Bijvoegsel aan HET YPERSCHE VOLKvan Zaterdag 15 November 1913 De Koning Roodhuiden Een VGordoelige ei (PES flBBOIDISSElQEJIl ÉssiiiÉi Konings Naamfeest Onsterfelijkheid Vlaamsch in het lager onderwijs DE SCHOOLWET Congo DE REIS VAN KONING ALBERT Mil laffe KW 1- YPER Het Ypersche Volk! IIwbéSe MENGELWERK N° 9 DER IV Hoe de Zittende-Stier en de Lelie der-Woestijn elkander verstonden Amendementen der Vlaamsche groep g Wat Sitting-Bull al in het hoofd speelde JÉ Aan Progrès en Weergalm. Leest en Verspreidt Tot heden toe, vierde men Konings Naam feest op 26 November. Aangezien die datum de verjaardag is van de dood der Gravin van Vlaanderea, Moeder van Koning Albert, is er, naar s Konings wensch, aan hoogerhand besloten geweest dit feest in het toekomende op 15 November te vieren, patroondag van Z. M. Koning ALBERT SintjLeopold, die de tweede naam is van onzen Vorst. Een plechtig Te Deom wordt gezongen in de voornaamste kerk van elke stad en met veel luister, in 't bijzij a der Koninklijke Familie, in St Gudulate Brussel,op Zaterdag IS en den volgenden Zondag in al de kerken te lande. Mors ero mors tua. Door treurig misten vaart het wintersch ademjagen en nauwelijks nog verlicht de zon de grijze dagen de zomer is voorbij het gouden loofgetoot gevallen voor de voeten der boomen, bant alom het stervend afscheidsgroeten van 't zonnig jaargetij. En al hetgeen nogeens zijn levenspracht moet derven, klaagt:Het leven is een rook, en't slotvan al is sterven Is 't sterven ook voor mij?.. Het sterft hier jat dat ooit verkreeg te mogen leven, maar iets zal onberoerd, onroerbaar zijn gebleven toen alles is voorbij Mijn' ziel! Mijne eeuwige ziel! Wat tijdelijk is laat korten, wat broos is breken^en wat vallen moet laat storten onstoorbaar aan uw' zy Want als de aloude tijd den laatsten zijner dagen ook veeggeworden zal en stervend binnendragen, blijft steeds onsterflijk gij Allerzielen. SOGIUS. Wij ontvingen verleden week, te laat om in het voorgaande nummer nog op te nemen volgend artikel. De aanstaande wet tot invoering van leer plicht en wijziging van de wet op het lager onderwijs zal het peil van dit laatste merke lijk verheffen, doch voor de Vlamingen zullen de vruchten dier wet slechts gedeeltelijk genoten worden, indien geen einde komt aan TWEE KWALEN waaraan ons onderwijs in Vlaamsch België lijdt 1° de voertaal is voor de Vlamingen niet altijd het Vlaamsch 2° het Fransch wordt in de meeste scholen te vroeg aangeleerd, ten koste van het onderricht in de verplichte vakken. Aan de eerste kwaal lijden de scholen der groote steden vooral en nog het meest de scholen van Brussel en voorsteden, met het ongelukkig gevolg, dat in de scholen voor verachterde leerlingen te Brussel 85 Vlaamschsprekenden, i5 */0 Franschspreken- den zitten. Het Vlaamsch is de voertaal, en nog dikwijls slechts gedeeltelijk, in 3.261 scholen onder staatstoezicht. Het Fransch in 4.224 dergelijke scholen. Veel uitgebreider nog is de tweede kwaal Het Fransch wordt als tweede taal onder wezen tijdens de schooluren in 2.887 scholen; buiten de schooluren in 237 scholen. De Nederlandsche taal wordt als tweede taal slechts onderwezen in 512 scholen. Het gevolg daarvan is, dat de jonge Waal in de lagere school beter de vakken als aardrijks-, rekenkunde enz. bestudeert, dan de Vlaamsche leerling en dus meer voordeel in zijn onderwijs vindt. Alle opvoedkundigen zijn het eens over het volgende beginsel De moedertaal moet de voertaal zijn van het onderwijs en de meesten houden staan dat het verkeerd is te vroeg eene tweede taal te leeren. De\e hoort niet te huis in de lagere sehool. Vervolg Waarop peist de Zittende-Stier dan? sprak zij- Zijn voorhoofd is brandende, cn zijn hert klopt zoo geweldig. Waarop peist Sitting-Bull