Cioedkoope Woningen weg om alle zware vrachten van alle soort grondstoffen ter plaats te bezorgen Zonder waterweg, geen voorspoed te ver wachten, geen uitbreiding van handelszaken, geen mogelijkheid tot stichten van belangrijke en levensbare nijverheden. De handelskamer van Yper, samengesteld uit zoovele bekwame en werkzame handelaais en nijveraars, weet het maar al te goed. Wat heeft zij sedert den wapenstilstand al niet gedaan om hierin vooruitgang te bekomen. Bezoeken op bezoeken naar de hoofdstad, bij den Koning, bij de HH. Ministers, bij hare gekozenen. Brieven op brieven, smeekschrif- ten op smeekschriften en, in weerwil van dit alles, enkel ministeriëele bezoeken, enkel ministeriëele beloften en van tijd tot tijd een schamel broksken werk ten uitvoer gebracht en als een been nijdig toegeworpen aan een grollenden hond, voor wiens dul worden men zich bang gevoelt. De V erbeteringsschoolde grond ligt er braak met hier en daar een steenhoop. De school met haar leerlingen, haar meesters, haar toe zieners, hunne familiën zijn Yper voor goed ontstolen en reeds elders gevestigd. Het garnizoen De gebouwen der Rijschool gaan in 't kort vereffend worden. Men zal er, volgens 't schijnt, werkmanswoonsten opbou wen. De school op een ander gevestigd, voor goed verdwenen De kazerne van het voetvolk, gedeeltelijk her steld om als door die herstelling een laatste vonke hoop in 't harte te laten stralen van die miskende en teleurgestelde bevolking van Yper. Tijdelijke vonke nog maar, die welhaast moest uitgedoofd worden toen de verklaring kwam, dat de hooge legerstaf zich in de vol strekte onmogelijkheid bevond in de toe- .komst aan Yper nog het minste garnizoen te verschaffen Zou men anders hebben kunnen te werk gegaan had men voor doel gehad de bevol king heelemaal te ontmoedigen of tot opstand op te hitsen Vroeger een regiment ruiterij in de kazerne van 't Zaalhof (tweede regiment gidsen, later 4de regiment lanciers). In de Lombaardstraat, de gebouwen waar de Rijschool haar intrek had Op de Koeimarkt, een deel van 't regiment ruiterij in de kazerne van Ste-Barbarahof met daarnevens een bij huis waar de bureelen der genie waren gevestigd. Op 't klein plein, de kazerne van 't voet volk met een gedeeltelijk regiment (twee bataljons, opperstaf, muziek, 't overige batal jon nam garnizoen dien tijde in Oostende). In de Statiestraat 't Gasthuis, achter St- .Jacobskerk, de Bakkerij. Zeker had men jaren voor den oorlog, hier aan geplukt, was dit vroeger zoo talrijk garnizoen in groote maat verminderd maar toch bleef er ons bij De Rijschool die een rijke bron van inkomsten voor veel inwoners daarstelde en daarbij een bataljon voetvolk, een Regimentschool en het hospitaal. Terwijl men ons nu ongenadig en brutaaj weg komt aankondigen Voor u is er geen garnizoen meer mogelijk lazen wij deze week in een Brusselsch dagblad eene mededeeling uit Oostende waar, buiten de zaak van nieuwe vischmijn, nieuwe dokken, nieuwe Tram statie, aangroei van bevolking, ook een nieuwsje over 't garnizoen werd vermeld. Ik schrijf het letterlijk over Op 3i December i858, bestond ons garni zoen uit een bataljon voetvolk en twee batte rijen vestingsgeschut. Heden bezitten wij het derde linieregiment, waarvan tijdelijk een bataljon in garnizoen ligt te Gent, maar welhaast, volgens de gezeg dens, Oostende zal vervoegen. Welnu, dat bataljon nu te Gent, lag voor den oorlog in garnizoen te Yper. Wat belet er het bij ons terug te sturen, naar