BEH1SHT Handelsbank BANK - UNIE p 1302 1830 100.000.000 franken. Kalanderberg, 1, GEKT betrokken bij de Het ypersche Ooll^ Het Kapitaal en de Reserven der bij deze UNIE aangesloten Banken overtreffen de 52; Jaar. - Nummer 29. 30 Centiemen. Zaterdag 19 Juli 1930 Katholiek Weekblad van het Arrondissement Yper PROGRAMMA DER FEESTEN ZONDAG 27 JULI Herderlijke Brief N. V. l)d typtv&ctye li o Ik ABONNEMENTPRIJS 1 Jaar 15 fr. 6 maanden 9 fr. 3 maanden 5 £r. Men abonneert in alle Postkantoren en in het Opstelbureel. ABONNEMENT VQOR 'T BUITENLAND: 25 frank. Op het Opstelbureel alleen te vragen. BEHEER EN OPSTEL io5, ZONNEBEKE STEENWEG, io5, YPER Postcheckrekening 40.201 (j. casier) waar op alle wekedagen alle inlichtingen te bekomen zijn van 14 tot 16 uur. AANKONDIGINGEN Prijs bij overeenkomst. Alle Aankondigingen moeten tegen den WOENSDAG ten laatste ingezonden woraen. Kleine berichten en nieuws ten laatste tegen den WOENSDAG avond. ZITDAGEN. Dr BRUTSAERT, Kamerlid, is spre- kelijk voor iedereen: Te POPERINGHE, in zijn huis, 's morgens, den Maandag en Vrijdag. Te YPER, den 1* en 3' Zaterdag der maand, van 9 pj tot 12 uur, in den Katholieken Kring. Te WERVICK, den 2* Zaterdag der maand, van 9 tot 12 uur, in Het Kapitel HANDELAARS vraagt eene aankondiging in «HET YPERSCHE VOLK a Viert dan 21 Bevlagt iwe Huizen. De Burgemeester der stad YPER heeft de eer aan zijne me deburgers bekend te maken dat, tengevolge der Groote Vader- landsche Betooging die plaats heeft te Brussel op 21 Juli, de Plechtigheden en Vaderlandsche Feesten welke jaarlijks op bovengemelden datum in deze stad plaats hebben, dit jaar op Zondag 27 Juli zullen gehouden worden. Hij noodigt de inwoners uit hunne huizen te bevlaggen, op Maandag 21 en Zondag 27 Juli, ter gelegenheid van den Honderdsten Verjaardag der Inhuldiging van den Door- luchtigen Stichter van ons Vorstenhuis en van 's Lands Onaf hankelijkheid. zijner geschiedenis. Al zijn kinderen, zonder vverieveringen, aan den aard en be- onderscheid van partij, stand of taal, noodigt trachtingen van het Belgisch volk, hebben,zij, het ertoe uit, met éen zelfde gevoelen van j r.-ijts "soms geweldigen poliueken strijd, ge- blijde erkentelijkheid, zich te verheugen bij purende een gansche eeuw, den inwendigen vrede en een immer stijgende welvaart ver zekerd, die geen enkele omwenteling of diepe beroering mocht verhinderen. Die honderd jarige ondervinding bewijst dat 's Lands wei- gijn gelegen is in de getrouwheid aan de re- geeringsbeginselen door de wijsheid onzer Mrtétiai A pi- de herinnering der ontelbare weldaden door een eeuw vrijheid aan het Vaderland ge schonken. Tentoonstellingen waarvan het be lang en de bijval alle verwachting overtref fen. rijke praalstoeten, feestelijkheden van allen aard, heel het land door, de geestdrift waarmede onze Vorsten en Koninklijke Prin voorouders bekrachtigd, en dat dit zelfde wel sen overal onthaald worden, alles wijst er op, fijn niet gediend zou worden door roekelooze in afwachting van de grootsche nationale proefnemingen waartoe vreemde stelsels, met fceel onze geschiedenis tegenstrijdig, ons zou- Yper, den 7 Juli 1930. De Burgemeester, H. SOBRY 11 uur, in Sint-Maartenskerk «Te Deum 11.30 uur, Groote Markt Uitvoering van Vader landsche Liederen door de Schoolkinderen. 17 uur, Groote Markt Concert door de Koninklijke Stadsfanfare van Kortrijk (75 uitvoerders). Bestuurder M. Charles Heylbroeck. 