Gemeenteraad van Yper
Verslag der Zitting van 28 Nov. 1927
De vergadering wordt te 18 u. i5 geopend.
Zijn tegenwoordig de heeren Sobry, dd.
burgemeester-voorzitter, Declercq en Lema-
hieu, schepenen D'Huvettere, Van Nieuwen-
hove, Glorie, Vandamme, Laton, Missiaen,
Bonnet, Bo'ssaert en Delahaye, raadsleden
Versa lies, secret,aris.
I. Proces-verbaal der zitting van 21 Novem
ber 1927. Eenparig goedgekeurd.
M. Missiaen. Heer Voorzitter, ik vraag
het woord per ordemotie. Gevolg aan het on
verwachts incident tijdens de laatste zit'.ing
betrekkelijk de samenstelling van het schepe
nencollege, hebben wij sedertdien hierover
nadere inlichtingen genomen en thans houden
wij staande dat, sedert het overlijden van den
heer Burgemeester Colaert en zoolang hij niet
vervangen is, het oudste raadslid in orderang
van rechtswege deel uitmaakt van het sche
penencollege. Over acht dagen zegde het sche
penencollege mij te bewijzen dat ik ongelijk
had, hetgeen overeenkwam met te zeggen dat
ik^een leugenaar of een dommerik was. Doch
ik-dren noch leugenaar, noch dommerik en ik
zal u thans bewijzen dat ik wel gelijk had.
Hierop leest de heer Missiaen verscheidene
artikels der gemeentenet welke zijne be we
ringen staven.
M, Sobry. Sedert de laatste zitting is er
een nader onderzoek gedaan geweest en thans
reeds is het oudste raadslid tot de vergade
ringen van het schepenencollege uitgenoo-
digd. Tot hiertoe hadden wij getwijfeld over
de toepassing dier artikels hier in ons geval,
doch sommige hoogere overheden zijn van
oo; deel dat die ai tikels der gemeentewet steeds
moeten toegepast worden. Wij verkiezen dan
het voorbeeld te volgen dat ons van hooger-
hand gegeven wordt dan ons eigen gedacht
uit te werken. Dus vooraleer gij hiervan
spraakt was de verwachte beslissing reeds ten
uitvoer gebracht, en dienvolgens was het nut
teloos vandaag nog daarvan te spreken.
M. Missiaen Ik moet nochtans doen
opmerken dat het schepenencollege drie maan
den in de onwettelijkheid is gebleven.
M. Bossaerl. En ware het niet van de
vraag gedaan door mijnen vriend Missiaen,
het schepenencollege bleef in de onwettelijk
heid.
M. Sobry. Vooraleer tot het tweede punt
der dagorde over te gaan, moet ik twee raads
leden, de heeren Leuridan en Soete, veront
schuldigen de zitting van heden niet te kunnen
bijwonen.
II. Openbare Onderstand- Verkoop uit
ter hand van een perceel grond.
De Commissie van Openbaren Onderstand
vraagt de toelating een perceel grond van i32
mz, gelegen te Kemmel langs den steenweg
West-Nieuwkerke naar Yper, uit ter hand te
mogen verkoopen om er een gedenkteeken op
te richten ter verheerlijking van het Ameri-
kaansch leger.
Goedgekeurd. Alleen de heeren Missiaen,
Bonnet en Bossaert onthouden zich.
III. Stads Bibliotheek Begrooting 1928.
Deze begrooting bedraagt 2000 fr. in uitga
ven en ontvangsten.
M. Missiaen. Verleden week is er reeds
spraak geweest over de zelfde zaak. Er werd
namelijk gezegd dat de kosten per uitgeleend
boek veel te groot zijn, en de raadsleden
waren het eens om den wensch uit te drukken
en erop te zien aandringen om meer ruchtbaar
heid te geven aan de bibliotheek door het van
tijd tot tijd uitgeven van een cataloog of iets
dergelijks. Ongelukkiglijk zie ik hiervoor niets
ingeschreven in de begrooting, en toekomend
jaar zullen wij nogmaals staan voor denzelfden
toestand. In die voorwaarden is het mij on
mogelijk de begrooting goed te keuren.
M. Sobry. Ik heb er niets tegen dat er
meer ruchtbaarheid gemaakt worde voor de
bibliotheek. Doch ik denk dat alle Yperlingen
wel weten dat er een stadsbibliotheek bestaat,
dat zij er alle boeken in leening kunnen ont
vangen, te meer dat dit hier gezegd wordt in
openbare zitting waarop vetel menschen aan
wezig zijn die het aan anderen kunnen zeggen,
en ook waarop de plaatselijke bladen verte
genwoordigd zijn. Ik vind het nutteloos door
plaatsen van aankondigingen of uitplakken-
van plakbrieven nieuwe onkosten aan de stad
te veroorzaken, want diegenen die niet van
gedacht zijn de bibliotheek te bezoeken zullen
daardoor niet meer aangezet zijn zulks te doen.
