MELKERIJ.
HET NEERHOF.
VoïKSweiensühap.
de voorkeur geven aan drogen draf, dezes
samenstelling is ook zeer uiteenloopend
en komt meestal tot de volgende verteer
bare bestanddeelen (Kellner) eiwit 15
t.h. vet 7 t.h stikstofvrije extractstoffen
33.2 t. h., celstof 6.7 t. b. De zetmeel
waarde bedraagt 54.4, terwijl in den
verschen draf de zetmeelwaarde slechts
4.8 tot 5.5 bereikt.
Wij hebben ook nog den brouwerijdrai
welke ook droog moet gekocht woiden,
vooral wanneer hij moet vervoerd wor
den. Kellner kent aan dezen draf de
volgende samenstelling toe
Versch Gedroogd
Eiwitstof 3.7 15.1
Vet 1.5 6.6
Stikstofvrije extractstof 6.6 25.0
Celstof 2 7.7
Zetmeelwaarde 12.7 50.3
Deze draf is zeer goed voeder voor de
mell.koeien en voor de veibeesten, voor
al wanneer men daaraan voederst< ffen
toevoegt die weinig stikstof inhouden,
zooals aardappelen en rapen, bij voor
beeld.
Eindelijk hebben wij nog, vooral op
dit tijdstip des jaars, de beetpulp waar
in maar weinig eiwitstof en vet voorkomt.
Ziehier volgens Kellner de gemiddelde
samenstelling
Versch Gedroogd
Droge stof 7 88.8
Eiwitstof 0.3 4.1
Vet
Zetmeelwaarde 5 51 9
Op voorwaarde dat ze niet bedorven is
kan de pulp zoowel versch als ingekuild
voor een goed voeder gehouden worden,
zoowel voor melkkoeien als voor vet
ruaders. Men geve nooit meer dan 20 tot
25 kg. per dag en per beest aan de melk
koeien 30 tot 40 kg. aan de ossen,
kleiner hoeveelheden aan varken en
schaap en 15 kg. per dag aan den trekos.
Gedroogde pulp vormt een uitmuntend
voeder. Volgens Maercxer mag men
daarvan per dag en per beest de volgende
hoeveelheden toedienen3 tot 4.5Kg. aan
melkkoeien 5 tot 7.5 kg. aan vet unders;
4 tot 6 kg. aan de werkossen 0.5 tot
1,5 kg. ter bemesting.
De ingekuilde pulp moet zonder over
drijving worden toegediend en altijd
moet men vermijden beschimmelde, be-
vrozen of verroite pulp aan de dieren te
geven, zooniet krijgen ze de zoogenaam
de pulpzickte.
Deze ziekte vertoont de volgende ken
merken De zieke dieren worden stekel
harig, ze eten niet meer, ze zien er neer
slachtig uit en lijden aan afgang. Volgens
M. Arloing kan men deze ziekte ver
mijden door toevoeging van 2.5 tot 3 kg.
keukenzout per 1000 kg. pulp. daarmede
vermengd bij het inkuilen.
F. Pirard.
Landbouw-ingenieur
(Verboden nadruk)
Ret schijnt dat de eieren beter be
waard blijven door eene droge toebe
reiding dan wel in een vocht.
Men vindt het volgend stelsel zeer
goed zet de eieren gansch eenvou
dig in houtasschen, derwijze dat ze
niet aan elkander raken zet de kist
in eene droge plaats, niet te warm en
keer ze een of tweemaal per week het
onderste boven.
GRUYÈRE.
De Gruyère kaas is een gekookte kaas
die niet alleen in Zwitserland, te Gruyère,
maar ook in de omstreken van Freiourg
en sommige gewesten in Frankrijk en
Beieren wordt vervaardigd. De waarde
van het product verschilt volgens de
streek en volgens de melk, welke ter ver
vaardiging benuttigd werd.
Als men juist dezelfde toebereiding in
acht neemt, verschilt toch de kaas volgens
de streek, waar ze wordt vervaardigd.
Dit is overigens met kaas altijd het geval;
er zijn streken waar men ondanks de
nauwkeurigste zorgen toch sommige
kaassooren met behoorlijk kan gereed
maken.
Wanneer men bijgevolg kaas wil maken,
moet men niet zoo maar blindelings de
eene of andere soort ter bereiding uit
kiezen; men moet voorafgaandelijk on
derzoeken welke soort kan gelukken. Men
neme proeven in 't klein met de melk
waarover men beschikt, in de streek
waar men zich bevindt.
