De Aardappel.
Meststoffen en Groenten
NEERHOF.
Volksweteosohap.
Over Bijen.
Wanneer een paard afschrik toont
voor het een of ander voorwerpkrijgt
het niet zelden zweepslagen om het te
dwingen zijn weg voort te zetten
Dat is eene domme handelwijze,
doch zelden wordt door den voerman
op eene andere manier te werk gegaan
en toch zal hij beweeren zijn vak te
kennen.
Hij kent dit echter in 't geheel niet
en telkens dat hel paard langs zulk
voorwerp voorbij moet, zal het af wij
ken. Men zal integendeel het paard
doen stil staan, hem den tijd laten om
het schrikbarend voorwerp te aan
schouwenterwijl men hem met zach
te woorden toespreekt. Langzamer
hand zal het paard met het voorwerp
bekend geraken en later voor hetzelve
niet meer terugdeinzen.
G. Vandenhove.
Tuinzaaiingen in AprilAndijvie,
aardappelen, artisjokbeet, struik
boon, erwt, kers, kervel, koolraap,
salaad, raap, radijs, selderijspinazie
cichorei, tomaat, wortelen.
VOEDING der LEGHOENDERS
Sommige paarden eten de haver
met te veel spoed zij knauwen de
haver niet behoorlijk, waardoor dan
een groot gedeelte der voedende
bestanddeelen aan de vertering ont
snapt. Om dit te vermijden vermengt
men de haver met evenveel gekapt
stroo of haksel. Het paard kan onge
knauwd haksel niet doorslikken en is
dus verplicht de haver tezelfdertijd
behoorlijk te pletteren.
Het volgende middel wordt aanbe
volen tegen den afgang der veulens
men klopt het wit van 'cc ei totdat het
geheel in schuim is opgegaanmen
giet het dan in een kalven liter lauw
warm water, en men geeft dit mengsel
aan het veulen. Is het veulen nog zeer
jong, dan is deze dosis toereikend zoo
niet neemt men dubbele dosis het wit
van twee eieren in een liter water.
DE MUGGEN
De aardappelteelt is voorzeker eene
der voornaamste teelten van ons land én
omdat ze zoo uitgebreid is, én omdat ze
voeder verschaft voor menschenen dieren.
De aardappel is afkomstig uit Peru en
Chili, groeit zeer gemakkelijk op bijna
alle gronden. Geschikte grond om aard
appelen te winnen is overal te vinden,
lichte gronden, zandachtige of zand-
leemachtige zijn echter het best gepast,
indien ze genoeg voedende bestanddee-
len inhouden en niet al te droog zijn.
De weersomstandigheden hebben
natuurlijk veel invloed op de teelt van dit
gewaszoo kan men in een droog jaar
eene schoone opbrengst winnen in klei
grond, terwijl in een nat jaar de teelt
beter zal gelukken in drogen zandgrond.
De aardappel geeft echter goede
opbrengsten in alle gronden, op voor
waarde dat ze, goed bewerkt en goed
bemest worden, en dat de gewassen
behoorlijk woraen verzorgd. In harden,
slechtbebouwden en natten grond is de
opbrengst klein en zijn de knollen slecht
van smaak.
Wat veel belang heeft bij de teelt der
aardappelen is de goede bewerking van
den grond. Vóör den Winter, op eenen
akker die graan heeft voortgebracht, zal
men 25 tot 30 centimeter diep ploegen,
indien.de ondergrond zulks toelaat. Op
lichten grond volstaat deze herfstbeploe-
ging,terwijl op zwaren grond in de Lente
nogmaals wordt geploegd en verscheidene
malen geëgd. In lichten grond kan men
de lente-beplonging vervangen door eene
goede bewerking met den grubber of culti
vator.
