elf een woning zouden bouwen om deze te bewonen. De verrechtvaardiging dezer be slissing werd als volgt gegeven in een verslag aaI1 den Koning II laut done rechercher d'autres solutions, et 1 idéé nous est venue de susciter Intervention des particuliers. On est en droit de supposer que les salaires et traitements resteront encore suffisants pen dant une assez longue période, afin que ceux qui doivent emprunter une somme y) importante pour seconstruireune habitation puissent payer sans grandes difficultés des annuités relativement élevées pourrembour- ser le pr®I Qui u eté consenti. C'est pour encourager et pour aider les personnes qui se proposent de construire pour leur usage, une maison d'habitation, que l'arrêté royal du 14 aoüt 1922 a institué les primes aux particuliers constructeurs pit premiestelsel werd uitgebreid bij Konink lijk besluit van X4-10-1922 tot de koopers van woningen gebouwd door de Nationale maat schappij of aangesloten vennootschappen, zulks met het doel, het kapitaal in handen der maatschappij geheel of gedeeltelijks te doen vrij komen. Dit zou voor gevolg hebben dat de maatschappij over meer gelden beschik kende ook meer woningen zou kunnen bou wen immers als wanneer een huis door haar gebouwd kon verkocht worden, kon er met het alzoo vrij gekomen kapitaal een nieuw huis gebouwd worden. Deze premie- en bouwstelsels bleven dan jaren lang voort bestaan mits nu en dan, naar volgens zich de noodwendigheid voor deed, enkele veranderingen die eraan gebracht werden. Nieuwe kapitalen werden ter be schikking gesteld der Nationale maatschappij, en de wet van 22 Juli 1927 liet haar toe eene leening aan te gaan voor een bedrag van 110 millioen franken. Intus chen ten gevolge van zekere omstan digheden werd het premiestelsel afgeschaft. Dit hadeenen slechten invloed, en was uiterst nadeelig voor het oplossen van het woning vraagstuk. Duizende aanvragen voor premies kwamen toe op het Ministerie, die allen onbe antwoord bleven tengevolge der genomen beslissing. De provinciale besturen brachten ook het hunne bij om den woningnood te helpen bestrijden. Onze provincie verleende aan bouwers of koopers van goedkoope woningen eene premie bedragende 5o der Staats premie. Dehuidige regeering heeft het premiestelsel opnieuw ingevoerd en uitgebreid. De premies zijn verhoogd; er wordt meer rekening gehou den, voor wat het vaststellen van het bedrag der premies, de waarde van het te bouwen huis en het bedrag van het inkomen der bou wers of koopers betreft, met het getal kinders ten laste. Er werd eene wet gestemd volgens dewelke in zekere omstandigheden nieuwge bouwde huizen vrijgesttl 1 werden vooreenen zekeren termijn van grondlasten. Onlangs n°g werd op voorstel van Minister Heyman, ;'doür de Kameis de toelating gegeven aan de Nationale maatschappij eene nieuwe leening aan te gaan voor een bedrag van 3oo millioen, Waarvan 5o millioen uitsluitend moeten die nen om woningen te bouwen in vervanging der ellendige krotten waarin zekere families Wonen, krotten onder dewelke alle thans be staande en bewoonde barakken gerekend Worden. btit is dus in korte woorden de geschiedenis Van hetgeen tot nu toe gedaan werd om den woningnood te bestrijden. Noodzakelijk ben 1 oppervlakkig en onvolledig in deze uiteen zetting. Maar nu stelt zich de vraag: Wat is er op dit ogenblik reeds bekomen? Heeft deze werking lets bijgebracht om den woningnood te lenigen? Als wij een algemeen overzicht willen heb- ^en over den uitslag dezer werking, dan zien hater op 3i December 1927 er in gansch anh 274 maatschappijen bestonden of op Punt waren gesticht te worden. Hiervan waren er 253 in werking en effectieflijk ge