20.30 uur, Groote Markt Concert door de Harmonie Ypriana VERLICHTING DER GROOTE MARKT. Om 22 uur Groot Vuurwerk. Om Om Om Om [De slag der gulden sporen was geen assensirijd Meer dan driehon derd edellieden samen met het volk en ader den zegen van den Paus en den 'eun der kerkvoogden, voerden den strijd egen Philips-den-Schoonen, die ons [raafschap kwam in te palmen, om het it te zuigen en zijne verdere veroverin- en voor te bereiden. De slag was ook geen r assen - itrijd. Met de Franschen waren er 'lamingen, Brabanders, Hollanders en riezenMet de onzen waren er ridders itdeWaalsche Gouw en voetgangers uit ransch en Waalsch Vlaanderen al- oo Du Clos en bovendien zes hon- erd waalsche Ruiters van Namen, met dders uit Zuid-Brabant, Luik en Duitsch- >nd. Voeg daarbij dat de prinsen, onze invoerders, in hunne uitgaafrekenirigen a briefwisselingen, slechts de Fransche tal gebruikten (evenals ettelijke jaren adieu Jacob van Artevelde), zoo dat 'irenne schrijft dat «de prinsen eene tenigte werklieden en boeren ten strijde oérdenwier taal zij nauwelijs kenden De helden van Groeninghe, Vlamingen "i Walen, in den zelfden opstand samen trokken tegen den machtigen koning n. Frankrijk, die niets anders bedoelde an al de provinciën, die het heden- agsch België uitmaken, in te palmen, achten voorzeker niet aan broederstrijd ■gen malkaar. Zij dachten er niet aan, ei meer dan Jacob van Artevelde, die toomde van vereeniging derzelfde pro- "nciën, omdat er in onze gewesten geen 'raak kan zijn van rassenstrijd. Ai de Belgen, zooveel er zijn, Vlamin- pn en Walen, dragen in het diepste nner ziel dezelfde zucht, niet alleen aar onafhankelijkheid, maar naar vrij- fcd voor hun persoonlijk, huiselijk en «nbaar leven, die nergens, in die maat, 1 ntmoeten is en die ons alle vreemde Wersching als een onverdraaglijk juk voorkomen Wel is waar, menigmaal hebben wij remde vorsten, als de onze aanveerd '«ar nooit anders dan als eerbiedigers beschermers onzer vrijheden, voor reien, plaatselijke kostumen en gebrui- die ze, bij hunne blijde intrede ®°estej] zweeren te handhaven. En nd soms de Souverein het anders '*as het Brabantsche revolutië, Boe- Vijg, Waterloo of Revolutië van «ar dertig. W slag van Woeringen, 5 Juni gewonnen door den hertog van êrabant Jan i op de Duitschefs, heeft voor goed belet dat het Duitsch Volk eensdaags ons land als wingewest had kunnen inpalmen. De slag van Groeninghe. 11 Juli 1302, verwekte hetzelfde tegenover Frankrijk. Die twee datums dan zou den beiden a s nationale fees ten moeten gevierd worden. Voor wat nu den Slag der Gulden Spo ren betreft, daar in den kalender van 1302 de datums der dagen 12 dagen ach ter waren bij de zon, werd de slag feitlijk geleverd den 11+12=23 Juli. Maar de strijd ving aan den 9". door den aan val op de Doornikpoort, werd voort gezet den 10", door de bespringing der Rijselpoort en eindigde den 11" door het gevecht op den Groeninghen- kouter. Het pleit van onze vrijheid werd dus beslecht in drie opeenvolgende wor stelingen. Drie maal echter hadden wij te over winnen. Ging het eens tegen, 't was de insluiting van ons leger, dezes vernieti ging en de onherstelbare verbeuring van 't vaderland. Naar de huidige tijdrekening zou dus het jaarlijksch herdenken aan onze zege praal billijk dienen te geschieden den 21", 22" en 23" Juli. Zoo dat de verjaring van het begin van den strijd, uit welken ons onafhankelijk be staan werd geboren, gelijktij dig valt met