zijn vroe gere kazerne, ten koste van honderdduizenden reeds grootendeels hersteld en die later, bij gebrek aan garnizoen, misschien dienen za als een rattenpaleis op dit tijdstip waar in vele steden woningnood op groote sc aa heerscht Wij koesteren niet den minsten haat o nij tegenover de Oostendsche bevolking, wij wenschen niet beter danhaar verderen opgroei en bloei, daar onzen welstand, door het groote vreemdelingenverkeer, met haren wel stand is verbonden. Er is geen spraak van een minste kwade inzicht, maar wij mogen niet meer zoo geduldig die partijdige handelwijze van hooger hand dulden, die aan de ééne alles geeft en aan de andere alles onttrekt alsoi art. i onzer grondwet alle Belgen zijn gelijk voor de wet niet meer bestaan zou. De aankondiging van dit nieuws dat ons bataljon van vroeger, heden te Gent, eerst daags Oostende zal vervoegen, terwijl hare woonst Van voor den oorlog, hier reeds vol doende hersteld is en er naar zijne terug komst wacht als eene moeder wachten kan naar de blijde terugkomst van lang verwachte kinderen, die teleurstelling, die onmensche- lijke handelwijze tegenover onze martelaar- stad moet het rozenbladje vormen dat den beker der misnoegdheid doet overloopen. Yperlingen, Toont te dier gelegenheid wie gij zijt Laat zien niet meer wat gij begeert maar wat gij vereischt als uw eerste recht van her stelling. Ons garnizoen moet gedeeltelijk naar Yper terug Het bataljon van 't derde kome van Gent naar onze stad 1 Daarom alle misverstand vergeten, alle oneenigheid van kant gezet, geen verschil van gedachten ingezien, één wensch, één wil, één eisch. Ons garnizoen gedeeltelijk terug. De vreemdelingen zijn voor 't oogenblik verdwenen. Onze straten staan breed en wijd voor allen open, maken wij er gebruik van zooals het moet. Dat een machtige, krachtige betooging van de heele bevolking, dien dag bijgestaan door honderden gewezen Yperlingen, nu in andere oorden van 'tland gevestigd, die stra ten doortrekke, in openbare betooging, ge volgd door eene algemeene vergadering in 't bijzijn van alle gekozenen van stad, provin cie en Staat aan wie de bevolking hare wen schen, hare eischen zal kenbaar maken met verzoek die mede te deelen waar het zijn moet om in de toekomst behandeld te worden zooals het behoort, niet als verstootelingen in ons land maar als goede vaderlanders, als echte Belgen. Rede uitgesproken door IA. R. LOMMEZ op de Vergadering der Hande'skamer van Yper, den 6 October 1928. Mijne Heeren, Het woningvraagstuk is een der grootste maatschappelijke vraagstukken van onzen tijd, en juist omdat de woningnood een gt oote weerkaatsing heeft op het stoffelijk en zedelijk peil van ons volk, moet er gewerkt worden, hand in hand, om aan dezen nood te verhelpen. De gevolgen ervan zijn waarlijk bedroe vend, en verschrikkelijk om na te gaan. Fami lies met veel kinderen, en het zijn juist deze die jammer genoeg het moeilijkst aan huis vesting geraken, leven soms in ellendige ongezonde krotten, in plaatsen onwaardig voor een menschelijk bestaan - soms moe ten zij wonen en slapen in eene en dezelfde plaats noch lucht noch licht kan er in die woonvertrekken binnen dringen, gehuwde personen moeten met anderen soms met groote kinderen in dezelfde plaats vernach ten meisjes en knechtjes, jonge dochters en jongelingen moeten samen in hetzelfde vertrek en vaak in hetzelfde bed slapen, enz. enz. Veel voorbeelden zou ik kunnen aanhalen, die zouden bewijzen dat deze toest van