De aardappel eischt eene nogal sterke
"bemesting.Volgens de uitslagen, die alge
meen in ons land worden verkregen en
ook volgens de hollandsche proeven,
heeft men de beste uitkomst met eene
bemesting half en halfdit is eene
halve bmesting met stalmest, volledigd
door kunstmeststoffen. Men kan alzoo
aanraden 20.000 kg. stalmest per hectare
en daarbij toepassing in de Lente, van
400 kg. superphosphaaten 200400 kg.
nitraat, 't Is ook zeer goed in den Herfst
Thomasphosphaten uit te strooien en in
de Lente superphosphaat. Potaschmest
mag gebruikt werden op potascharme
gronden men kan in den Herfst de kaï
niet onderploegen, of, wat nog beter is,
de kaïniet bij de voorafgaande teelt reeds
toepassen.
Indien de potasch nog moet gebruikt
worden in de lente, dari kan men alleen
potaschsulfaat aanwenden.
De meststoffen moeten over geheel het
lai.d uitgestrooid worden en niet in de
kuilen of voren worden gelegd. Sommige
landbouwers leggen de meststoffen in de
plantkuilen, dat is verkeerd de eerste
scheuten der aardappels voeden zich in
den plantknol, daarna verspreiden zich
de wortels door den grond en zoeken hun
voedsel elders dan in de dichte omgeving
van den plantaardappel.
De plantaardappels moeten tot eene
goede soort behooren, ze moeten voort
komen van sterk gegroeide gewassen,
welke vaste eigenschappen bezitten.
Men zal plantknollen kiezen van mid
delmatige dikte, voortkomende van strui
ken waaraan dikker knollen hebben
gehangen zooniet zouden die aardappels
van middelmatige grootte wel de dikke
knollen kunnen zijn van slechte struiken.
Nooit zal men de plantaardappels door
snijden, dit bevordert de ziekte.
De afstand tusschen de struiken heeft
ook zijn belangin zeer vruchtbaren
grond kan men 40 centimeter afstand
tusschen de struiken in de rij en 60 cen
timeter tusschen de rijen laten.
De aardappels moeten niet te diep ge
plant worden; van 8 tot 10 centimeter
diepte is voldoende.
In het begin van den groei zal men
herhaaldelijk den grond ophakken opdat
hij zuiver en los blijve.
Men vergete ook de besproeiing met
Bordeleesche pap niet.
F. P. della Campagne.
(Verboden nadruk).
In ons dicht bevolkt land, met de sterk
toenemende bevolking der steden, met de
aangroeiende belangrijkheid derfabrieken
van opgelegde groenten, zien wij de
groenteteelt van jaar tot jaar meer uit
breiding nemen.
't Is echter te betreuren dat het gebruik
van kunstmeststoffen niet gelijken tred
houdt met de uitbreiding,welke de groen
teteelt neemt. Belachelijke vooroordeelen
bestaan er nog, zoo hoort men beweren
dat het gevaarlijk zou zijn scheikundige
stoffen te gebruiken bij de teelt van plan
ten,die tot voedsel van den menschmoeten
dienen en daarom gaat men voort met
deze planten met drekwater in ove: vloed
te begieten.
Dit hindert niet, zegt men, vermits
deze drekstoffen geheel en al moeten ver
gaan, vooraleer ze door de plantenkunnen
ongenomen worden.
Daarbij vergeet men echter dat deze
drekstoffen waarlijk worden omgezet in
scheikundige stoffen, die toch uit den
organischen mest moeten ontstaan, maar
welke wij rechtstreeks kunnen toepassen
zoodat de planten ze onmiddellijk kun
nen gebruiken en wij ze naar beliefte
kunnen doen verschillen volgens de
noodwendigheden van plant en grond.
Erger nog, sommige personen beweren
dat de groenten, met scheikundige stoffen
gewonnen, eenen apotheeksmaak hebben
Die personen hebben voorzeker eene
zeei sterke verbeelding, doch een zeer
zwakken smaak, zooniet zouden zij wel
proeven dat krachtig gegroeide groenten
beter zijn dan andere en door toepassing
der scheikundige meststoffen groeien de
groenten weelderiger en krijgen meer
gewicht. Vooral het chilinitraat heeft
eene uitmuntende uitwerking op de ont-
wikkeln g der groenten,
Daar nu echter sommige groenten ge
voeliger zijn dan de veldgewassen over 't
algemeen, zullen de meststoffen met over
leg worden toegepast, volgens den aard
en de vruchtbaarheid Van den grond,
volgens de noodwendigheid der geteelde
gewassen
't Is echter niet noodig tijd .en geld te
verspillen om te onderzoeken wat men
voor elk gewas noodig heeft. Ziehier
eenige aanduidingen, die tot leiddraad
kunnen dienen. Volgens den staat van
vruchtbaarheid, waarin zich de grond
bevindt, kan men de hoeveelheden wijzi
gen.
