Bijvoegsel aan HET YPERSCHE VOLKvan Zaterdag 15 November 1913
De Koning
Roodhuiden
Een VGordoelige ei
(PES flBBOIDISSElQEJIl
ÉssiiiÉi
Konings Naamfeest
Onsterfelijkheid
Vlaamsch in het
lager onderwijs
DE SCHOOLWET
Congo
DE REIS VAN KONING ALBERT
Mil
laffe
KW 1-
YPER
Het Ypersche Volk!
IIwbéSe
MENGELWERK N° 9
DER
IV
Hoe de Zittende-Stier en de Lelie
der-Woestijn elkander verstonden
Amendementen der
Vlaamsche groep
g
Wat Sitting-Bull al in het hoofd
speelde
JÉ
Aan Progrès en Weergalm.
Leest en Verspreidt
Tot heden toe, vierde men Konings Naam
feest op 26 November. Aangezien die datum
de verjaardag is van de dood der Gravin van
Vlaanderea, Moeder van Koning Albert, is
er, naar s Konings wensch, aan hoogerhand
besloten geweest dit feest in het toekomende
op 15 November te vieren, patroondag van
Z. M. Koning ALBERT
SintjLeopold, die de tweede naam is van
onzen Vorst.
Een plechtig Te Deom wordt gezongen
in de voornaamste kerk van elke stad en met
veel luister, in 't bijzij a der Koninklijke
Familie, in St Gudulate Brussel,op Zaterdag
IS en den volgenden Zondag in al de kerken
te lande.
Mors ero mors tua.
Door treurig misten vaart het wintersch ademjagen
en nauwelijks nog verlicht de zon de grijze dagen
de zomer is voorbij
het gouden loofgetoot gevallen voor de voeten
der boomen, bant alom het stervend afscheidsgroeten
van 't zonnig jaargetij.
En al hetgeen nogeens zijn levenspracht moet derven,
klaagt:Het leven is een rook, en't slotvan al is sterven
Is 't sterven ook voor mij?..
Het sterft hier jat dat ooit verkreeg te mogen leven,
maar iets zal onberoerd, onroerbaar zijn gebleven
toen alles is voorbij
Mijn' ziel! Mijne eeuwige ziel! Wat tijdelijk is laat korten,
wat broos is breken^en wat vallen moet laat storten
onstoorbaar aan uw' zy
Want als de aloude tijd den laatsten zijner dagen
ook veeggeworden zal en stervend binnendragen,
blijft steeds onsterflijk gij
Allerzielen. SOGIUS.
Wij ontvingen verleden week, te laat om
in het voorgaande nummer nog op te nemen
volgend artikel.
De aanstaande wet tot invoering van leer
plicht en wijziging van de wet op het lager
onderwijs zal het peil van dit laatste merke
lijk verheffen, doch voor de Vlamingen zullen
de vruchten dier wet slechts gedeeltelijk
genoten worden, indien geen einde komt
aan TWEE KWALEN waaraan ons onderwijs
in Vlaamsch België lijdt
1° de voertaal is voor de Vlamingen niet altijd
het Vlaamsch
2° het Fransch wordt in de meeste scholen te
vroeg aangeleerd, ten koste van het onderricht
in de verplichte vakken.
Aan de eerste kwaal lijden de scholen der
groote steden vooral en nog het meest de
scholen van Brussel en voorsteden, met het
ongelukkig gevolg, dat in de scholen voor
verachterde leerlingen te Brussel 85
Vlaamschsprekenden, i5 */0 Franschspreken-
den zitten. Het Vlaamsch is de voertaal, en
nog dikwijls slechts gedeeltelijk, in 3.261
scholen onder staatstoezicht. Het Fransch in
4.224 dergelijke scholen.
Veel uitgebreider nog is de tweede kwaal
Het Fransch wordt als tweede taal onder
wezen tijdens de schooluren in 2.887 scholen;
buiten de schooluren in 237 scholen. De
Nederlandsche taal wordt als tweede taal
slechts onderwezen in 512 scholen.
Het gevolg daarvan is, dat de jonge Waal
in de lagere school beter de vakken als
aardrijks-, rekenkunde enz. bestudeert, dan
de Vlaamsche leerling en dus meer voordeel
in zijn onderwijs vindt.
Alle opvoedkundigen zijn het eens over het
volgende beginsel De moedertaal moet de
voertaal zijn van het onderwijs en de
meesten houden staan dat het verkeerd is te
vroeg eene tweede taal te leeren. De\e hoort
niet te huis in de lagere sehool.
