Het Ypersche Volk (MmM l Ypr)- zaterdag, 25
Herfstbemesting.
Aankoop ra Meststoffen.
aan
October 1913
De stikstofbemesting
der Graslanden.
Men kan eigenlijk de meststof-
n niet klasseeren volgens dejaar-
ïtijden, vermits men ze allen op
k tijdstip des jaars kan aanwen
en doch de Herfst is toch wel
pt meest gepaste oogenblik om
>mmige meststoffen in te werken,
joals metaalslakken en. eenige
staschzouten die er bij winnen
in langen tijd vóór hunne benut-
ging door de gewassen, met den
rond vermengd te worden,
't Is even zoo nuttig voor de
eiden er metaalslakken en kaïniet
i den Herfst uit te strooien, dan
ïpnen de gewassen nog vóór den
Ginter een gedeelte diervoedings-
ofïen opnemen, terwijl ze anders
loeten wachten totdat, na den
ginter, de grond eenigszins ver
armd en de groei herbegonnen
Superphosphaat en geprecipi-
:erd phosphaat mogen ook in den
[erfst gebruikt worden 't is
verigens alleen op dit tijdstip dat
eze meststoffen voordeelig kun-
en aangewend worden op de
intergranen.
De oplosbare stikstofmesten,
>oals hetChilinitraat moeten niet
iet groote hoeveelheid vóór den
[inter gebruikt worden,ze zouden
jjdens de wintermaanden, door
e groote hoeveelheid water, bui
en het bereik der wortelen kunnen
eraken.
Het gebruik van Chilinitraat in
leine hoeveelheid (50 tot 75 kg.
er hectare) bij het zaaien der
rintergranen is nochtans niet af te
euren. Deze kleine hoeveelheid
ïkstof bespoedigt de ontwikke-
ng der granen vóór den Winter
n bevordert het opnemen van de
pdere voedingsbestanddeelen.
daardoor zal dan de jonge plant
Jeter bestand zijn tegen de guur
heden van het weder en men zal
i de Lente den groei met meer
(racht zien hernemen.
't Is eene verkeerde handelwijze
5 rekenen op de toepassing van
[hilimtraat in de Lente om alsdan
en groei aan te wakkeren van
jranen die van den Winter hebben
ïleden. Veel doelmatiger zal het
jn "de graangewassen te verster-
sn vóór den Winter door toepas-
jng van de noodige voedingsstof-
n. Men zou nog veel meer voor-
sel trekken uit het gebruik van
nitraat, indien men hetzelve meer
gebruikte tot voeding van sterke
planten in plaats van als genees-
en opwekkingsmiddel voor kwij
nende gewassen. F. P.
Sommige weiden, vooral natte, wei
den hebben den naam dat ze de
smettèüjke koolziekte aan de beesten
mededeelen. Niet zelden zijn zulke
weiden besmet geworden door hel in-
delven van dieren, die aan deze ziekte
bezweken waren.
In zulk geval is het altijd voorzich
tig de beesten te laten inenten om de
ziekte te voorkomen en ook is het goed
de natte, gevaarlijke plaatsen af te
sluiten.
BIJVOEG
Benevens de suikerbeeten, welke meer
gen zijn aan bijzondere streken van
asland, wordt thans nog ingeoogst de
chorei, de tabak en meer algemeen de
ortelplanten, zooals de koolrapen, ruta-
iga en de rapen, die tot voorraad voor
;n Winter in kuilen worden gebracht.
Is echter voorzichtig deze wortelhoo-
:n nog niet te sluiten, noch te dekken;
:ze gewassen kunnen tamelijk goed
ne nogal hevige vorst verdragen en de
pen vooral verrotten spoedig wanneer
en ze toedekt.
Op 16 kilom. ten Zuiden van San An
tonio (Texas) heeft Dr Campbell, op den
boord van een gTOOten vijver, een verblijf
voor vledennuizen gebouwd. Dit verblijf,
verheven op palen van 3 meter hoogte,
heeft eene hoogte van 6 meter, op 4 me
ter breedte langs onder en 2 meter langs
boven. Dit gebouw was voltrokken den
2 April 1911. Vier maanden later was het
bewoond door eene kolonie vlederrnuizen
wier aantal verscheidene honderden be
droeg. Het volgende jaar, 1912, zat het
verblijf zoo vol vlederrnuizen, dat deze
verscheidene uren noodig hadden om er
uit te vliegen er waren er daar met dui
zenden.