Voor bladgroenten kooien, selder,
andijvie, prei, zurkel, peterselie, keiver,
rhabarber, spinazie, salade, enz.: 80 graip
pervierk. meier chilinitraat, lOOtot 150gram
superphosphaat en 10 gr. potaschsulfaat.
Voor wortelen, rutabaga, rapen, radij
zen, schorseneeren, witloof, enz. 40 gr.
chilinitraat, lOOgiam superphosphaat en
15 gr. potaschsulfaat. Voor aardappelen
30 gram chilinitraat, 60 gram superphos
phaat en-20 gram potaschsulfaat.
Voor boonen, erwten, linzen: 20 gram
chilinitraat, 100 gr. superphosphaat en
20 gram potaschsulfaat.
Voor ajuin, look, sjalotten 50 gram
chilinitraat, 100 gram superphosphaat en
15 gram potaschsulfaat.
Voor aardbeziën 50 gr, chilinitraat,
150 gram superphosphaat en 30 gram
potaschsulfaat.
Voor aspergie 30 tot 40 gr. chilinitraat
100 150 gram superphosphaat en 15 gram
potaschsulfaat.
Als algemeenen regel kan men aanne
men dat het superphosphaat en het
potaschsulfaat moeten ingewerkt worden,
dat het chilinitraat deels mag ingewerkl
worden en ook deels mag toegepast wor
den tijdens den groei.
(Verboden nadruk)
Benevens de pastei waarover we in
een vorig artikel hebben geschreven, ont
vangen de kippen ook graan, groen voed
sel en soms dierlijk voedsel zooals
vleeschmeel.
De granen zijn maïs, tarwe, garst,
haver, boekweit, wikken, enz. Volgens
de proeven, eertijds genomen door de
Yorkshire Post, bevindt men zich het
best met een mengsel van half maïs en
half haver, om het leggen te begunstigen.
Daarna komt de tarwe. Ziehier overigens
het aantal eieren voortgebracht door
loten van 5 opgesloten hennen van den
zelfden ouderdom, van hetzelfde ras,enz.
gevoed gedurende een jaar met verschil
lende granen
Maïs met haver ter helft 752 eieren
Tarwe 723
Maïs 648
Haver 625
Garst 472 »-
Maïs bevoidert te zeer het vet worden,
beter is het dit graan met ander af te wis
selen. 't Is ook aan te raden de maïs te
breken, vooral de soort paardentand, en
dan te bevochtigen. Men zal steeds ver
mijden mengsels te geven waarvan de
hennen slechts eten wat hun behaagt.
Boekweit is bijzonder geschikt voor de
leghennen, evenals de sojazaden, welke
veel eiwitstof bevatten.
Haver kan ook geplet worden, doch
beter nog is het ze te laten kiemen
daartoe vult men een ketel met haver en
alle twee dagen giet men daarover een
weinig warm water. Na 10 dagen begint
de haver te ontkiemen en dan eten te
kippen ze met gretigheid.
Opgesloten hennen moeten meer voed
sel ontvangen dan niet opgesloten. Vol
gens eeie mededeeling van M. Max
Hessdorfer te Marburg at een italiaan-
sche hen eiken dag 125 gram garst, wan
neer ze was opgesloten en slechts 30 gr.
wanneer ze in vrijheid liep en kon gra
zen.
Wanneer het slecht weder de hen
belet dat voedsel te zoeken, wat ze
vooral noodig heeft om veel te leggen,
dan zal men eiken dag van 10 tot 15 gr.
vleeschmeel per vogel geven.
