half uurtje of een uürtje aan onderricht besteed, maar dat onderricht was dan vooral van godsdienstigen aard, en dit verklaart waarom de meeste kantwerksters, welke die scholen jarenlang somsbezochten, ten slotte noch lezen noch schrijven konden. Voorwaar, zulke kantwerkschool was min der een school dan een werkhuis, waar de ouders hun dochters, van hun vijfde tot hun zestiende a achttiende jaar, heenzonden om een goeden stuiver te verdienen. En toch was er in de burgerlijke kantwerk scholen iets, dat al die éllende verzoette Er was iets, dat de verveling dier eindelooze dagen brak, dat uit de rusteloos bezige vin gertjes de vermoeienis verdreef en den bij het automatische werk langzaam verstompen den geest telkens weer opvroolijkte en ver kwikte en dat iets .was het lied. In de kantwerkschool der Babbelaarsstraat, te Poperinge, heb ik kunnen nagaan, wat voor een uitwerksel het lied.op den'geest en op den arbeid uitoefent. Ik heb het gezien, hoe plot seling de heele school een ander uitzicht kreeg. De kinderen schenen enkel nog oor te hebben voor het lied, dat allen meezongen, en oog voor de boutjes, die met verdubbelde snelheid over het kussen rolden maar op merkelijk was vooral, dat het rhythme, waar op men arbeidde, hetzelfde werd voor de geheele school. Er ging, naar mijn gevoelen, van hun gezan gen een bekoring uit, die even weldadig moest werken op de ontvankelijke gemoederen dier jonge meisjes als verfrisschend op hun ver beelding, en tegelijk een rhythmische kracht, die het werk vergemakkelijkte en dubbel snel deed vorderen. De liederen der kantwerksters zijn tellingen en telseltjesKlein - Sacramentdagliedjes en SintAnnaliedjes, en gewone liederen. 1. Maar de telling alleen, als iri een eng verband staande met het verrichte werk, kan beschouwd worden als het specifieke lied van het kantwerken Bij het zingen van een telling wordt name lijk vóór iederen regel een cijfer geplaatst, te beginnen met ééntweedrie,tot den aller- laatsten toe, en de kantwerkster schikt het zóo, dat het noemen van het cijfer vóór den versregel telkens overeenstemt met het ver plaatsen van éen van de spelden, die op het kantwerkkussen de boutjes en de daaraan bevestigde draden moeten ophouden. Het eindcijfer geeft dus tegelijk het ver zental en het aantal verplaatste spelden aan. Bij herhalingen echter, zoo b. v. in de strophi- sche liederen, blijft het eens gebruikte cijfer behouden, en zijn er ten slotte meer spelden verplaatst dan het eindcijfer aangeeft.... Er zijn tellingen eenige melopeeën name lijk waarvan de cijfers integreerend deel uitmaken van den tekst, of waarvan de noten, waarop die cijfers gezongen worden, tot de melodie zelf behooren. Maar voor de meerderheid der tellingen, en in de eerste plaats voor de strophische liederen, is het cijfer noodlottig geworden voor de melodie. Voortdurend door het cijfer afge broken, werd het hervatten, reeds lastig op zich zelf, nog bemoeilijkt door het feit, dat de noten, waarop het cijfer gezongen werd, zich niet altijd even goed bij de melodie aansloten. De ongelijke lengte, èn van het cijfer èn van het vers, heeft er toe bijgedragen om de oor spronkelijke melodieën te wijzigen, ze als het ware te uniformisecren en derhalve te ver basteren. Gelukkig is dat niet overal het geval ge weest en is meer dan één melodie in al haar bekoorlijkheid tot ons gekomen. Dezelfde oorzaak, die een zeker getal melodieën bedorven heeft, heeft echter de teksten des te beter bewaard en daar mogen wij dankbaar om zijn, want die tellingen zijn alle balladen, en sommige er van behooren tot het schoonste, dat onze oude letterkunde biedt. 2. De telseltjes zijn spelen, die er op berekend waren, de kantwerksters onophou delijk tot vlugger werken op te jagen. Ze bie den een bijzonder belang, te meer omdat die spelen thans volkomen verdwenen zijn en soortgelijke nergens te onzent werden opge teekend. 