Een vledermuis maakt eiken dag ge
middeld 26 maal haar nest, wegende
0.1685 gr., hetgeen per maand opbrengt
5.055. gram en 40.440 gr. in 8 maanden;
zoodat 500 000 vlederrnuizen in zulk tijds
verloop 202,176 centenaren guano opleve
ren. Tegen 15 fr. 56 de 100 kg maakt dit
3146 fr. Een verblijf voor500 000 vleder
muizen kost ten hoogste 6200 fr.
Een guanohandelaar, M. Robert Mar-
bach te Bracken, in Texas, bezit twee
vledermuisgrotten; de eene op 30 kilom.
van Sabinal, welke ongeveer 60 ton gua
no per jaar oplevert, de andere op 12
kilom. van Bracken, die ongeveer 75 ton
opbrengt.
Dr Campbell die aandringt op het
bouwen van vledermuisverblijven, roept
de aandacht in op de volgende punten:
De muskieten zijn onbetwistbaar de
grootste vijanden van den mensch, om
dat ze op hem de kiemen der ziekten
overbrengen.
De dagelijksche uitwerpselen van ééne
vledermuis bevatten de overblijfselen van
meer dan 500 muskieten, in éénen dag
gedood.
Door bescherming der vlederrnuizen,
vernielt men niet alleen de muskieten die
ziekten aanbrengen, waaronder de ma
laria, maar men verzamelt ook nog eene
meststof van groote waarde.
Hebben de weiden stikstofmest
noodig De eenen zeggen ja, wanneer
er kwestie is van gemaaid grasland, neen
wanneer het weiland geldt. De anderen
zeggen ja voor jong grasland, neen voor
oude beemden.
Sommigen ook beweren dat het gras
land nooit stikstofmest noodig heeft en
ziehier hunne redeneering er zijn twee
soorten van gewassen op het grasland
de vlinderbloemigen en de grassen, de
eerste bezorgen de stikstof welke de
ttoee.de noodig hebben. Inderdaad, zeg
gen ze, de vlinderbloemige (klaver, enz.)
nemen stikstof uit de lucht, verzamelen
ze in hunne wortelen en geven ze ten
beste aan de andere gewassen. "Wij zijn
van meening, dat te zamen met phosphor
en potasch, ook stikstof moet aangewend
worden.
Over 't algemeen ziet men dat een
grasland, waarop slechts phosphaten en
potaschmest worden aangewend de over
hand laat krijgen aan de vlinderbloemigen
(klaver, lupulien, enz.) terwijl dan de
grassen verdwijnen. Deze verdwijning
heeft voor oorzaak het gebrek aan stik
stof waaronder de grassen zich niet
kunnen ontwikkelen, Indien men geen
stikstofmest aanwendt, hebben de gras
planten geen andere stikstof te hunner
beschikking dan die, welke voortkomt
van plantenafval wortelen, stengels en
bladeren. Deze twee laatste wordep
grootendeels van de weide weggevoerd
door het afmaaien of door het afweiden,
zoodat de massa ontbindingsstoffen be
trekkelijk klein is en men met recht en
reden kan vragen of de stikstof die daar
van voortkomt wel overvloedig genoeg
is om alle andere aan wending van stik
stof overbodig te maken.
Op deze vraag heef M. Nowacki
geantwoord met proeven, die hij in de
nabijheid van Zurich heeft ingericht en
waarover hier kort bericht
De proeven werden aangelegd in
vruchtbaren kleigrond, bezaaid in 1888.
Per hectare werd het volgende mengsel
van graszaden gebruikt
Raygrass 32 kg. gele haver 13 kg.
kamgras 10 kg. vingergras 21 kg.
be emdlarigbloem 19 k. taimothee 13 k.;
kropaar 5 kg. veldbetmdgras 10 kg.
Als schutplant werd rogge gezaaid.
De vlinderbloemige gewassen k wamen
echter zoo overvloedig te voorschijn dat
men zou gezeid hebben,va af het 3® jaar
1890, dat ze met opz t erin gezaaid
waren. Men vond er vooral witte klaver,
roode klaver en gele klaver, alhoewel in
de twee voorafgaande jaren de grond
haver en aardappelen had voortgebracht
In 1888 1889 werden geen meststoffen
gebruikt, doch in 1890, den 18 maart,
werd de grond verdeeld in twee perceelen
welke evenve 1 phosphorzuur ontvingen,
onder den vorm van superphosphaat,
terwijl eene der beide perceelen daarbij
ook nog potaschnitraat kreeg. Diezelfde
bemesting werd gedurende 10 jaren
herhaald
Den 31e Mei 1890, wanneer de klaver
hare eerste bloemen vertoonde en het
raygrass nog niet in bloei stond werd
weerskanten der verdeelingslijn een
gedeelte dwars door de weide afgemaaid.
