Bureel- en Zakagendas
L'Arbre de Noël
pour les Enfants de nos Héros
Overigens, sinds den val van de groot
nijverheid, namelijk van de draperije, hadden
onze groote steden door die economische ont
reddering, een gansch nieuw uitzicht gek regen.
Geene levendige beweging, geen vreemdelin
gen verkeer, geene haastige zakenbedrijvigheid
meer Alleen nog een kleinhandel zonder
kommer of stoornis.
Zoo was het karakter onzer groote stads-
lieden in dezelfde mate verflauwd in dit
opzicht was het vroegere verschil tusschen
dezen en de inwoners der kleine steden zoo
goed als nietig geworden.
De groote Steden
Het aanzicht der steden was volkomen ver
anderd in minder dan eene eeuw. Nog in de
XVIe eeuw gansch omringd met hooge steenen
muren, die van afstand tot afstand met ronde
torens en stevige poorten voorzien waren en
in diepe en breede grachten baadden, hadden
de steden, in het volgende tijdperk hunne
omheining versterkt door aarden dammen om
aan de kogels te kunnen weerstaan, en later
zelfs hunne buitenwerken naar voren gebracht.
Voortaan zag men van buiten geene muren
meer, maar sterke vesten of ook nog bolwer
ken daar waar de sloot ontbrak, had men
schansen opgericht en paalwerk opgeslagen.
Boven deze belangrijke linie, daagden de
slanke torens van belfort en kerken voor het
oog van den reiziger op Rondom de vestin
gen, op aangelegde of natuurlijke heuveltjes,
verhieven zich talrijke, soms wel tot honderd
Windmolens, die aanhoudend het meel voor
de broodgretige bevolking maalden. Geene
voorgeborchten slechts enkele lust of drank
huizen stonden buiten de poort.
Laat ons de valbrug overgaan en de barreel
doortrekken de poort is geflankeerd met
twee stevige torens door peperbussen gedekt
op de verdieping boven den smallen gewelf
den doorgang bemerkt men een uitstek met
schietgaten; eene egge schuift tusschen breede
groeven. Tegen de wanden leunen de kramen
der ventende kremers Nu vallen wij te
midden der straten van de rumoerige achter
buurt....
De groote Vlaamsche steden waren sedert
de XIV® eeuw gansch gekalsijd de plaveïing
in kleine kubieke kalsijen was vlakrond ge
legd, om modder en regen langs beide zijden
te laten wegvloeien. Alhoewel sinds de XVe
eeuw, de stadsvoorgeboden aan de bijzonde
ren verboden hadden het verkeer te belem
meren door het bouwen van vooruitspringende
■woningen, door het vermeerderen der bor
dessen en door allerlei inbeslagneming der
straten, bleven deze laatsten niettemin zeer
eng en weinig gemakkelijk. Zoo zeldzaam was
een rechte straat, dat degene die zoo was er
soms hare benaming naar kreeg doch de
woorden krom, nauw en donker komen vaker
in onze oude straatnamen vóór. Ook, om des
te beter het licht te kunnen genieten, had het
gelijkvloers zeer groote vensters. Andere
groote plaatsen dan de marktpleinen, bezaten
die steden niet en gezien de engheid der
straten die er op uitmondden, waren deze
markten goed gesloten.
Daar rondom verhieven zich de openbare
gebouwen en de kerken waarover de Vlamin
gen niet weinig trotsch waren. In Rinnen-
Vlaanderen waren deze gebouwen in veldsteen
of in arduin aan de Ivust of in het Westland,
vooral in baksteen. En hunne schaliedaken
schenen aan de verwonderde Spanjaarden en
Italianen, met lood belegd te zijn.
Stonden er enkele Romaansche tempels of
kasteelen nog recht, toch was de overgroote
meerderheid der monumenten in den spits
bogenstijl gebouwd alleen de jongste, zeer
weinig talrijk, waren in Renaissance opge
trokken.
Dikwerf trof men gebouwen aan die vol
gens de oude inlandsche wijze begonnen,
naar den nieuwen smaak voltooid waren, of
zag men soms de twee tranten rug aan rug
gebruiktzoo bijvoorbeeld, het schepenhuis
Van de Keure nevens het schepenhuis van
Gedeele te Gent-
Op zulke plaatsen komt de hevige tegen-
Stelling dezer twee kunstopvattingen het best
uit de gothische stijl, die volkomen in deze
weinig zonnige en nevelachtige streek past,
Van schaduw en diepte vol, aan kernachtige
reliefs rijk en de klassieke bouwkunde, met
de drie opeengestapelde orden, geboren in
een land van zon en verblindend licht dat de
minste bijzonderheid en het fijnste lijntje doet
uitkomen, maar zelf gansch vlak blijft. Niet
temin genoot de laatste bouwtrant de gunst
der tijdgenooten.
