Bijvoegsel aan HET YPERSCHE VOLKvan Zaterdag 11 October 1913 de priester De Koning Roodhuiden 11 Van alles Wat Rond de Wereld - Het Suez-Kanaal k De kiezing van 1914 Verbetering der wet op de Beroepsverenigingen Wat eigenlijk onzijdig is Officieele Berichten MENGELWERK N° DER ii Hoe de hoofdmannen der Indianen samen raad sloegen. Leest en verspreidt «HET YPERSCHE VOLK» - Bij 't bespreken der onderwijskwestie zei inde fransche kamer minister Barthou aan den gevierden katholiek Grousseau die de vrijheid van onderwijs verdedigde Het is beter dat men over God {wijge in de school. Daarop schrijft Pierre L'Ermite in La Croix Nu is 't een gedane zaak wat gisteren reeds feitelijk, doch nog niet officieel her kend, bestond, is nu wet geworden en goed gekeurd men gebiedt den onderwijzer te zeggen Christus God? Dien ken ik niet. Misschien zijn er wel onderwijzers die Hem kennen, aanbidden en beminnen maar krachtens de wet ky, de onderwijzer, kent niet.... en moet ook niets kennen. Niemand méér dan die Raadsvoorzitter heeft, door zulke handelwijze, zijn eigen personeel meer verkleind en vernederd. Gij hadt hem moeten hooren als hij al monkel- plooien antwoorde aan M. GrousseauNeen, geloof me, 't is beter dat de onderwijzer z wij ge 'T IS BETER I In die woorden ligt'n afgrond van mis prijzen. Een leerling zal den meeBter mogen on dervragen over Artaxercès, Erostate enz. en de meester zal mogen antwoorden. Maar over God Hij mag niets weten... En op die ontkenning, op dat niets weten wil die drommel gansch'n onderwijs steunen. Gelukkiglij k, op den buiten, iemand an ders {al weten. Is de onderwijzer vernietigd, daar staat de priester in al den machtigen glans zij aer zending. Van nu voortaan is hij de eenige leermees ter, die ongeschonden de waarheid leert I Hij de eenige die zal durven zeggen Ik, pastoor, die niet onzij lig ben ik pastoor, die zoo oud ben als de kristene wereld ik zeg u dat Er is een God en voor dien God zult gij eens verschijnen 1 Gij hebt eene ziel En gaat die verloren, alleB is verloren Leeft niet lijk dieren I Heft hooger uw hoofd.... en bereidt uwe eeuwigheid. De zending van den priester was schoon 1 Nu wordt ze overprachtig 1 Men duikt de zonne niet met 'n ouwelke, en het stilzwijgen van den onderwijzer zal ook den hemel niet duiken aan wie hem kennen wil. Overal voelt men dat de godsdienst her leeft. De menigte ziet rond en vergelijkt. Aan den eenen kant, staat de Loge ont maskerd, afgeleefd en versleten de Loge die kinders op het assisenhof brachtde Loge die het huisgezin vermoord, de ge boorten vernietigd en Frankrijk tot op den afgrond heeft gebracht 1 Aan den anderen kant, daar dreunt die machtige stemme der menschheid die haar oud geloof aau God luide uitschreeuwt Daar staat de jeugd die trilt bij 't vernemen van die stem en die weerkeert tot Hen die alleen woorden van leven heeft. Kijkt maar rondom U menschelijk op zicht bestaat niet meer bij 't jongere volk. Ik ken een dorp waar 's Zondags de smid een plakkaart uithangt waarop geschreven staatGeBloten uit oorzaak der mi». In de kazerne, jonge soldaten roepen tot hunne maten wacht, ik ga mee naar de mis. Hier van avond, ligt onder mijn oogen, een briefje van een soldaat uit de polytech- nieke school, die luidt als volgt Mijn beste Heer, Ik zou geerne ter H. Communie gaan Zondag toekomende. Wilt gij mijne biecht hooren Zaterdag avond om 7 ure en een kwartIk kom uit school om 7 ure en zou