Groen voeder is ook onmisbaar gras,
kooien, salaad, paardebloemen, wilde
salaad, beetwortels, klaver, luzern, hane-
kam, enz. Het groen voeder wordt ofwel
gekapt, ofwel in een kribbetje gelegd, of
wel in busseltjes samengebonden en dan
opgehangen in het bereik der hoenders.
De warmte, de weersgesteldheid, de
gezondheidstoestand komen in aanmer
king voor Eetregelen der voeding. In den
winter is graan onmisbaar,omdat het bij
brengt tot verwarming van het lichaam
men kan alsdan de hoeveelheid pastei
verminderen. Maïs vooral is zeer gepast
in den winter, terwijl tarwe beter is in
den zomer.
Onnoodig hier nog eens uit te leggen,
hoe noodzakelijk het is altoos vooï gezond
drinkwater te zorgen.
Vestigen wij, om te eindigen, de aan
dacht op de hoedanigheid van alle Voeder:
nooit geve men bedorven, beschimmeld,
verhit of onrein voeder. Het scheigoed
klein graan van onder den wanmolen,
bevat dikwijls zaden van onkruid en be
dorven graankorrels, die soms ziekten
verwekken. Men heeft er voordeel bij aan
de leghoenders slechts gezond graan te
gev«n.
Een gewoon hoen heeft per dag onge
veer 80 gram graan noodig, waarbij even
veel groen voeder moet gevoegd worden.
Met dit rantsoen, regelmatig toegediend,
blijven de hennen in goede gezondheid
indien ze verder in goede voorwaarden
verkeert n ook zullen ze dan maar zelden
door besmettelijke ziekten aangetast
worden
Bij koud en nat weder is er wat krach
tiger voeding noodig.
Avicola.
Verboden nadruk).
Ieder imker zal wel opgemerkt hebben,
dat de bijen bepaalde bloemen bevliegen
en van andere afblijven, niettegenstaande
deze honing bevatten. Bij de laatste zijn
de honigbakjes te diep, en ligt de honig
te ver in de bloemen verborgen. Zij wor
den bezocht door insecten met langere
tongen, zooals hommels en vlinders. Van
eel belang zou het zijn, dat de tongen
onzer bijen wat langer waren, (al was het
alleen maar om een bloem te kunnen
bevliegen, de roode klaver, welke veel
voorkomt en rijk is aan honing en waar
van de honigbakjes een weinig te diep
zijn. Op deze bloemen winnen de hom
mels druk en soms ziet men er bijen op.
Dit is alleen in tijden, dat de honigklier-
jes sterk sap afscheiden en de voorraad
zeer hoog in de bakjes staat, zöodat de
bijen er het bovenste gedeelte uit kun
nen opzuigen. Er is in de imketwtueld
druk gesproken over de mogelijkheid om
bijen met langere tongen te kweeken
men vond het geenszins onmogelijk bij
de bijen een bepaald orgaan tot meerdere
ontwikkeling te brengen. Sommige
imkers sloegen al dadelijk de hand aan
den ploeg err zoo verschenen al spoedig
enkele toestelletjes, welke in de eerste
plaats noodig zijn om de lengte der ton
gen te meten. Het zijn eenvoudig voer-
bakjes, waarop men in deelen van milli-
rners kan aflezen, hoe diep de bijen den
honig kunnen weghalen.
De uitslagen der imkers in Europa zijn
in den loop der jaren niet groot geweest,
totdat eindelijk uit Amerika de mare
kwam, dat de bijen met lange tongen
waren verkregen. Moeders van zulke
volken doopte men met den naam van
roodeklaverkoninginnen, en men ver
kocht bijzondere koninginnen tegen
hooge prijzen van 100 dollar en meer
Met den Zomer zullen ook weer de
muggen terugkomen, die hatelijke schep
seltjes, die in den warmen avond gon
zend om ons heen vliegen, totdat ze de
gelegenheid hebben ons te steken. Daar
zijn velerlei soorten van muggen, doch
die we hier bedoelen is de Culex pipiens
aan dat insectje heeft de geleerde Reau
mur eene merkwaardige studie besteed
Die muggen zijn onze gezworen vijanden
zegt hij in zijn voorwoord, 't zijn las
vijanden en toch zijn ze wel een-: k|
studie waard, want na een weinig oh
zoeken, begin men zet reeds te bewoi
ren en bewondert men zelfs het werli
waarmede ze ons de wonden toebren
Overigens gansch hun levens
levert belang op voor de weetgi
geesten, die de wonderen der na
aanschouwen zoo groot is die bel
stelling dat men op een gegeven oo
blik vergeet dat de mug zulk hat
dier is en men vreest zelfs voor het bes
van dien vijand.