die van het begin van ons Belgisch Koninkrijk, den 21" Juli. (Alzoo Hector Bonner in zijn werk De slag der gulden sporen). at alle ware Belgen in dit jubeljaar behoeven den 21 Ju li te vieren, bijzonderlijk met dankgebeden tot den Almo- genden voor al de weldaden waarmede Hij België begun stigde gedurende de verloo- pene eeuw, wij vinden er van de bewijsreden in den her derlijken brief onzer Bis schoppen die afgelezen wordt in al de kerken en openbare bidplaatsen des Bisdoms. van Z. Em. den Kardinaal van Mechelen en van HH. HH. de Bisschoppen van Belgie aan de Geestelijken en Geloovigen betooging, op 21 Juli, dat de overgroote meer derheid der bevolking aan zijn oproep beant woordt. En zijn er geen redenen te over om deel te nemen aan de plechtigheden van 't Eeuw feest? Sinds België zijn plaats heeft onder de onafhankelijke natiën en meester is ge worden van zijn eigen bestaan, heeft het een tijdperk gekend van ekonomischen voorspoed en van zedelijke grootheid zonder weerga. Van 1830 tot 1914, had het, dank zij een on afgebroken vrede, op alle gebied van de men schelijke bedrijvigheid, een vlucht genomen die het plaatste aan het hoofd der beschaafde volkeren. Nijverheid, handel en landbouw voerden rijkdom aan; wetenschap en kunst, die stap hielden met den stofielijken vooruit- verfraaiden het leven, wijl de edele flen brengen. Aan de spits onzer nationale instellingen staat het grondwettelijk Koningdom. Grond slag van stevigheid en van eendracht, begin- .sel van tucht en van orde en tevens bron van pndernemings- en van stuwkracht, is het voor België een ware zegen geweest. Een Vorsten huis van Koningen, die in al hun daden slechts het hoogste welzijn van het land be tracht hebben en wier langdurige regeering, naar het getuigenis van de H. Schrift, mag 'aanzien worden als een weldaad van den .Kernel, leidt het Vaderland met een diep bewustzijn van zijn zending, met een onbe streden gezag, met een onverpoosde bedrij vigheid, met een helder doorzicht en een •zeldzame voorzichtigheid. De geschiedenis •prijst de hooge wijsheid van Leopold I en ziet in hem den waren stichter onzer onaf gang, H eerzucht van een groot Koning het land met een uitgestrekte kolonie begiftigde. Wanneer de onrechtvaardigste en vreeselijkste oorlog hankelijkheid: zij verheerlijkt het vernuft, België werd opgedrongen, wierp het alles in den grootheidszin en de volhardingskracht de weegschaal om de eer te redden, en ver- van Leopold II, wiens naam steeds roemvol wierf het door het voorbeeld van heldhaf- zal verbonden blijven aan de stichting van tigheid, over heel de wereld, een onsterfelij- ons uitgestrekt en wonderschoon Afrikaan ken roem. En toen de overwinning zijn sche rijk. Koning Albert I geniet den eerbied prachtigen weerstand ten slotte bekroonde, de bewondering en de genegenheid van zijn deed. het al dadelijk .zijn woonsteden uit de volk, dat hem erkent als den voorbeeldigen puinen heroprijzen, en het hervatte 't vrede-' Vorst., gehecht boven al aan plicht en eer, werk met zulk een ijver dat het normaaUoprecht en rechtvaardig, zegevierende soldaat leven en zelfs de voorspoed in min dan vijf- t in den oorlog, minnaar van de eendracht en tien jaar heropbloeiden. bevorderaar van net openbaar welzijn in den Hoeveel landen mogen roemen op zulk een schoon en heerlijk lót! Vergelijk België als het nu is met België als het was in 1830. Welk verschil in alle opzichten! Welke ont zaglijke