Vervolg
Waarop peist de Zittende-Stier dan?
sprak zij- Zijn voorhoofd is brandende, cn
zijn hert klopt zoo geweldig. Waarop peist
Sitting-Bull Wil hij het niet zeggen aan
de Lelie-der-Woestijn V
De vrouwen moeten niet alles weten,
was het antwoord.
En waarom mag De Lelie niet weten
wat er in de Stier omgaat... Gelooft gij; dat
deze die hij weerdig gevonden heeft zijnen
naam te dragen, en de gezellin van zijn leven
te zijn, niet moedig is gelijk hij
-De Stier droomt van zaken die hem zei
ven verschrikken, hij en wil zijne geliefde
(l) ue Koning dér Roodhuiden, J. Demeester,
Rousselaere, fr. 1.50.
Wij vernemen dat Vlaamscbgezinde Ka
merleden van zins zijn aan het thans be
sproken wetsontwerp wijzigingen in te
dienen, waardoor deze beginselen der op
voedkunde wettelijk zullen bekrachtigd wor
den en wij richten eenen oproep tot alle
Vlaamscbgezinden opdat zij krachtig zouden
ijveren, opdat wij op dit punt de zegepraal
zouden behalen en niet meer zooals in i8g5
zouden verslagen worden.
De nederlaag in 1895 was gedeeltelijk te
schrijven aan de werkeloosheid der Vlamin
gen. Toch mochten wij ons aldan verheugen,
in de toetreding van twee volksvertegenwoor
digers thans ministers, de heeren de Bro-
queville en Helleputte.
M. Woeste onthield zich.
Zi) die thans de amendementen zullen
voordragen hielden rekening met de gegron
de opwerpingen in 1895 tegen het voorstel
De Vriendt aangevoerd.
Onze minister van Kunsten en Weten
schappen is met betrekking tot de Vlaam
sche wenschen, gunstiger gestemd dan den
minister van 1895 M. Schollaert.
Wij mogen dus met hoop den strijd aan
gaan.
Winnen wij hem niet, dan zal ons lager
onderwijs in Vlaamsch België steeds een lam
en verminkt onderwijs zijn. In de ontwikke
ling van een volk is de lagere school een der
hoofdbestanddeelen.
De uren zijn er kostelijk en mogen niet
verspild worden aan weeldeartikelen, zooals
voor zeer velen het aanleeren der tweede
taal. Zij dienen integendeel gewijd te worden
aan de ontwikkeling van het denkvermogen
en van \ijne natuurlijke uiting de moeder
taal, aan het inpeenten van de noodige ge
dachten meer dan van onnuttige woorden.
Aan het voorbereiden van de leerlingen tot
het werkelijk leven, aan het versterken van
hun zelfbewustzijn, hunnen stamrots, hun
verlangen om in het eigen vaderland een
menschwaardig bestaan te leiden, den natio-
nalen grond te verbeteren, de vaderlandsche
nijverheid te ontwikkelen.
In België omvat de schoolkwestie steeds
een taalkwestie. Men losse de beide op,
eerlijk en vredelievend.
Bij den kreetKatholieken redt de ziel
uwer kinderen, voegen wy Vlamingen, redt
het Vlaamsch - zijn uwer kinderen, be
houdt hunne Vlaamsche ziel, behoudt in
Vlaamsche monden de Vlaamsche Taal I
Ziehier de amendementen neergelegd bij
het schoolwetontwerp, in naam van en door
M. J. Delbeke en consoorten
Bij art. 12. Leden 1 en 2 van art. 4 der
wet van 20 september 1885, 15 sept. 1895
worden als volgt opgesteld
Het lager onderwijs bevat noodzakelijk
het onderricht van den godsdienst en van de
zedeleer, het lezen, het schrijven, de grond
beginselen der Fransche, Vlaamsche of
Duitsche taal volgens de noodwendigheden
der schslen (1), enz., (zooals in het regee-
ringsontwerp, tot aan de woorden welke
de gemeenten en de b?sturen vaD aanneem
bare en aangenomen scholen mogen uitvaar
digen
Art. 12bis. Het onderricht van een twee
de taal mag slechts aanvang nemen met het
vijfde studiejaar en de tijd er aan besteed
zal nooit genomen worden op het minimum
getal uren gewijd aan het onderwijs van de
vakken welke bij art. 4 aangevuld door art.
12 van 't ontwerp worden opgesomd (2).
