of niet gedaan wordt, namelijk vragen aan een tegenstrever. Hij «rat weinig 'd'enSt durende mijne loopbaan van nuj ■enteffl oor lijke i dergelijke andataris enkel en alleen te wer- SeIIieeoor jen welstand van Yper en alle per- "nX° ^dachten ter zijde te laten. Moest /vraag in andere omstandigheden ](t geweest zijn, zou zij mogelijks zekere ge5dhejd verwekt hebben tusschen de per "°U maar voelende dat deze vraag den ^"coliert ingegeven was enkel uit liefde ^zijne stad, hebben wij het hem beloofd. V°\Vij hebben ook nog den Heer Colaert lend als privaat persoon, en wij moeten Them getuigen dat hij de minzaamheid en gedienstigheid zelve was. Het was zijn rrrootste genoegen iemand te kunnen dienst bewijzen- Om die redenen aanzien wij het als een plicht hier een laatste hulde te brengen aan 3nzen betreurden afgestorvene, en ik vraag Jat het den gernefenteraad zou believen ons aller uitdrukking van innige deelneming aan Je familie over te maken, haar aantoonende jat gansch de stad diep getroffen is door het afsterven van den verdienstvollen en alom- neachten heer Burgemeester Colaert. Hij ©te in vrede M. Vanderghote. De groep der Katho lieke Vlamingen houdt er insgelijks aan hare rouwhulde te bewijzen aan den betreurden Burgemeester, en ik verklaar dat deze groep ten volle de woorden beaamt door den heer Voorzitter daar zooeven uitgesproken, en leveneens de vraag bijtreedt gedaan door den leer Missiaen om onze rouwbetuigingen aan ie familie aan te bieden. M. Sobry. Wij hebben een brief ontvan- ien van onzen collega Vandamme, waarbij lij bekent spijtig te zijn dat zijne ambtelijke lezigheden hem niet toelaten op die zitting ïgenwoordig te zijn, en waarin hij verklaart iichgansch aan te sluiten bij de hulde die zal éracht worden aan den duurbaren afgestor- nheer Burgemeester Colaert. M'. Leuridan heeft zich ook laten veront- chuldigen op 't onverwachts de zitting niet te innen bijwonen, en ik verneem daar zoo ien dat deheeren Bonnet en Bossaert even- as belet zijn. Wij hebben ook nog, gevolg aan de bekend- iking van het overlijden van den heer Bur- emeestereen telegram ontvangen van den -eer Gouverneur Jansens de Bisthoven waar- 'j hij, diep ontroerd, de stad verzekert van Je ""drukking zijner innige deelneming in Men rouw. 'L denk ook dat wij het eens zijn om het /'"tel van den heer Missiaen bij te treden '®ede om het voorstel aan te nemen deze ïltllog, ten teeken van rouw, niet voort te «tten. Hierop wordt de zitting om 6 u. 3o geheven Mklaard. "teling der rede van heer R, Glorie Mijne Heeren, Vraa£ het woord om, namens de liberale >mij bij het leedv ezen aan te sluiten tid 6n'leer Hobry uitgedrukt ter gelegen- Van het afsterven van onzen burgemees- C0laert' btraa|ee^WeZen Z°U bee^ zeher door een "enhn'61 l"t^esProken geweest zijn op het dat M. Colaert, vol levenslast, met i' verstand begaafd, met een wil Grande Nd die und geen onmacht kende, omdat hij was door zijn lieftalligheid die hem Jeliet timen Van hinderpalen uit den weg te Nk,' met, bij''-al de verovering van het redewer- ^van°nden anff dank aan de ;'ïenden 6eni^e vertrouwbare en verkleefde Waarvan het aantal heel spoedig Zij erd- b schitt/ ^aS zooveei te meer verrassend H,ar/e.nd ömdat het bestuur der stad "ge ;a i'aa "'3len 'n handen mijner voorzaten Van verscheidene onsterfelijke na men hebben nagelaten, zoo groot was hun verkleefdheid aan hun stad. Op dit oogenblik zou de liberale partij slechts hulde hebben kunnen brengen aan de onverschrokkenheid, aan de behendigheid en aan de stiptheid van een zegevierenden tegen strever. Maar de heer Colaert heeft zich sindsdien niet afgezonderd binnen de grenzen van zijn politieke gedachten. Het herstel onzer dierbare stad, door dén oorlog verwoest, kon niet het werk van enke len zijn de goede wil en de medewerking van allen was niet te veel. Ver dus van te verzaken aan de medewer king van dezen die zijn politieke tegenstrevers waren en het zouden blijven, wenschte de heer Colaert hun een hartelijk welkom bij de instelling, op 4 Juni 1921, van den nieuwen gemeenteraad die, korts na den oorlog, op de lotsbestemming der stad te waken had. En, afstand doende van alle kleingeestigheid, drukte hij zijn groote vreugde uit politieke tegenstrevers bijeen te zien die, al hun naijver stakend, hun pogingen wilden vereenigen om uit haar asch te doen herrijzen, schooner en roemrijker dan ooit, de lieve stad aan dewelke hij de beste jaren van zijn bestaan had gewijd en aan dewelke hij beloofde de laatste midde len van zijn lijf en van zijn ziel op te offeren. Aan dien eed is hij getrouw gebleven. Al moest hij soms zijn persoonlijke voor keur geweld aandoen toch kon hij, zooals op i5 November 1924, de meerderheid van den gemeenteraad overhalen de herinrichting der Justice school, op grond eener betalende school te stemmen, en met klem verkondigen dat, niettegenstaande de zware opoffering voor de stad, men zijn verbintenissen moest weten te houden en de voorwaarden der fundatie Vanden Peereboom eerbiedigen. Die eerbied voor het gegeven woord, die iedereen zich zeiven oplegde, maakte dat we, in de beste hoffelijkheid,gedurende de zes eerste jaren die op den oorlog