Bijvoegsel aan 1 TRIMARD'S (PER MIBOPISSEjlIEin Ovep de zaak t/an' Z. E. P. Gambiet» Vrijmetselaar G. Wangermée Zaterdag 22 Februari 1913 MENGELWERK N° 16 IV. GANSCH VERLATEN •m P 1 Si"SSoiüt vftorfpjtei, In het n>' van I februari J913 heeft IIET YPERSCHE VOLK nog eens de loge-schur- kerïji laten kennen van Br,'» Wangermée; t.w die staats-magistraat in Kongo, DIE m 1911 Br.'» Vandervelde geheime inlichtingen gaf, DIE beklaagde dat de Missiën zulken voor uitgang mieken, DIE de afgoderij op gelijken voet stelde met den christen Godsdienst dit teenemaal slrijidig met den akt van Ber lijn en alle princiepen van beschaving en DIE bepaaldelijk zooveel weerde hechtte aan de tum-tam-dans ter eere der nieuwe maan, .als aan den Onze Vader en den Wees-gegroet. Alle blanken ia Kongo Br.'. Wanger mée inbegrepen weten nochtans dat de tam-tam een der wildste en zedeloosste ge bruiken is bij de onbeschaafde Zwarten... DIE staats-ambtenaar, eindelijk, die zijne onbe vreesdheid uitdrukte voor alle wettelijke ge volgen van zijn misdaad, daar hij onder dt hoede stond van hoogere ambtenaars, zijne confraters in de Loge 1 Op 23 Maart 1212 - slojdcn, ev<"- de han delwijze Wangermée, MM. Mélot en Hoyois, in de K'aiaer, eene vraag aan Minister Renlcin Op 26 Maart 1912 antwoordde de Mini ster I Mijne aandacht werd gaande gemaakt door een brief door de dagbladen aan den heer Wangermée toegeschreven. Ik heb onderzoek doen instellen en wacht den uitslag af. NA 10 MAANDEN (d. i. met Februari 1913), hadden de ondervragers nog geen ant woord 111 1 Het enkwest duurde zeker nog altijd voort?,??? 't Is waar, Kongo is wat ver van hier; maar, algelijk... TIEN MAAN DEN 11 i Vindt ge 't ook niet dal het wat tang is Ondertusschen hadden katholieke dag- en weekbladen - ook HET YPERSCHE VOLK -» houden staan dat Br.'. Wangermée, vei van eene verdiende berisping of bestraffing gekregen te hebben... altijd voort in Kongo was,.. EN... AVANCEMENT» gekregen had, Jn 't begin van Februari '1913, ter gelegen heid van het bekend geschil tusscben MGR. ROELENS en MINISTER RENKIN, heelt deze laatste in een interview toege staan aan Le XXe Siècle als antwoord op dit van Mgr Roelens aan Lë Pafriote gezegd, aangaande het geval Wangermée Men vertelt dat M. Wangermée eene pro motie gekregen heeft. Dat is onwaar. De zaak Wangermée heeft het voorwerp uitgemaakt van een enkwest dat tot zijn besluit komt Kapitein Wangermée is wéér geroepen geweest. Ik zal beslissen alswanneer ik hem zal onderhoord hebben. Nog eens verge ten wij niet dat enkicesteh instellen op zulke afstanden, moeilijk is. Wijt zullen die moeilijkheid van het en kwest uit liet oog niet verliezen... maar al gelijk, 10 maanden 1111 Dus volgens de woorden van den Minister aan Le XXe Siècle 1. heelt Br.', Wangermée geen AVANCEMENT gekregen 9. «era Br.'. Wangermée terug naar Bel gië geroepen. Op 11 Februari 1913, heeft M. Hoyois, moede op een zoo-lang-wegblijvend antwoord te wachtèn, wederom aan Minister Renkin, m de Kamer, gevraagd e. Zou de heer Minister mijt willen zeggen of bet onderzoek dat hij beloofde te zullen instellen nopens het geval Wangermée, voleindigd is; en zoo ja, welke de uitkom sten daarvan zijn. Ziehier hef antwoord van M. Renkin Pas over enkele weken ontving ik de laat ste stukken van het dossier over dit incident. Ik verlang alvorens uitspraak te dóen zelf den betrokken ambtenaar te hooren. Regelma tig moest M. Wangermée met verlof komen tegen einde October 1812. Daar ik vernomen heb dat hij in Afrika eene verlenging van termen gekregen heeft, heb ik op 20 December 1912 geschreven dat ik dezen maatregel niet kon goedkeuren en ik heb M. Wangermée terug aéroe"pen. 