tzijtienzwaren arbeid. i ,V Temahieu. - In princiep ben ik ook de jacht, omdat dit over 't algemeen een e" adeel veroorzaakt aan den landbouwer. )0teen onrechtveerdige zaak, en 'k zal mij s onthouden. u Leuridan. - tVerheugt mij zoo een de eensgezindheid te zien in deze onge le kwestie. Beschouwd uit het oogpunt den landbouw, ben ik ook tegen deze htreeeling zoolang zij blijft voortbestaan 7n is een middeleeuwsch nu. zuj ik van tal den. De bescherming van systeem en ""akvap tal van betreurenswaardige mis- "jZaa De bescherming van den landbouwer „fe" voldoende en daarom zal ik mij ont- u'sobry. - Er wordt dus late urine van het lastkohier 6 de zaak nader te bestudeeren. Ware het 1 „eraadzaam nu reeds te beslissen over de dating tot verpachting? g, Missiaen gevraagd de uit te stellen De verpachting kan toch et geschieden zonder lastkohier. M SobryWij kunnen toch hier van een méenteraadszitting geen parlement maken. M Lemahieu. Meent gij dat dien uitstel t5 aan de zaak zal veranderen De eenige ■rbetering mogelijk ware het recht van jacht verpachten per perceel in plaats van in •oote loten en bij voorkeur die pacht geven in den gebruiker zelf van het land. g Van Nieuwenhove. La location de la rasse rapporte des centaines de francs a la pmmission d'Assistance publique. II faudrait vant tout chercher a ne pas diminuer le evenu de l'Assistance publique. g Capoen. Het inkomen ware hetzelfde ermits de landgebruiker de jachtpacht zou >etalen. g, Van Nieuwenhove. bi les recettes ;0nt les mêmes, alors je me rallie a votre avis. Sdais si certains fermiers ne désirent pas louer ïachasse, et pour les bois, comment procé dera t-on II me semble que dans tout ceci on acausé un peu a la légère et que la question n'est pas assez approfondie Hierop wordt het voorstel van verdaging eenparig gestemd. io. Gemeentelijke bewaarschool Rijselstraat Inrichting eener derde klas. De heer Tordeur, opziener van het onder wijs, in zijn schrijven van 26 Maart 11. vroeg aan de stad een derde klas te willen inrichten lmde gemeentelijke bewaarschool der Rijsel Kltaat, daar het getal leerlingen, meer dan 90, Itepoot was. I De stad heeft hierop een brief gericht tot lènheer minister van Kunsten en Wetenschap pen om een derde klas, die van de Staatstoe- ftagezou genieten, te mogen inrichten en te ■nogen overgaan tot de benoeming van een Berde leerares. I Door tusschenkomst van den heer Tordeur Berd de stad bericht dat de gevraagde machti- ■ng verleend werd en, in afwachting der te- ■oeming eener derde leerares, stelde de heer Bffltonale opziener voor jufvr. Dobbelaere B® stellen als dienstdoende onderwijzeres De inrichting eener derde klas wordt hierop fcparig gestemd Alleen de heer Glorie, pas ■tinengekomen öm 7 u. 25, onthoudt zich. Policieverordening op het leuren - IVijzi ■Het Stadsbestuur heeft klachten ontvangen bezoekers die door leurders werden lastig ^Bdlen op de Maarschalk Frenchlaan ■er°m wordt er voorgesteld het leuren ie ^■'bieden op de René Colaertplaats, de ^■°ote Markt buiten de marktdagen, de Mee- ■nstraat, de Maarschalk Frenchlaan, en ■ês weerzijden van het Engelsch Monument °P ®en afstand van 5o m. zoowel boven op vestingen als in de straat. ^Ve wijziging van het vroeger gestemde ^■enient bestaat dus hierin dat het verboden ■L euren, niet alleen in de omgeving der raaar op gansch de René Colaertplaats 'l begin der Meenenstraat tot aan Hetgeen ik daar straks ^He[t e.' ktoen ik sprak over mijnen brief, eel betrek hier op deze zaak. Hier is er enkel spraak van ^B^ijl aan bestaande reglement, onJi T thandelen over vaste plaatsen ^■Hetg Personen. Ten andere, vol- ■^toe„eTr0e8er reeds beslist werd, kan gestaan worden. wijziging wordt dan alge leden jaar door den bloemenstoet behaald, vraagt het Groeninghecomiteit, in zijn schrij ven van 19 Januari 1928, een toelage van 3ooo fr. voor het herinrichten van dergelijk feest op 8 Juli aanstaande. Een tweede brief van den 9 Maart, uit gaande van de katholieke standgroepeeringen, vraagt dat de stad zelf het initiatief zou nemen den 11 Juli te vieren en op dien dag officieele feesten zou inrichten. Eindelijk is er den 1 Juni een derde schrij ven ingekomen, waarbij het Groeninghecomi teit