i-gt bestaan van opslagplaatsen van ont- Tffingst0Öen 'n °OSt" 6n West"Vlaanderen, p n slotte, dat men de weduwen en weezen 60 It zou late" wedervaren. (eCDeheer A. Van Acker (in 't Vlaamsch). .^kunnen deze interpellatie kort maken je verklaring van den minister dat eene i° toelage van 100.000 frank door de regee 1l- S wordt verleend aan de slachtoffers, r'aarvoor wij den minister bedanken. Maar de slachtoffers moeten voldoende gesteund orden- Met de bijeengebrachte sommen kan W de schade niet herstellen, en ook de ver goedingen niet uitkeeren. En verder, zulke tampen moeten vermeden worden. Men kent de feiten van de ramp te Brugge. 2even dooden en een groot getal gekwetsten, alle huizen van den omtrek beschadigd, dat was het gevolg- Na de ramp werden obussen, geladen en niet geladen, ontdekt. Spontaan fcwam er van alle zijden hulp. De dooden vielen als slachtoffers van hunne opoffering, daar zij den brand wilden helpen blusschen die de ontploffing veroor zaakt had. Onder de gekwetsten zullen er velen levenslang gebrekkelijk blijven. De stoffelijke schade is zeer groot. De geteisterden zijn onschuldige slacht offers en voor deze is de toegestane hulp te klein. Het zijn allemaal arme lieden, die niet ffe minste schuld dragen aan deze ramp. De Staat moet volledig zijn plicht doen, daar hij gedeeltelijk de verantwoordelijkheid draagt, zooals de heer Dierkens daar juist bewezen heeft. De eenvoudige lieden in Vlaanderen be weren dat men al dit gevaarlijk tuig in de zee had moeten werpen. Een nauwgezet onderzoek over geheel Vlaanderen is er noodig en ook een degelijk toezichtimmers, de handelaar waar de ramp ontstaan is had zelfs de toelating niet om een magazijn in oud ijzer te houden. Th heer Dierkens (in 't Vlaamsch). En hoelang reeds dreef die man dien handel Bekeer A. Van Acker (in 't Vlaamsch). Sedert tien jaar. Nu, wij vragen dus, om te sluiten, dringen de en strenge maatregelen, alsmede de toe passing der wet op de oorlogsschade. De heer Heyman, minister van nijverheid, arbeid en sociale voorzorg (in 't Vlaamsch). -Volgens de dagorde, zijn er twee interpel laties, die eigenlijk tot onderscheidene depar tementen gericht zijn. Ik zal namens mijne collega's de twee waagstukken behandelen waarop de interpel aties betrekking hebben nl. de maatregelen e nemen tot het helpen van de slachtoffers fan het onheil te Brugge, en verder, het wegnemen van het nog aanwezige oorlogs materiaal en de ontploffingsstoffen in de Wrokken provinciën. Het heeft mij onaangenaam getroffen de "teenzetting van den heer Dierkens te hooren. De interpellant zegde dat de regeering bur- edijk aansprakelijk is. Waarlijk, ik geloof "et dat hij een bewijs te dien opzichte zou Utmen inbrengen. Natuurlek hebben de slachtoffers het recht ventueel hun standpunt voor de rechtbank te "engen en dan zou de rechtbank oordeelen. n afwachting, moeten wij ongelukkig vast- e en dat dikwijls de onvoorzichtigheid der aehtoffers de oorsprong is van de rampen. e heer Dierkens zegt dat er overal Sagplaatsen bestaan. Maar waarom reikt l niet liever een lijst over. e l"e> Dierkens (in 't Vlaamsch). Ik ben ^Pztener niet. r ^*ss*aen ('n 't Vlaamsch). Ik zou omme een twintigtal kunnen op- ^D'nian, minister van nijverheid, k dar.b^ ^°C*a*e v°orzorg (in 't Vlaamsch). lat Vj-U °P v°orhand, en moet u zeggen Hit. heb dan zulke algemeene '°orhv '^'n£en nis de heer Dierkens hier engt. De inspectie vervult ten andere hare taak naar behóörën en zoodra er ons eën feit wordt bekend gemaakt grijpt zij in. De