Voeding der Dieren. 1ELKEBIJ. HET Volkswetenschap. De Voeding en de Melkopbrengst, Om de mieren ie beletten langs de de stammen der perzik- en pruimen- boomen te klimmen omringt men den stam, dicht bij den grond met een wei nig wat of katoen, met teer doortrok ken. 139 725 984 2926 De bladeren van de prei ontwikkchn zich regelmatig in twee richtingen, evenals een leiboom. Dit zal men in acht nemen bij de verplanting, om de bladeren steeds in de richting der rijen te houden. Op die wijze blijft de ruimte tusschen de rijen open de gewass. krijgen meer licht en de zorgen ivel- ke men gedurende den groei heeft toe te passenkunnen beter uitgevoerd worden. Voeding van Leghoenders. In Engeland en in Denemarken worden reeds de Röntgenstralen gebe zigd tot het keuren der eieren. Een versch ei is gansch doorschij nend. Wanneer een kleine vlek zicht baar is behoort het ei tot de tweede klasse eene groote vlek beduidt dat het ei geen handelswaar meer is. Eene maatschappij welke deze wijze van eierkeuring heeft ingevoerd,levert elke week te Londen ongeveer 200.000 eieren. De Landen, die de Internationale overeenkomst tot bescherming der voor den Landbouw nuttige vogels zijn toege treden zijnZwitserlandDuitschland Oostenrijk-Hongarije, Belgie, Spanje, FrankrijkGriekenlandLichtenstein, Luxemburg, Monaco, Portugal, en Zweden. De onder bescherming geplaatste vogels zijn de volgende de grasmus- schen, de zwartkeeltjesde meezen, de pitpits, de zwaluwen, de vliegen- vangertjes, de koewachtertjes, de leeuwerikken, de spreeuwen, de merel, de lijster maar niet de groote lijster of kramsvogel, noch de winter lij ster, de vinken, de distelvinken, de sijsjes, de italiaansche sijsjes, de koekoeken, de boomkruipers, of boommeezen, de halsdraaiers, de hoppen, de spech ten, de kauwen of kerkkraaien, de bergraven, de steenkraaiende kerk uilen, de ooievaars, de zwanen en alle soorten van nachtroofvogels bij uitzondering van den grooten katuil. Heeft de voeding invloed op de samen stelling der melk Voorzeker, antwoorden de meeste lan bouwers; neen, zeggen sommige proefnemers. In het Melkerijbladvan 24 Juli 1910, tracht M. Rolet deze tegengestelde ziens- w'izen in overeenstemming te brengen. Het hooger watergehalte der groene voedermiddelen moet meer de melkaf scheiding bevorderen dan het droge voe der en aldus, schijnt het, dat daardoor ook het gehalte aan droge stof en vetstof in de voortgebrachte melk moet vermin deren. Doch het groen voeder is niet enkellijk rijker aan water, het bevat ook andere bestand leeiën in grooter hoeveelheid zoo komt het dat het groen voeder van een vruchtbare weide, waarin voedzame grassoorten overvloedig voorkomen, niet zoozeer het hooger gehalte aan water zal doen gevoelen. Wanneer dé koe veel planten afgraast, welke rijk zijn aan gly- cerieden, dan zal daardoor de hoedanig heid der melk verbeterén. Integendeel, weidt de koe op lage, natte weilanden, waar de gewassen minder smakelijk en minder voedzaam zijn, dan zal de melk ook waterachtiger en minder voedzaam worden. Het staat buiten twijfel, dat het aroma en de kleur der boter onder den invloed staan der voeding. Niemand zal looche- nen, dat op sommige weilanden, bij voor beelden op de Normandische weilanden, de boter der koeien een bijzonder aroma krijgt, welke ze elders niet heeft; ook weet men dat eenige voedermiddelen, zooals kokoskoeken, invloed hebben op den smaak der boter; deze verandert ook wanneer de koeien van het droog rantsoen op het groene overgaan. Zooals