overdreven is, en zelfs hier bestaat, doch het weze mij genoeg ^Pt dacht te trekken op den slechter^5)1 welken deze toestand uitoefent 0n ick, lijke gezondheid van ons volk, op de7 lijke gezondheid, op het normale famT nitkW. en dus ook op den werklust onzer Om een welvarend volk te zijn, zedelijk en lichamelijk gezond ^nscL moet dit ZIjn, en volk in groote mate bekomen worden met de menschen, aan de families, eene en normale huisvesting te bezorgen. Dat er woningnood bestaat in 0ns land,; een onloochenbaar feit. Deze bestond re vóór den oorlog, zoodanig dat dan landsbestuur zich met deze zaak bezi reeds ht! en het mogelijke deed om aan de Wclj, werklied# eene goede, gezonde en goedkoope te verschaffen. Doch deze nood deed zich het meest voelen, seffens na den oorlog. En niet zond# reden Vóór den oorlog immers waren# jaarlijks in ons land duizende nieuwe wonin. gen gebouwd. Binst den oorlog was al dj bouwen stil gevallen, en gedurende die J ongeluksjaren was er om zoo te zeggen niet meer gebouwd geworden. Daarbij dient# gevoegd dat het meerendeel onzer jongeling# in het slijk van den Yzer stonden, dat gezien de levensomstandigheden, de werkloosheid en het onzekere der toekomst, gedurende dit zelfde oorlogsjaren, weinig huwelijken aange- gaan werden. Maar nauwelijks de oorlog gedaan, te: volle in den roes van het blijde wederziet, wierd er getrouwd, drie viermaal meer da vóór den oorlog, de achterstel werd inge haald, maar.... ieder nieuw huisgezin moes een onderdak hebben.... De vluchtelinge!, die voor de komst van den vijand het laci uitgeweken waren, kwamen terug, en moesta een huis vinden.... De geteisterden uiti frontstreek, waar er duizende en duizeti huizen vernield waren, kwamen terug de j)i nen opzoeken van hunne vroegere haardstede en moesten onder dak gebracht worden» Dit alles miek den toestand hachelijk ties duizenden woningen waren te kort. Den» was groot, wat moester gedaan worden? Na de kwestie onderzocht te heblxt stemden onze wetgevende Kamers eene de wet van n October ig19 bij deweltei een Nationale maatschappij voor goedkoop woningen opgericht werd, met het doel wonin gen te doen bouwen, met geld door denSt» verschoten mits kleinen intrest. Hier daar werden er plaatselijke maatschappij®- gesticht onder toezicht der Nationale mrf schappij, woningen werden gebouwd ene dan verpacht. Te dien tijde was dezer® pachting eene noodzakelijkheid en er kon®1 aangedacht worden de gebouwde woonhui® werd" te verkoopen. Deze handelswijze volgt verrechtvaardigd in een verslag de Regeering aan den Koning gegesenin'^ La crise du logement pesait suitou les families nombreuses et necessity C'était done a ces déshérités qu' penser d'abord. L'argent disponibl- être consacré a leur procurer unfpte qu'a faire de nouveaux propriétaires- tre part, le coüt élevé de la constru l'incertitude du marché et la P°sS^ d'ur.e réduction du taux des sa'a,r^{ perm.ettaient.pas d'engager lespersö'^ aisées a acheter leur maison et a des obligations trop lourdes. Deze werking gaf nochtans et den uitslag, verbetering was er, genoeg in evenredigheid der 0Ik kosten welke door den Staat m oeste" s ior gen worden. In 1922 waren er nog woonsten te kort, de Staat ver'°t°Jegtf millioenen aan intresten. Een u er gevonden worden, en bij Konw van 14 Oogst 1922 wierd het p fle^ ingevoerd, wierden er premies particulieren die in zekere o1115 r U(* 1 reifl'e

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1928 | | pagina 2