'Zoodra ik hem gehoord heb zal ik beslissen. Ik houd er aan te verklaren dat M. Wanger mëegeene bevordering bekwam. Patiëntie, M. Hoyois, laat maar den moed niet vallen, giji zult toch wel eens (wan neer,?? ingelicht zijn. M. de Minister stelt dus nog eens vast dat: 1, Br.'. Wangermée geen «AVANCEMENT» gekregen heeft. 2. Hij Br.'. Wangermée heeft wedergeroepen. EENIGE .VRAAGSKENS. Wanneer is Br.', Wangermée teruggeroepen geweest Op 20 December 1912 iNiel vroeger X Het enkwest over zijn geval begon mei Maart 1912 Heelt de Minister hem dan ooi» seffens «ordre de retour immédiat» gegeven'; of mocht hij wachten tot dat zijn termijn regelmatig ten einde liep om op zijn gemat» af le zakken met .October 1912 Een «ordre de retour immédiat» per ka- oel is gauw in Katanga, en misschien hau Br.', .Wangermée in den Zomer 1912 reeds te Brussel kunnen zijn met al zijn stukken en papieren en 't onderzoek had gauw gedaai geweest. Indien zulke maatregel niet geno men werd, bij: den terugkeer Th uctobei ïS» kon de zaak toch kant en klaar zijn met einde 1912. Wellicht verwachtte M. de Minister maai Br,', Wangermée met October 1912, en hem niet ziende alkomen heeft hij! dan eindelijk tte terugroeping gestuurd op 20 Deoembei 1912... t 1$ alzoo dat wij het veronderstellen. Maar hoe aardig moeten de zaken al draaien in het ver-afgelegen Kongo, waar de loge-man nen meester spelen 1 waar plaatselijke over heden zulke beslissingen nemen van iemanu termijnsverlenging te geven zonder den mi nister te kennen.?... (omdat zij: misschien voorzagen dal hun Loge-broerken in vuile lakens ging geraken... is 't daarom Vindt ge niet, M. de minister, dat de v rij - metselaars-duivelsteert daarin .uitsteekt En zijt ge daar niet bevreesd voor Vrijmet selaars zijn tot alles bekwaam... Zij kennen noch Vaderland, noch Minister, zelfs den minister van Koloniën niet. Ziji kennen maar de venerabelc chefs van hun logekot 1... en deze zullen hen beschermen tegen den mi nister, Broederke.'t Wangermée heeft dat ge schreven 1 Nu, 't is altijd eene kleine consolalie; het onderzoek loopt dan af bij' de terugkomst van Br.', Wangermée... Alle stukken zijn reeds te Brussel in de handen van den Mi nister... de held alleen is nog tekort. Maar... maar... a. u. b, Mijnheer de Mi nister, hoeveel maanden zal de vrijmetselaar nog noodig hebben om van KAMBOVE (Ka tanga) bij U te zijn te Brussel Wij: zijn bijna t'enden. Wij lezen in LA TRIBUNE CONGOLAISE van 8 Februari Bij K. B. (A. R. Koninklijk Besluit) van 31 JANUARI 1913, hebben de volgende benoemingen plaats gehad onder het perso neel van de kolonie Landbeheerders van le klas (Administrateurs terriloriaux) MM. Wangermée G. A. A. E enz, Secteur-chef van le klas... enz., enz.» En wat verder M. G. .Wangermée, distrikt-commissaris van Opper-Luapula, schikt de hoofdstad (E lisabethville) binnen korte dagen te veria ten, om zich naar Kambove te begeven, waar hij, naar schijnt, op 15 Februari 1913 zal geïnstalleerd worden. Men verstaat gemakkelijk hoe dat nieuws ophef maakte. .Wat 1 een aangeklaagde, een teruggeroepene (op 20 December 1912), krijgt niet alleen verlenging van termijn, maar nog waarach tigl ijk A VAN CEMENT.» 