zijn vroegere aanvraag om toelage her innert en tevens zegt dat de bloemenstoet en andere feestelijkheden ter viering van den 11 Juli zullen ingericht worden op Zondag i5 Juli. De heer voorzitter stelt voor de beslissing verleden jaar genomen, waarbij de 11 Juli als officieele feestdag erkend werd, dit jaar te bekrachtigen door het inrichten van officieele feesten, met medehulp van al de maatschap pijen die zulks begeeren. M. Bonnet. De II en i5 Juli, dit zijn twee verschillende datums die elk een gansch andere beteekenis hebben. Volgens mij zullen de verheerlijkers van den II Juli het vieren van dien feestdag niet verdagen tot den i5. M. Leuridan. Ik meen dat de heer Bon net ongelijk heeft met bezwaar te vinden in de datums. De 11 Juli is een werkdag en officieele feestdag beteekent alleen vrijaf voor de bedienden der stadsdiensten. Voor de stad zal het ongetwijfeld een groot profijt zijn met op den Zondag grootsche feesten in te richten die tal van buitenmenschen en vreemde bezoekers zullen aanlokken. Daarbij het is een algemeen gebruik steeds den Zon dag te nemen die korts volgt op een feestdag wanneer die binst de weeK valt. Ik houd er aan hier aanstonds te verklaren dat ik niets te maken heb met het Groeninghe comiteit, dat samengesteld is uit leden van zeer verscheidene denkwijzen, terwijl ik behoor tot een zeer bepaalde politieke partij en ik daar dus totaal zou misplaatst zijn. pich steunende tot inrichting van officieele °p den grooten bijval, ver- Doch nu, een maand voor dat de feestelijk heden moeten plaats hebben, nu dat gansch het programma ervan tot in de kleinste bij zonderheden is vastgesteld, nu komt men ons voorstellen gansch het werk te verbreken van het Groeninghecomiteit, dat verleden jaar tot ieders voldoening de feesten wist in te richten. Vanwege de heeren Christelijke democraten die samen met de katholieke behoudsgezin- den de koppen hebben bijeengestoken om het werk van het Groeninghecomiteit te ontne men, vind ik het geen goed werk. Het is niet proper. De brief van 19 Maart waarbij ge vraagd wordt dat de stad zelf officieele fees ten zou inrichten, want, heeren democraten, men richt geen feesten op, men richt ze in, is volstrekt overbodig en ik stel eenvoudig de verwerping voor van punt twaalf der dagorde. Ik ben overtuigd dat de sympathieke linker zijde, die ook niet veel vóór het voorstel moet over hebben, daarmede gansch t'akkoord zal zijn. Alleen vraag ik dat zou behouden worden het verleenen eener toplage van 1000 fr. en niet van 3ooo fr. zoóals ze zoo stout zijn geweest te durven vragen. En met het ver leenen eener toelage stel ik voor dat er een paar tot drie leden van den gemeenteraad zouden gevoegd worden bij het Groeninghe comiteit om te zorgen dat er van de kostelijke stadscenten geen eenzijdig gebiuik gemaakt w.oi de. MVandamme. Het schijnt dat de heer I.euridan de schrijvers van den brief heel goed kent en dagelijks ontmoet in een plaats die niet al te aangenaam is. Wat mij ik heb er niets mee te maken. M. Leuridan. Nu geraak ik heel den kluts kwijt. M. Glorie. - De heer Leuridan heeft be roep gedaan op onze sympathie en wanneer het mij gevraagd wordt kan ik zulks nooit weigeren. Wat mij zonderling voorkomt, 't is dat andere maatschappijen vragen zich bij de feestelijkheden aan te sluiten en dat de eerste maatschappijen zich daartegen verzetten en alzoo het monopolium willen hebben der 11 Juliviering. Zij willen dus geen officieele fees ten zien inrichten. Als nu de oogen niet open gaan van de andere katholieken, dan mogen wij zeggen dat ze stekeblind zijn. Ik vraag mij dan af zoo wij met de centen van eenieder feesten eener politieke partij moeten opluis teren. Persoonlijk wil ik mij ertegen niet verzetten, want gelijk welke feesten, 't zij zij gegeven worden in 't vlaamsch, of in 't fransch, of in 't engelsch wil ik steunen, daar allen steeds helpen nering brengen in de stad. Maar is het wel noodig onze voorvaderen te huldigen Wij hebben hier roemrijke dooden betreft dichter bij ons en gezien wij het nog niet eens kunnen zijn om die te vereeren met een geza menlijk, officieel bezoek op het kerkhof, dan denk ik dat de tijd nog niet gekomen is een algemeen feest