volgden, samen kon den werken aan de spoedige herleving onzer geliefde stad. Hoe dikwijls verklaarde Burgemeester Colaert niet dat besturen, zelf met tegen strevers, gemakkelijk was, wanneer allen op recht aan het algemeen welzijn willen mede werken. Na de laatste verkiezingen die personen van heel verscheiden politieke denkwijze aan het bewind brachten en waarvan meer dan een onwetend met de verdiensten van den veteraan die gansch zijn leven aan het ge- meenebest geofferd had, zag de grijze burge meester Colaert zich weldra geweldig aange sproken, vervolgens verwaarloosd en door sommigen vergeten vooraleer zelfs deze aarde te hebben verlaten. Voor den Rechterstoel van God geroepen, waar hij zich zonder luister heeft willen begeven, draagt hij, zooniet de erkentelijkheid van eenigen mede waarop hij ten andere nooit gerekend had - dan toch den eerbied van al de liberalen. Mocht die zekerheid die ik namens mijn partij mag geven, die openbare hulde die ik wensch te betuigen aan hem die een der grootste Burgemeesters van Yper was en die zeer moeilijk zal verhangen wor len, et n bron van troost voor gansch zijn familie wezen. De Oproep aan de Vrienden van het Openbaar Onderwijs Die oproep werd gerichtzonder onderscheid tot allen die belang stellen in het lot der Justice school, waarvan niemand de afschaf fing vraagt. Het is dan ook niet te verwonde ren dat zes tot zeven honderd personen, van zeer verscheiden politieke gedachten, de uit- noodiging van het Comiteit beantwoord heb ben. M. RenéCordenier,rustend onderwijzer, gansch aangewezen om het voorzitterschap aan te nemen, opende de zitting voor een bomvolle zaal, en, na in korte woorden het doel dezer vergadering herinnerd te hebben, verleende het woord aan de sprekers, M.M. Robert Glorie en Edgafd Missiaen. Om ieder een voldoening te geven sprak eerstgenoemde in 't fransch en de tweede in 't vlaamsch. De heer Voorzitter liet nog weten dat M. Remi Bouquet, gewezen katholiek gemeenteraads lid, voorafgaandelijk een verklaring zou doen. De heer Bouquet, door gansch de zaal toe gejuicht, leest volgende verklaring Men kan het zonderling vinden dat ik, die katholiek ben van kindsbeen af, hier op deze meeting uitgenoodigd werd en aanwezig ben. Dat is nochtans heel natuurlijk... Ziet hier waarom. Ik ben hier in mijne hoedanigheid van gewezen gemeenteraadslid, en, door mijne tegenwoordigheid hier; verloochen ik in gee- nen deele mijne katholieke grondbeginselen, die bij mij rotsvast blijven. Ik wil mijne ge dragslijn van vroeger als gemeenteraadslid in overeenstemming brengen met de huidige omstandigheden. In 1898 gekozen, aanzag ik het altijd als een plicht dat er geen onderscheid diende ge maakt te worden tusschen de bewoners mijner geliefde geboortestad, dat men boven de partijbelangen, de welvaart en den voorspoed van het algemeen moet beoogen en ieders overtuiging eerbiedigen. Onwrikbare voorstander was ik, en ben ik nog van de stipte onpartijdigheid, waar het de stedelijke belangen geldt, en ik keur kracht dadig elke inbreuk af op de vrijheid van denkwijze van wie ook. De verdraagzaamheid is voor mij eene schoone en edele deugd..., omdat zij vrede en naastenliefde onder de menschen doet ontstaan. Had ik nu nog in den gemeenteraad ge zeteld, aan die gedragslijn getrouw, zou ik tegen de afschaffing der school gestemd heb ben, omdat ik overtuigd ben dat ieder ge zinshoofd vrije keus moet hehben der school, die zijn vertrouwen geniet, en ook omdat ik het akkoord na den oorlog gesloten, stiptelijk zou onderhouden en nageleefd hebben Dat is immers, eerlijk handelen. Voorstander ben ik altijd geweest van de gelijkstelling van alle scholen voor wat de toelagen betreft, alsook van de vrijheid van geweten en van taal. De huisvaders moeten dus in de gelegenheid gesteld worden, die school te kiezen, die hun geweten geruststelt en waar hunne kinderen de talen leeren, die hunne voorkeur hebben. Om al die redenen heb ik aan de uitnoodi- ging beantwoord en dat zonder aarzelen, omdat ik steeds onafhankelijk gebleven ben van alle kleinzielige gedachten en strekkingen, alleen het algemeen belang voor doel ffeb- bende. Ik ben hier dus om protest aan te teekenen tegen de verbreking van hrt vroeger -gesloten akkoord, en tegen de inbreuk op de vrijheid der familievaders. De afschaffing der betalende meisjesschool is des te meer ongeoorloofd, cmdat zij ont staan is dank aan eene gift, waardoor er uitdrukkelijk vereischt wordt dat zij eene lagere school wezen moet Après lui la parole est donnée a M. Glorie, a S1' n tour longuement acclamé. 11 débuta en faisant remarqucr qu'il y a des questions aux- quelles peuvent et doivent s'intcresser des hommes appartenant a des groupes politiques' differents paree qu'elles débordent le pro gram me d'un part; politique et qu'elles inté- ressenttoute une population. Que la présente du grand nombre d'auditeurs d'opinion poli tique différente prouve surabondamment que la question de l'école «Justice qui est une question de justice, intéresse to tij le monde. L'orateur rappelle en suite sa fondation, et '1-4- knKKon fneeoKon /-l V

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1927 | | pagina 3