Wil hij het niet zeggen aan de Lelie-der-Woestijn V De vrouwen moeten niet alles weten, was het antwoord. En waarom mag De Lelie niet weten wat er in de Stier omgaat... Gelooft gij; dat deze die hij weerdig gevonden heeft zijnen naam te dragen, en de gezellin van zijn leven te zijn, niet moedig is gelijk hij -De Stier droomt van zaken die hem zei ven verschrikken, hij en wil zijne geliefde (l) ue Koning dér Roodhuiden, J. Demeester, Rousselaere, fr. 1.50. Wij vernemen dat Vlaamscbgezinde Ka merleden van zins zijn aan het thans be sproken wetsontwerp wijzigingen in te dienen, waardoor deze beginselen der op voedkunde wettelijk zullen bekrachtigd wor den en wij richten eenen oproep tot alle Vlaamscbgezinden opdat zij krachtig zouden ijveren, opdat wij op dit punt de zegepraal zouden behalen en niet meer zooals in i8g5 zouden verslagen worden. De nederlaag in 1895 was gedeeltelijk te schrijven aan de werkeloosheid der Vlamin gen. Toch mochten wij ons aldan verheugen, in de toetreding van twee volksvertegenwoor digers thans ministers, de heeren de Bro- queville en Helleputte. M. Woeste onthield zich. Zi) die thans de amendementen zullen voordragen hielden rekening met de gegron de opwerpingen in 1895 tegen het voorstel De Vriendt aangevoerd. Onze minister van Kunsten en Weten schappen is met betrekking tot de Vlaam sche wenschen, gunstiger gestemd dan den minister van 1895 M. Schollaert. Wij mogen dus met hoop den strijd aan gaan. Winnen wij hem niet, dan zal ons lager onderwijs in Vlaamsch België steeds een lam en verminkt onderwijs zijn. In de ontwikke ling van een volk is de lagere school een der hoofdbestanddeelen. De uren zijn er kostelijk en mogen niet verspild worden aan weeldeartikelen, zooals voor zeer velen het aanleeren der tweede taal. Zij dienen integendeel gewijd te worden aan de ontwikkeling van het denkvermogen en van \ijne natuurlijke uiting de moeder taal, aan het inpeenten van de noodige ge dachten meer dan van onnuttige woorden. Aan het voorbereiden van de leerlingen tot het werkelijk leven, aan het versterken van hun zelfbewustzijn, hunnen stamrots, hun verlangen om in het eigen vaderland een menschwaardig bestaan te leiden, den natio- nalen grond te verbeteren, de vaderlandsche nijverheid te ontwikkelen. In België omvat de schoolkwestie steeds een taalkwestie. Men losse de beide op, eerlijk en vredelievend. Bij den kreetKatholieken redt de ziel uwer kinderen, voegen wy Vlamingen, redt het Vlaamsch - zijn uwer kinderen, be houdt hunne Vlaamsche ziel, behoudt in Vlaamsche monden de Vlaamsche Taal I Ziehier de amendementen neergelegd bij het schoolwetontwerp, in naam van en door M. J. Delbeke en consoorten Bij art. 12. Leden 1 en 2 van art. 4 der wet van 20 september 1885, 15 sept. 1895 worden als volgt opgesteld Het lager onderwijs bevat noodzakelijk het onderricht van den godsdienst en van de zedeleer, het lezen, het schrijven, de grond beginselen der Fransche, Vlaamsche of Duitsche taal volgens de noodwendigheden der schslen (1), enz., (zooals in het regee- ringsontwerp, tot aan de woorden welke de gemeenten en de b?sturen vaD aanneem bare en aangenomen scholen mogen uitvaar digen Art. 12bis. Het onderricht van een twee de taal mag slechts aanvang nemen met het vijfde studiejaar en de tijd er aan besteed zal nooit genomen worden op het minimum getal uren gewijd aan het onderwijs van de vakken welke bij art. 4 aangevuld door art. 12 van 't ontwerp worden opgesomd (2). De taal die als voertaal in de klas moet gebruikt worden is deze der meerderheid van de kindereo, die deze klas bijwonea. Die taal moet de voertaal zij a van al de vakken en de herhalingen gedurende al de school jaren. Alleen bij het onderwijs van de tweede taal mag voor de rechtstreekscbe