De taal die als voertaal in de klas moet
gebruikt worden is deze der meerderheid
van de kindereo, die deze klas bijwonea. Die
taal moet de voertaal zij a van al de vakken
en de herhalingen gedurende al de school
jaren.
Alleen bij het onderwijs van de tweede
taal mag voor de rechtstreekscbe leerwijze
die tweede taal als voertaal gebruikt wor
den.
In de gemeenten Brussel,Laeken,Schaer-
beek, St-Gilles, St-Joost-ten-Noode, Elsene,
Et erbeek, St-Jans-Molenbeek, Anderleeht,
Vorst, Watermaal-Boschvoorde, Komen,
Edingen. ontvangen de kinderen, wier taal
het Nederlandsch is onderricht in scholen
of klassen waarin het Nederlandsch de voer
taal is zij, wier taal het Fransch is, in
scholen of klassen waarin het Fransch de
voertaal is en blijft gedurende al de school-
jarei.
De bestuurder der school zal de taal van
het kind door een rcchtstreeksche ondervra
ging van en een onderhoud 'met het kind
zeil vaststellen.
Het is den bestuurder eener Bchool niet
toegelaten een leerling te aanvaarden die
(1) Noodwendigheden der plaatsen wordt ver
anderd in noodwendigheden der scholen.
(2) Het onderwijs in de tweede taal mag dus
dat in de hoofdvakken met hinderen.
gezellin niet benauwd maken 1
En wel, ais de Stier niet spreken wil, zal
de Lelie voor hem spreken, cn zeggen wat
zij gezien heeft, wat zij weet en wat zij
raden kan. Waarom zijn onze ouderlingen
geheel den dag in de raadzaal vergaderd ge
bleven, eii waarom hebben onze jonge lie
den hunne speren en hunne happen geslepen?
Dezen morgen heb ik het dorp verlaten, en
ik ben naar de bron gegaan, die mijn volk
drinken verschaftwaarom staat de oude stake
der bron met oorlogsversiersels gepint On
bekende krijgsmannen zaten rond de stake
wat deden zij daar, zoo naar van ons volk?
Morgen zal de Lelie daar de beteekenis
van kennen.
Morgen niet, maar dezen avond nog
wil ik het weten Waarom moet ik wach
ten tot morgen?... Ziet de Stier de Lelie
niet meer geerne ofwel is de Lelie ver
anderd, en is zij; niet meer weerdig van ie
weten wat haïen man verontrust
Vrouw, hernam Sitting-Bull op ernsti-
gen loon, sedert dat de Groote-Geest onzen
wederzijdschen verbindingseed gehoord heeft,
heb ik nooit beklaagd u gekozen te hebben.
Ik bemin u, ja i en meer nog als ten tijde
dat ik naar uw vaders wigwam ging om u
te vragen. Maar ondervraag mijl niet meer,
als 't u belieft!... Ik heb al mijnen moed
noodig...
En na wat gezwegen te hebben, sprak hij1
voortMorgen, dewijl gij het wilt weten,
gewoonlijk een ander nationale taal spreekt
dan de in de school gebruikte voertaal, iu
die gemeente waarin een school bestaat met
de taal van dien leerling als voertaal van
het onderwijs.
De schoolopzieners brengen bij den mi
nister jaarlijks verslag uit over de toepas
sing van deze amendementen
WijzigiDg bij art. 20. Art. 19 n. als volgt
gewijzigd
1°
4° Het leerplan zal de onder art. 4 en
4bis opgesomde vakken omvatten.
(Bijvoegen) De bepalingen aangaande
de noodzakelijk onderwezene en de tweede
taal en deze betreffende de voertaal zullen
worden nageleefd, zoea!s door art. 4 wor it
bepaald
6° vervalt.
7o (6°) Het getal lesuren zal niet minder
mogen bedragen dan twintig per week bui
ten den tijd der uitspanning en dezen die
opzettelijk gewijd is aan het onderwijs in
den godsdienst en in de zedeleer. Bijvoegen
en in de vakken welke niet noodzakelijk
deel uitmaken van het programma de aan
het naaldewerk, enz. enz., onveranderd.
Zaterdag 8 November zijn vertrokken naar
Congo Gouverneur-generaal Fuchs, onder
gouverneur generaal Malfeyt en prokureur-
generaal Weber. Te Boma aangekomen zal er
eene belangrijke vergadering gehouden worden
van de plaatselijke opperhoofden t. w. de drie
genoemde reizigers, den Heer onder gouver-
nëur generaal Henry, de Heeren Staats inspec
teur en Algemeen Commissaris van Midden-
Congo.