Wanneer men, bij voorbeeld, het in
zicht heeft gruyère-kaas op groote schaal
te vervaardigen, dan zal men niet alleen
inlichtingen nemen over de wijze van
toebereiding te Gruyère, maar men zal
o k de melk, waarover men beschikt,
moeten onderzoeken en ze vergelijken
met de Zwitsersche melk, vooral met het
oog op haar gehalte aan vetstoffen.
Zienier hoe men deze kaassoort toebe
reidt in Zwitserland en in Frankrijk
men bemerke dat men aldaar met groote
hoeveelheden omgaat, om meer gelijk
aardigheid in de voortgebrachte kaas te
hebben.
De melk van verscheidene koeien
wordt, zooals ze gemolken is, ofwel ge
deeltelijk ontroomd, volgens dat men
vette of halfvette kaas wil maken, in een
grooten ketel gegoten. Men verwarmt ze
op 30 tot 35 graden, daarna wordt het
stremsel toegevoegd in voldoende hoe
veelheid, opdat de melk na 30 minuten
zou gestremd zijn.
Wanneer de wrongel goed gevormd is,
snijdt men hem in alle richtingen door
en roert men zoodanig in den ketel, tot
dat het geheel een brei vormt, waai in de
wrongelstukjes niet dikker meer zijn dan
eene erwt. Men laat die brei eenige mi
nuten rusten en daarna verwarmt men
opnieuw en langzaam, om na 45 minuten
eene warmte van 52 tot 58 graden, vol
gens de seizoenen, te bereiken.
Gedurende het verwarmen wordt on
ophoudelijk geroerd, en de wrongel is
gereed, wanneer het geheel eene veer
krachtige massa vormt, waarvan de geel
achtige korreltjes zich niet meer samen
verbinden. Men gaat dan nog voort met
roeren gedurende 30 tot 35 minuten,
nadat men de ketel van het vuur heefi
afgezet.
Als daarna de wrongel gezonken is,
brengt men een doek onder de massa
door bij middel van een gebogen ijzer-
araad of reep waar het uiteinde van dei.
doek is vastgemaakt.
Met dezen doek neemt men het kaas
deeg uit den ketel, men laat eenige
oogenblikken uitdruipen, daarna komt
het op de perstafel waar de vorm reeds
gereed ligt, en wanneer de wrongel met
zorg in de vormen is geduwd legt men
er het doek over en wordt geperst, eerst
met een gewicht van 4 tot 6 kg. per kg.
kaas, om langzamerhand 15 kg. te berei
ken.
Na een halfuur of na een uur wordt
de kaas uit den vorm genomen en omge
keerd op een zuiveren doek, waar ze
wordt ingewikkeld daarna opnieuw in
den vorm gelegd en onder de pers ge
bracht. Deze bewerkingen worden van
tijd tot tijd en met steeds langer tusschen-
pozen herhaald, totdat de kaas voldoende
droog is geworden.
Daarna wordt de kaas in den kelder
gebracht en op alle zijden met fijn zout
mgevreven. Deze bewerking wordt den
volgenden dag herhaald, de kaas wordt
omgekeerd en daarbij worden de planken
goed gereinigd.
In het begin wordt dit zouten dikwijls
herhaald, doch langzamerhand laat men
langer tusschenpozen.
Na 3 of 4 maanden, indien de kelder
op ongeveer 14 graden warmte en op 85
tot 90 gi aden vochtigheidwordt gehou
den is de kaas gereed.
De goed geluate gruyère-kaas is zacht
en smeltend, niet gebarsten maar voor
zien van regelmatig verdeelde gaten ter
grootte van 6 tot 8 millimeter doorsnede.
The Dairyman
(Verboden nadruk)
DE EEND.
Eenden kweeken en houden le
vert niet veel moeilijkheid op, van
het oogenblik dat men in de nabij
heid van het neerhof een vijver,
poel of waterloop bezit, waar de
eenden vrij kunnen zwemmen en
azen.
De eenden leveren eieren, plui
men en vleesch. Zij leggen meer
dan de ganzen, hunne eieren zijn
ook beter maar toch niet zoo goed
als de henneneieren.
De eenden leggen van af het
voorjaar dat volgt op hunne ge
boorte. Zij hebben de gewoonte
van zoo maar overal te leggen,
behalve in het nest* dat men hun
gereedzet. Men moet ze bijgevolg
nauwkeurig bewaken, ofwel ze
eiken morgen opgesloten houden,
tot dat ze gelegd hebben. Men
kan het vroeg leggen bevorderen
door hun eiken dag wat haver
te geven.