te maken van den slag van i3o2. M. Missiaen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik eenigszins uit mijn lood geslagen ben, namelijk door hetgeen de heer Leuridan daar straks heeft gezegd. Het gedane voorstel was mij heel sympathiek, te meer na hetgeen ver leden jaar reeds gedaan werd en dat ik steeds met tevredenheid feesten zie inrichten. Doch wanneer ik zie dat er hier politiek in gemengd is, dan verandert de zaak. De heer Leuridan heeft klaar doen uitschijnen dat er naijver be staat tusschen twee partijen, waaruit blijkt dat het feest ingericht wordt uitsluitend ten voordeele eener politieke partij. Nogmaals werd er hier gezegd dat al de vlaamschvoe- rende maatschappijen van stad tot het feest uitgenoodigd werden. Verleden jaar reeds heb ik dat weerlegd. Ik vraag mij af wat dit beteekent vlaamschvoerende maatschappij. Al onze socialistische maatschappijen tellen niets anders dan vlamingen, en niet een werd uitgenoodigd, zelfs niet den socialistischen tooneelkring. Ik vraag mij af welke andere hoedanigheden men moet bezitten om vlaamschvoerende maatschappij te zijn. Mij zou dit geschil volledig koel laten, ware het niet dat de stad er in berokkend is. Ik vind het buitengewoon dat ér ons nu slechts ken nis gegeven wordt van brieven dagteekende van Januari. Verleden jaar werd op 11 Juli vrij af verleend aan de stadsbedienden. Laten wij het thans zoo en voor toekomend jaar vraag ik dat de stad zelf een feest inrichte dat een vlaamsch feest zij en geen politiek feest. M. Leuridan. Ik verklaar mij t'akkoord met den heer Missiaen. Mijn hoofdargument van straks was dat ik het niet goed kan vinden dat men een maand te voren al het geregelde kome omverwerpen. Alleen vraag ik dat de feestcommissie eere zou doen aan haar gege ven woord met een toelage van 1000 fr. ta verleenen. Er kan hier geen spraak zijn van monopolium, gezien er deelname is van zeer verscheiden politieke opinies. M. Sobry. Wanneer Brugge het stand beeld van Breydel en De Coninck op de Groote Markt plaatste, heeft gansch de stad gewedijverd om die inhuldiging zoo luisterlijk mogelijk te vieren. De toenmalige koning, Leopold II, vereerde zelfs die feesten met een bezoek. In 1902, wanneer het Leeuwen monument te Kortrijk ingehuldigd werd, zijn de stad Kortrijk en de Staat tusschengeko- men. Ik denk dat de stad Yper niet moet ten achter blijven en dat men ze wel mag aanne men als bereidster van feesten, die niets anders dan goede gevolgen kunnen hebben voor de stad zelf. Wanneer alles reeds gere geld en gereed is, dan neemt de stad een voudig het vastgestelde programma aan en met hare medewerking bestaat er kans alles beter nog te zien lukken. Mij dunkt dat dit heel wel kan aangenomen worden door iedereen. M. Leuridan. Ofwel heeft uw voorstel, M. de voorzitter, een beteekenis, ofwel heeft het er geen. Wat een overbodig en nadeelig werk het opgemaakt feestprogramma over te nemen, 't Is een gedane zaak. Waarom iets in stukken slaan en dan stuk voor stuk weer 't zelfde op te maken. M. Sobry. Ik ben geen afbreker, maar betracht alleen op te bouwen. Ik leg dus het voorstel ter stemming zooals het op de dagorde vermeld staat. M. Bonnet. Maar de heer Leuridan vraagt de verwerping ervan. Zijn voorstel moet eerst ter stemming komen. M- Sobry.— Het gedane voorstel is sterker en bepaalder dan dit van den heer Leuridan, er moet dus eerst over gestemd worden. M. Leuridan. Mijn voorstel is nochtans positief genoeg. Ik herhaal het en vat het samen in drie punten 1) op 11 Juli wordt er vrij af verleend aan de bedienden van stad, dien dag blijft dus een officieele feestdag 2) een toelage van 1000 fr. wordt toegekend aan het Groeninghecomiteit en 3) door het stadsbestuur wordt een afvaardiging van een paar leden toegevoegd aan het Groeninghe comiteit. Het is wel verstaan dat dit voorstel enkel geldig is voor dit jaar. Op 16 Juli a.s. is de taak van het Groeninghecomiteit reeds ten einde. M. Vandamme. Het eerste punt van den heer Leuridan komt niet van pas. Dit werd verleden jaar reeds gestemd. M. Leuridan. Het twaalfde punt der dagorde vraagt toch wel dat de stad officieela

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1928 | | pagina 5