heer Dierkens (in 't Vlaamsch). Andere ongevallen zullen u daarop antwoorden. D'é heêk' Htyman, minister van nijverheid; arbeid en sociale voorzorg (in 't Vlaamsch). Richt de heer Dierkens zich misschien tot de regeering Heeft de vorige regeering, betref fende de inspectie, ook niet gedaan wat zij kon V De heer Dierkens mag zich niet bepalen bij algemeene zaken. Het is zijn heilige plicht te zeggen waar die magazijnen, die volgens hem in bijna al de gemeenten van West- Vlaanderen nog bestaan, zich bevinden. En geen vier en twintig uren zullen voorbijgaan, of de regeering zal er bij zijn om er de hand op te leggen. Ik moet, ter geruststelling van de West- Vlaamsche bevolking, dit antwoord op de zoo dwaze woorden van den heer Dierkens geven. Verleden week, maakte de heer Hymans, namens de regeering, eenig voorbehoud, be treffende de ramp van Brugge, in verband met de verantwoordelijkheid van de regee ring. Deze heeft nu van de militaire inspectie en van het parket verslag gekregen over het ongeluk. Het was niet overdreven te zeggen dat het eene vreeselijke ramp was, zoo voor de personen als voor de verwoeste huizen. Luitenant Samijn heeft namens den minister een zeer volledig verslag uitgebracht over de feiten, over de geladen granaten die er nog gevonden werden in het puin en over wat hij er gedaan heeft. Het verslag van het parket bevestigt dit verslag van luitenant Samijn. Thans wil ik bondig kennis geven van het geen in de ministeries wordt gedaan om de rampen te voorkomen. In West-Vlaanderen zijn twee toegelaten opslagplaatsen te Aertrijcke en te Hout hulst, waar zij zich bevinden in de bosschen, afgesloten zijn en zorgvuldig worden bewaard. Er bestaat verder een herinzamelingsdienst welke ten doel heeft de springsstoflen, aan geduid door eender wie, in te zamelen. Om te bewijzen met welke naarstigheid deze dienst werkt, zal ik hier aanhalen dat hij sedert den wapenstilstand 56,ooo ton spring stof heeft ingezameld. Die springstoffen worden vernield te Roze- beke. Ook dit veld wordt streng bewaakt om den zwendel te verhinderen. Daaruit blijkt dat het ministerie van lands verdediging al het mogelijke doet om de springstoffen op te ruimen. Ook het ministerie van nijverheid en arbeid heeft zijn deel in de werking. Een koninklijk besluit van 1894 regelt de zeer strenge maatregelen welke van kracht zijn betreffende het bewaren van kruit of patronen. In dat besluit worden insgelijks de bevoegdheden vermeld van de toezichters, zooals anderzijds artikel 46 de straffen voor ziet voor hen die het ontdekken van berg plaatsen van springstoffen zouden verhinderen. De opslagplaatsen mogen slechts aangelegd worden mits machtiging van de gemeentelijke en provinciale overheid. De burgemees'ers moeten voortdurend waken over die bergplaatsen. Ook de be voegde dienst van het ministerie van arbeid houdt er toezicht over. Er zijn echter verborgen opslagplaatsen, waarin gewetenlooze handelaars muni ie be waren. De heer A. Van Acker (in 't Vlaamsch). Doch tot het openen van een winkel waarin oud ijzer verkocht wordt is eene toelating noodig. Bovendien krijgen die winkels dik wijls het bezoek van gendarmen wanneer er ergens gestolen wordt. De overheid kent dus het bestaan van die winkels. De heer Heyman, minister van nijverheid, arbeid en sociale voorzorg (in 't Vlaamsch). - Met alle wetten gebeurt het dat er menschen zijn die de bepalingen ervan niet toepassen. Wat de ramp te Brugge betreft, zal ik er aan herinneren dat de ongelukkige man, die zijne onvoorzichtigheid