We wenschen rechtzinniglijk dat zij, in
't voordeel der Colonic, nieuwe noodige en
nuttige maatregelen zullen nemen. We ver
hopen dat zij ook zullen voorzien in een
mogelijke herneming der vrijmetselaarsvervol
gingen tegenover onze geliefde Missionnarissen.
r*-
De neergelegde begrooting van de kolonie
sluit met een te kort van boven de 20 millioen.
't Is veel, 't is verschrikkelijkdoch alleen
onverstandige lieden of verblinde antiklerikale
politiekers zullen de armen in de lucht steken
en het Gouvertement beschuldigen. Wij niet en
wij zullen u zeggen waarom.
Als wanneer België Congo heeft overgenomen,
heeft de natie zulks willen doen Liet eersten
vooral om er profijt uit te trekken;maar om haar
aandeel Lij te brengen in de verspreiding der
ehristene beschaving. De volkeren door God
gezegend en overladen met macht en weelde
hebben den plicht meê te werken aan de ver
lichting en verchristelijking der verachterde en
barbaarsche volkstammen.
Zekerlijk als we dit beschavingswerk aan
nemen moeien wij zulks niet doen om er
gedurig tot eigene volksuitputting mil-
lioeoen en millioenen in te steken mogen wij
dit ook wel doen met het vooruitzicht metter
tijd, uit het door ons beschaafde Wingewest,
voordeel te trekken voor eigen volk en eigen
land. Doch alle klaarziende Belgen hebben van
eerst af begrepen dat de kolonisatie van Congo
in de eerste jaren ver van iets op te brengen,
veel zou kosten. Dit hebben zij aanveerd als last
van beschavingswerk. De tegenwoordige gelde
lijke toestand newijst dat «leze lieden zich niet
bedrogen hebben.
Dit niettegestaande is het toegelaten naar
middelen uit te zien om het tekort te verminde
ren en zoohaast mogelijk te keeren in winst.
Wij willen maar langs eene zijde bewijzen dat
zulks mogelijk is. De ondervinding leert dat de
manier van Congo te bestureD, sedert de over
name, totaal veranderen moet. Veranderen
t. w. eerst en vooral naar de wijze aangeduid
door Z. M Koning Albert, te Gent, bij de ope
ning der Congo-expositie.
Congo moet bestuurd worden ter plaats en
niet te Brussel alwaar de ministerieele admi
nistratie veel verminderd kan worden. Zij kost
reeds 4.442 925 fr. Nu bestaan er te Boma voor
Congo en te Elisabethstad voor Katanga plaat
selijke middenadministratiën die alleen bij de 3
millioen kosten om slecht of geen werk af te
leggen. Geen of slecht werk, ja,uit reden dat zij
zonder initiatief staan en berooft zijn van vrij
heid van handelwijze. Zij hangen heel en al af
van de Brusselsche Bureelen. Te Boma en Eli
sabeth ville zijn de besturen 'min bekommerd
met de administratie van Congo en Katanga,
dan met het oor te verleenen van alle maren uit
Brussel en voldoening te geven aan algemeene
bestuurders uit 't ministerie. Het gevolg is eene
noodlottige lamlendigheid, die veel te veel geld
kost te Brussel en in Afrika.
Een enkel feit de dienst van het Cadaster
vergt een uitgaaf 1.033.000 fr. om eene ont
vangst te besturen van 383.000 fr... Gaat dat
niet boven zijn hout
Wij wenschen dat de wensch van Z. M. de
Koning zonder dralen mocht uitgevoerd wor
den dat er een rekenplichtige opperbestuurder
een soort onderkoning aangesteld weze te
Boma of te Leopoldville voor heel Congo, met
onder-gouverneurs in de verschillige gewesten,
alsook een rekenplichtige opperbestuurder in
Katanga. Zoo gaat het in de Engelsche koloniën
en daar weet men wel hoe de uitheemsche be
zittingen best bestuurd worden.
Wat nog noodig is, 't is dat het ministerie
van koloniën verstaan moet dat zijn taak zich
moet bepalen bij eene goede en zorgvuldige ad
ministratie en zooveel mogelijk moet afzien van
handeldrijven van geldelijke medewerkingen
en zijn werking vervangen door private onder
morgen moeten wij van malkander scheiden!...
Is het maar dat? zei zijl, en zij sloeg
hare handen te gader en loech van voldoening.
En het is daarmede dat de Stier zoo verlegen
zit Iliji is benauwd van mij te verlaten I
Maar waarom zoo bevreesd zijn, en waarom
elkander verlaten,?...