3. De Klein-Sacramentdagliedjés en Sint Annaliedjes werden meer buiten dan in de kantwerkscholen gezongen. Sinte Anna is de patrones der kantwerksters en haar feestdag 26 Juli wordt te Pope- ringhe, te Belle en in de meeste gemeenten van den Westhoek en van Fransch-Vlaande ren, telken jare met groot vreugdebetoon gevierd. Te Ieperen evenwel is in de plaats er van getreden het Klein-Sacranientdagfeest. Klein- Sacramentdag noemt men den Donderdag volgende op Groot-Sacramentdag, en deze is, zoo men weet, de eerste Donderdag na den Zondag van H. Drievuldigheid. Derhalve zijn 28 Mei en in Juli de extreme data, waar- tusschen Klein-Sacramentdag noodzakelijk valt. In vroeger tijd werd dit feest door al de kantwerksters, jong en oud, druk gevierd Een jaar lang werd door allen gespaard en gegaard, om, tijdens die week van vreugde en vermaak, over een rond sommetje te kunnen beschikken. Reeds een achttal weken voor den grooten dag ving de pret aan. Lange benden, soms van ettelijke honderden kantwerksters, door kruisten s avonds al dansende en zingende de stad. Mooiemakersdag heette de dag vóór het feest de Woensdag dus. Het was een dag van toebereidselen. In de kantwerkscholen kwam het er voor de kinderen opaan, de school en zichzelven' zoo mooi mogelijk te maken. De school werd geboend en met bloe men en groen versierd. Een strooien menschengrootte gemaakt en zoo Pop, aardjp bevallig mogelijk gekleed, werd vóór de op een tafeltje geplaatst in zittende hebbende vóór zich een staander Waarorip kantwerkkussen rustte. Groene tv,,;- JRen bloemen en aaneengeregen eierschalen 0 1 ten de nagebootste kantwerkster. 'JSt' De meisjes zelf dosten zich uit 0p j, best, met een overvloed van kleurige stril-i-^ en linten op hun kleed en een bloemenk op het hoofd. Zoo opgesmukt, schaardeiT15 zich om de tafel, waarop zich de p0p bev0n? en staken de voorbijgangers een blikken b of pot toe, opdat zij er een kleinigheid zou den laten inglijden. De aldus ontvangen eï ten gingen dan de spaarpenningen vei voegen' Iedere school, iedere groep deed wat 7oi j a ui WttL ze kon om de andere scholen en groepen in dni0^ zijn voorbij te streven. Gezongen werden dan allerlei aardige liedjes die afwisselden met den voortdurend herhaalden blijden kreet- 't Is vandage Mooiemakersdag, En morgen Kleen-Sacramentdag Maar het voornaamste van het feest was het uitstapje, dat de kinderen, onder de hoede der scholevrouw, den volgenden dag zouden ondernemen. Daartoe werd een groote huif. kar of een Char-a-bancs gehuurd en op smukt met linten en strikken, met bloemen en groen. Met dat werk kwam men in den morgen van Klein Sacramentdag gereed. Te acht uur, woonde men gezamenlijk de plechtige mis bij. Daarop maakte men toilet als den vorigen dag en men begaf zich naar de wagens, waarmedè men zou uittrekken, om de laatste hand aan het werk te leggen. De strooien poppen werden op de wagens geheschen, manden met proviand en allerlei lekkernijen opgeladen, en eindelijk was men klaar. De meisjes namen plaats nevens hun scholevrouw, onder wier hoede zij bleven, en de Klein Sacramentdagwagens reden,: onder blij gejuich en gezang, de stad uit. De wagens reden naar de een of andere nabu rige gemeente,de een hierheen, de andere daar heen. In een herberg, lang van te voren be sproken, stapte men af, en men bracht verder den dag door met wandelen en spelen en dan sen en zingen, het oppeuzelen van de meege brachte lekkernijen en het drinken van talrijke stoopen bier, die door de scholevrouw uit eigen zak moesten worden bekostigd. Met zonsondergang keerden de wagens triomfantelijk naar Ieperen terug, en hier werden nu de spaarcenten aangesproken, om ze in de eene of andere herberg te verteren, tot men, na een dolle pret van dansen en zin gen, eindelijk van elkander scheidde. De kantwerksters, die in stad gebleven waren, hadden ook hun vermaak. Zij trokken, al dansende en zingende, door de straten, veelal in groepjes van een twintig- a dertigtal. Maar soms versmolten zich die groepjes tot lange benden van vijf- a zes-honderd vrouwen, waarbij het dan woest genoeg kon toegaan- Veel minder luidruchtig, maar ook veel bevalliger waren de kleine groepen. Meer dan eens heb ik gezien, hoe de meisjes, twee aan twee gaande, een licht zwevenden rhyth®1' schen gang aannamen en met eenigzins ge dempte stem zongen. Zulk een groepje, bij avondschemering, door de enge straatjes van het oude Ieperen luisterend na te moge11 staren, was iets verrukkelijk liefs...." Rue de Lille, 14 - YPRES Cours complets se composant de cin1 demoiselles par cours. 1 Après quatre leqons les élèves peuventdej se confectionner une robe. Cours de 3 a 5 h. ou de 5 1/4 a 7 Demandez prix et conditions. op

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1927 | | pagina 4