leerwijze die tweede taal als voertaal gebruikt wor den. In de gemeenten Brussel,Laeken,Schaer- beek, St-Gilles, St-Joost-ten-Noode, Elsene, Et erbeek, St-Jans-Molenbeek, Anderleeht, Vorst, Watermaal-Boschvoorde, Komen, Edingen. ontvangen de kinderen, wier taal het Nederlandsch is onderricht in scholen of klassen waarin het Nederlandsch de voer taal is zij, wier taal het Fransch is, in scholen of klassen waarin het Fransch de voertaal is en blijft gedurende al de school- jarei. De bestuurder der school zal de taal van het kind door een rcchtstreeksche ondervra ging van en een onderhoud 'met het kind zeil vaststellen. Het is den bestuurder eener Bchool niet toegelaten een leerling te aanvaarden die (1) Noodwendigheden der plaatsen wordt ver anderd in noodwendigheden der scholen. (2) Het onderwijs in de tweede taal mag dus dat in de hoofdvakken met hinderen. gezellin niet benauwd maken 1 En wel, ais de Stier niet spreken wil, zal de Lelie voor hem spreken, cn zeggen wat zij gezien heeft, wat zij weet en wat zij raden kan. Waarom zijn onze ouderlingen geheel den dag in de raadzaal vergaderd ge bleven, eii waarom hebben onze jonge lie den hunne speren en hunne happen geslepen? Dezen morgen heb ik het dorp verlaten, en ik ben naar de bron gegaan, die mijn volk drinken verschaftwaarom staat de oude stake der bron met oorlogsversiersels gepint On bekende krijgsmannen zaten rond de stake wat deden zij daar, zoo naar van ons volk? Morgen zal de Lelie daar de beteekenis van kennen. Morgen niet, maar dezen avond nog wil ik het weten Waarom moet ik wach ten tot morgen?... Ziet de Stier de Lelie niet meer geerne ofwel is de Lelie ver anderd, en is zij; niet meer weerdig van ie weten wat haïen man verontrust Vrouw, hernam Sitting-Bull op ernsti- gen loon, sedert dat de Groote-Geest onzen wederzijdschen verbindingseed gehoord heeft, heb ik nooit beklaagd u gekozen te hebben. Ik bemin u, ja i en meer nog als ten tijde dat ik naar uw vaders wigwam ging om u te vragen. Maar ondervraag mijl niet meer, als 't u belieft!... Ik heb al mijnen moed noodig... En na wat gezwegen te hebben, sprak hij1 voortMorgen, dewijl gij het wilt weten, gewoonlijk een ander nationale taal spreekt dan de in de school gebruikte voertaal, iu die gemeente waarin een school bestaat met de taal van dien leerling als voertaal van het onderwijs. De schoolopzieners brengen bij den mi nister jaarlijks verslag uit over de toepas sing van deze amendementen WijzigiDg bij art. 20. Art. 19 n. als volgt gewijzigd 1° 4° Het leerplan zal de onder art. 4 en 4bis opgesomde vakken omvatten. (Bijvoegen) De bepalingen aangaande de noodzakelijk onderwezene en de tweede taal en deze betreffende de voertaal zullen worden nageleefd, zoea!s door art. 4 wor it bepaald 6° vervalt. 7o (6°) Het getal lesuren zal niet minder mogen bedragen dan twintig per week bui ten den tijd der uitspanning en dezen die opzettelijk gewijd is aan het onderwijs in den godsdienst en in de zedeleer. Bijvoegen en in de vakken welke niet noodzakelijk deel uitmaken van het programma de aan het naaldewerk, enz. enz., onveranderd. Zaterdag 8 November zijn vertrokken naar Congo Gouverneur-generaal Fuchs, onder gouverneur generaal Malfeyt en prokureur- generaal Weber. Te Boma aangekomen zal er eene belangrijke vergadering gehouden worden van de plaatselijke opperhoofden t. w. de drie genoemde reizigers, den Heer onder gouver- nëur generaal Henry, de Heeren Staats inspec teur en Algemeen Commissaris van Midden- Congo. We wenschen rechtzinniglijk dat zij, in 't voordeel der Colonic, nieuwe noodige en nuttige maatregelen zullen nemen. We ver hopen dat zij ook zullen voorzien in een mogelijke herneming der vrijmetselaarsvervol gingen tegenover onze geliefde Missionnarissen. r*- De neergelegde begrooting van de kolonie sluit met een te kort van boven de 20 millioen. 