Het dons wordt in den Herfst
verzameld, doch niet te laat, opdat
de eenden weer nieuw hebben
kunnen krijgen, vóór dat de koude
nvalt. Van de geslachte eenden
bewaart men ook de pluimen en
iet dons.
Evenals zulks geschiedt met de
ganzen, worden ook de eenden
gemest, vooral met het oog op eene
groote uitzetting der lever, welke
soms 200 tot 350 gram kan wegen
en waarvan dan pastei wordt
gemaakt.
Op zeven of acht maanden ou
derdom kan de eend het gemakke-
ijkst gemest worden. Op lateren
eeftijd gaat dit zoo gemakkelijk
niet meer en wordt het vleesch
taaier.
Om de eenden te vetten, geeft
men hun een mengsel van gekook
te aardappelen, maïs-, erwten- en
garstemeel en haver in afgeroomde
melk of water geweekt. Men kan
het mesten zeer bespoedigen, door
hun deegbolletjes, uit het hierbo-
venstaande gemaakt, op te steken.
Daarmede kan men eene eend in
15 tot 20 'dagen goed in haar
vleesch te brengen.
Tusschen het gewoon en zeer
voordeelig voeder noemen wij de
beetwortelen; daarmede,zegt Mme
Millet-Robinet, kan men ze volle
dig vetmesten, zonder ze op te slui
ten en hun vleesch zal witter en
vaster zijn dan met elk ander voe
der. Beeten alleen is echter niet
voldoende, wanneer de eenden
daarmede op het neerhof moeten
verblijven, maar de beeten kunnen
het voornaamste voeder uitmaken.
Gekookte aardappelen en rapen
zijn ook zeer goed, verder eten de
eenden al de graan- en meelsoor
ten,zooals de hoenders, ze verslin
den de slakken, en daar ze niet
krabben doen ze maar weinig na
deel in den tuin. Soms kan men
ze er met voordeel in toelaten om
de schadelijke dieren te vernielen.
Om echter goed te gelukken in
de eendenteelt moet er water in
het bereik zijn. De eendjes die op
het water groot geworden zijn
smaken beter dan die er van be
roofd bleven. Beschikt men over
geen vijvertje of waterloop, dan
kan hierin voorzien worden door
een bak met frisch water.
Jonge eenden zijn zeer vraatzuch
tig zij eten en dririken voortdu"
rend. Wat hun vooral goed bekomt
is eene pastei van zemelen, kort-
meel en netelen. Voor de zeer jon
ge eendjes voegt men daarbij nog
wat vermicel in water gekookt.
Vleeschmeel, met voorzichtigheid
toegediend, is ook uitmuntend,
zoowel voor eenden als voor hoen
ders.
Men kan de eenden met de an
dere neerhofvogels laten vernach
ten, doch 't is beter eene afzonder
lijke rustplaats te geven. Daartor
zal men op eene droge plaats,
een hok maken, groot genoeg en
goed verdedigd tegen de roofdie
ren.
De binnenwanden van het een-
denhok moeten gekalkt worden
de vloer moet hard zijn en belegd
worden met stroo of turfstroosel.
Zitstokken zijn hier niet noodrg,
doch men zou kuiinen om de rein
heid te bevorderen, op eenige een
timeters boven den grond een
houten vloer aanbrengen, gemaakt
uit breede latten of smalle plan
ken, waartusschen men reten laat
om het vuil door te vallen.
Heteendenhok moet nog dik
wijlder gereinigd worden dan het
hoenderhokvloer, legnesten en
eetbakken moeten volkomen reir
gehouden worden.
Goede verluchting van het hok
is evenzeer noodzakelijk, daarom
mag hetzelve niet dicht blijven
wanneer de eenden buiten zijn,
Om tijdens de zomerhitte te kun
nen verluchten, zal men het hok
voorzien van openingen met tra
liewerk, welke bij koude nachten
kunnen dicht gemaakt worden.
Avicola.
(Verboden nadruk)
De honigdauw is een plantenprodi
dat men op sommige tijdstippen <j
jaars, in sommige voorwaarden v
warmte en vochtigheid op de bladere
botten en twijgen van eenige plant
vindt, 't Is dus een voortbrengsel c
niet door de bloemen wordt geleverd.:
Wat het vruentensap betreft, dit kan
bij niet dikwijls bemachtigen, omdat
niet gewapend is om de vruchten aad
vallen, zij gebruikt het slechts wanni
het in haar bereik valt, doordat ee
vrucht gekloven is of gewond door
wespen.