M. Rolet het bevestigt en zooals overigens iedereen kan waarnemen, som mige gewassen hebben eenonbet wistbaren invloed op kleur en smaak der boter pastenaken, roode wortelen, peterselie, thymus -in het voedsel doen hun smaak heel wel onderscheiden. Luzern enbeeten maken de melk witter hanekam, boek weit en waterplanten geven aan de melk een blauwachtigen schijn gras maakt over 't algemeen de melk geler. De groene gewassen vermeerderen de smakelijkheid der melk, doch verminderen nare verteeibaarheid, omdatzegtM. Rolet de grooter hoeveelheid zure bestanddee- len deze melk spoediger in de maag doet kabbelen. Daarom krijgen de kinde ren afgang en krampen van melk drinken zoodra de koeien, die de melk leveren, ter w^ïde beginnen te gaan. Luzern en rapenloof in het rantsoen maken ook dat de melk afgang bij de kinderen veroorzaakt klaver en voedër- maïs geven aan de melk pisafdrijvende uitwerking. Sommige planten kunnen aan de melk een min of meer aangenamen smaak geven, zooals de kruisbloemen en vooral de mosterdplant. Eindelijk doet M. Rolet opmerken dat de lentegewassen meer smaak aan de melk geven en de heifstgewassen dezelve voedzamer maken. Wat den invloed der 'voedermiddelen op het vetgehalte betreft, dit vraagstuk is op zeer uiteenloopende wijze besproken geworden. Volgens langdurige proeven van M. Wauters is deze tot het besluit gekomen, dat de voeding weinig het vet gehalte der melk verandert, maar dat wel de hoeveelheid melk door het rantsoen kan vermeerderen of verminderen. Het vetgehalte zou vooral' van de bijzondere geschiktheid van elk dier afhangen, eer der dan overeen te stemmen met dc: hoe veelheid geleverde melk. Verschillende schrijvers deelen deze meening, zooals MM. Jordan, Jentner, Harnoth, Kellner, Crowther. Andere zijn van eene tegen gestelde denkwijze. Har sen zegt dat elk voeder een eigenaardigen invloed heeft op het vetgehalte der melk, maar dat die invloed verschilt van dier tot dier en vol gens het rantsoen waarin dat voeder voorkomt. Men kan bijgevolg niet door vergelijkende getallen dien invloed vast stellen, maar wat men wel kan, is voor sommige voedermiddelen aanduiden of zij min of meer invloed hebben om het vetgehalte der melk te vermeerderen of te verminderen. Ziehier, volgens Hansen, dè rangschikking van eenige voedermid delen 1° Voedermiddelen die het vetgehalte ver meerderen palmkoeken, kokoskoeken, katoenkoeken, lijnkoeken, de vlinder bloemige gewassen," de voederbeeten met den hals der beet, het hooi. 2° Voedermiddelen die het vetgehalte een weinig verminderen doch die de melkafscheiding bevorderenmaïsgluten, koeken van sesaam soja en maïs, de wortelgewassen, pulp en suikerrijke voedermiddelen. 3° Voedermiddelen die het vetgehalte bena- deelen koeken van dederzaad, van heul- zaad, bevrozen voeder en rijstmeel. Uit de waarnemingen van Hansen is ook gebleken, dat de uitwerking van de verschillende voedermiddelen zich niet altijd even sterk in eenen bepaalden zin doet gevoelen dat deze uitwerking toe neemt wanneer men verschillende voeder middelen met dezelfde strekking toedient, maar dat ze vermindert, wanneer men bij dat voedsel andere voedermiddelen met tegengestelde uitwerking geeft. F. PïRARD Landbouw-Ingeniem (Verboden nadruk) deze hebben een onaangenamen geur. Deze Beiersche kazen staan daar ginder bekend onder den naam van baksteenkaas. In den handel heet men ze kleine of groote Limburger kaas volgens den vornv De vorm is meestal langwerpig vierkant, de groote meten 12 