opstijging! Het ligt zeker niet in onze bedoeling te beweren dat alles volmaakt was gedurende het tijdvak dat wij herdenken. Het leven dei- volkeren. zelfs dat der meest beschaafde, is onderworpen aan oneenigheden, twisten en geschillen, die niet immer gewettigd kunnen worden door het algemeen welzijn, maar veelal voortspruiten uit de hevigheid der vrede. Gesteund door een Koningin met een edelmoedig hart en een liefdadige hand, mag hij er zich over verheugen tusschen het Vor stenhuis en de Natie een band te hebben gesmeed dien nooit iemand of iets zal ver mogen te verbreken. De Heer schenke aan onze geliefde Vorsten lange en voorspoedige jaren voor het geluk en den roem van het Vaderland! In de hulde die wij brengen aan onze Ko ningen voor hun weldoend en vaderladsch- lievend werk, is het billijk heel de Natie te doen deelen. Aan de echte hoedanigheden der menschglijke driften. In België, werd de t bevolking, aan haar. taaien werklust, aan politieke strijd gedurende al te lange jaren gevoerd tegen de Katholieke Kerk en de rechten van het geweten; heden nog, zijn^ er mentgp teekens. die de katholieken erop^ wijzen dat zij geen duurzamen godsdienst vrede genieten, maar slechts eemwapanstil- stand met moeite toegestaan. En op fen1 an der gebied, blijkt het niet uit de edelmoedige pogingen der Regeering, waarmede alle goede burgers zonder voorbehoud instemmen, om het taalvraagstuk volledig op te lossen, dat er ook hier een wantoestand heerschte die sinds lang had moeten weggeruimd zijn? Neen, wij beweren niet dat alles steeds opperbest was! Ook wij weten dat het leven met zonder moeilijkheden gaat en dat een ideale toestand, zonder gebreken en zonder ongelijk, nergens ter wereld gevonden wordt. Maar, wat wij zien en getuigen, is dat onze honderdjarige onafhankelijkheid een weldaad is geweest voor het land, voor de burgers, en zelfs voor den Gosdienst; waar iedereen moet mede instemmen, is dat dit tijdperk het bloeiendste, het vruchtbaarste en het schitterendste onzer geschiedenis is geweest; eindelijk, wat alle harten, die niet voor knechtschap geboren zijn, met vreugde en fierheid vervult, is het feit zelf dat onze voorouders er in gelukt zijn beslist alle vreemde overheersching te breken, voor het Vaderland den weg te banen tot een zelf standig bestaan, het te maken tot een land- van vrijheid, waar alle lofbare ondernemin gen tot stand en tot ontwikkeling kunnen ko men en waar al de natuurlijke rechten der enkelingen en der gemeenschappen erken ning en eerbied kunnen verwerven. Aan wie hebben wij, Zeer Beminde Broe ders, deze niet te loochenen weldaden, dezen zedelijken en stofielijken welstand te dan ken? Eerst en vooral, aan de Goddeijke Voor zienigheid. De menschen gaan heen en weer, maar God is het die hen leidt. Hij houdt de hand aan- en trekt den draad door het weefsel der gebeurtenissen. Zijn Wijsheid, zijn Goedheid en zijn Rechtvaardigheid beheerschen de ge schiedenis der volkeren evenals dié der enke lingen; Hij alleen kent het gevolg van de onafzienbare verscheidenheid der feiten en der omstandigheden, de uitkomst van al de daden, van ai de schokken, van de geschil len, van de oorlogen en van de omwentelin gen. God. het staat buiten kijf. heeft gewaakt over het Belgisch Volk; Hij heeft zijn ont staan en zijn ontwikkeling als vrije natie beschermd. Hij heeft het met zorg om ringd en verpleegd. Hij heeft het bewaard als den appel van zijn oog. Lijk de