graag voor ik eten ga u willen zien. Op de Normaalschool is het ook zóó. De vereeniging de Tala genoemd, is niets anders dan de groep leerlingen die naar de mis gaan Ja de oogst is rijp Zalig die in 't diepste hunner ziel het Goddelijk woord vernemen Wees mijn maaier 1 Gelukkiger nog die antwoord Hier ben ik 1 Ja 1 ik zal priester zijn, 'tis te zeggen: deze die gelooft en die bemint. Ik zal priester zijn 't is te zeggen goed onvermoeibaar goed Ik wil de leerling zijn van dezen die het berouw aannam van Magdalena.... die zijne armen opende voor 't verdoolde kind.... die Petrus niet verstiet noch de overspelige vrouw, maar die haar zeiGa en zondig niet meer Ik zal priester zijn 1 't is te zrggen, de bovenatuurlijke mensch deze die gestatig naar hooger tracht... Het leven vliet heen gelijk water do^ r de vingers... der vogelen Vervolg Allen luisterden, en hij sprak in dezer voege Kinderen van Dacotah, van Kansas en van de streken van het Westen, aanhoort mij! De zon is negenmaal opgestaan, sedert dat de roeper der Roodhuiden is komen kloppen aan de deur mijner woonst. Hij hield een schicht in zijne hand, en hij deed mij konde van hetgeen volgt De tweede uür van de eerste volle maan die komen zal, verwacht u hel Vaderland op den grafheuvel van den Zwarte-vogel. Hij vertrok en liet den schicht voor de (i) De Koning der Roodhuiden, J. Demeester, Rousselaere, fr. 1.50. zang is kort... denkt aan eeuwigen lente tijd Dat ze dus fier het hoofd opheffen al de priesters der wereld 1 Maar bijzonderlijk deze uit Frankrijk dat land dat als geschapen schijnt om voor alle andere volkeren den proef der gedachten te doen. De onderwijzer bestaat niet meer hij is n tuig-dat-tellen-leert geworden Daar is alleen de priester nog om uit het kind den kristen te doen ontwaken... Gij zijt het maar alleen meer, kleine pastoor van te lande, die de herten der opkomende ge slachten hooger moet voeren, en hunne oogen hemel waards wenden. In uwe arme landen ligt Frankrijk's heil En indien die handen doen wat ze doen moeten, dan morgen komt gansch een volk dankbaar onder hen buigen. Lijk Christus' goddelijke handen zwanger van liefde en medelijden zullen ze over Jaïru3' dochter uitgestrekt zijn en, niet te genstaande den spot der rondgeBchaarde fluitspelers, zal nogmaals haar het leven worden weergeschonken. Wij lezen in de Gazette van Brugge Rond Februari 1912 drukten wij dat de satholieke meerderheid van 6 stemmen, zou rijzen tot minstens 10 stemmen en zeer waar- sch jnlijk tot 12. Men loech er mêe. Laatst 'acht, best lacht, en wij kwamen tot 16. En hoe legt het aan om te zijn in 1914? Gij «uit er misschien mêe lachen, maar wij zullen 't algelijk zeggen. De katholieke meerderheid zal, na de kiezing van 1914, zijn 22 stemmen. Wij zullen dus drie zetels ontnemen aan ODze tegenstrevers. Waar dat Er is kiezing in Limburg, Laik, Hene gouwen en Oost-Vlaanderen. In Limburg en Luik zal de toessand blij ven gelijk hij nu is. In Henegouwen zullen wij den verloren zetel van Soignies weer winnen. In Oostvlaanderen zullen wij bij winnen één zetel te Gent, die wij verleden jaar dicht bij hadden en te Aalst den zetel van M. Pier Daens, die ook al niet reel meer over had. Wil dat zeggen, dat wij mogen slapen In 't geheel niet dat zullen wij bekomen met duchtig te wtrken gelijk verleden jaar en op de volgende voorwaarden 1°) Dat de katholieken hen niet laten foppen do©r de lawijtmakers en kost wat kost