met het leven betaal de, nooit eene vergunning kreeg om ontplof fingsstoffen te bewaren. De wet is stipt en streng genoeg in hare bepalingen en de toepassing ervan geschiedt zorgvuldig. Doch ongelukkiglijk bestaan er geheime, verborgen opslagplaatsen waarvan het bestaan soms alleen door een ramp aan den dag komt. Ik ben de interpellanten dankbaar aan de regeering de gelegenheid te hebben gegeven tot de bevolking een oproep te doen tot meer omzichtigheid. Overal moet daarop de aan dacht van de bevolking gevestigd worden. En mochten wij bij onze pogingen geluk ken, dan zullen wij geene droevige rampen als deze van Brugge meer moeten betreuren. De heer Dierkens (in 't vlaamsch). Een kort antwoord op de redevoering van den minister. Hij schudt de verantwoordelijkheid van de regeering af. Het is algemeen gekend dat er nog overal opslagplaatsen te vinden zijn, maar nu hebben de depothouders hun zaakjes wel verborgen. En ik ben geen geheim politieagent. De keer Heyman, minister van nijverheid, arbeid en sociale voorzorg (in 't Vlaamsch).— Dat is een zeer gemakkelijk antwoord. De heer Dierkens (in 't Vlaamsch). En de steun die men aan de slachtoffers verleent is veel te gering. De ontplofbare stoffen, in het magazijn te Brugge, lagen daar al lang. De regeering laat toe honderden kilos poeder te gebruiken door aannemers, dus is het geen wonder dat daarin handel gedreven wordt. De overheid is niet verantwoordelijk, zegt de minister, voor wat er gebeurd is. Dat neem ik niet aan. Zoo lang de oorzaken van die rampen niet weggenomen zijn, blijft de regee ring verantwoordelijk. Ruimt men de opslag plaatsen op, dan zal er ook geen zwendel meer gedreven worden in ontplofbare stoffen. Op onze vraag betreffende de rechtspositie van de slachtoffers, antwoordt de minister niet. Verleden week zegt de minister dat er geen credieten voor zulke rampen zijn, en nu verleent zij opeens 100,000 frank. De heer Heyman, minister van nijverheid, arbeid en sociale voorzorg (in 't Vlaamsch). Maar, mijnheer Dierkens, daar is toch een groot verschil tusschen een crediet op de begrooting uitgetrokken, en eene bijzondere subsidie die door de regeering verleend wordt. Verstaat ge dat ook al niet De heer Dierkens (in 't Vlaamsch). Ik beweer dat het de plicht is van de regeering, die springstoffen weg te ruimen. En daarom sluit ik nogmaals met den wensch dat de regeering op de slachtoffers de wet toepasse van de oorlogsschade. De heer Boedt (in 't Vlaamsch). Uitvoerig werd reeds over de zaak gehandeld. Wij vragen dus opruiming van de spring stoffen en hulp voor de slachtoffers. Wanneer de minister ons zegt, dat er dit jaar nog 609 ton springstoffen werden wegge ruimd. dan bewijst dit toch dat er wat te doen viel op dat gebied. De achtbare minister verklaart ons, dat de hand streng zal gehouden worden aan de uit voering der reglementen. Dan schijnt ons dit eerste punt ook voorloopig uit de baan geruimd. Maar wij wijzen ook op de moreele schade. Immers, wanneer er 209 huizen in eene wijk worden beschadigd, moet men toch bekennen dat zulk feit de bewoners naar dergelijke plaatsen niet zal lokken. En als ik nu, anderzijds, hier kan beweren dat meestal de gekwetste personen, juist menschen zijn die gekomen waren voor de reddingswerken, dan zal men ook niet ver wonderd zijn dat wij ten zeerste op schade vergoeding aandringen. Voor het overige, heeft de achtbare minister ons gezegd dat de groote opslagplaatsen

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1928 | | pagina 6