't Is veel, 't is verschrikkelijkdoch alleen onverstandige lieden of verblinde antiklerikale politiekers zullen de armen in de lucht steken en het Gouvertement beschuldigen. Wij niet en wij zullen u zeggen waarom. Als wanneer België Congo heeft overgenomen, heeft de natie zulks willen doen Liet eersten vooral om er profijt uit te trekken;maar om haar aandeel Lij te brengen in de verspreiding der ehristene beschaving. De volkeren door God gezegend en overladen met macht en weelde hebben den plicht meê te werken aan de ver lichting en verchristelijking der verachterde en barbaarsche volkstammen. Zekerlijk als we dit beschavingswerk aan nemen moeien wij zulks niet doen om er gedurig tot eigene volksuitputting mil- lioeoen en millioenen in te steken mogen wij dit ook wel doen met het vooruitzicht metter tijd, uit het door ons beschaafde Wingewest, voordeel te trekken voor eigen volk en eigen land. Doch alle klaarziende Belgen hebben van eerst af begrepen dat de kolonisatie van Congo in de eerste jaren ver van iets op te brengen, veel zou kosten. Dit hebben zij aanveerd als last van beschavingswerk. De tegenwoordige gelde lijke toestand newijst dat «leze lieden zich niet bedrogen hebben. Dit niettegestaande is het toegelaten naar middelen uit te zien om het tekort te verminde ren en zoohaast mogelijk te keeren in winst. Wij willen maar langs eene zijde bewijzen dat zulks mogelijk is. De ondervinding leert dat de manier van Congo te bestureD, sedert de over name, totaal veranderen moet. Veranderen t. w. eerst en vooral naar de wijze aangeduid door Z. M Koning Albert, te Gent, bij de ope ning der Congo-expositie. Congo moet bestuurd worden ter plaats en niet te Brussel alwaar de ministerieele admi nistratie veel verminderd kan worden. Zij kost reeds 4.442 925 fr. Nu bestaan er te Boma voor Congo en te Elisabethstad voor Katanga plaat selijke middenadministratiën die alleen bij de 3 millioen kosten om slecht of geen werk af te leggen. Geen of slecht werk, ja,uit reden dat zij zonder initiatief staan en berooft zijn van vrij heid van handelwijze. Zij hangen heel en al af van de Brusselsche Bureelen. Te Boma en Eli sabeth ville zijn de besturen 'min bekommerd met de administratie van Congo en Katanga, dan met het oor te verleenen van alle maren uit Brussel en voldoening te geven aan algemeene bestuurders uit 't ministerie. Het gevolg is eene noodlottige lamlendigheid, die veel te veel geld kost te Brussel en in Afrika. Een enkel feit de dienst van het Cadaster vergt een uitgaaf 1.033.000 fr. om eene ont vangst te besturen van 383.000 fr... Gaat dat niet boven zijn hout Wij wenschen dat de wensch van Z. M. de Koning zonder dralen mocht uitgevoerd wor den dat er een rekenplichtige opperbestuurder een soort onderkoning aangesteld weze te Boma of te Leopoldville voor heel Congo, met onder-gouverneurs in de verschillige gewesten, alsook een rekenplichtige opperbestuurder in Katanga. Zoo gaat het in de Engelsche koloniën en daar weet men wel hoe de uitheemsche be zittingen best bestuurd worden. Wat nog noodig is, 't is dat het ministerie van koloniën verstaan moet dat zijn taak zich moet bepalen bij eene goede en zorgvuldige ad ministratie en zooveel mogelijk moet afzien van handeldrijven van geldelijke medewerkingen en zijn werking vervangen door private onder morgen moeten wij van malkander scheiden!... Is het maar dat? zei zijl, en zij sloeg hare handen te gader en loech van voldoening. En het is daarmede dat de Stier zoo verlegen zit Iliji is benauwd van mij te verlaten I Maar waarom zoo bevreesd zijn, en waarom elkander verlaten,?... Omdat wij1 morgen de hap ontgraven om den grooten