de schoolwet doordrijven tusschen hier en korte weken 2°)Dat de wet op de sociale verzekeringen zoo gauw mogelijk gestemd worde 3°) Dat men de kiezingen van den 4en zondag van Mei brenge op den 1™ zondag van Mei, opdat de Franschmans van het arrondissement Gent en 't land van Aalst kunnen deelnemen aan de kiezing. Dat men het beproeve en gij zult zien dat M, Pier Daens, die boft en stoft, dat de Fransch mans zijn volk zijn, zal buiteDgecijferd wor den, en dat bijzonderlijk door de beeten- en oogstwerkers van 't land van Aalst, die veel meer dan men het wel peist, verstaan dat M. Pier Daens een lawijdmaker is zonder werken, terwijl de katholieken hunne be langen ter herte nemen. Wij zullen daar nu van zwijgen en ten naaste jare zien. Boek Jan. vrrx In 't jaar '98* werd de wet der Beroeps verenigingen gestemd. Drie tegenwoordige Ministers, de heeren Helleputte, Renkin en Carton de Wiart weigerden er hunne goed keuring aan te geven, omdat men het ver- eenigingsrecht te nauw inkorte en aan al de nijpende bepalingen onderworpen bleef. Eene wet, zegden zij onder andere, die de verenigingen belet handel te drijven, kan onmogelijk vruchtdragend wezen en zal al spoedig dienen herzien te worden en ver beterd. De gebeurtenissen hebben die mannen, met helderen blik in zake van vakver eeniging, gelijk overigens in vele zaken waarover ze gevraagd worden te beslissen, heel en al in 't gelijk gesteld. Het is dan ook onder den drang der syn- dikale verenigingen, dat het Ministerie van Arbeid eene studiecommissie benoemde, waarvan E. P. Rutten, namens de meerder heid en de heer Bertrand (socialist), namens de minderheid, verslaggever werden be noemd. Van zijnen kant, deed de Belgische Volks bond eveneens eene studie opmaken, en alles laat voorzien dat de wenschen, welke in het aanstaande Congres zullen worden aange nomen, de grondslagen van het nieuwe wetsontwerp zullen uitmaken. Met het oog op dat Congres werd de kwestie in de laatste zitting van den Studie kring van den Gentschen Werkiiedenbond behandeld. Voor een talrijk en zeer belangstellend ge hoor, deed de Eerw. Pater Rutten de uiteen zetting van het in worden-zijnde wetsont werp. Eerst zette spreker voor de zooveelste maal en het kan niet genoeg herhaald worden het vereenigingsrecht uiteen en de uit oefening ervan als natuurrecht. Dit recht, door den wereldbrief Rerum Novarum bekrachtigd, dient op wettelijk gebied doel treffend beschermd te worden. De bestaande wet op de Beroepsvereenigin- gen bepaalt stipt al wat de vereeniging doen mag. De nieuwe wet zal enkel bepalen wat de vereeniging niét mag doen om hooger zede- 'ijke belangen. Aan de vereenigingen zullen, in hoofd zaak, de volgende rechten, die nu verboden zijn, toegekend worden. 1) Het recht om handel te drijven. De beroepsvereeniging is trouwens het eenig middel bijna om aan hare leden te verschaffen meer welzijn voor het heden en meer zeker heid voor den dag van morgen.Om die zware taak behoorlijk te kunnen vervullen, moet de vereeniging over geldelijke middels kunnen beschikken. Door het drijven van handel kan zij zich dat inkomen verschaffen. 