De ruimte ontbreekt hier echten
alles aan te halen wat de geleerde lï
mur over de muggen heeft geschrei
wij moeten ons bepalen bij eenige bijl
derheden over het leven der mug.
De mug is een kerfdiertje, met roj
rnig lichaam, diie paar pooten en
schelpachtige vleugels. Op haar li
draagt de mug voelhoorntjes en ook
langen fijnen tromp, uit zes st'ul
samengesteld. Met dezen tromp di
de mug in het lichaam, steekt en vei
zaakt pijn en opzwelling.
Daar de muggen zich op alle voor]
pen nederzetten, kunnen ze ook
hande ziekten aanvoeren, vooral de i
koorts, de koude of driedaagsche ko
Ook kan de steek der mug eene Ij
ziekte doen ontstaan, daarom moetej
ons tegen dit insect verdedigen en -
zelve zooveel mogelijk verdelgen.
Het volmaakt insect kan moe
bereikt worden om het te vernielen, c
toe vliegt het te snel. doch wij mc,
onze pogingen richten tegeh de til
de larven en de nimfen die in het v(
leven.
De wijfjes-mug legt 300 tot 400 eij
die na twee dagen waterlarven latei»
komen, welke na eene maand tot v|
men insect veranderd zijn. Terwijl
larven in de stilstaande wateren, poj
drinkbakken enz verblijven, onder'
ze 3 of 4 veranderingen vooraleej
nimfenvorm te bereiken. Daarna
schijnt het volkomen insect.
Wanneer deze laatste gedaan-teyer|
ring plaats heeft, ziet men de nimf aa;
oppervlakte des watt is diij ven het c
ste gedeelte berst open om doorgan
leveren aan de mug. 't Is van dit oc
blik dat Reaumur spreekt, wanned;
zegt dat de toeschouwer voor het
van het diertje vreest. Inderdaad vi
het "oogenblik dat de kop van het ,i|
te voorschijn kómt totdat het geheifl
al uit zijne cel verlost is, kan het zac]
windje het diertje om verre blazen en.
verdrinken, 't Is waarschijnlijk da?
toe te schrijven dat er nog niet meej
die bloeddorstige insecten ter w>]
komen.
2
Zoolang het dier in 't water leeft, t
het aan de oppervlakte komen adef^
als larve bezit het daartoe een adema
pijpje aan het achterdeel van zijn licjJ
en als nimf twee pijpjes aan het vo^
gedeelte, 't Is dank aan deze bijzoj
heid, dat men de vermenigvuld*
dezer insecten kan tegenwerken,,
giete daartoe een weinig olie op het
staande water in de nabijheid der wd
wanneer de diertjes dan aan de oj'
vlakte komen vinden ze de lucht afg
ten, hunne adempijpjes schieten voe
en de larven en nimfen verstikken, p
In moerasachtige plaatsen heef ft
draineeren en het beplanten met
gewas een goed uitwerksel.
In de woningen verdedigt menj
tegen de muggen, door dichte iL
voor het open venster te plaatsen et
ze uit de woning te verdrijven zou3]
eenig reukwerk kunnen branden, da°
rook afgeeft. d
Om de pijn der vergiftige stek
verzachten, gebruikt men formol, jt-
tinctuur en kamfer. Het beste midh
formol met water en. alcool, dit be]j
men maar eene enkele maal toe te pdi
De iode werkt traagzamer en kar
overal gebruikt worden onze jufïo]
wier aangezichtje toch ook niet ges j
blijft, zullen zich evenwel geenelf
iodetinctuur daarop laten schilderer
F. de Vine
(Verboden nadruk)
2
D
M
it
B