Omdat wij1 morgen de hap ontgraven
om den grooten oorlog tegen de Witten aan
te gaan
En ben ik de vrouw niet van eenen
hoofdman, en de dochter van den Sprin
gende-Hert Omdat ik de Lelie genaamd
ben, gelooft Sitting dat ik eene krachtelooze
bloem ben, die door den minsten wind om
gerukt wordt Do Stier heeft mij medege-
leid op jacht hebben de tijgers of de wilde
ossen miji doen beven Dat de Stier mij
late meegaan ten strijde, en de donderende
schietbossen der Witten zullen mij' niet be
nauwd maken
Neen, vrouwlief, gij' en moogt niet me
degaan. Al de vrouwen, de ouderlingen en
de kinders zullen vluchtengij moet doen
gelijk zij en met hen meegaan I
Dat deze die kinders te bezorgen heb
ben hen gaan verschuilen tegen de woede
der Witten maar DE Lelie, die nog voor
niemand te zorgen heeft, wil bij' u blijven
om met u te winnen of te sterven 1...
Maar gijl wilt mij dus mijnen moed
benemen I antwoordde Sitting. Giji wilt dat
ik beye, jlg ik het teek en van den strijd
neming overal waar het mogelijk is om alzoo
de kapitalen der bijzonderen er toe brengen
te hunnen laste eenlhoeveel onkosten op te
nemen welke de Slaal tot nu toe ontdraagi.
r*i
M Borginon volksvertegenwoordiger voor
Brussel vroeg op 31 October aan den minister
van Koloniën.
Artikel 3 der wet op het beheer van den Bel
gischen Congo luidt als volgt
Het gebruik der talen is vrij. Het wordt
geregeld door decreten zoodanig dat de rechten
der Bdgen en der Congoleezen zijn gewaar
borgd, en alleen voor de akten van het openbaar
gezag en voor de gerecht lijke zaken.
Op dat gebied genieten de Belgen in Congo-
land, eene gelijke bescherming als die hun in
Belgie verzekerd is. Met dat doel worden de
creten, uiterlijk binnen vijf jaren na de afkon
diging van deze wet, uitgevaardigd.
Daar er meer dan vijf jaren verloopen zijn
sinds bovengemelde wet is uitgevaardigd (18
October 1908), zou ik van den heer minister
graag weten of bedoelde decreten weldra zullen
verschijnen
Antwoord van den MinisterHet vraagstuk
van het gebruik der talen in Congoland is bij
zonder moeilijk wegens de samenstelling van
ons personeel in de Kolonie en de bezwaren die
de aanwerving oplevert.
Ik hoop dat ik binnen eenigen tijd een ont
werp van aecreet zal knnnen onderwerpen aan
den Kolonialen Raad.
Hel schijnt dat het alleen de Missionnaris
sen niet zijn die voor 't oogenblik het mikpunt
zijn der Congoleesche vrijmetselaars, maar ook
alle Staats- of vennootschaps-agenten die zich
niet willen laten inschrijven in de vrijmetselarij
(dewelke volgens den heer minister geene
organisatie bezit in Congo Zelfs zouden
zulke agenten die, alhoewel niet pratikeerende,
toch weigeren framasson te worden, ook weten
te spreken van vervolgingen en moedemaking.
De leus der Congoleesche vrijmetselarij is de
Zendelingen het leven onmogelijk mdhen en
geen een agent meer in Congo die niet framas
son is. Zullen ze daar in gelukken? Wij
verhopen wel van neen, en wij rekenen min
op het ministerie dan wel op de taaie wilskracht
en de overtuiging van zooveel goede agenten
die wij kennen in Congo.
Zouden de vrijmetselaars in Congo zelfs
den brievenpost in handeD hebben of bestaat er
—bij de wete ofte niet van het ministerie een
Portugeesch regiem in Congo Wij zijn in
Belgie, heeren, en zelfs in Congo willen wij'
Belgische manieren. Is 't waar of geen waar
dat alle correspondencie niet veilig is dat
de brieven die verdacht zijn bijvoorbeeld als
zij het adres dragen van een oflicieel man of
van een lid van 't beschermingscomiteit der
Missiën dat zulke brieven opengedaan wor
den door postbedienden of anderen gelezen
en zoo de inhoud niet aanslaat vernietigd
worden
Is 't waar dat er daartoe te Boma 0. a. een
bijzondere Chambre Noire bestaat
Nog eens is 't waar en zoo ja zijn wij dan
in Russenland of in Portugaal
Wij zijn in België, verstaat gij het, heeren
Alleszins zullen wij aan de Belgen die brieven
verzenden naar Congo wel aanbevelen het adres
heel duidelijk, klaar en volledig te schrijven, en
den brief wel te verzegelen... anderzins zou hel
gelukken dat bij in het Rebut geraakt en er
uitkomt geopend,., en... wij weten niet verder
maar peizen niet te min.