sticht. Het onderschreven kapitaal in deze 253 maatschappijen bedroeg 240.240.275 fr. waarvan i/5 werkelijk gestort, zijnde om streeks fr. 48.000 000. Het aandeel van den Staat in dit gestorte kapitaal bedroeg 7 400.000 fr., der provincies 7.400 000 fr der gemeenten 19.400.000 fr. en van andere onderschrijvers i3.800.000 fr. Op 3i-12-27 bedroegen daarbij nog de door den Staat gedane voorschotten de schoone som van 667 millioen frank. Op zelfden datum hadden de verschillende maatschappijen 33.i37 woonsten gebouwd of in opbouw, er waren 7763 aan vragen voor aankoopen van woningen gedaan, en 57o3 huizen waren reeds verkocht geweest. Uit deze enkele gegevens moeten wij beslui ten dat er veel gedaan werd om den woning nood te verminderen, en dat er vanwege de openbare besturen groote opofferingen werden gedaan. Er moet nochtans voortgewerkt worden, onze menschen moeten ingelicht worden over de verleende voordeelen, en het is wensche- lijk dat overal waar er woningnood bestaat er eene maatschappij voor goedkoope wonin gen zou opgericht worden. Nu er hier ook spraak is te Yper eene der gelijke maatschappij te stichten, stelt zich onmiddellijk de vraag of er hier ter stede wer kelijk woningnood bestaat of er dus nood zakelijkheid bestaat nog woningen bij te bouwen. Bij veel menschen en bijzonderlijk in den vreemde, waar er zooveel valsche gedachten en begrippen over het leven in onze stad verspreid werden, zou deze vraag mogelijks opzien verwekken maar als wij nagaan met cijfers in de hand, hoe den tegenwoordigen toestand eruit ziet dan moeten wij bestatigen en aanvaarden dat er hier werkelijk woning nood bestaat. Volgens de laatste vooroorlogsche volks optelling waren er te Yper 19177 inwoners, deze bewoonden samen 4.500 huizen. Op 31-r2 1926 waren er 13882 inwoners en 3129 woningen. Wij bestatigen dus eene verminde ring van 53oo inwoners en van 1371 wonin gen. Na eene evenredige berekening volgens het getal inwoners moeten wij vaststellen dat er alsdan te Yper minstens i5j huizen te kort waren. Dit is sh chts een benaderend cijfer, daar er rekening dient gehou len te worden met den alsdan bestaanden toestand, barak ken, halfbesten lige woningen, enz. zoodanig dat in werkelijkheid het te kort grooter was, want er -bestonden alsdan nog minstens 200 barakk;n. De cijfers va 1 nu, einde Oogst 1928, geven nog een klaardei bewijs. Er waren alsdan 36i9 huisgezinnen in Yper ter hunner be schikking waren er 3406 bewoonde huizen, onbewoonde 37, onvoltooide 28, halfbesten- dige 83, barakken 118, zijnde samen 2672 woningen. Bij een eersten oogopslag zou men denken dat er huizen genoeg zijn, maar reke ning houdende der 118 barakken, die moeten verdwijnen, die gerangschikt worden onder de krotten, der halfbestendige woningen die, het woord zegt het zelf, niet zullen blijven m?de gaan, der 28 onvoltooide huizen, zouden dus feitelijk de 36ig huisgezinnen slechts beschikken over 3443 woningen, hetzij een te kort van 176 huizen. Rekening dient ook gehouden te worden met de nijverheids toe komst onzer stad en ook met het feit dat ef onder de bestaande huizen weinig werkmans woningen zijn. Wij mogen dus besluiten dat er werkelijk te Yper woningnood bestaat, waaraan er dient verholpen te worden, willen wij de werklieden die thans in zoo groot getal naar den vreemde moeten om werk te vinden hier n onze stad aantrekken en behouden, willen wij aan onze opkomende nijverheid de noodige werklieden bezorgen. Wat gedaan Men kan de particulieren aanwakkeren zelf te bouwen, desnoods met de Staats- en provinciepremies, doch dit zou volgens mij geen voldoenden uitslag opleve ren alleen het stichten van eene maatschap pij voor