1 En M. Hoyois, die niets laat liggen in de Kamer, ondervroeg daarover* M. Renkin Deze heeft geantwoord M. Wangermée heeft geen avancemenl ge kregen, enkel eene nieuwe BENAMING of TITEL', gevolg van eene nieuwe landsver- deeling. Daar zijn nu geen zonesgeen secteurs meer; maar wel territoires». De chefs de secteur van le klasworden al len «administrateurs van le klas Goed, M. de Minister, maar... 1. Hoe is het mogelijk iemand op 31 Ja nuari 1913 met titelverandering in zijne be diening te behouden, die moest in België zijn met October '1912 en die teruggeroepen werd op 20 December 1912 2. Die HER-TiTELING, wat brengt ziji bij van nieuwe macht en hoogere juridictie (daar is immers eene installatie)... en is er ook niet een weinigsken meer .vetaan Dat ware, in zulk geval, alleszins AVANCEMENT. .1 Vervolg «- Nog eens was de sombei*, norsclie winter overwonnen en vluchtte hiji voor de jeugdige, forsige, troetelende lente-, 't Had moeite gekost en de strijd duurde dagen op dagen en weken op weken. De vorst had meermaals, bij nachte, het nieuwe leven vernield, dat de zon over het land getooverd had bij dage, en zoo was het een gedurig doen en herdoen. Biji dage spande de wind mee met de zon en rolde jong, katachtig, speelziek en frisch ever* den akker, maar bij nachte flutste hij ten Noorden, diende den vorst en sneed lijk een vliem over de vruchten. Toch moest de winter onderdoen; mei hët begin van Maart speelde hij zijn laatste per ten en huilde en woedde en joeg en buischte. in zijn eenlijken doodstrijd, lijk een mensch, die in de kracht zijner jaren overvallen is én njet sterven kan noch wil. En nu sproot het leven uit alles, in weel derige groeikracht. De botten glinsterden op hét hout en roze rood, teer-geel, en bleek-groen boorden de blaren door de spleetjes, Het scheen alsof de meezen, in h'un on geduldig vei langen, de herleving te trage vonden, want ze vlogen, nijdig slaande en tingelend, de half-ontlokene botten te keere. en beten ze-, in hun bezetenheid, met hun harde bek-slagen, rad open. In eenen enkelen wannen April-nacht, boor den de blaren uit op de linden en de beu ken, en daar stonden ze, zoo frisch en zoo preutsch, met hun schoonen jonkheids-kop lijk te spotten met de achtkanters, wier blaars nog vochten tegen 't vettig winterhulsel. O ze waren lief... en de vogels dansten van le venslust op hun twijgen en kozen het dicht beblaardste sprietje uit, waar ze, zonder ver let, hun nestje zouden bouwen. De zvvarte-kobben waren toegekomen en hielden nog speeldag in 't oude winter-riet bij 't Puidenestje; ze zongen en derlelden en leegvelden, tot het jonge riet hooger zou schieten en de verdorde stalen van verleden jaar overkraaien, vooraleer hun huis te bou wen. Maar de merlaar woonde allang in 't bosch je a an den gevelzijn wijf zat te broeden op een uitspringenden tjok boven het root- putje en hij, de gloeiende zot, hij zat pp de HET YPERSCHE VOLK» zit in de Ka mer niet om een antwoord te bekomen op al die vraagskens, toch leeft Het op hoop... Wie weet, er komt misschien een dag, waarop, het antwoord aan Yper, en België erbij', gegeven wordt... door bemiddeling van «Le XXe Siècledat KATHOLIEK dagblad, dat geern, zoo spoedig als het maar kan, ministers brieven overdrukt; maar wacht om een bis schoppelijk antwoord te geven, tot dat een Bisschop-zendeling in Kongo zijne vermaning inzendt. (Wij hoorden hier in ons Ypersche lie handelwijze van Le XXe Sièclemet een heel droevigen naam bestempelen)... HET YPERSCHE VOLK houdt zich ge reed om de aankomst in het land te vermel den van den aangeklaagden (Maart 1912), ver wachten (October *1912), teruggeroepen (De cetriber 