Wat de kerken betreft, die alle in de XVe eeuw
herbouwd of vergroot en na de beeldstormerij
volledig hersteld werden, deze wekten de
bewondering der vreemdelingen op. De
slanke spitse torens der kerken, hunne ge
welven en hooge koren, hunne krochten,
hunne prachtige kroonkandelaars, gebeeld
houwde gestoelten, koperen koorlessenaars
en kunstige altaartafels, zonder de fierters en
de rijven te vergeten, getuigden evenveel van
de vurige vroomheid der geloovigen als van
de diepe kunst der meesters die ze opbouwden
of versierden.
Vele torens bezaten uurwerken andere
beiaarden, de schoonste der Nederlanden.
Kwam er een vreemdeling van aanzien in
de stad, zoo lieten de kanunnikken hem de
prachtige meesterstukken der Vlaamsche
schilderschool in hunne tempels beschouwen.
Burgemeester en schepenen deden hem den
langen wenteltrap der hallen of belforten be
klimmen om den aanblik over de stad te
genieten, of schonken hem den wijn in de
zalen van het kunstrijke schepenhuis.
Dank zij de voorzorgen der gemeenteover
heid, die voor gedurig schoonmaken der
meest bezochte straten, der markten en der
pleinen zorgde, hadden onze groote steden
een aanblik van bijzonder geprezen netheid.
Gent
De koopstad van Vlaanderen was, sedert
het Vonnis van Keiz >r Karei en den Religie
oorlog, die ontembare stad en dat nijverheids
centrum niet meer dit Vander Kindere ons
voor de oogen tooverde m zijne Eeuw der
A rtevelden.
Nu bracht het geene gemeentenaars noch
geene geuzen meer voort, het leefde nu van
herinneringen. Eene zekere slaperigheid had
zijne vreedzame straten, zijne stille winkels,
zijne ingedommelde herbergen bevangen.
Zijne kleine ambachtslieden, gansch door de
haarfijne praktijk hunner nering geregeld,
voeren thans een onafgewisseld gewoonte
leven. De te groot of nutteloos geworden
hallen worden verlaten of aan gezellige maat
schappijen overgelaten.
Niet dat nochtans hier de bevolking aan
alle bedrijvigheid verzaakt had altijd leefde
zij voort in de ho~>p eener aanstaande ont
waking. Dit bleek klaar bij het sluiten van
het Twaalfjarig Bestand. Twintig jaar vrede
lieten het herstel van eenige fortuinen toe.
Het grootste gedeelte van den Vlaamschen
adel kwam zich alhier vestigen of bezat er
minstens een woonstede of een optrek. Overi
gens was de stad de zetel van den Raad van
Vlaanderen hier kwamen de Staten van
Vlaanderen het meest bijeen Gent was tevens
een belangrijk bestuurlijk middelpunt. Reeds
herleefden de binnenscheepvaart, de graan
handel, de lijnwaaduitvoer de zucht naar
welstand en gemak verschijne alweer bene
vens de praal doch dit alles, wel te verstaan
in bescheiden mate. Om te eindigen, sinds
1620 herbouwt of herstelt men nog al enkele
huizen.
't Is dan dat Gent dat zonderling uitzicht
verkreeg, dat het twee eeuwen lang zou be
houden. Nevens de oude steenengeheel ruw
met hunne tinnen en kanteelen, verheffen zich
meer naar de nieuwe noodwendigheden ge
schikte woningen. Hier zijn het witte steenen
gevels die de bouwwijze der aloude houten
gevels nabootsen trappen versieren hunne
hooge spitstoeloopende voot muren nog
welven de verdiepingen boven het gelijk
vloers soms is de uitsprong verh >lpen door
eene rei van boogstellingen die tevens tot
stut dienen overal zijn de vensterkruisen
zoo dun, met bijna nietige pijlers, dat de
voorgevel als een groot doorschijnend open
werk vormt.
Nevens deze groote burgershuizen, staan
er meer bescheiden woonsten, met slechts
twee verdiepingen eneenvoudigen gevelmuur.
Hier ook blijft de voorgevel open gewerkt,
doch de deuropening is door den dwarsbalk
van een venster gedekt. Schoone gemetselde
zoldervensters, met gevelmuurtjes en trapjes,
verlichten de hangkamer. Doch in de XVII®
eeuw beginnen de vensters door tusschen-
ruimten en door ware pijlers afgescheiden te
zijn.