Opgelet voor de Loge zijn alle middels goed
en zij is vastbesloten door te werken voor
't kwaad, daar zij er nu boven op is met een mi
nister van Koloniën die wel weet dat er Congo-
agentenzijn die persoonlijk framasson zijn...
maar die geen bewijzen heeft van een
Loge-complot in Congo..,
Als men geen bewijzen heeft., moet men ook
niet tegen werken., dus hebben de vrijmetse
laars vrije spel en handen vol troef.
Gelukkig hebben wij betrouwen in het Be
schermingscomiteit der zendingen. A. B. C.
Overvloed van stoflfe noodzaakt ons een
lezensweerdig geïllustreerd artikel uit te
stellen tot de naaste week. We verhopen dat
de opsteller ervan alsook al de lezers ons het
niet zullen ten kwade duiden.
In het land van Broederlijkheid. Vrijheid.
Gelijkheid.
't Is eene wonderlijke geschiedenis weerd
geïllustreerd en op'ttooneel gebracht te wor
den. Een drama, dat een volledig daglicht
werpt op de verschilliee bedrijven eener
dieven en brigands operatie volgens al de
voorschriften der wettelijkheid luidens de
wetten van het Fransch Gouvernement,
krachtens de bemachtiging van de tribuna
len der Republiek.
le tafereel.De radicale-sociale Staat
steelt (niet anders dan steelt) een klooster
eigendom van een geestelijk orde.
2e tafereelDe dief-Staat verkoopt het
gestolen klooster.
3e tafereel. Een Jood (lil) is de aan-
kooper.
4" tafereel. De Jood verkoopt het, op
moet geven Als ik alleen ben en maar
voor mijl zeiven moet zorgen, zal ik niet
vreezen I... Maar als ik weet dat gijl daar
zij't, zal ik vreezen dat elke bal uw hert
zal raken, en ik zal dezelfde mensch niet
meer zijn, en mijn volk, zal mij misschien
niet meer erkennen I...
Ga dus, sprak zijl, hem omhelzende,
ga zonder mijl Ik ben te trotsch over uwen
moed om de schuld te zijn dat hij fale om
mijnentwille. Ik zal er door lijden van u
gescheiden te zijn maar voor u lijden valt
mijl zoet, en ik moet u gehoorzamen om
voorts uwe liefde weerdig te zijn!...
Zij vaagde eenen traan af die uit hare
oogen sprong. Eene lange en droevige stil
zwijgendheid volgde daarop. Eindelijk ging de
edelmoedige vrouw naar buiten, en Silting
begon opnieuw weg en weêr te gaan eiï voort
te droomen in den donkeren nacht.
's Anderendaags stond de zon schoon op,
en hare eerste stralen verlichtten het groot
dorp der Siouwen.
Terwijl alles te slapen ligt, laat ons dat
dorp beschrijven,
IlWWiN
TÉ!
De Koning in uniform van Eamburgsche Dragonderbezoekt Lunaburg.
Na zijn verblyf in Duitschland, is onze
koning terug naar Beljie gereisd, door de
beste wenschen van den duitschen keizer
en de keizerlijke familie vergezeld. Z. M.
kwam zaterdag morgend aan te Keulen en
zette dan zijne reis voort naar Andernatb,
waar hij hare Majesteit koningin Elisabeth
ging vervoegen. Onze vorsten zijn dan
Maandag morgend te Brussel teruggekeerd.
De gezondheidstoestand van onze geliefde
koningin liet niets te wenschen over.
zijne beurt, met eene kleine winst aan de
Framassons.
5° tafereel. De Framassons vestigen
zich in het klooster.
Een echt Familiedrama nietwaar.
Fransch Gouvernement, Jodendom, Vrij
metselarij dat is al een en dezelfde familie.
Hier zijn de bijzonderheden.
De Paters-van St Antonius bezaten te Ba-
tignolles, Paris,in de Puteauxstraat n° 8,een
groot klooster, met kapel en prachtige cryp
te of onderkerk.