1912) wcteurchef, NIET-gepromoveer- den (Januari f913) geinstallsêrie" (Februari 1913) distrikt-commissaris 'van Kambove iri Katanga. Och arm 1 wij zijn nog zoo bot in- het aanleeren van Kongoleeschë zaken... en die wargermeesche-zaak is duivels lastig en zoo duister als een neger zwart is... Mocht hel licht van Le XXe Siècle over zooveel duistere punten het beigisch ka tholiek volk bestralen; wij1 zouden medehel pen voor die uitstraling over de 8000 lezers van Het Ypersche Volk, dat in zijne recht zinnige, trouwe vaderlandsliefde een reden te meer vindt om de logemannen te ontmas keren en de zendelingen te verdedigen. A. B. C. BIXSCHOTE Pensioengilde. De lijfrentmaatschappij Zorgen voor Morgen van Bixschote telt reeds een beslaan van zeven jaren. Met een betrekke lijk klein aantal leden begonnen, nam zij allengerhand in aantal toe, zooals blijkt uit ae volgende cijfers In 1905 waren er 44 ieden, waaronder 11 mannen, II vrouwen en 22 kinderen. In 1906 59 leden 17 mannen, 18 vrouwen, 24 kinderen, in 1907 69 leden, 21 mannen, 20 vrouwen, 28 kinderen. In 1908 82 leden, 31 mannen, 23 vrouwen, 28 kinderen. In 1909, 92 leden, 38 mannen, 29 vrouwen, 25 kinderen. In 1910 96 leden, 38 mannen, 30 vrouwen, 28 kinderen. In 1911 127 leden, 51 mannen, 35 vrouwen, 41 kinderen. In 1912 157 leden, 67 mannen, 53 vrouwen, 37 kinderen. Op eene bevolking van 890 inwoners zijn er lus voor den oogenbfik 157 personen die het oensioen voor den ouden dag beweiken, hetzij 17 Hoewel dit getal nog al bevredigend schijnt, zou het nog veel kunnen stijgenvooral onder de kinderen zouden er meer bijtredingen moeten zijn want het is in de jonge jaren dat -•en groot pensioen op de gemakkelijkste wijze gevormd wordtde ouders worden aangeraden nunne kinderen bij de pensioengilde aan te sluiten ten einde den ouden dag hunner lieve lingen le verzekeren en meteen de deugd van vooruitzicht van jongs af in de jeugdige herten te bevorderen. Ouders, denkt daar eens op Wat de andere leden aangaat, de twee laatste jaren getuigen van vooruitgang, en wij leven op hoop dat de nieuwe wetgeving die wij op de verzekering voorden ouden dag weldra zullen krijgen, ons gunstige conditiën zal verschaften die, algemeen goedgekeurd, alleman zullen aanzetten om zonder uitstel zich een schoon pensioen te bezorgen alzoo zal, als 't God belieft, de pensioengilde van Bixsclote weldra tot 200 leden, misschien meer nog, klimmen.— Mochte het waar zijn 1 DICKEBUSCH ^eilenrassen te verbeteren, alle wijze geiten- boeren zullen goed den raad volgen lot eigen profijt en bate. Tot over korte maanden w is de vergadering een geitenbond tot verzekering der geiten tegen sterfte en ongeval in 't jaar 1912 gaf de bond 156 frs tot vergoeding van 11 beljes mits 25 fr. gestort in de herverzekeringskas. Nu was het prijsverloting voor 70 frank. Al die uil gaven waren wat groot zoodat ze 60 fr. de ontvangsten te boven gaan. JgGelukkig had de Eerw. Proost, die voor den weikman sparen kan, de failliete voorkomen Zijt gerust, geilenboeren van Dickebusch, ge hebt nog een schoon baatje in kas, en ja wel nog meer of 200 frs op het spaarboekje. Nog niet al- De geiten verzekeren tegen sterfte en ziekte, dat is veel; en dat is schoon. Maar daarenLoven de rassen verbeteren en schoone en goede beestjes aankweeken, dat is nog meer en nog schooner. Daarom wierd onze geiten- bond laatstleden een geitensyndikaat. 