M. Bonnet. Volgens den heer Voorzitter
veroorzaken de aankondigingen en plakbrie
ven onkosten aan de stad. Doch ik weet dat
•zekere aankondigingen voor de stad kosteloos
opgenomen worden in de weekbladen. Waar
om dan niet van tijd tot tijd een klein bericht
in de bladen doen inlasschen gevende b.v.b.
de dagen en uren waarop de bibliotheek voor
het publiek toegankelijk is
M. Laton. Ware er geen middel zelfs nog
wat verder te gaan en de lijst der boeken te
doen opnemen in de weekbladen De boeken
zouden kunnen gerangschikt worden volgens
zij handelen over een of ander vak en de week
bladen zouden ook die lijst in verscheidene
malen mogen geven.
M. Sobry. Zoo de belanghebbenden
hierin willen toestemmen, zal zulks gedaan
worden.
Hierop wordt de begrooting voor rg28 der
stadsbibliotheek eenparig goedgekeurd.
IV. St Jozefs Beroepschool Begrooting
1927-1928.
De begrooting beloopt tot de som van
190.2gi fr. 5o.
Er wordt gevraagd dat de stad hierin zou
tusscherkomen voor de som van 33 o58 fr. 5o,
't zij voor een vijfde. Vroeger was de tusschen-
komst der stad slechts 8000 fr. 00 en het
schepenencollege stelt voor thans dezelfde
toelage te stemmen. Het cijfer van de begroo
ting is in eene groote verhouding ges'egen
doch de geldmiddelen der stad laten niet toe
meer te geven.
M. Bonnet. Wij hebben klachten ontvan
gen van machinebouwers waarbij zekere
machinen of stukken ervan in de Beroep
school vervaardigd, verkocht worden aan een
prijs die 5o 0 0 lager is dan in den handel. Het
is dus, bij middel van de toelage van de stad,
een onrechtvaardige concurrentie die de
Beroepschool onze Ypersche handelaars aan
doet. Vooraleer het krediet te stemmen zou
ik willen dat er gezorgd worde dat de produk-
ten der Beroepschool niet meer op de markt
gebracht worden aan zulke prijzen.
M. Van Nieuwenhove. Quelle est la popu
lation de cette école
M. Declercq. Voor wat betreft de klacht
door M. Bonnet gedaan, werd er hiervoor
vroeger reeds gereklameerd en wij zijn in 't
bezit van een antwoord van het hooger
toezicht, dat aan den Heer Bonnet gansche
voldoening geeft. Zoo hij wil kunnen wij hem
dit schrijven mededeelen.
M. Missiaen. Ik zou wenschen dat de
begrooting teruggezonden worde om zekere
inlichtingen en de namen te hebben van het
leeraarskorps dat wij niet kennen. Denaam
van den Bestuurder alleen wordt ons gegeven.
De stad zou ook niet moeten een vrije school
ondersteunen maar haar eigen beroepschool
hebben.
M. Sobry. Ziehier het gevraagd aantal
leerlingen. Voor de metaalbewerkers 29 in
het 'ie studiejaar, 22 in het 2e en 14 in het 3e
jaar. Houtbewerkers 4 in het eerste, 3 in het
tweede en 3 in het derde jaar. Voor de snij-
en confectieschool 10 in het eerste, 11 in het
tweede en 12 leerlingen in het derde jaar.
M. Van Nieuwenhove. Wij weten daar
mede niet hoeveel leerlingen er daar zijp die
de stad zelf bewonen. Deze school dient veel
voor den buiten en vroeger wilden wij geen
grooter toelage geven gezien het klein aantal
leeilingen van Yper.
M. Delaliaye. Ik ben een klein antwoord
verschuldigd aan dezen die de beroepschool
beknibbelen. Verleden jaar werd de zaak,
door den heer Bonnet aangehaald, reeds op
geworpen en op bevel van den heer Minister
Wauters werd een onderzoek ingesteld. Hier
te Yper werd er in een jaar voor 4000 fr. pro
ducten van de houtbewerkers verkocht, terwijl
voor de metaalbewerkers dit cijfer klom tot
24 000 fr. In het ministerie van Nijverheid en
Arbeid werden voor gansch het land die cijfers
verzameld en gevolg daarop ontvingen wij een
omzendbrief, onderteekend door den heer
Minister en door den heer Hoofdbestuurder,
waarbij niet een grondstof, hoe klein ook,
mocht weggeworpen worden maar dat men
alles moest bewerken.
Aan den heer Van Nieuwenhove moet ik
zeggen dat het jammer genoeg is dat niet meer
Yperlingen van die inrichting willen genieten
en verkiezen als aardewerkers of iets derge
lijks op den vreemde te gaan arbeiden dan
bekwame vakmannen te worden. Het is een
jammerlijke zaak dat onze Ypersche werklie
den moeten achteruitgesteld worden bij die
van andere landen.