adelaar die zijn jongen aanhitst en over hen heen- wiekt, zóo heeft de Heer zijn vleugelen uitge strekt. zijn volk opgenomen en op zijn vede ren gedragen. De Heer alleen heeft het geleid, geen vreemde godheid was met Hem En wanneer de oorlog voortwoedde zonder eind en de overwinning steeds aarzelend uitbleef, was het zichtbaar de sterke hand en de uitgestrekte arm van den Almachtige, in manu forti et braehio extento, die ten ge- haar ondernemingsgeest en haar sterk vol hardingsvermogen, aan haar liefde tot de eerlijkheid, aan haar gehechtheid aan de installingan en.-jvatkao^Jiaefii ruime mate zijn grootheid en luister te dan ken. Deze grootheid heeft het te danken aan de navorschingen zijner geleerden, aan de rechtschapenheid zijner magistraten, aan re tucht en den moed zijner soldaten, aan de eerlijkheid zijner ambtenaren, aan de stout moedigheid zijner kolonisators, aan de vreed zame veroveringen zijner nijveraars en han delaars, aan den vruchtbaren arbeid zijner landbouwers, stielmannen en werklieden. Deze grootheid heeft het bovendien nog te danken wij leggen er den nadruk op aan de apostoliscne werking zijner priesters en kloosterlingen, aan de verborgen maar des te meer bewonderenswaardige toewijding zij ner kloosterzusters, aan de heldhaftigheid zijner missionarissen die over heel de wereld den Belgischen naam zegenend doen waar- deeren en prijzen Al de maatschappelijke standen en al de beroepen hebben er recht op ten deele als hun werk te aanzien het grootsche werk dat sinds één eeuw tot stand werd gebracht; alle burgers mogen er op roemen Nochtans, Zeer Beminde Broeders, is het niet genoeg u over het verleden te verheu gen en uw erkentelijkheid ervoor te betui gen; het Eeuwfeest dat wij vieren moet u vooral herinneren aan uw verplichtingen en aan uw verantwoordelijkheden in het heden en in de toekomst om u dieper ervan te door dringen. Het drage er machtig toe bij uw harten te vervullen mei het bewustzijn uwer plichten jegens het Vaderland. Het Vaderland! Zoetklinkend woord dat én natuur én godsdienst verheerlijken! Betee- kenisvol woord dat de innigste vezels van ons hart roert en bij machte is tot de grootste opofferingen aan te zetten. Ieder mensch die zijn aangeboren gevoelens niet verloo chent, eert en bemint zijn vaderland. De proceSsie met de H. Relikwien van den H. Martinus gedregen door Z. E. H. Deken Vermant en E. H. Pastor Bonte, gevolgd van.Mgr Lamiroy niet Mgr Callewaert en Z. E. Kan. Mahieu. Bij zijn intrede in het leven wordt het kind geli'.'" milie en het Vaderland; Zeer Beminde Broeders, Door het vieren van het Eeuwfeest zij ner Onafhankelijkheid herdenkt België met rechtmatige fierheid het roemrijkste tijdperk pasten tijde de vijanden neervelde en naar hun land terugdreef. Zij die gelooven en deze tragische gebeurtenissen hebben meegeleefd, kunnen niet twijfelen aan Gods tusschen- komst, en. vol vertrouwen op de toekomst denken zij te recht dat de Voorzienigheid België niet gered heeft om het ten gronde te laten gaan. Wezen wij dus dankbaar. Zeer Beminde Broeders, jegens den Heer voor de groote wel daden die Hij zich gewaardigd heeft over ons Vaderland uit te storten. Een dreunend Te Deum van dankbetuiging galme in al onze kerken, in tegenwoordigheid der Overheden en onder den toeloop van de massa der geloo- vigen. Geeft bovendien nog lucht aan uw dankbare gevoelens, door werkdadig uw steun te verleenen aan het Werk der Nationale I