't Was in den smaak van den tijd en de Staat die zulke werken steunt en aanmoedigt door voor drachten en hulpgelden schonk ons reeds hei ronde sommeken van 113 fr. En waartoe Vooral om aan Dickebusch op de kermisdagen een prijskamp voor geiten te verschaffen. Bravo zoo juichten de leden, dat is opper best alle jare moet er prijskamp zijn, en dat op de kermisdagen ten vooriecle van alle man Heu-sch en prvusch zullen de geitenboeren hunne beestjes toonen en bezien, wedijverend natr de beste, naar de schoonste. de EèïWr ^fi-raadsFden van het syndikaat, vooral zijn onvermoeibaren medewerker en Proost die noch tijd noch geld, noch werkkrachten spaart om den werkman gelukkig (e maken. Heil en dank aan den Priester. WEST-VLETEKEH Verzekeringen. Het bestier van ouder lingen bijstand en pensioenkas doet nogmaals een oproep bij alle werklieden, opdat ze zouden in hun belang deel maken van die allernuttigste instellingen, ta meer dat dit alles zal verplich tende worden door de nieuwe wet. Zagemul. Verleden Vrijdag zag men hier heel preusch en fier ten dienste staan een nieuw portier 't Kwam Zondag een luchtbal gevlo gen, die vlodde van West naar den Oost met een krul, ze keken met glazen en waren bedrogen van 't schubje, daar kwam er geen spier zage mul Pieter Herckelbout is zoo stout, daar üy in de geeten doet, zich aan te bevelen bij eikendeen voor 't koopen der diertjes groot en kleen Schandig voort blijft de telefoon dienst alzoo onlangs telefoneerde een vreemde naar hier en kreeg eene geheele halve uur voor antwoord occupé en hier wist men vaD niets Nog een weinig geduld en danspreken wij waar men klagen moetHoort wat bij ons vorenvielMaandag laatst per automobiel ging de koning komen ten minsten een had 't zoo veruomen, daar do klokken waren aan 't jok ken Wat was het Dinsdag toch schoon, als bedekt met eene kroon van linten en bloemen om zjjne deugd te roemeD, de bok van onze Op zondag 11. hadden we hier de jaarlijksche bijeenkomst der leden van ons geitensyndikaat. 't Lokaal was proppensvol. Deievervolle schrij ver gaf aan zijn volk eene merkweerdige lesse over het onderhoud der geitenstallen. Zijn woord was eenvoudig en klaar zoo 't past bij eenen meester in 't vak. Licht en lucht en nelheid, zoo sprak hij, dat zijn de drie doctoren uwer lieve beestjes, en wanneer ze u komen spreken van ontsmetting, van middelen om uwe toppen der hoogste boomen te slaan, en te neien, te lullen en te zingen, zwart lijk Pietje- pek, met oogen die 'brandden in zijn kop, In zijn overlijke wildheid, sloeg hij soms den sleert en wipte; met een wijden vier ker.slag af, zwom hij uit de boom-toopen en hij vloog, ginder verre, naar de populie ren in de hof-dreve, al schetteren en leelijk- doen, dwers door de ruimte, met gouden zon nelicht geheel doorstroomd 1 Heel de wereld was een wonnegaarde 't Koren zwieretde met den wind en liet zijn win ter-lissen varen en rotten ten gronde; de klaver hief op, geloken, donker-groen, met zwarte vlekken betikkeld, en het 'bloot© land lag wit-gedroogd, hiulzig en gezond, te doornen in de bevallige monkelingen der len- tezonne. En, onder dien gouden hemel en tusschen die groenende vruchten roerden en poerden, wroetten en pugden, giechelden en jubelden de kinderen der menschen, dronken van lente lucht, vroed van werk-jeukte, zot van lerens- lust Maar in 't Puidenestje was het zöo stil en Idroef dë deur was toe en op het streep je land achter het huis, was er geen levende ziel te zien. 