De opbrengst per vierkante nieter
bedroeg
Perceel met Perceel zonder
stikstofmest stikstofmest
Grassen 1630 970
Klaver 880 710
2510 1680
Volgens deze getailen vermeerderde
de opbrengst met 660 gr. grasplanten en
170 gram klaver door aanwending van
stikstofmest. De grassen werden dus
begunstigd .en wanneer men de hoeveel
heid stikstof doseerde, welke in het hooi
voorkwam, vond men een verschil te:
gunste der stikstofmesten en voort
komende uitsluitelijk van de grasplanten
Door stikstofmesting krijgt men dus
voeder dat meer stikstof inhoudt.
Uit de waarnemingen van Nowacki
blijkt het volgende 1° het gebruik van
stikstofmest vermeerdert op aanzienlijke
wijze de ontwikkeling der grasplanten
2° de vermeerdering van stikstof in het
voeder is niet afkomstig van de vlinder
bloemigen tnaa- -.vel van de grasplanten
3° de klaver, zelfs wanneer zij overvloedig
in de tweede snede voorkomt, schijnt
geen stikstof af te staan aan de grasplan
ten.
M. Nowacki, die zijne proeven heeft
voortgezet van 1900 tot 1910 bevestigt
bovengemelde en voegt er de volgende
bemerkingen bij
1° De stikstofmest bevordert de ver
menigvuldiging der onkruiden niet, zoo
als men beweerd heeft
2° Alleen ene overtollige stikstoibe
mesting is schadelijk
3° Het grasland heeft tezelfdertijd
phosphorzuur, potasch en stikstof noodig.
Dit laatste is het koit begrip van a les
wat er te zeggen valt over de bemesting
van grasland. De grasvelden hebben
dezelfde voedstoffen noodig als de andere
'teelten. Door aanwending der verschil
lende 1 meststoffen verkrijgt men een
goeden oogst.
Het eenzijdig gebruik van minerale
meststoffen, zonder stikstof is ondoel
matig, daar de minimumwet zoowel waar
is voor te weiden als voor de andere
teelten.
Het is het bestanddeel dat in geringste
mater aanwezig is in den gronde dat de
hoeveelheid der opbrengst bepaalt.
F. P. della Campagne
(Verboden nadruk)
Wij zetten hier het onderzoek voort
der laatste artikelen van het reglement op
de kostelooze ontleding.
Art. 10. De verkoop der meststoffen
kan geschieden per eenheid (verkoop per
100 kg. met vol gehalte) of met vasten
waarborg en op ontleding.
Art. 11. Wanneer men per eenheid
verkoopt, moet de factuur zulks vermei
den. In oit ge /al, en zoodra beide partijen
het eens zijn ovei de ontleding van èën
eerste monster, wordt de voorloopige fac
tuur, die de levering moet vergezellen,
gewijzigd en bepaaldelijk geregeld, vol
gens den uitslag der ontleding. Zijn beide
het niet eens over de gedane ontleding,
dan kan altijd de ontleding van het twee
de monster worden gevraagd.
Volgens dit artikel moeten wij, bij
voorbeeld, bij den aankoop van Chili
nitraat per eenheid, op het oogenblik der
levering eene voorloopige factuur ont
vangen als volgt
Verkoop per eenheid van 5000 kg. Chi
linitraat tegen fr. 1.57 de eenheid, hetzij
per 100 kg. 15.5X1 57 en voor 5000 kg.
15.5X1.57X50.
Veronderstellende dat de ontleding
den volgenden uitslag geeft nitrische
stikstof 15.65 t. h. dan wordt de eerste
factuur gewijzigd' en bepaaldelijk gere
geld als volgt
Verkoop per eenheid van 5000 kg.
Chilinitraat tegen fr. 1.57 de eenheid.
Uitslag der ontleding 15.65 ;hetzïjvoor
100 kg. 15.65X1.57 en voor 5000 kg.
15.65X1-57X50.
Indien wij het ontledingsgehalte 15.65
niet aannemen, kunnen wij voor onz;
rekening de ontleding vragen van het 2e
monster, volgens art 13 hierna vermeld.