2) Het recht actiën te nemen in naamloo{e en handelsmaatschappijen, 't Ware zeer doel treffend dat de vertegenwoordigers der vak verenigingen in de algemeene vergadering der aandeelhouders konden treden. Dan zou er al eens van werklieden belangen en niet altoos van cijfers en dividenden gesproken worden. En als het geld der werklieden in de onderneming zit, zullen de werklieden zich aangezet gevoelen, om den gang der onder- fieming te bevorderen 3) Het récht den onderlingen bijstand in haren schoot te beoefenen. In sommige ge vallen kan de beroepsmutualiteit beter zijn dan de ziekenbeurs van verschillende stielen. De werklieden zullen daarover in volle vrijheid beslissen, maar 't kan toch niet aangenomen blijven, dat zij het niet mogen doen, mits waarborgen dat het bezit der mutualiteits-afdeeling onaantastbaar zij en niet tot andere doeleinden kan benutigd worden. 4) Het recht schadeloostelling te eischen van een patroon of een ander persoon die een werkman door dwangmiddels belet lid te worden van eene vakver eeniging. In Frankrijk is dit reeds van kracht. Voorbeeld; een werkman werkt io-i5 jaar bij een en zelfden baas. Hij heeft immer een goed loon verdiend en was allezins een voorbeeldig, neerstig en trouw werkman. Nu wordt hij zekeren dag lid eener vak- vereeniging. Onder een of ander reden wordt hij afge dankt, zonder meer. De patroon heeft goed te zeggen, 't is door die of die reden, dat gaat niet meer. Hier is een aanslag op 't vereenigingsrecht geschied, en de strat zal worden toegekend. 5) Het recht gemeen{ame arbeidsver- dragen met den patroon of vereeniging van werkgevers te sluiten. In zulke overeenkomsten worden alge meene bepalingen neergeschreven, b. v. minimum van dagloon, maximum van dag uren, buitengewone vergoeding voor nacht en zondagwerk. De afzonderlijke werkman behoudt dan nog altijd de vrijheid, met zijn patroon betere werkvoorwaarden aan te gaan, maar hij moet blijven binnen de palen van het ver- ecnigingskontrakt. 6) Het recht meerdere eigendommen te be\itten. Eene vereeniging moet over behoorlijke lokalen kunnen beschikken, werkhuizen voor werkeloozen kunnen oprichten en daarom op eigen land de noodige lokalen kunnen en mogen aankoopen. Verder worden nog een heele reeks wijzi gingen van minder belang aangebracht, zooals a) de jonge werklieden, van als ze begin nen te werken, zijn lid eener vakvereeniging. b) in de kleine steden waar geen werk lui genoeg is van één vak om eene vereeni ging op te richten, mogen verschillige vakken te zamen doen. c) een hooger raad der beroepsvereni gingen zal de beroepsinstellingen behee- ren. Bij de bespreking werd ook nog de wensch uitgedrukt geen onderstand meer te verleenen aan niet-erkende vereenigingen De erkenning is een waarborg voor het besteden van de toelagen, In het eerstkomend Congres te Gent op 28 September werden deze belangen der be roepsverenigingen besproken en bekrachtigd. Daardoor mocht nog eens blijken wat de Belgische Volksbond is en kan. deur liggen van mijnen wigwam, zeggende dat het geschreeuw van den uil de verken- nirgsroep der krijgsmannen ging zijn. llier is de schicht dien hij achtergelaten heeft. Ben ik de cenigste die hem ontvangen heb.? i I !.J '1* Hij trok een korten schicht van onder zijn bovenkleed, en wierp hem bij het vuur. Acht andere vlogen bij den zijnen, en acht stemmen riepn Wij hebben den schicht ontvangen ge lijk gij I 't Is wel zei Washaki. En hem keerende naar Sitling-Bull De Zittende-Stier, mijn broeder, heeft zijn mond niet opengedaan, en zijn schicht ligt bij de onze niet. Indien hij niets ge kregen heeft van den roeper der volkeren zou het hij zelf zijn die ze ons gezonden heeft V Sitting-Bull antwoordde Ja t Iedereen verwachtte die antwoorde nie mand