Krachtens de spoliatie-wet worden de
Paters buitengezet, uit 't land gejogen en de
Staat legt de hand op hun eigendom zeg
gende dat is 't mijue 1 Met welk recht
Geen, volstrekt geen dat is dus wel eene
DIEFTE niets anders dan eene DIEFTE.
Krachtens het princiep der vruchtdra
gende realisaties stelt de Staat er haast en
spoed bij om die nu ZIJNE-propieiteit te ver-
koopen. Daartoe onderhandelt zijn zaakge-
lasten vrijmetselaar Due\ (Duez te weten die
in de verkoopiugen der aangeslegen kloos
tergoederen zoowel wist te zakken en binnen
te palmen voor eigen profijt dat hij nu in
villégiature 'k wil zeggen in ballinschap
gezonden is te Cayenne).
Dien eigendom der Paters schatte de Staat
voor eene weerde van 1.400.000 frank. Hij
verkoopt het voor 350.000 fr. aan den Jood
M. Bernheim. Nog het vierde niet der zoo
gezegde schatting I I
Wat zal die zoon van Israël uitrichten met
zulk een gebouw 1 dat heeft geen weerde
voor hem Ge zyt er wel mêe
Iedermaal dat er kloosters te koopen
kwamen, waren 'took altijd Joden die ze
aankochten aan den laagsten prijs om... t
verkoopen... met zekere en vaste winst.
Jood Bernheim heeft het klooster ver
kocht tegen 400.000 frank. Maakt eene win-
ste van 50.000 fr. 't Is nog niet veel op zulk
een totale som doch 't kon niet meer zijn,
immers alles was van te voren beraamd en
geschikt geweest, Duez en Bernhein waren
strooien mannen.
Zulks blijkt klaar uit de personaliteit van
den nieuwen aankooper, t. w. de Groote-
Loge van Frankrijk.
Verstaat gij heel dat kronkelspel Fran
sche Staat, Joden, Vrijmetselaars dat is al
een en 't zelfde. Al van zelfden deeg.
De vrijmetselaars stemmen eerst in de
Kamer de wet om alle kloostergoed aan te
slaan en Staats eigendom te verklaren. Daar
na koopen zij voor zich zelf die goederen
aan den Staat. Nu zijn het eigendommen der
Loge. 't Is eene manier gelijk een andere van
stelen. Maar voor de Lamassons zijn alle
middels goed, de slechtste nog de beste.
Zij dat ge en voorbeeldige en voordeelige
operaties Weg de Paters en aan ons hunne
kloosters I Van die gewijde kapel, van die
geheiligde ónderkerk zullen de framassons
hunne duivelskrochten maken en er in hun
ne duivels ontbinden.
Dat is het plan, dat is het werk van de
walgelijke vrijmetselarij.
Die historie diene tot voorbeeld er zijn
er honderd andere soortgelijkige maar dit
leit moet verteld worden aan gioote en
kleine Belgen. Immers onze vrijmetselaars
zijn evenveel weerd als hunne Fratsche
moortelbroeders, en ze verlangen naar den
Het was langs de helling van eenen heuvel
gelegen, al den oostkant. Het bestond uit vijf
honderd hutten, of daaromtrent, die al ver
scheen stonden, en waartusschen boomen en
hagen groeiden. Die hutten waren geheel een
voudig en gelijkvormig gebouwd, maar zij
deden schoon door hunne ligging.
Zijl waren kloek genoeg om te weerstaan
aan de onweders die daar somtijds uitber
sten maar 't was te zien dat zijl aan een
zwervend volk toebehoorden, dat er niet in
verschiet land en woning te verlaten als het
voor oorlog of jachtpartijen verder op moet
trekken.
Rond het dorp waren de boomen geveld,
op vijfhonderd stappen in den omtrek, zoo
dat er eene ijdele plaats was tusschen de
huizen en het woud, dat ten Zuiden lag, en
verre, verre liep langs de andere zijden van
den heuvel.
Beneden lag een vijver, waarin eene klare
beek, die van het woud kwam, hare wateren j
loste. Hiji was omtrent twee mijlen lang, en
diende, gelijk de boself, tot verschansing voor
het dorp. Om aan de hutten te geraken,
moest men rond den vijver gaan, of er over
varen. Rechtover het dorp-, langs den anderen
kant van den vijver, zag men overal kleine
heuveltjes, zoo verre het gezicht dragen kon.
Gelijk zij bloot waren en onbegroeid, was
het gemakkelijk om van verre te zien wie
er aldaar opkwam.