Art. 12. Waaneer de verkoop met vas
ten waarborg geschiedt, is fer zekere spe
ling toegelaten tusschen het gewaarborgd
genalte en den uitslag der ontleding,
omdat er altijd eenige moeilijkheden bij
staalneming en ontleding kunnen oprij
zen. De speling bedraagt voor de mest
stoffen eene halve eenheid; voor de eiwit
stoffen der voedermiddelën twee een.re
den; voor de vetstoffen en andere besianc-
deelen eene hal eenheid voor de fijn
heid der metaalslakken, vijf eenheden.
Wanneer de uitslagen der ontleding
geene grootere afwijkingen aanduiden,
bestaat er geene reden tot klacht is er
wel eene grooter afwijking, dan gaat
mén als volgt te werk
Er kan een afslag berekend worden
op basis van het ontbrekende totaal stof
fen, zonder rekening to houden met de
toegestane speling der ontleding. In de
berekening van dien afslag voor het vee-
voed.. r, houdt men rekening om de waar-
de van het te kort van een bestanddeel te
.bepalen,, met het overschot van een of
meer andere bestanddeelen. Bij de bere
kening van den afslag voor handelsmest
wordt geene vergoeding van een tekort
loor and re bestanddeelen aangenomen.
Op aanvraag van eene der partijen kan
le afslag vastgesteld worden door den
Bestuurder van het Laboratorium, gelast
met de ontleding of door den Staatsland-
bouwkundige der omschrijving. In dit
laatste geval moet aan dezen de factuur
en zoo noodig het verkoopcontract mede
gedeeld worden.
b) Men.kan het tweede monster doen
ontleden.
Veronderstellen wij den aankoop van
eenen samengestelden mest met waar
borg van 5'nitrische stikstof en 7 phos
phorzuur indien de ontleding 4.50 tot 5
t. h. stikstof en 6.50 tot 7 t. h. phosphor
zuur aangeeft, bestaat er geen recht op
afslag. Indien de ontleding minder dan
4.50 stikstof en minder dan 6.50 phos-
pho' Zuur aangeeft dan heeft men recht
op afslag berekend op het totaal ontbre
kende, bestanddeelen.
Bij voorbeeld de ontleding geeft 4
stikstof en 6 30 phosphorzuur, dan moe
ten wq slechts volgens dit gehalte beta
len. Wanneer de ontleding meer dan een
halve eenheid boven of beneden het
gewaarborgd gehalte vindt, zal meest
altijd de ontleding van het 2® monster
gevraagd worden.
Men verlieze niet uit het oog dat het
te veel van een bestanddeel niet tot ver
goeding kan dienen voor het tekort van
een ander. Indien bijv. de hierboven
besproken mest inhoudt 4 t. h. stikstof
en 8t„ h. phosphorzuur, dan kan het
overschot van phosphorzuur niet dienen
om, het tekort aan stikstof aan te vullen.
Wij betalen dan voor 4 stikstof en voor 7
phosp orzuur. Integendeel, wanneer wij
voederkoeken aankoopen, kan het ont
brekende eiwitstof aangevuld worden
door het overschot aan vet en ook omge
keerd. Daarom wordt in den handel der
voedermiddelen waai borg gegeven van
eiwitstof-' et en niet afzonderlijk van
eiwitstof en van vet.
Art. 13. Wanneer een der partijen de
milt ding van een twetde monster vraagt,
hetzij bij verkoop per eenht id of bij ver
koop op vasten waarboig, dan siuurt zij
naar den Bestuurder van het Laborato
rium, waar de .eerste ontleding gemaakt
is bin en de veertien dagen na de. ont
vangst van het ontlèdingsbericht, eene
schriftelijke aanvraag met aanduiding van
dén juisteh aard der geleverde waar, van
het gefactureerd gehalte, van het num
mer van het eerste ontledingsbulletijn.
Art. 14> De Bestuurder van het Labo
ratorium geeft onmiddellnk kennis van
deze aanvraag aan den Minister van
Landbouw en Openbare Werken, deelt
de namen mede van kooper en veraoo-
per, den uitslag der eerste ontleding en
zendt hem tevens het 2e monster.
Art. 15. Indien de cijfers der tweede
ont eding overeenstemmen met die der
eerste binnen de grenzen der afwijkingen
aangeduid in artikel 12, hetzij voor den
verkoop per eenheid Of voor den verkoop
op vasten waaroorg, dan zal de factuur
opgesteld worden met de gemiddelde uit
slagen van beide ontledingen dit mid-
ddgetal zal pp, het bulletijn der 2e ont
leding worden aa geduid door de zorgen
van den Minister van Landbouw.