TEVPER waar ook te bekomen is echt groen perkament, groen en I geluw stekcarton en spelden. B zijn onze Ypersche kantenwerksters verre en naar gekend om hun fijn en zuiver gewrocht Waarom Omdat zij sedert jaren geen ander BLAUW SPELLE-|^ WERKPAPIER noch ZWARTE TOILEN gebruiken dan varré Onder >t lustig zingen van 't Spellewerksterslied gaan de werkjes rap vooruit Het zonneken rijst, het klokje slaat vijf, j| Het zonneken brandt, het klokje slaat twaalf, Daar binnen wat gaat er zóó snel jj |f Daar binnen het werken valt stil. De boutjes die vliegen, gezwind door elkaar, De boutjes die rusten, met spelden en schaar, De vingeren spinnen een weefsel zóó klaar. En liggen te soezen, getast op elkaar. En over en heen, gletsen, kletsen de boutjes dooreen. JJ Met knettrend gedruisch, stappen, trappen de meisjes En 't gaat er zóó geestig en vreugdig z En 't gaat er zóó geestig en vreugdig, [naar huis. En 't klinkt er zóó luimig en jeugdig P m En 't klinkt er zóó luimig en jeugdig De kantjes uit Vlaandren men koopt ze alom, i ^.g jT De kantjes uit Vlaandren, men koopt ze alom, i Van wippe, de wippe de bom! j Van wippe, de wippe de bom! Het zonneken duikt, het klokje slaat acht Doch binnen en hoort men het niet. De boutjes die wippen nog altijd op maat, De vingeren tasten naar spelden en draad. En over en heen klotsen, botsen nog boutjes dooreen. En 't gaat er zoo geestig en vreugdig, En 't klinkt er zóó luimig en jeugdigi De kantjes uit Vlaandren, men koopt ze alom, i Van wippe, de wippe, de bomI Gedicht van C. De Visschere. Muziek van Emiel Hullebroeck. fpw J MET huis Cöllewoert-De JïïeulenaerehP 1 1 r« Waarom -I—**»-.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche Volk (1910-1915, 1927-32) | 1913 | | pagina 5