D.e keus van die plaats voor het stichten
dag waarop zij hierin ons vrije vaderland
op gelijke wijze zullen mogen meester
spelen.
^Belgen, zult ge dat gedoogen
Progrès en Weergalm zullen misschien
de echtheid der feiten afliegen Ze kennen
maar dat en doen maar datmaar dejeiten
zijn publiek, dat ze eens hun hoofdopsteller
naar Parijs zenden naar genoemde (straat
en nummer daar zetelt nu de Groote-Loge
van(Frankrijk in het gestolen klooster.
Ge lekkerbekt nietwaariantiklerikalen
Maar't zal, in Belgie, u langs de neus
voorbijgaan.
Houdt u kloek.
Onze liberale Confraters hebban zeker, gelijk
wij, in de dagbladen, de overlange reeks
benoemingen gelezen die, deze laatste da
gen, plaais hadden in de Belgische Magis
tratuur. De liberalen hebben, sedert dat ze
afgekegeld werden in 1884, niet opgehouden
te roepen op de partijdigheid van de katho
lieke Ministeries in zake benoemingen. Dat
was zeker om de ON- (???)-partijdigheid der
vorige liberale Ministeries te doen uitschij
nen Onder de liberale landsbesturen wa
ren dekatholieke benoemingen zoo schaarsch
dat ze over 't algemeen geen 1 op 50 bedroe
gen 't was al voor de geuzenkliek, al voor
de vrijmetselaars. De katholieke Ministers
hebben altijd altijd (verstaat ge Pro
grès en Weergalm) aan hun tegenstrevers,
breed en wel gerekend, gegeven wat hun
toekomt en nooit geen politieke opinie inge
zien. Daarvan zijn er bewijzen, Progrès en
Weergalmbewijzen bij heele zakken rol.
Nochtans zijn de liberalen nooit tevredeD,
en zij die, als ze meester waren alles voor
zich hielden, zouden het nog zoo willen.
Wat zeggen Progrès en Weergalm van
de laatste benoemingen gedaan door den
katholieken Minister van Justicie ofte Recht
wezen, M. Carton de Wiart?
Ze zullen misschien zeggen dat het nog
niet genoeg is maar inwendig, inden duik
zullen zij hun handen wrijven en heimelijk
vezelen in politieke kringen en in loge-
krochten 't Is wel, wij htbben nogmaals
een ferm, een ferm deel.., oei die klerikale
sukkelaars... ze peizen misschien dat wij
'fc hun zullen gedenken als wij eens aan
'tgouvernementgeraken! moeten wij maar!..»
't Is alzoo 1 Met de mate waarmee gij
meet, zult gij gemeten worden dat kennen
de liberalen niet. Waarheid is het dat de
katholieken groote oogen zouden open doen
moesten de geuzen baas van 't Kot zijn...
Er zal geen antiklerikaleMinister gevonden
worden die benoemingen zal doen op de
wijze van M. Carton de Wiart.
Ziet dat denken wij en we durven 't ook
zeggen, Progrès en Weergalm. Een bewijs
dat wij vrij zijn en niet verknecht, achtbare
confraters.
van een dorp, was zeker gedaan geweest door
iemand die ervaren was in den oorlog, «1
voorzichtig in zijne handelwijze. Want d®
vijand kon het niet zien liggen tenzij al den
Oostkant,en kwam hij' langs daar op, dan
zag men hem zelf van verre, en de vijver
diende tot verschansing, In gevalle men over
rompeld wierd door een machtig leger, kon
men de vlucht nemen en een schuiloord zoe
ken in de ondoordringbare wouden, die ten
Zuiden lagen.
Gelijk wij hooger zeiden, was alles nog
stil en rustig in het dorp. De waterhulp
liet hare klagende stem hooren in het dal,
de nachtegaal bezong den morgendstond in
de bosschen, en het eikhoorntje sprong al
spelende van 't eene takje op het ander.
Maar op eens hoort men eene schrikkelijk»
slem die roept
De raad der zeven volksstammen kond-hij
een Dat de krijgsmannen te gare komen I
De oorlogsgod gebiedt het I
liet is een afzichtelijke Indiaan, op eed
wild peerd gezeten, die rond het dorp rijdt
al roepende, en met zijne hap op al de
deuren slaat.
Allen schieten wakker. Uit al de wonin
gen ziet men krijgslieden, ouderlingen, vrou
wen eai kinders komen, die naar de woon
stede van den hoofdman loopen. In eene
oogenblikken is geheel het dorp; te becne.
„Wordt voortgezet;"