Basiliek toegewijd aan het H. Hart van Je- I zus, waarvan de opbouw, dit jaar zelf, on dernomen wordt. Wezen wij diep ervan overtuigd dat de Voorzienigheid ons niet zal verlaten, zoo wij j steeds in de toekomst ons nationaal bestaan aan haar vaderlijke hoede toevertrouwen. Qui habitat in adjutorio Altissimi. in pro- tectione Dei cceli commorabitur. Wie zich schuil houdt onder de bescherming van den Allerhoogste, rust in de schaduw van den God der Hemelen. Maar. wijl wij opklimmen tot God als tot de eerste bron der goederen welke wij genie ten. mogen wij niet uit het oog verliezen dat Hij handelt door zijn werktuigen en dat wij. na Hem. aan nog andere oorzaken dank verschuldigd zijn. De instellingen die ons beheershen zijn ongetwijfeld, lijk trouwens alle menschelijke opvattingen, aan onvolmaaktheden onder worpen; maar aangepast-als zij zijn aan de ingelijfd in een dubbele samenleving: de fa muie en het Vaderland; beide worden aan zijn zwakheid opgedrongen als noodzakelijke hulpmiddelen, waaraan zijn wezen zijn lichaam evenals zijn ziel behoefte heeft om zijn menschelijke volmaaktheid te ont wikkelen en te bereiken. Ook de familie is een natuurlijk bestanddeel eener gemeen schap, want zonder den bijstand en den steun die zij vindt in een min of meer groote geor dende samenleving Is voor haar leden geen normaal menschelijk leven denkbaar. Deze geordende maatschappij, waarvan én de enkeling én de familie deel uitmaken, ziedaar hun vaderland. Dit moet dus aanzien worden als voortspruitend uit de natuurwet die de onderlinge betrekkingen tusschen de menschelijke wezens beheerscht. en die de burgers der verschillende landen niet vijandig tegenover elkaar stelt; maar ze anderzijds niet min werkelijk van elkaar onderscheidt. Welnu, het noodzakelijk bestaan van het vaderland legt aan allen die zijn voordeelen genieten plichten op. door dezelfde natuur wet bekrachtigd. Het vaderland immers oefent op zijn leden een soort vaderschap uit, tevens scheppend, opvoedend en bescher mend, dat kan vergeleken worden bij het va derschap der ouders in de familie, en dat, gelijk dit, afstamt van het vaderschap van God zelf. Ziehier wat dienaangaande de H. Thomas van Aquino, de Prins der Godge leerdheid, met de hem eigene duidelijkheid leert: De mensch wordt schuldenaar tegenover anderen op verschillende wijzen, naar ver houding tot hun verschillende volmaaktheid en de verschillende weldaden die hij van hen ontvangt. Uit dien dubbelen hoofde komt aan God de eerste plaats toe: want Hij is, eerst en vooral, in de hopgste mate uitmun tend, en. bovendien nog, is Hij in betrekking tot ons het eerste beginsel dat ons het wezen schenkt en ons bestuurt; maar, alhoewel on dergeschikt. zijn ook onze ouders en ons va derland, door dewelke en waar wij geboren en opgevoed werden, beginselen die ons het leven schenken en ons besturen. Ook, na God. is het vooral tegenover zijn ouders en zijn vaderland dat de mensch schuldenaar is. Hieruit dus moet worden afgeleid dat. evenals de godsdienst een eeredienst moet schenken aan" God. zoo ook. alhoewel ondergeschikt, de piëteit een eeredienst moet brengen aan de ouders en aan het vaderland 'Vervolg aanstaande week. t Weder, gedurende den vooraf- gaanden nacht geheel slecht,1 beterde niet den morgen, en belette niets van de ceremonien buiten de kerk. De wij ding of Consecratië 'werd gedaan door Mgr Lamiroy. bijgestaan door Mgr Callewaert, president van 't groot Se minarie te Brugge en Z. E. H, Kanonik Mahieu, secretaris van 't bisdom. Ze begon ten 8 li. en was na de.