centimeter lengte op 4 tot 5 centimeter zijde, de kleine 9 centi meter op 4 centimeterzijde. In Frankrijk wordt ook peterseliek -as gemaakt, welke echter geen overeenk omst heeft met de Limburger kaas;'t is eer der eene soort Maroilles-kaas, deze ech ter heeft eene geheel anderen smaak; 't is eene der beste vette kazen welke in het noorden van Frankrijk gemaakt worden zelfde samenstelling zelfde samenstelling LIMBURGER KAAS, Vierde maand als de 2e maand. Vjjfde maand als de 3« maand. Dit voedermengsel werd in een bak gezet en altijd in overvloed ter beschik king der hennen. Ziehier nu hoe de opbrengst in eieren met deze voeding is geweest (300 hennen, Plymouth Rocks, ge streepte) Opbrengst van Herfst Maanden. Getal eieren. in The Dairyman September October November December en Winter 1904 Gemiddeld per h 0.46 2.42 3.28 9.75 (Verboden nadruk) Totalen 4774 15.91 in Benevens de Her vesche kaas, waarover wij reeds hebben geschrevea, bestaat er in ons land ook nog de Limburger of peterselü-kaas, welke in sommige" streken van Limburg wordt vervaardigd. Dt toebereiding vari deze kaassoort is zeer eeövoüdig; veel eenvoudiger nog dan die der Hervesche kaas ziehier, volgens M. Leroy, in kotte woorden hoe deze kaas wbrdi: gemaakt t De melk wórdt niet afgeroomd. De geronnen melk wordt sterk geperst om de wei of hui af te zonderendaarna wordt een weinig gezouten en de wrongel overstrooid met een snuifje fijn gehakte peterselie, bieslook en dragon. Geheel de massa wordt daarna zorg vuldig met de hand gekneed, totdat alles goed vermengd is; daarna in stukken verdeeld welke ongeveer eèn kilogram wegen. Deze stukken gaan in een vier kanten of ronden vorm, welke langs onder met fijne gaatjes doorboord is. De kazen blijven in deze vormen ge durende acht en veertig Uren ongeveer; daaina worden ze op eene rieten mat of op lang stroo te drogen gelegd, in de zon of in eene droge, warme plaats. Het drogen moet spoedig afloopen en mag niet langer duren dan acht of tien dagen. De droge kazen worden met wat fijn zoüt overstrooid, op versch stroo gelegd enin een frische en vochtige plaats gebracht. Ziedaar in gansch hare een voudigheid de eerste bewerking welke deze kaassoort moet ondergaan. Nu laat men de kazen tamelijk lang liggen, totdat op de korst de schimmel als een witte dons verschijnt. Deze schimmel wordt afgeborsteld met een borstel, die men in gezouten water dooptEenige dagen later verschijnt de schimmel opnieuw en hei haalt men het afborstelen. Dit afborstelen gebeurt drie- of viermaal in de drie maanden of wat langer, dat de kaas noodig heeft om tot rijpheid te komen. Om goede. Limburger kaas te maken zijn er maar drie zaken te verzorgen het drogen, het zouten en het herhaal delijk afborstélen tot op het oogenblik dat de kaas rijp is, hetgeen men bemerkt aan de blauw roode, gele, zwarte en bruine tinten die op de korst verschijnen Daarna worden de kazen in tinpapier gewikkeld en in den handel gebracht. In Duitschland en meer bepaaldelijk in Saksen, Wurtenberg en Beieren, wor den kazen gemaakt, die veel gelijkenis hebben met de Limburger kaas, doch Reeds hebben wij dit onderwerp vorige artikels behandeld, indien wij er nu op terugkomen is het om eene ameri- kaansche voedingswijze der leghoenders te bespreken. Dit stelsel werd medegedeeld doof M Maurice Raquet in een landbouwblad van April 1.1. (Progrès agricole) het heef veel overeenkomst met de droge voeding, welke wij destijds hebben leeren kennen en aanbevolen voor de kiekens. Ziehier