was er dus over verwonderd. De ouderling die den raad voren zat, her nam Het is wel I Een groote hoofdman weel altijd wat hij doet. Maar dat de Stier zijne oogen nedersla en ovenvege wat fk zeggen zal Hier is de Roode-Pluim Zij is tot hier oyer de bergen komen gevlogen 1 Hier staan Red-Cloud en Spotted-Thall 1 Zij hebben huUne landen verlaten, en zij heb ben, gedurende verscheidene dagen, den groo- ten stroom moeten opvaren, om hier te kunnen zijn. Hier is Prelty-Bear, 't rap Beertje 1 Hij is door de weiden gesprongen gekomen tot op dezen heuvel. Hier zijn Dondervuur en dc Groote-Wonde Zij hébben twee peerden doodgereden in de woestijn, om hier op tijd te kunnen ge raken. En ik, ik heb mijne luit verlaten, alhoe wel ik vijf-en-zeventig Winters tel; ik heb mij moede gereisd op mijne witte peerden, door die landen waaraan ik geen einde zag. Welnu, wij verhopen dat wij hier niet voor nieten niet gekomen en zijn; en dat de groote koning van Dacotah ons zal willen zeggen waarom hij ons bijeen geroepen heeft. Sitting-Bull stond recht. Hij knikte eerbie dig naar den ouderling die gesproken had, lachte elkeen der andere krijgslieden toe, en sprak: Machtige raadsmannen der Maudanen. der Pawniers, der Osagen en der stammen die in de weiden leven, en op de bergen en rond de meren aanhoort de woorden van eenen hoofdman 't Zal zéven maanden geleden zijn, bij 't uilioopen van 't blad, dat ik mijn dorp ver liet, oyer de stroomen stak, dé vlakten M. Viviani, de fransche minister die bet meeste gedaan heelt om de scholen in zijn land onzijdig te krijgen, die zal het ons zeggen Men spreekt van onzijdigheid in het on derwijs men sprak er van en men spreekt er nog van. Het is nochtans tijd van eens met open kaarten te spelen de onzij digh id in het onderwijs is heel eenvoudig een leugen uit diplomatie, eene schijnheiligheid die wij wel moeten aan den dag leggen. Wij spre ken van onzijdige scholen om de gewetens van eenvoudige menschen in Blaapte wiegen. Dit alles is niet meer noodig laten wij rechtuit spreken, en zeggen dat wij nooit iets anders in 't zin hadden dan scholen in te richten tegen de religie, en scholen die op krachtdadige strijdzuchtige wijze de religie zouden bevechten. Is dat klaar en duidelijk genoeg gespro ken Wat had de godvruchtige en geleerde Mgr. Freppel het goed voor, toen hij schreef Aan een kind van zes zeven jaren, dat naar de school gaat, niet spreken van God, is dat kind doen denken en gelooven dat God niet bestaat, of dat men zich om God niet moet bekommeren aan een kind zijne plichten jegens zich zeiven en jegens zijne medemenschen uitleggen zonder ooit te spreken van zijne plichten jegens God is duidelijk te kennen geven dat deze laatste plichten niet bestaan of ten minste van geen belang zijn; opzettelijk den naam van Jezus- Chiistus niet uitspreken, nooit van zijue leer, zijn leven, zijne werken een woordje spreken, dat is het kind doen gelooven dat Jezus-Ghristus heel goed van kant kan gela ten worden, daar de meester er zelfs geen woordje van zegt. Zoo wordt de onzijdige school, of zij wil of niet wil, de school zon der God. En wilt gij nu eens weten wat Emiel de Laveleye, vrijdenker en leeraar aan de Hoogeschool van Luik, ervan zegde, van de onzijdigheid In de Revue de Belgique loge-uitgaaf schreef hij in 1876. bladz. 