't Is 'dat moeder Braem geveld lag op het lijdensbed, Vader had, halfwege den winter, een snak achteruit gekregen en veel afgezien, en toen hij aan het beteren gerocht, werd dage nog beter gaat... tot spijt van die 't beDjjdt Moeten vasten die geen lasten te dragen heb ben ofte onderstaan, een kind toch kan dit niet verstaan De diepzinnige spreekwoorden veel lieden bekoorden, ze zochten naar den zin van al, maar op wie't past wel zwijgen zal; Een veesyndikaat is tot stand gekomen deugdelijk bestier en begrepene noodwendigheid zullen het moeten staande houden. Moehtte het zoo zijn voor 't geluk van den landbouw Maakt nooit te veel gebaar, of anders kan een bandelaar U bedriegen en in stukken vliegenDe honden, die zijn gebonden, geven somtijds beten, gelijk het wierd geweten gelukkig zoo zfin zij nog ge nezen en men dien hond niet meer moet vreezen; Kernemelk, gelijk niet welk, is goed om pap te maken... als men er kan aan geraken Die hespen hebben, 't moeten niet toogen met ze buiten te hangen te droogen, want 't ware bij velen eene opwekking om ze te stelen De voordracht in de melkerjj heeft deugd gedaan deugd zoude het ook doen, wilde men bjj tyds zijne hagen snoeien, alzoo zouden de wegen geheel 't jaar geen moeras zijn en zouden de koeien veel netter gehouden worden... voor 't belang der landbouwers, der reizigers en der gemeente Te veel kobbenetten kunnen het zicht beletten en zoo moet men maken veel ge druisck als men 's nachts, of beter 's rnorgens komt naar huisKinders, die ten herberg gaan, nog met korte rokschens aan, zou men moeten buiten steken, wilt jnen geene potten breken Op eersten April, als de zotten gaan op dril, wezende O. L. Vrouwe Boodschap zal er eindelijk voor 't genootschap van deze, die loten kochten en zoolang reeds zochten naar den grooten verlotersdag overgegaan zijn den trek- kerslag zonder twijfel op dien maandag verlo ren zal men van wondere dingen hooren In de laatste raadsvergadering van den geetenbond wieid er beslist dat de leden verplicht zyn gebruik te maken van het dier, zoowel deze week ingehuldigd dat is redelyk en noodzake lijk In den Hil bij het hosch zoo stil ziet men reeds rozen blozen En voor 't laatst, in 't boomensnoeien,opdat ze zouden groeien,weest niet te rap of 't wordt 'nen tap, en ze zouden zeg gen gij, zotte sul, ge verdient te staan in 't zagemul! moeder plots overvallen door eene doode- lijke ziekte. Om de daghuren te besparen had ze, met den uitkomen, het land helpen omkeeren en, op een avond, dat ze nat-bezweet, nog wat futterwerk verricht had, vooraleer In huis te gaan, kreeg ze koud en "begon te daveren; de koorts zat op haar lijf ze moest in bed en ze bleef er liggen, 'lijk een steen. Binst den nacht viel ze van de koude in de heete koorts, en toen de dokter haar 's anderendaags onderzocht had, verklaarde hij aan Lena dat moeder het fleurus had 't« Was een harde slag, en 't meisje moest dag en nacht te beene zijh; haar schoon zusters kwamen soms wel een halven nacht bijl de zieke waken, maal* de arme vrouw, zelfs te 'midden van heur vlagen van ijl hoofdigheid, riep alle oogenblikken op haar eigen kind, en Lena had dag noch nacht een stondje volkomene rust. Haar grootste troost vond ze in Marie Cre- peele, die alle dagen en bijna ieder getij het huisje instormde en er, op eenige stonden alle slag van kleine werken verrichtte. Ze molk de geiten, bestelde de beesten, kulschte de keuken en troostte vader, die bij de stove te kriepen zal en te rullen Moeder I ach, moeder toch I... Maar de goede God geeselt niet met twee roeden Ineens, en wijl Lena bij moeders bed waakte, keerde Rob Velghë, de hoever Onze lezers zullen zich nog