eenige bijzonderhedenoverdeze amerikaansche voedmgsproeven. Dq hennen waren in de weide groot gebracht en verbleven aldaar tot in Sep tember toen Ze overgebracht werden in de leghokken, waar ze den Winter zouden moeten doorbrengen. Om den plotselin gen overgang, welke altoos noodlottig is op het eierleggen,te vermijden, nam men eenige voorzorgen welke we verder leeren kennen. Op die wijze konden ze gewen nen aan eene geheel andere en sterker voeding. De wintervoeding bestond uit een zeker hoeveelheid droog graan,welke'smorgens werd gegeven en uit droog Mash dat altoos te hunner beschikking was in een voederbak. Daarenboven vonden hun hok oesterschelpen, droge geraspte beenderen, kiezel, houtskool en altijd zuiver en gezond water. Ook kregen ze nog daarbij wat klaverhooi. De droge granen, welke ze ontvingen waren, per 100 hennen 4 liters maïs 's morgens, 2 liter tarwe en 2 liter haver te 10 uur. Deze waren de twee eenige regelmatige maaltijden per dag. De Mash» was zeer verschillend samengesteld, ten einde de vogelen beter gewoon te maken aan het wintervoeder. Om nu trapswijze, vanaf begin Sep tember, de jonge hennen tot het droog voeder voor te bereiden, bracht men ze eerst in eene onlangs met gras bezaaide afsluiting, waar ze verbleven totdat het koud werd. Dan kwamen ze in eene engere afsluiting, waarin ze meer gras vonden dan in de eerste en tezelfdertijd werden ook veranderingen toegebracht aan de mash. Deze was als volgt samen gesteld Eerste maand (september) in het leghok; Zemelen 300 kg. Geplette maïs 100 kg. Kortmeel 100 kg. Vleeschafval 100 kg. Tweede maand (october) in het leghok: Zemelen 200 kg. Geplette maïs 100 kg. Kortmeel Bloem Vleeschafval Derde maand (november) in het leghok: Dezelfde toebereiding als in october, met bijvoeging van 45 kg. lijnzaadmeel Volgens deze getallen,zegt M. Raqu' t, was de gemiddelde opbrengst niet erg /ermeerderd in het begin van den herfst, maar de toeneming ging daarna zeer snel en in December, als men vooral verlangt veel eieren te mogen rapen, was de op brengst het hoogst. Dank aan deze voedingswijze zag men ook de hennen goed gezond blijven, ze bleven bevrijd van stoornis in de verte ring en van leverziekte; daarenboven bleven ze vrij van ruiven in het begin van den winter. De hennen die na het ruiven tot broeden bestemd waren, kregen alsdan het vol gende voedermengsel Zemelen Geplette maïs Kortmeel Vleeschafval Ongeveer één maand voor het paren ontvingen de volwassen hennen en hanen netzelfde voedermengsel dat we hierbo ven beschreven hebben voor de 3e maand der leghoenders. Daardoor vermeerderde de vruchtbaarheid der vogelen, het aantal bevruchte eieren, de kracht der jonge kiekens. Avicola 400 kg. 50 kg. 50 kg. 100 kg. (Verboden nadruk). HET PHOSPHOR. 100 kg. 100 kg. 100 kg. Iedereen kent het phosphor, heeft hij het niet gezien, er van hooren spreken heeft hij zeker. Over enkele jaren nog werden al de vuurstekskens uitsluitelijk met phosphor gemaakt. In haren eenvoudigen toestand, zooals uit de lichamen getrokken wordt, want de natuur bestaat er geen onverbonden phosphor, is deze stof een vast, geel achtig en doorschijnend lichaam, dat zachtjes aan door de lucht verteerd wordt in de duisternis glimt. Onder water bewaard, bedekt zich de stof met eene witachtigekorst, welke nietdoorschijnend is, maar het lichaam blijft inwendig onaangetast en vergiftig. Wanneer men phosphor in een geslo ten vat op 250 graden warmte brengt, is het niet meer lichtgevend, verliest veel l