16, het volgende: Buiten den godsdienst wat blijft er u, cm u tot het goede te bewegen en van het kwaad af te hruden Twee zaken, zegt men: de eer en het geweten. Maar de eer, dat is een gevoelen dat men bij de voorname standen kan aantref fen, maar dat buiten deze standen niet be staan kan. En het geweten, zal men zeggen, is dus niets? Zonder twijfel is het geweten eene machtmaar ontdaan van God, 'tis te zeggen van een opperrechter over goed en kwaad, is het weifelend en zwak. Goed en kwaad, recht en onrecht, zijn van wei nig beduidenis alswanneer de stof alleen bestaat. Rechtuit gezegd, die woorden verliezen totaal hunne weerde en er blijft anders niets over, gelijk bij de dieren, dan het ge not. Men andere, het geweten verdraait zich zoo gemakkelijk en wordt even ge makkelijk in slaap gewiegd, als alle gods dienstige gevoelens verdwenen zijn. Meent gij dat de deugniet, die, verrijkt met het- geee hij zijne slachtoffers ontstool en de plezieren genietende, welke o.ze kapitalen verschaffen, dikwijls gestoord wordt door de stem van zijn geweten Al praat tegen de vaakDe plicht, zonder God en zonder een toekomend leven, is een schoon woord maar zonder zin. Het is vast en zeker dat het de god- loochoning is, die de toorts zal aansteken, waarmede het revolutionair communisme alles zal willen vernietigen. In een woord zonder geloof in God en in de onsterfelijk heid der ziel, bestaat er geene zedelijkheid en bijgevolg de sociale orde, die steunt op de rechtveerdigheid, het recht en de plicht wordtin bare grondvesten ondermijnd. Bij aldien dus alle godsdienstig gedacht moest verdwijnen, zou een terugkeer naar de barbaarschheid onvermijdelijk zijn. Ziedaar hoe de vrijdenker, Emiel de Laveleye, er over denkt en daar hebben wij niets bij te voegen. Christene ouders kunnen dit alles niet genoegzaam overwegen. Eene volkomen zoneklips in 1914. De sterrekundigen van den sterrentoren te Green wich voorspellen voor de maand augustus 1914 eene volkomen zoneklips, die gansch Europa door zichtbaar zal zijn. Zfj zal rond den middag beginnen en hoogst waarschijnlijk een kwart uurs duren. Het land, waar het natuurverschijnsel het best zichtbaar zal zjjn, is Noorwegen. De kleedij der veldwachters. De uniform der veldwachters zal weldra wat verjongd wor den. In de plaats van den ouden tuniek, die doorreisde én de b'osschen doortrok, die ons afscheiden van de steden, die aan onzen Groote Witte-Vader toebehooren (1). Ik was alleen niet. De Springende-Hert van het land der Siouwetaj de Stralende-Oog en acht andere oorlogsmannen van mijn volk waren met mij. Waren zij hier tegenwoordig, zij zouden getuigenis geven van hetgeen ik zeggen zal. Maar hun geest spreekt door mijnen mond, en bevestigt dé waarheid mij ner woorden. De toehoorders knikten om te toonen dat zij alles gelooven zouden wat hij te zeggen had. En Sitting-Bull sprak voort Waarom ging ik naar die hatelijke steden waar ik gezworen had nooit den voet te zet ten verre van deze vlakten, waar onze her ten loopen; verre van de bosSchen, waai de tijger woont om de Roodhuiden stout te leeren zijn in alle gevaar Broeders, se dert lange hoorde ik mijn volk klagen over de Witten. Alle dagen wierd er een deel van ons grondgebied ingenomen door die baatzuchtigaards. Zij hebben het geschrift ge stheurd, waarop ons land uilgeteekend stond en niettegenstaande de overeenkomsten die gesloten wierden, en al de beloften die zij gedaan hadden, heb ik ze met eigene oogen aan 't werk gezien op onze Black-Hills of Zwarte Bergen 1 (1) De wilden neemen alzoo