wel herinneren?dat Minister Renkin in zijn antwoord aan Mgr. Roelens met een interview aan Le XXe Siècle van veraf gewag gemaakt heeft over de zaak tusschen Z. E. P. Cambier en vrijmetselaar Munch, staatsprokureur te Lusambo,., (eene zaak waarover hij een ministerieel enkwest heeft doen instellen dat|hij te dezer gelegenheid gezinspeeld heeft op den open brief van Z. E. P. Cambier aan citoyen-vrijmetselaar Van dervelde waarin vo'gens ministerieele verklaring er tien klachten gericht waren tegen het ministerie zelf al klachten die ongegrond waren... 1 De familie van den edelmoedig^n zen deling komt nu'aan Minister Reükin een briefke te schrijven dat van geen stroo is... en waarin den Minister verzekerd wordt datal zal hij er misschien niet om vragen—hij verderen uitleg krijgen kan... Onder de familie leden van Pater Cam bier is M. Jules Cambier die over twee jaar met vrouw^en zeven kinders zich in Kongo is gaan vestigen. Dat weten onze lezers en zij weten ook daarbij dat Me vrouw Jules Cambier, een harer zonen en eene harer dochters valschelijk beschul digd werden door de vuige vrijmetselaars in dienst eerst van de loge en daarna van het ministerie van M. Renkin. Bij de fa milie Jules Cambier werd het zwarte kindje Coelestia gekweekt, dochtertje van dë*€ttr!5tene vrouw Niemba ook valsche lijk beschuldigd ïh"dé zaak GSïïïoier. Hier volgt de inhoud van den brief der Cambier's aau den Minister van Koloniën. MIJNHEER DE MINISTER, In uw interview aan Le XX* Siècle maakt ge gewag van den Open brief van Z. E. P. Cambier aan M. Vandervelde. Dat is mis niet deze brief komt r.u in kwestie maar wel de brief van Pater Cam bier op 15 November 1912 geschreven aan M. Munch. 't Is van dezen laat6ten dat gij spreken moet, M. de Minister, 't is de inhoud van dezen laatsten die gij zoudt moeten durven in twijfel trekken. Schijnt u de rechtzinnigheid vap Pater Cambier's schrijven twijfelachtig, zegt het a. u. bl. stout weg in 't aangezicht der openbare meening die uw gevoelen niet deelt. Is Pater Cambier's schrijven echt en waar, dan moet gij u er toe besluiten maatregelen te nemen. Maatregelen nemen Gij hebt zelf de gemakkelijke wilskracht niet gehad èr een woord over te reppen in de Kamsr in uw antwoord op M. Verhaegen's ondervraging. r*i Doch vermits het u belieft den Open brief aan Vandervelde op 't tapijt te brengen wij zullen er ook van spreken. Die open brief zegt gij somt tien klachten op. welnu al de aanhalingen van P. Cambier waren onjuist. i> Deze uwe verklaring is gewichtig, M.deMinister.en wij de broeders van den zendeling- wij zeggen u uwe beschuldiging komt te vroegen te laat... dit zeggen wij u in afwachting dat Pater Cambier er zelf op antwoordt... (en dat zal hy, gij weet het wel, tenzij gij er in zoudet gelukken door zijdelingsche middels hem den mond te sluiten.) Uwe beschuldiging komt te laat... ('t is uw gewoonte niet een «interview» te aan voerden doch op 't einde staat gij algelijk toe... Waarom hebt gij negen maan den gewacht om met uwe beschuldigingen voor den dag te komen Uwe beschuldiging komt te vroeg... want waart gij ridderlijker, gij zoudt ge wacht hebben tot dat Pater Cambier hier was om hem die beschuldiging in 't aan gezicht te lappen. Gij zegdet, M. de Minister: Ik heb nooit iets gedaan en zal nooit iets doen tegen hem... Verschooning gij doettegen Ijem en wat gij doet is wat minst edel is gij valt een aftpe\ige aan. Zekerlijk weet gij dat hij zal antwoor den maar gij hebt wellicht gerekend op den langen tijd