De groote menigte der nederige huizekens
zonder verdieping noch gevelmuur bevinden
zich in de afgezonderde straten. Deze huize
kens strekken langs de straat hunnen lagen
muur uit, voorzien met twee vensters en eene
deur die haast de goot van een breed geticheld
dak bereikt een hoog gegeveld dakvenster
verlicht de zolderplaats. Alles blijkt hier
uiterst arm, en bewijst de gelatenheid van den
bewoner in zijn stille ellende.
Buiten enkele verkeerstraten, was het toen
malige Gent dof en treurig. Wel wil Justus
Billiet, een schepen uit dien tijd, ons in h
hernemen eener zekere bedrijvigheid rond et
het midden der XVIP eeuw doen geloove°m
werkelijk volgde nu eene rust van tw°
eeuwen op de stuiptrekkingen der meest a&
rustige bevolking van de middeleeuwen.
Brugge
Zijn oude mededinger Brugge, met zijne
overgroote pleinen, zijne te breed geworde
straten, zijn verward net van ledige kanalen1
lag verlaten sedert het midden der XVIe eeuw'
Om zich een denkbeeld te vormen van de
droefenis dezer eenzaamheid en der wanhoon
van de tijdgenooten, moet men de Lamenta
ciën van den Bruggeling Zegher van Maele
lezen, die bloedige tranen over den dood
zijner vaderstad stort.
Reeds toen kwamen de vreemdelingen de
vervallen stad als een museum bezoeken
de Hallen en het Belfort, het Stadhuis, het
Paleis van 't Vrije, de Griffie, de huizen der
Oosterlingen en der Genueezen, de Poorters-
logie verder de O. L. Vrouw-, de Sint Sal-
vators de Sint Donaas- en de Jerusalem-
kerken, de H. Bloedkapel, zonder het minne
water en het Sint-J ans Godshuis te vernoemen.
Zijne voortaan te uitgebreide, eivormige
omheining, zijne groote levenlooze huizen,
zijne straten met talrijke onbewoonde huizen,
zijne kaaien zonder schepen lieten den indruk
van eene tot verdelging gedoemde stad.
't Waren vooral de schamele huisjes met
gegevelde dakvensters der achterbuurten die
de uitwijking geledigd had. Het midden der
stad bleef om'zoo te zeggen onveranderd, en
behield, dank zij de rijke gebouwen der XV®
eeuw, een uitzicht van welstand. Men kent
die schoone baksteenen brugsche woonsten,
met den grooten drielobbigen gevelmuur
door trappen afgezet, met de lange stijgende
pijlers die de verdiepingen stutten, met de
schuinsche verwijdingen der vensteropeningen
verwekt door het lijstwerk der klinkers. De
jongste tijden brachten een omkeer te weeg,
zoodat waterpasstrooken, later zelfs krans
lijsten in de nieuwe gevels de ligging der ver
diepingen kwamen aanduiden baksteenen
versieringen van zeer aangenamen aanblik
drukten op het geheel een waren kunst
stempel. En achter die overgroote gevels
leefde de burger in de eenzaamheid en leidde
een vergeten leven.
Vervolg en'slot toekomende week).
LISTE DE SOUSCRIPTION
Report des listes précédentes 1074.—
Renseignemènt a l'as2.5o
De la carte de St Nicolas 2.5o
iVIieux vaut ressembler a son père 2.5o
Qu'a l'ane qui acopiéles vers. M. 2.5o
4® Liste de Souscription du Casino
Fv XC. O. -• F. If. X.
Sportsman Ypra
Vive toujours ia Belgique
Pour que Jackie ne tombe plus
Pour que Josmi et Reri trouvent une jeune femme.
Pour que Joseph soit plus généreux
Je préfère la pratique a Ia théorie.
Monsieur Koch (Splendid)
Vrijzinnige ouders stuurt uwe kinderen naar de
officieele scholen
Leve de Justiceschool
Pol, onzen vaandrig, vergeet zijne taak.
Hotel Skindies
Un Yprois du Dimanche
Louis Duhameeuw
Opdat de verkens zouden meeslaan
Anonyme
Opdat Achille en Jules zooveel naar de Koeimarkt
niet meer zouden gaan
Pour Faciliter la ligue flamingante. (Un Walekop).
J. Kaesteker (Hotel Ypriana)
Pour que les bouchers d'Ypres fassent comme les
autres (diminuer Ie prix de la viande
Opdat Jan zoude zwijgen
Opdat KAMIEL zou lammeren
Anonyme
Un sénateur de la rue de la Gare
Capitaine Perrot
Général H. F. Hughes, Canada (argent francais)
Hotel Excelsior
TOTAL
dont 100 fr. en argent francais
Un Don de M. Georges Pottel.
2.-
"2.-
l.~
20.-
20.-
10.-
10.-
10.-
5.—
te koop ten bureele dezer.
10.-
10.-
10-
1,-
1.—
5.-
20.-
5.-
5.-