oorlog tegen de Witten aan te gaan En ben ik de vrouw niet van eenen hoofdman, en de dochter van den Sprin gende-Hert Omdat ik de Lelie genaamd ben, gelooft Sitting dat ik eene krachtelooze bloem ben, die door den minsten wind om gerukt wordt Do Stier heeft mij medege- leid op jacht hebben de tijgers of de wilde ossen miji doen beven Dat de Stier mij late meegaan ten strijde, en de donderende schietbossen der Witten zullen mij' niet be nauwd maken Neen, vrouwlief, gij' en moogt niet me degaan. Al de vrouwen, de ouderlingen en de kinders zullen vluchtengij moet doen gelijk zij en met hen meegaan I Dat deze die kinders te bezorgen heb ben hen gaan verschuilen tegen de woede der Witten maar DE Lelie, die nog voor niemand te zorgen heeft, wil bij' u blijven om met u te winnen of te sterven 1... Maar gijl wilt mij dus mijnen moed benemen I antwoordde Sitting. Giji wilt dat ik beye, jlg ik het teek en van den strijd neming overal waar het mogelijk is om alzoo de kapitalen der bijzonderen er toe brengen te hunnen laste eenlhoeveel onkosten op te nemen welke de Slaal tot nu toe ontdraagi. r*i M Borginon volksvertegenwoordiger voor Brussel vroeg op 31 October aan den minister van Koloniën. Artikel 3 der wet op het beheer van den Bel gischen Congo luidt als volgt Het gebruik der talen is vrij. Het wordt geregeld door decreten zoodanig dat de rechten der Bdgen en der Congoleezen zijn gewaar borgd, en alleen voor de akten van het openbaar gezag en voor de gerecht lijke zaken. Op dat gebied genieten de Belgen in Congo- land, eene gelijke bescherming als die hun in Belgie verzekerd is. Met dat doel worden de creten, uiterlijk binnen vijf jaren na de afkon diging van deze wet, uitgevaardigd. Daar er meer dan vijf jaren verloopen zijn sinds bovengemelde wet is uitgevaardigd (18 October 1908), zou ik van den heer minister graag weten of bedoelde decreten weldra zullen verschijnen Antwoord van den MinisterHet vraagstuk van het gebruik der talen in Congoland is bij zonder moeilijk wegens de samenstelling van ons personeel in de Kolonie en de bezwaren die de aanwerving oplevert. Ik hoop dat ik binnen eenigen tijd een ont werp van aecreet zal knnnen onderwerpen aan den Kolonialen Raad. Hel schijnt dat het alleen de Missionnaris sen niet zijn die voor 't oogenblik het mikpunt zijn der Congoleesche vrijmetselaars, maar ook alle Staats- of vennootschaps-agenten die zich niet willen laten inschrijven in de vrijmetselarij (dewelke volgens den heer minister geene organisatie bezit in Congo Zelfs zouden zulke agenten die, alhoewel niet pratikeerende, toch weigeren framasson te worden, ook weten te spreken van vervolgingen en moedemaking. De leus der Congoleesche vrijmetselarij is de Zendelingen het leven onmogelijk mdhen en geen een agent meer in Congo die niet framas son is. Zullen ze daar in gelukken? Wij verhopen wel van neen, en wij rekenen min op het ministerie dan wel op de taaie wilskracht en de overtuiging van zooveel goede agenten die wij kennen in Congo. Zouden de vrijmetselaars in Congo zelfs den brievenpost in handeD hebben of bestaat er —bij de wete ofte niet van het ministerie een Portugeesch regiem in Congo Wij zijn in Belgie, heeren, en zelfs in Congo willen wij' Belgische manieren. Is 't waar of geen waar dat alle correspondencie niet veilig is dat de brieven die verdacht zijn bijvoorbeeld als zij het adres dragen van een oflicieel man of van een lid van 't beschermingscomiteit der Missiën dat zulke brieven opengedaan wor den door postbedienden of anderen gelezen en zoo de inhoud niet aanslaat vernietigd worden Is 't waar dat er daartoe te Boma 0. a. een bijzondere Chambre Noire bestaat Nog eens is 't waar en zoo ja zijn wij dan in Russenland of in Portugaal Wij zijn in België, verstaat