dat een antwoord hebben moet om u toe te kopaen en gij wist tè wel, dat dien dag, uwe beschuldigingen zouden vergeten zijn of de menschen on verschillig laten. Maar is 't wel waar dat gij nqoit iets deedttegen hem Wij zouden u het anders kunnen bewijzen a propos van zekere tusschenkomst, a propos van den, Alambic La Flobecquoise van Luluaburg. Voegt daarbij, M. de Minister, dat de oppositie pers, met stomheid geslagen sedert de bekendmaking van den brief van onzen broeder aan M. Munch, weer tot spraak is gekomen en stoffe heeft gevonden voor haar anticlericalisme, sedert uw ontijdig interview dat haar de materie bezorgde. Aanveerd, M. de Minister.... Flobecq, 16februari 1913. Voor de familie van Z. E. P. Cambier, de oudste broeder, 75 jaar oud, Louis CAMBIER. Het nichtje van Pater Cambier dochter van M. en Mw Jules Cambier De kleine Coelestia als kindermeid eener bijgelegene hofstede, op bevel van zijn boer, het stukje bloot land 0111; de eigenaar van 't Puidenestje zaaide de suikerijien, en eer Lena diet gewaar werd, lag heel het par tijtje te blinken in de zon, fijn en gerold, lijk een koekestuitje. O I ze was zoo blijde 1 Moeder zelve begon te beteren, maar ze was nog zoo ellendig en ze hoestte zoo hol. Toen ze nu voor de eerste maal uit het bed en in de keuken kwam, stond Pier op, ging haar te gemoet en sprak Moeder, 't is de blijdste dag van mijn leven proficiat Als ik u mag houden, zal ik God danken, te midden van al mijne miseriën. De gebuurs hadden medelijden met die arme menschen, zoo diep beproefd en ze toonden hun genegenheid. De buurvrouwen bezochten moeder, die stilaan beterde en de boerinnen brachten eiers en lekkernijen voor haar medöde arme vrouw was er van aangedaan en uittermate dankbaar; doch, 'de eetlust kwam niet en ze vond in geen smaak in al het aangebrachte snoeper- goed. Als ze nu, na veel krasseling, den eetlust en de gezondheid terug gevonden had en deugd zou gehad hebben van goede brok jes, toen was juist de opwelling van genegen heid en meejongstigheid onder de gebuurs verdampt en de jjezoeken waren tenden. Ja, de buurvrouwen jonden, dat ze |1 veel gedaan hadden en ze vertelden het aan malkaar 4 'k Heb ik dit gegeven... en ik dat., en had hun nietweerd een hert in 't lijf, zijn ouders zouden de hand niet moeten uit reiken... en men is toch eens tenden gegeven. Lena gerocht hier en daar wat van dien dommen klap gewaar, en met haar gewone barschheid, ruttelde ze, voor wie het hooren wilde Dat ze hun bucht zelve knauwen I We schooien niet i... Dat "deed de ronde de buurvrouwen na men het hoog op en konden die pille niet verteren 't Is 'een groote-krop, zegden ze, en ze vermeden voor goed het Puidenestje... O t Lena had het zoo lastig; al het werk lag op heuren hals, buiten en binnen; ze kön bijna nooit meer met haar kussen zitten en zou al dikwijls te kort gebold heb ben met het landwerk, maar Fons Crepeele sprong nu en dan voor 'n brokke van 'n getiji uit en deed, met zeven haasten, wat van hét lastigste werk. - - Rob Yelghe kwam ook al eens, 's morgens voor tijd en 's avonds achter-tijd, en zoo gerocht alles toch op zijn plooi. Vader Braem had het bijzonder gezien op dien Rob.: 't was een felle kerel, wat buiten de jonge jaren reeds, driekante vanmaak sel en manieren, dienstveerdig en klapachtig. 1 "ffiordt voortgezet t bee Ef W V n ku n j heeft groote gd dat jhten el ik o- |j- :e it if Kropte ze

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche Volk (1910-1915, 1927-32) | 1913 | | pagina 3