En zoo de begrooting in dergelijke mate is
geklommen, is dit de schuld der perekwatie
der loonen van de leeraars. Ten bewijze dat
die begrooting niet overdreven is, zij
dat die begrooting teruggekeerd'is van^
schatkistcomiteit verhoogd met 9000 fr 1
wanneer dit comiteit overal en gedurjk
snoeit. Wanneer vreemdelingen hier ko
met het inzicht een nieuwe nijverheid te st^k11
ten, dan is hun eerste vraag Js er ctl"
beroepschool Zoo men hier nieuwe nii
heid begeert, is het dan wel een hoofed'
eischte dat wij hier ter plaats bekwame vT
mannen kunnen vormen. Voor dit jaar zal
de voorgestelde 8000 fr. stemmen, maar aa
staande jaar zal ik meer vragen.
M. Missiaen. Ik heb absoluut niets tege
de beroepschool, zelfs is er door al de soda"
listische gemeentebesturen meer gedaan te'
voordeele der vakscholen dan door de andere
Doch wat wij hier moeten hebben is een
school waar iedereen kan naartoe gaan zonder
in tegenstrijd te zijn met zijn godsdienstige of
philosofïsche begrippen, wat hier niet het ge.
val is. Niettegenstaande dit ben ik bereid met
het schepenencollege een toelage van 8000 fr
te stemmen, vermits een deel der bevolking
toch van die school geniet-
M. Bonnet. De heer Delahaye heeft mij
niet geantwoord, vermits hetgeen ik aanhaalde
een bestaand feit is, waarmede de heer sche-
pene Declercq en de heer Delahaye, het blijkt
uit hun gezegden, bekend zijn. De heer Dela
haye spreekt ook nog van toekomende jaar
meer te zullen vragen maar is het aan hem
dat 't behoort zulke vraag te doen of aan den
beheerraad
M. Delahaye. Ik ben door het gemeente
bestuur afgevaardigd bij den beheerraad der
beroepschool.
M. Bonnet. Hier zetelt gij niet in uwe
hoedanigheid van afgevaardigde bij den be
heerraad maar als gemeenteraadslid.
M. D'Huvettere. - Met die redetwisting
tusschen de heeren Delahaye en Bonnet ant
woordt men niet op de vraag van den heer
Van Nieuwenhove.
M. Delahaye. Gij zult toch aannemen dat
in verhouding de toelage zeer gering is.
M. D'Huvettere Dit gaat geen verhou
ding aan,"maar wel de som van 8000 fr., het
geen een vrije toelaag is.
NI. Delahaye Dan moogt gij ook't zelfde
zeggen voor de staatsmiddelbare school en
andere waar ook tal van leerlingen van den
buiten komen.
M. D'Huvettere. Neen dit is niet hetzelf
de, de middelbare school is een staats inrich
ting.
Hierop legt de heer voorzitter het voorstel
voor het verleenen eener toelage van 8000 fr.
alsmede de begrooting 1927-1928 ter stemming.
Stemmen ja de heeren Declercq, Lema-
hieu, D'Huvettere, Van Nieuwenhove, Van
damme, Laton, Delahaye en Sobry neen
de heer Glorie niet omdat ik tegen het vak
onderwijs ben, verre van daar, maar omdat
ik denk dat dit vakonderwijs in geene vrije
maar in eene olhcieele school moet gegeven
worden.Onthouden zich de heeren Missiaen,
Bonnet en Bossaert.
V. Stadsbegrooting voor 1928.
M Sobry Wij zijn gekomen aan de derde
afdeeling der gewone ontvangsten.
Art. 6g Betaling door den Staat der
jaarwedden der onderwijzers en onderwijze
ressen van het kosteloos lager onderwijs.
Eenparig aangenomen.
Zelfde stemming wordt uitgebracht over
artikelen 70, bijdrage van Staat en Provincie
in den aankoop van schoolbehoeften 7b
betaling door den Staat der jaarwedden der
onderwijzeressen van de kostelooze bewaar
scholen 72, bijdrage van Staat en Provincie
in den aankoop van schoolbehoeften voor die
bewaarscholen 73, Schoolsoep toelage
der Commissie van Openbaren Onderstand
74, aandeelen van Staat en Provincie in de
vergoedingen aan waarnemende onderwijzers
en onderwijzeressen in lagere- en bewaar
scholen, en 75, toelage van Staat en Provin
cie aan de Muziekschool.
M. Sobry. Het is jammer dat wij voor
dit laatste artikel niet meer kunnen bekomen
dan 6000 fr., gezien de begrooting der
Muziekschool de som van 38.000 fr. bedraagt-
Art. 76 Inschrijvingsrecht der leerlin
gen van de muziekschool. Hiervoor was 4000
fr. voorzien, doch de heer Van Nieuwenhove
doet opmerken dat dit cijfer thans geklommen
is tot op 4700 fr.
M. Vandamme. Zou de heer Van Nien^
wenhove ons niet kunnen zeggen hoevee^
vreemdelingen van die school genieten
(Gelach).
M. Van Nieuwenhove. Ja, ik kan u dit