gij het, heeren Alleszins zullen wij aan de Belgen die brieven verzenden naar Congo wel aanbevelen het adres heel duidelijk, klaar en volledig te schrijven, en den brief wel te verzegelen... anderzins zou hel gelukken dat bij in het Rebut geraakt en er uitkomt geopend,., en... wij weten niet verder maar peizen niet te min. Opgelet voor de Loge zijn alle middels goed en zij is vastbesloten door te werken voor 't kwaad, daar zij er nu boven op is met een mi nister van Koloniën die wel weet dat er Congo- agentenzijn die persoonlijk framasson zijn... maar die geen bewijzen heeft van een Loge-complot in Congo.., Als men geen bewijzen heeft., moet men ook niet tegen werken., dus hebben de vrijmetse laars vrije spel en handen vol troef. Gelukkig hebben wij betrouwen in het Be schermingscomiteit der zendingen. A. B. C. Overvloed van stoflfe noodzaakt ons een lezensweerdig geïllustreerd artikel uit te stellen tot de naaste week. We verhopen dat de opsteller ervan alsook al de lezers ons het niet zullen ten kwade duiden. In het land van Broederlijkheid. Vrijheid. Gelijkheid. 't Is eene wonderlijke geschiedenis weerd geïllustreerd en op'ttooneel gebracht te wor den. Een drama, dat een volledig daglicht werpt op de verschilliee bedrijven eener dieven en brigands operatie volgens al de voorschriften der wettelijkheid luidens de wetten van het Fransch Gouvernement, krachtens de bemachtiging van de tribuna len der Republiek. le tafereel.De radicale-sociale Staat steelt (niet anders dan steelt) een klooster eigendom van een geestelijk orde. 2e tafereelDe dief-Staat verkoopt het gestolen klooster. 3e tafereel. Een Jood (lil) is de aan- kooper. 4" tafereel. De Jood verkoopt het, op moet geven Als ik alleen ben en maar voor mijl zeiven moet zorgen, zal ik niet vreezen I... Maar als ik weet dat gijl daar zij't, zal ik vreezen dat elke bal uw hert zal raken, en ik zal dezelfde mensch niet meer zijn, en mijn volk, zal mij misschien niet meer erkennen I... Ga dus, sprak zijl, hem omhelzende, ga zonder mijl Ik ben te trotsch over uwen moed om de schuld te zijn dat hij fale om mijnentwille. Ik zal er door lijden van u gescheiden te zijn maar voor u lijden valt mijl zoet, en ik moet u gehoorzamen om voorts uwe liefde weerdig te zijn!... Zij vaagde eenen traan af die uit hare oogen sprong. Eene lange en droevige stil zwijgendheid volgde daarop. Eindelijk ging de edelmoedige vrouw naar buiten, en Silting begon opnieuw weg en weêr te gaan eiï voort te droomen in den donkeren nacht. 's Anderendaags stond de zon schoon op, en hare eerste stralen verlichtten het groot dorp der Siouwen. Terwijl alles te slapen ligt, laat ons dat dorp beschrijven, IlWWiN TÉ! De Koning in uniform van Eamburgsche Dragonderbezoekt Lunaburg. Na zijn verblyf in Duitschland, is onze koning terug naar Beljie gereisd, door de beste wenschen van den duitschen keizer en de keizerlijke familie vergezeld. Z. M. kwam zaterdag morgend aan te Keulen en zette dan zijne reis voort naar Andernatb, waar hij hare Majesteit koningin Elisabeth ging vervoegen. Onze vorsten zijn dan Maandag morgend te Brussel teruggekeerd. De gezondheidstoestand van onze geliefde koningin liet niets te wenschen over. zijne beurt, met eene kleine winst aan de Framassons. 