-elf ure gejiaan. Voor liefhebbers van statistie ken, als men den omtrek van de kerk op 250 m. schat, men bekomt een af stand van eene halve uur, bij het sa menvoegen der ommegangeji door den 1 >.i ed n aw+aw+ev-i '«winfc kerk. Met het inbrengen der Relikwien in de kerk, mocht het volk binnen en zij dus die niet konnen tegenwoordig zijn aan den doop van kerk en altaar konnen altaar en kerk zien zalven. Wat meest indrukwekkend voor kwam was liet oogenblik. waarop de vijf lamentenkruiskens, elk met viér rechtstaande deeltjes stonden te bran den op het altaarblad, terwijl men ge knield den plechtiger! Alleluia aanhief. De plechtige mis. die de ceremonie der zalving bekroonde, werd aan het gezalfde altaar gecelebreerd door Z. E. Heer Kanonik Delaere, oud pastoor en deken van Yper, bijgestaan door twee Yperlingen, E. H. Nuytten en E. H. Sobry. (Dp den troon bad plaatsgeno men Mgr Waffelaert, bisschop van Brugge, bijgestaan door Z. E. HH. Kanonikken Vanden Berghe en Ma hieu. In het choor rechts knielden Mgr Lamiroy en Mgr Callewaert en links zijne excellentie Minister Van Caene- ghem. Terwijl E. H. Denys, paster van St Niklaas het gezang en de schola bestuurde. Ek E1H. pasters van St Pie- ters en van St Jacobs fungeerden als cantores en al de andere priesters van stad, alsook E. Pater Overste der Car- melieten en E. Pater Gardiaan der Eranciskanen woonden in choor-habit de H. Mis bij. Op het feestmaal waar 71 genoodig- den aanwezig waren, na den afloop dei- wijding, spraken Mgr Waffelaert, Z. E. Heer Deken Vermaut en Minister Van Caenegheni.' De oude bisschop, bewe rende de oudste te zijn van al de aan wezige Yperlingen, vóór 70 jaar kwam Hij in onze stad om er zijne studiën aan te vangen zegde dat Hij al de lotgevallen der Kathedraal, gedurende die tijdspanne, meê geleefd had. Hij had ze weten, een eerste maal herstellen, het torentje van de kruis- kerke zien opbranden na 't vallen er op van den donderhij' had de laatste herstellingen meegeleefd juist óór den oorlog, vond er van den machtigen puinhoop in 1919 en zag ze nu herrezen en herbouwd. Z. E. Heer Deken Vermant sprak in zijne rede de hartgrondigen dank uit der Ypersche Bevolking, tegenover Mgr Waffelaert en steunde dien dank op drie redenen: 1. - We bedanken U, Mgr, eerst en vooral om de hooge genade der kerk wijding zélf. Yper is altijd en terecht fier geweest op dezen heerlijken tempel dien we in weerwil van de historische veran deringen, en in aandenken aan het grootsch verleden blijven heeten Onze kathedraal. St Maartenskerk is als het hart van die oude stad met haar rijk verleden het hart waar, voor eigen kinderen en vreemde bezoekers, nog als de stille hartklop wordt gevoeld van een terug- geloopen grootheid. St Maartens, met zijn uitwendige pracht en zijn konink lijke binnenruimten, met zijn onsterfe lijke kunstgewrochten door voorge slachten hier opeengestapeld, met zijn praalgraven waarop de gem vterde pre laten hun rustigen doodenslaap te sla pen liggen Hier op die wanden was heel de grootsche geschiedenis van de aloude stad te lezen, zijn godsdienstige geschiedenis en zijn burgerlijke. Het BESTE en ZEKERSTE middel om regelmatig bet blad te ontvangen, is een abonnement vragen in de post op

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche Volk (1910-1915, 1927-32) | 1930 | | pagina 1