den voorzitter der Vereenigde Staten. Ingang van het Sue^Kanaal te Port-Sa'id op de Middelandsche Zee. Standbeeld van M. de Lesseps. In 1914 zal het Panama-kanaal gegraven door de Panama-landengte tusschen Noord en Zuid-Amerika geopend worden voor het scheepsverkeer. De Noord-Amerikaanders die de vaart del ven zullen er veel profijt in vinden voor hun ne betrekking met deWestkust der Nieuwe We reld en met h un- ne bezittingen in den Stillen Oceaan. Hunne Bchepen zullen ni( t meer heel Zuid - Amerika moeten rond va ren. F Doch ook de Eu ropee8che Bchepen zullen er voordeel by heb ben om duizende en duizende kilo meters in te win nen en zoo in korter tijd de havens van West- Zuid-Amerika te bereiken. Maar wat als heel belangrijk in rekening komt, 't is dat de reis per schip, van uit Europa naar Australië, China, Japan, enz., veel korter zijn zal langs het Panama-kanaal dan den] tegenwoordigen reisweg door het Suez-Kanaal. Het Panama - kanaal in handen van de Vereenigde Staten, bet Suez-kanail feitelijk in ban den der Engel- schen ge ziet van hier welke strijd op handelsgebied er uit volgen zal. Het Suez-ka naal verbindt de Middellansche Zee aan den golf van Suez en ver der op aan de RoodeZeeenden Indiaauschen Oceaan.'et werd gegraven door de landengte die Egyptenland in Afrika verbindt aan Arabië in Asia. Vóór dat dit kanaal bestond moesten de sche pen, die naar Oost-Indiën, Cbina, Japan, Australiën vaarden, den langen omweg doen rond Airika. Het Suez-kanaal begint aan Port-Saïd, stad op de Middel andsche Zee en eindigt aan de stad Suez op den Suez-Golf. De zee-vaart is 160 kilom. lang waarvan 120 eigentlijk kanaal zijn, de overige 40 kilom. zijn getrokken^door breede'en bevaarbare meeren. De werken begon nen in 1858 en ein digden in 1869 dank aan de kundige lei ding van de fran- (schen ingenieur de Lesseps. Jaarlijks tnkken er door de vaartbij de 4000 schepen die doorgangsgeld betalend alzoo eene goede winst ver schaffen. Het kanaal was de eigendom van een wederlandBch vennootschap doch sedert 1882 is de vaart feitelijk in handen der Engel- schen die meester zijn in Egypten. De concurentie welke het Panama kanaal aan het Suez-kanaal doen zal, zal ongetwijfeld nieuwe economische en wellicht ook politieke toestanden verwekken in Europa en heel de Wereld. Eene straat van de stad Port-Sa'id Rei{igers op de landingskaai eener treinstatie langs den spoorweg Port-Sa'id Cairo hoofdstad van Egypten). overal uit de mode gaat, zullen zij ook de vareu- ze krijgen. Hunne bewapening zal mede vernieuwd wor den. De hondenbelasting. De provinciale be lasting op de honden brengt 2,200.000 fr. in kas. Henegouw spant de kroon met 596,492 fr.Daarna volgen de provincies Brabant, 405,683. Luik, 302,285 Namen 208,425 Antwerpen, 179,722 West-Vlaanderen 160 duizend 791 Luxemburg, 142,015 Oost-Vlaanderen, 79,894 fr. Benevens de provincietaks hebben verschei dene gemeenten ook nog taks op de bonden ge steld, namelijk 1 gemeente in Antwerpen, 45 in Brabant, 409 in de Vlaanderen,255 in Henegouw, 88 in Luik, 6 in Limburg, 7 in Luxemburg en 33 in Namen. Bosch-wachters en visscherij wachters. Een jury, aangesteld door den heer minister van landbouw en openbare werken, zal, op 20 en 21 October, aangaan tot het examen dergenen die het getuigschrift van bekwaamheid in bosch- bouw verlangen te bekomen, om aangenomen te worden tot de bediening van boschwachter of visscherijwachter van het