zijne ontvlambaarheid en wordt rood van kleur. Wit phosphor ontvlamt reeds op 60 graden en rood eerst op 260 graden. In de natuur komt het phosphor steeds voor onder vorm van phosphatendit is phosphorzuur verbonden met kalk, mag nesia, potasch enz. In dieren en gewassen bevindt het phosphorzuur zich niet alleen verbonden met een basis, maar ook met sommige organische stoffen om alzoo «phosphatie den te vormen, wier samenstelling tot op heden niet met juistheid gekend is, maar welke men steeds heeft beschouwd als «lecithienen» kristalachtige stoffen, met wasachtig voorkomen en oplosbaar alcohol, tot stand komende uit de verbinding van phosphorzuur met vette zuren en met eholien. De organen van het zenuwstelsel (hersenen, ruggegraadmerg, zenuwen) bevatten veel phosphatieden, terwijl de beenderen rijk zijn aan kalk- en potasch- phosphaten. Melk bevat ook phosphorhoudende amenstellingen en men vindt deze over vloedig in botermelk. Dit product wordt dan ook veel verbruikt door de landelijke bevolking van het Viaamsche land,even als door de bewoners van het noorden Frankrijk. De botermelk wordt in zekere mate aanzien als een geneesmid del en een voedsel van eersten rang. Volgens Dornic en Darie moet de goede uitwerking van de botermelk toe geschreven worden aan de lecithienen, die ze bevat. De Lcithienen zonderen zich gedeeltelijk af van de melk bij de ontrooming, ze blijven in opgelosten vorm tijdens het karnen, waardoor de botermelk dan eindelijk eens zooveel van die stoffen inhoudt als de melk. Boter melk moet frisch verbruikt worden, niet verwarmd en dan is ze zeer goed voor de zenuwziekten en de ziekten van het ge raamte. Vooral voor de jonge organismen is de botermelk een gepast voedsel. In de kaas vindt men weinig phosphatieden. In de gewassen is de hoeveelheid organisch phosphor zeer verschillend. Sommige groenten, zooals salaad, erw ten," boonen, rhabarber bevatten er tamelijk veel en kunnen daarom met voordeel verbruikt worden. In het die- renvoeder vindt men de meeste phos- phorverbindingen in de granen, de voederkoeken en het hooi. Ziehier volgens M. Magnier eenige getallen aangaande het gehalte phosphor zuur in verschillende voedermiddelen: 100 aschbestanddeelen van vleeschsoep bevatten aan phosphorzuur 26.24 deelen; van paardenvleesch 46.74; van ossen- vleesch 48.13; van kalfsvleesch 34.36; van varkensvleesch 44.47van eigeel 60.16 van eiwit 3.16 van tarwe 62.59 van rogge 47.35; van aardappelen 11.91; van boonen 34.50 van linzen 36.30 van wortelen 8.37; van witte kooien 15.99; I-van spruitkoolen 23.91; van asperge 18.32 van koemelk 28.04. 't Is vooral in de meelsoorten dat de menscb de onmisbare phosphoibestand- deelen voor zijn lichaam put. Wanneer het phosphor ontbreekt in de voeding der dieren, lijden deze aan been derziekte en beenderverzwakking. Het kan soms noodzakelijk zijn phos phaten bij het voedsel van menschen en dieren te voegen, maar men neme daarbij in acht dat deze toevoeging moet gebeu ren onder vorm van glycerophosphaten, omdat deze het best kunnen toegeëigend worden Altoos zal het doelmatigste zijn, voeder middelen te gebruiken,welke rijk zijn aan dit bestanddeel. Daar men nu weet dat de gewassen, welke op eenen phosphaat- rijken grond groeien ook meer phosphor zuur inhouden, zal men begrijpen, welke voorname rol de phosphorbemesting in den landbouw vervult. F. de Vineski (Verboden nadruk).

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche Volk (1910-1915, 1927-32) | 1913 | | pagina 4