goedkoope woningen kan aan den toestand verhelpen daar deze zelve bouwt ten gerieve der werklieden die dan de huizen kunnen koopen of huren. Dit was het besluit tot hetwelk ik per soonlijk gekomen was, na de zaak onderzocht te hebben ten gevolge der menigvuldige in lichtingen mij diensaangaande gevraagd in mijne hoedanigheid van provincieraadslid én voorzitter van den bond der kroostrijke gezin nen... Na erover gesproken te hebben met enkele vrienden, trad ik in briefwis seling met de Nationale maatschappij, met het doel vooraleer tot de stichting over te gaan, vooraleer mij met de verschillende politieke groepeeringen, die aan het stichten ervan moeten deel nemen in betrekking te stellen, alle noodige inlichtingen te verzame len.. Na dat ik reeds met de nationale maat schappij geruimen tijd in betrekking geweest was en wij wederzijds inlichtingen gevraagd en gegeven hadden, noodigde uw bestuur, dat intusschen zich ook met de kwestie be kommerd had, verschillende personen uit om over de zaak te spreken, met het doel de mogelijkheid onder de oogen te zien hier eene maatschappij voor werkmanswoningen te stichten. Er werd alsdan overeengekomen samen hand aan het werk te slaan. Ten einde al het voorbereidingswerk te doen, werd er eene afvaardiging aangeduid om voorts' te onderhandelen met de Nationale maatschap pij, om in onderhandeling te treden met de stad en het beheer van den Openbaren Onder stand wegens het onderschrijven van het kapitaal. De Nationale maatschappij gaf ons de toelating tot het stichten over te gaan. De stad beloofde ons hare toetreding, en een onderhoud is aangevraagd bij het Beheer van den Openbaren Onderstand. Naderhand zal er dan eene openbare vergadering belegd worden om tot de stichting en onderschrij- ving van het kapitaal over te gaan. Zoo ver staan wij dus met ons werk. Hoe wordt nu eigenlijk eene plaatselijke maatschappij opgericht, en hoe werkt die Dit zal wellicht de vraag zijn die men mij stel len zal, en op dewelke ik zoo klaar mogelijk zal trachten te antwoorden. De plaatselijke maatschappij is aangesloten bij de Nationale maatschappij. Zij neemt den vorm aan eener handelsmaatschappij, 'tzij een naamloos- of samenwerkend vennootschap. Deze laatste vorm wordt het meest gebruikt en is ver het gemakkelijkst. Ten einde onder de politieke partijen geen wedijver te doen ont staan, en ook opdat iedereen zou kunnen medewerken aan het oplossen van den woning nood, dat een nationaal werk is, motten alle politieke strekkingen in de maatschappij ver tegenwoordigd zijn, en er aan deelnemen. Diegene, die eene maatschappij voor goed koope woningen stichten willen, moeten natuurlijk zorgen om het kapitaal bijeen te krijgen. Dit moet beantwoorden aan de nood wendigheden. Hoe wordt nu dit kapitaal onderschreven en door wie? Het eerst waarmede er rekening dient gehouden te worden is dat de Nationale maatschappij aan de plaatselijke maatschappij geld zal verschieten voor ten hoogste vijf maal het onderschreven kapitaal dat van het onderschreven kapitaal er slechts i/5 diént gestort te worden, en dat altijd de Staat en de Provincie elk voor l/5 van het kapitaal tusschen komen, zoodanig dus dat er slechts dient gezorgd te worden voor de 3/5 van het kapitaal. Over het algemeen schrijven dan de gemeenten in voor minstens i/5, en 't overige wordt gedekt door den Openbaren Onder stand, nijveraars en particulieren. Ziehier een praktisch voorbeeld Eene maatschappij die over 1 millioen frank zou willen beschikken, moet opgericht worden met een nominaal kapitaal van 200.000 fr. waarop er i/5 of 40.000 fr. moet gestort

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1928 | | pagina 3