beheer. Om het programma voor dit examen te beko men, wende men zich tot de heeren opzieners van waters en bosschen. Allen stonden verstomd als zij dat hoorden, en de koning sprak voort Ja, zoo verre zijn zij gekomen 1 Zij! heb ben gezien wat er in onze bergen verdoken ligt; en dat zal ons verderf zijn, indien de Groote-Geest zijne roocle kinderen niet bij staat, en hun den moed en de kracht niet geeft om hunne rechten te doen gelden. Het goed dat wij misprijzen, maar waar achter de witten zot zijn, is in overvloed in onze bergen te vinden. Ik wist het, en gij ook. Maar wij wisten nog dat wij allen bij cede verbonden waren, van er nooit geen enkel woord van te zeggén, op doodstraf, omdat wij den vijand mochten verwachten, van zoohaast dit geheim zou gekend geweest zijn. Welnu 1 tot groote schande van onze stam men, is er een vërrader gevonden geweest die alles gezeid heelt aan de Witten 1 De eersten, die op onze bergen gevallen zijn, hebben het met de dood bekocht, en hun haar hangt aan de riemen mijner krijgs lieden, tot teeken onzer zegepraal. Anderen zijn achtergekomen, want de Witten en duch ten de dood niet, als er goud te krijgen is. Dezen zijn ook gestorven. E11 allen die komen ik zweer het hiér uit liefde voor ons land zullen hetzelfde lot ondergaan! Maar het vergoten bloed eischt wrake Daarom heb ik gewapende mannen op de Black-IIills gezet, en ben ik naar onzen Is benoemd tot lid der jury van den wed strijd voor bloemen-, ooft- en groenselteelt in de Wereldtentoonstelling van Gent V. Bouckenooghe, bestuurder der Ypersche Tuinbouwmaatschajipij, te Yper. Decoratiën voor landbouwwerklieden. 115C KLASSE. MM. E. Cappoen, Voormezeele P. Dubuis- son, Passchendaele A. Maerten. Poperinghe E Maricau, Meessen E. Pardieu, Meessen Vande Voorde, Kemmel. 2" KLASSE. MM. P. Bouton, Vlamertinghe H. Bouttery, id. L. Caignie, Wytschaete II. Garron Pope ringhe J. De Meulenaer, Zillebeke H. Dutlo, KemmelH. Feryn, Westvleteren G. Geeraert, Poperinghe D. Urusson, Locre G. Moreau, Meessen A. Morel, Kemmel Emelie Samyn, Vlamertinghe A. Sanctorum, Meessen R. Vandevelde, Westvleteren 1. Vande Weghe, Zillebeke F. Vermeulen, Vlamertinghe. Groote-Vader gegaan, om hém als rechter aan te stellen tusschen ons en. de Witten. Had ik gelijk, broeders En gelooft gij dat het beter geweest ware onze bergen zon der tegenstand aan de Witten ove.r te leveren? Pretty-Bear antwoordde voor allen De Blaek-Hilis zijn de verschansingen van ons land... De Black-IIills mogen wij niet afstaan Als ik te Washington toekwam, vervolgde Silting, meende ik dat alles zou effen. gaan. 't Was daar reeds gekend dat sommige witte bedienden ons volk bestolen had, en de hoofdman van het leger zelf moést voor het gerecht verschijnen. Maar hoe was ik mis Wij vroegen om onzen Groote-Vader te zien. Ilij ontving ons te midden zijner -veld oversten en ministers, waarschijnlijk om ons benauwd te maken. Maar ons hert klopte niet en wij zagen maar ons recht in. Wij sloegen onze oogen niét neder voor die groote mannen, die met misachting keken op de arme wilden, die gekomen waren om recht tc eischen. Ik ging beginnen spreken én zeggen wat ik te zeggen had, als onze Groolé-Vader zelf liet woord nam. Aanhoort zijne woorden, raadsmannen onzer vervolgde volksstammen, en oordeelt wat er ons te doen staat. - 't Vervolgt ■«ta.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche Volk (1910-1915, 1927-32) | 1913 | | pagina 3