5° tafereel. De Framassons vestigen zich in het klooster. Een echt Familiedrama nietwaar. Fransch Gouvernement, Jodendom, Vrij metselarij dat is al een en dezelfde familie. Hier zijn de bijzonderheden. De Paters-van St Antonius bezaten te Ba- tignolles, Paris,in de Puteauxstraat n° 8,een groot klooster, met kapel en prachtige cryp te of onderkerk. Krachtens de spoliatie-wet worden de Paters buitengezet, uit 't land gejogen en de Staat legt de hand op hun eigendom zeg gende dat is 't mijue 1 Met welk recht Geen, volstrekt geen dat is dus wel eene DIEFTE niets anders dan eene DIEFTE. Krachtens het princiep der vruchtdra gende realisaties stelt de Staat er haast en spoed bij om die nu ZIJNE-propieiteit te ver- koopen. Daartoe onderhandelt zijn zaakge- lasten vrijmetselaar Due\ (Duez te weten die in de verkoopiugen der aangeslegen kloos tergoederen zoowel wist te zakken en binnen te palmen voor eigen profijt dat hij nu in villégiature 'k wil zeggen in ballinschap gezonden is te Cayenne). Dien eigendom der Paters schatte de Staat voor eene weerde van 1.400.000 frank. Hij verkoopt het voor 350.000 fr. aan den Jood M. Bernheim. Nog het vierde niet der zoo gezegde schatting I I Wat zal die zoon van Israël uitrichten met zulk een gebouw 1 dat heeft geen weerde voor hem Ge zyt er wel mêe Iedermaal dat er kloosters te koopen kwamen, waren 'took altijd Joden die ze aankochten aan den laagsten prijs om... t verkoopen... met zekere en vaste winst. Jood Bernheim heeft het klooster ver kocht tegen 400.000 frank. Maakt eene win- ste van 50.000 fr. 't Is nog niet veel op zulk een totale som doch 't kon niet meer zijn, immers alles was van te voren beraamd en geschikt geweest, Duez en Bernhein waren strooien mannen. Zulks blijkt klaar uit de personaliteit van den nieuwen aankooper, t. w. de Groote- Loge van Frankrijk. Verstaat gij heel dat kronkelspel Fran sche Staat, Joden, Vrijmetselaars dat is al een en 't zelfde. Al van zelfden deeg. De vrijmetselaars stemmen eerst in de Kamer de wet om alle kloostergoed aan te slaan en Staats eigendom te verklaren. Daar na koopen zij voor zich zelf die goederen aan den Staat. Nu zijn het eigendommen der Loge. 't Is eene manier gelijk een andere van stelen. Maar voor de Lamassons zijn alle middels goed, de slechtste nog de beste. Zij dat ge en voorbeeldige en voordeelige operaties Weg de Paters en aan ons hunne kloosters I Van die gewijde kapel, van die geheiligde ónderkerk zullen de framassons hunne duivelskrochten maken en er in hun ne duivels ontbinden. Dat is het plan, dat is het werk van de walgelijke vrijmetselarij. Die historie diene tot voorbeeld er zijn er honderd andere soortgelijkige maar dit leit moet verteld worden aan gioote en kleine Belgen. Immers onze vrijmetselaars zijn evenveel weerd als hunne Fratsche moortelbroeders, en ze verlangen naar den Het was langs de helling van eenen heuvel gelegen, al den oostkant. Het bestond uit vijf honderd hutten, of daaromtrent, die al ver scheen stonden, en waartusschen boomen en hagen groeiden. Die hutten waren geheel een voudig en gelijkvormig gebouwd, maar zij deden schoon door hunne ligging. Zijl waren kloek genoeg om te weerstaan aan de onweders die daar somtijds uitber sten maar 't was te zien dat zijl aan een zwervend volk toebehoorden, dat er niet in verschiet land en woning te verlaten als het voor oorlog of jachtpartijen verder op moet trekken. Rond het dorp waren de boomen geveld, op vijfhonderd stappen in den omtrek, zoo dat er eene ijdele plaats was tusschen de huizen en het woud, dat ten Zuiden lag, en verre, verre liep langs de andere zijden van den heuvel. Beneden lag een vijver, waarin eene klare beek, die van het woud kwam, hare wateren j loste. Hiji was omtrent twee mijlen lang, en diende, gelijk de boself, tot verschansing voor het dorp. Om aan de hutten te geraken, moest men rond den vijver gaan, of er over varen. Rechtover het dorp-, langs den anderen kant van den vijver, zag men overal kleine heuveltjes, zoo verre het gezicht dragen kon. Gelijk zij bloot waren en onbegroeid, was het gemakkelijk om van verre te zien wie er aldaar opkwam. D.e keus van die plaats voor het stichten dag waarop zij hierin ons vrije vaderland op gelijke wijze zullen mogen meester