Welk ook de oorsprong zij dezer
suikerde bestandeden, door de bij
vergaderd, deze gaan van uit den mo
der bij over naar den krop, waar ze zi
ophopen en een kleine scheikund;
wijziging ondergaan onder de verwerk!
van speeksel en maagzuur. Daar word
deze stoffen honig, die dan door de bij
uitgebraakt woidt in de wassen cellen.
Door verdamping wordt de honig h
harder en zoodra er genoeg vocht uit|
(»asemd is brengen de byen hem O'
naar andere holletjes zoo dicht moge!
oy het broed. De gevulde cellen die r
onmiddellijk tot voedsel der bijen v
bruikt wordt, maken ze oicht, met ei
dunne laag was.
De scheikundige samenstelling
nonig, zeer veranderlijk door de verhi
ing tusschen de velschillende bestal
deelen, is de volgende veischeidi
suikersoorten dtuivensuiker of gluco
ievulo.se, oncristalhseer bare suiker,saci
rose, mannitorganische zuren zooa
mierenzuur, stmstef houden de bestal
deelen, vetstoffen, minerale stoffen
water.
Ziehier een voorbeeld van een ontledi
van suiker uit de Vallei van Chamon
Deze ontleding werd gedaan door M.
Calloud en be.indt zich in het belangi
werk Le livre de l'Apiculteur beige
M. D. Halleux.
Vaste suiker (glucose- en rietsuiker)
55.35
De Honig.
In hun onophoudelijk heen en weêi
vliegen verzamelen de bijën vier ver
schillende stoffenhonig, stuifmeel,
maagdewas en water. Zij vervaardiger,
was om het honingraat op te bouwen
de honing is hun voedsel gedurende
gansch hun bestaan door opname vai
veel /honing kunnen ze was vormei
Meestal wordt aangenomen dat de byëi
7 tot 10 kg. honing moeten verbruiken
om 1 kg. was te maken.
Het stuifmeel der bloemen dient ook
tot voedsel aan de bijen, maar dit voedsel
is vooral voorbehouden aan de larven,
die het ontvangen in vermenging met
honing en water.
Het maagdewas of stopwas is eene
stof welke kleverig is wanneer ze eei
we nig verwarmd wordt, doch breekbaar
wanneer ze koud is. De bijen gebruiken
maagdewas als eene sluitstof of ciment
zij brengen nooit geen maagdewas in di
cellen.
De honig, zooals hij in de korven
worut gevonden is niet in den toestand
waarin de byen hem verzamelen, de
bijen hebben dien honig gemaakt uit
gesuikerde bestanddeelen welke ze gaar
opzoekenuit het honigsap der bloemen
uit honigdauw en uit sap der rijpe vruch
ten.
Het honigsap of nectar is de suiker
achtige vloeistof, welke door klierachtig:
deelen der bloemkroon van sommige
planten wordt afgescheidendeze af
scheiding is onderworpen aan zekert
voorwaarden van warmte, luchtdrukking
en luchtvochtigheid zij staat onder den
invloed van den wind en den toestano
van het uitspansel. Om het honigsap op
te nemen maakt d'e bij gebruik van hart
tong die te zamen met de liphoorntjes en
de kinnebakken een opzuiger vormt.
33.00
8.0U
0.60
3.05
Vloeibare suiker (mellose)
Water
Kleurstof
Mannit, vrije zuren, enz.
De honig is altoos beschouwd gewt
als een gezond en aangenaam voed/
Hij was reeds gekend in de hoogste o
heid en onze voorouders maakten er i
ruim gebruik van. In de pastybakk
wordt honig veel gebruiktin de artse
ient de honig tot grondslag van
geneesmiddelen. Eindelijk maakt men
ook hydromel of honigdrank, die i
aangenaam en gezond is.
De wijnazijn, die daarmede gema
wordt, is ook van goede kwaliteit.
(Verboden nadruk)
Langzamerhand beginnen de bela
hebbenden beter het nut in te zien
de ontledingen der meststoffen en
voeder middel enAls men de hieronc
staande tabel inziet,kan men zich rel
schap geven van het toenemen der oe
dingen sedert het jaar 1903
Laboratoria Ontledingen gedaani
1903 1912
Antwerpen 3.267 5 001|
Gent 3.750 5A4'I
Gemblours 3.819 ö.203|
Hasselt 1.746 3.593;
Luik 6.120 8.697:
Leuven 2.955 5.162
Bergen 4.246 4.7jC
Totaal: 25.90ó 38.85*.
U itgever
Het Ypersche Volk (Nieuwsblad j
F. DE VlNESI