spelen. ^Belgen, zult ge dat gedoogen Progrès en Weergalm zullen misschien de echtheid der feiten afliegen Ze kennen maar dat en doen maar datmaar dejeiten zijn publiek, dat ze eens hun hoofdopsteller naar Parijs zenden naar genoemde (straat en nummer daar zetelt nu de Groote-Loge van(Frankrijk in het gestolen klooster. Ge lekkerbekt nietwaariantiklerikalen Maar't zal, in Belgie, u langs de neus voorbijgaan. Houdt u kloek. Onze liberale Confraters hebban zeker, gelijk wij, in de dagbladen, de overlange reeks benoemingen gelezen die, deze laatste da gen, plaais hadden in de Belgische Magis tratuur. De liberalen hebben, sedert dat ze afgekegeld werden in 1884, niet opgehouden te roepen op de partijdigheid van de katho lieke Ministeries in zake benoemingen. Dat was zeker om de ON- (???)-partijdigheid der vorige liberale Ministeries te doen uitschij nen Onder de liberale landsbesturen wa ren dekatholieke benoemingen zoo schaarsch dat ze over 't algemeen geen 1 op 50 bedroe gen 't was al voor de geuzenkliek, al voor de vrijmetselaars. De katholieke Ministers hebben altijd altijd (verstaat ge Pro grès en Weergalm) aan hun tegenstrevers, breed en wel gerekend, gegeven wat hun toekomt en nooit geen politieke opinie inge zien. Daarvan zijn er bewijzen, Progrès en Weergalmbewijzen bij heele zakken rol. Nochtans zijn de liberalen nooit tevredeD, en zij die, als ze meester waren alles voor zich hielden, zouden het nog zoo willen. Wat zeggen Progrès en Weergalm van de laatste benoemingen gedaan door den katholieken Minister van Justicie ofte Recht wezen, M. Carton de Wiart? Ze zullen misschien zeggen dat het nog niet genoeg is maar inwendig, inden duik zullen zij hun handen wrijven en heimelijk vezelen in politieke kringen en in loge- krochten 't Is wel, wij htbben nogmaals een ferm, een ferm deel.., oei die klerikale sukkelaars... ze peizen misschien dat wij 'fc hun zullen gedenken als wij eens aan 'tgouvernementgeraken! moeten wij maar!..» 't Is alzoo 1 Met de mate waarmee gij meet, zult gij gemeten worden dat kennen de liberalen niet. Waarheid is het dat de katholieken groote oogen zouden open doen moesten de geuzen baas van 't Kot zijn... Er zal geen antiklerikaleMinister gevonden worden die benoemingen zal doen op de wijze van M. Carton de Wiart. Ziet dat denken wij en we durven 't ook zeggen, Progrès en Weergalm. Een bewijs dat wij vrij zijn en niet verknecht, achtbare confraters. van een dorp, was zeker gedaan geweest door iemand die ervaren was in den oorlog, «1 voorzichtig in zijne handelwijze. Want d® vijand kon het niet zien liggen tenzij al den Oostkant,en kwam hij' langs daar op, dan zag men hem zelf van verre, en de vijver diende tot verschansing, In gevalle men over rompeld wierd door een machtig leger, kon men de vlucht nemen en een schuiloord zoe ken in de ondoordringbare wouden, die ten Zuiden lagen. Gelijk wij hooger zeiden, was alles nog stil en rustig in het dorp. De waterhulp liet hare klagende stem hooren in het dal, de nachtegaal bezong den morgendstond in de bosschen, en het eikhoorntje sprong al spelende van 't eene takje op het ander. Maar op eens hoort men eene schrikkelijk» slem die roept De raad der zeven volksstammen kond-hij een Dat de krijgsmannen te gare komen I De oorlogsgod gebiedt het I liet is een afzichtelijke Indiaan, op eed wild peerd gezeten, die rond het dorp rijdt al roepende, en met zijne hap op al de deuren slaat. Allen schieten wakker. Uit al de wonin gen ziet men krijgslieden, ouderlingen, vrou wen eai kinders komen, die naar de woon stede van den hoofdman loopen. In eene oogenblikken is geheel het dorp; te becne. „Wordt voortgezet;"

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche Volk (1910-1915, 1927-32) | 1913 | | pagina 3