Handelsbank NA OPSLORPING 'AN ANDERE BANKEN Dienstplicht of diensweigering? Uit de Missiën WEET GE WAT de eerste Vlaamsehe Bank boekt, 25 millioen Fr. Kapitaal 15 millioen Fr. Reserves 53c Jaar. - Nummer 13. 35 Centiemen. Zaterdag 28 Maart 1931 Handelaars "HET YPERSCHE VOLK,, N. V. Hoofdzetel GENT, Kalanderberg, 1. Bijhuizen ANTWERPEN, Lange Nieuwstraat, 17. BRUSSEL, Wetstraat, 84, enz. 253 Agentschappen en Kantoren in Oost- en West-Vlaanderen en Brabant. ABONNEMENTPRIJS 1 Jaar 13 fr. 6 maanden 10 fr. 3 maanden 6 fr Men abonneert in alle Postkantoren en in het Opstelbureel ABONNEMENT VQOR T BUITENLAND: 28 frank. Op het Upstelbureel alleen te vragen. BEHEER EN OPSTEL io5, ZONNEBEKE STEENWEG, io5, YPER Postcheckrekening 40.201 (j- casier) waar op alle wekedagen alle inlichtingen te bekomen zijn van 14 tot 16 uur. AANKONDIGINGEN Prijs bij overeenkomst. Alle Aankondigingen moeten tegen den WOENSDAG ten laatste ingezonden woraen. Kleine berichten en nieuws ten laatste tegen den WOENSDAG avond. In den laatsten tijd werd in sommige bladen met uitbundigen lol gesproken over een brochuurtjeKatholieke stemmen te gen den oorlog in 1930 door een Holland- sche firma uitgegeven, en waarin aange spoord wordt niet alleen tot vredes-actie, maar ook tot algemeene dienstweigering, met die reden dat een oorlog in geen geval meer rechtvaardig kan zijn. Ook lange uittreksels uit de daarin be vatte artikelen van verscheidene schrijvers werden in die bladen overgenomen. Het zal wel nuttig zijn de lezers van ons blad eens te waarschuwen tegenover die verdachte leer en eventjes in herinnering te- brengen dat ze grootendeels afwijkt van de echte en traditioneele leering der R. Kath. Kerk. Hierom slechts voor 't oogenblik enkele be merkingen. 1. - Genoemde brochuur, handelend over een zaak die rechtstreeks een gewetenszaak, een zedelijke kwestie aangaat, verscheen zonder eenige kerkelijke goedkeuring; geen imprimatur geen bisschoppelijke toela ting, zooals voor zulke schriften door de Kerkelijke wetten voorgeschreven wordt. Uit die miskenning van de Kerkelijke voor schriften hebben we reeds een eerste reden om ons wantrouwig te houden. 2. - De actie door gezegde brochuur ge voerd gaat uit van een internationaal orga nisme, met name War registers interna tional Internationale der Kriegsdienst- gegner of Internationale des résistants a la guerreorganisme dat niet gekend oncirr formeel katholieke vereenigin- gen en er eerder allen schijn van heeft een neutraal iets te zijn. 3. - Onder de medewerkers aan die bro chuur figureert zekere Dr Ude, vroeger hoog leeraar aan de universiteit te Gartz (Oosten rijk), die om zijn verscheidene gevaarlijke leerstellingen door zijn Bisschop met stren ge kerkelijke straffen getroffen werd. Daar van is er natuurlijk in deze brochuur geen melding gemaakt... 4. - De argumenten door sommige van die schrijvers gebruikt zijn niet altijd betrouwd- baar noch volkomen eerlijk. Hiervan slechts enkele voorbeelden In een van deze artikelen die door de bladen werden overgenomen, wordt munt geslagen uit eene uitlating van Kardinaal Langénieux, aartsbisschop van Reims, die in 1890 den «dienstplicht in principe als goddeloos en als een aanranding van het geweten zou gekenschetst hebben. Welnu, historisch blijkt het dat Kard. Langénieux juist sprak, niet van den dienstplicht in 't algemeen, maar van den dienstplicht opgelegd door de fransche wet van 1869 aan de katholieke geestelijkheid, wat inderdaad strijdt met het recht der Katholieke Kerk hare bedienaren, (die moeten de soldaten Christi zijn en de mannen van vrede en verzoening), ontslagen te zien van gewonen legerdienst. Verder wordt gezegd: «In 1925 sprak Paus Pius XI de heiligverklaring uit over de Fransche Priester Jean Vianney, die in 1809 den dienst weigerde en zich jarenlang in de bosschen van Forez verborgen hield Voor eerst, kan men even goed beweren dat het geen kwaad is Christus te verloochenen of te vervolgen, daar St Petrus en St Paulus ook heilig verklaard zijn, en als de grond pijlers van de H. Kerk door alle eeuwen heen verheerlijkt worden. Kon de H. Pastor van Ars wellicht nooit een heilige worden, *x)k al had hij in zijn jeugd wellicht een grove fout begaan? Ten andere, eerlijk heidshalve had schrijver wel eventjes kun nen aanstippen hoe Jean Vianney door een wondere samenloop van omstandigheden eerder tegen wil en dank en na herhaalde pogingen om zijn dienstplicht te vervullen ertoe kwam zich te moeten schuil houden als réfractaire zooals thans historisch en stevig bewezen is in het prachtwerk van F. Trochu, Le Curé d'Ars in 1927 uitge geven. (Zie blz. 60 tot 84). Vele andere argumenten en aanhalingen zijn ofwel niets-bewijzend ofwel, zooals voorgaande, onnauwkeurig en van verdacht allooi, en voor 't oogenblik zullen we er maar niet verder op in gaan. Wie over de principieele kwestie zelf en de echte katholieke leer te dezer zake juis ter en steviger gegevens wil vinden, leze de flinke terechtwijzing van Pater A. Van Moorsel, in Hooger Levenvan 30 No vember 1930. Lezers, op uwe hoede dus! X. vraagt eene aankondiging in Ranchi, 8 Juni 1930. Zeer Eerwaarde Moeder, Nu, ja, heb ik kennis gemaakt met de Indische warmte! Oef, hoe druk kend heet! Van 's morgens vroeg loopt U, ik zou haast zeggen, stroomt U het zweet langs het lijf. U steekt U in een versch pakje, en na een kwartier zijt U weerom doorzijpeld. 's Nachts hetzelfde. Denk echter niet dat we daarom treurig zijn; wel neen, Zeer Eerwaarde Moeder, we zeggen eens leukjes: Zon en arm- te, looft den HeerVooral de nieu welingen, zooals ik, worden guitig gadegeslagen, maar, Goddank, we geraken er goed doorminderwaardi ge soldaten willen we ook niet zijn. Alles werkt mede om U te verwar men, alles wat U vastneemt of waar U ook gaat zitten, zoodat we er hier warmpjes in zitten doch niet in den zin waarop men dat in ons lieve Vlaanderen zegt! De beste temperatuur is bij het vallen van den avond. Het H. Officie bidden, al wandelend in de schaduw, zoo vergeet men den last van den dag en voelt men zich gelukkig iets gele den te hebben voor God en de zielen. Wat me wonder voorkomt is, dat het hier heel wat vroeger avond is dan bij U. Nu in Puni ziet men om 7 uur 's avonds niet meer buiten. De avond valt in eenige minuten tijds, gelijk ook plots de morgenklaarte opkomt. Als ik zoo, binnen en bui ten, in vuur en vlam sta, dan denk ik wel soms, doch niet met spijt aan de ajuinen van Egypte, ik meen aan het schuimende vlaamsöhe bier, de frissche limonade, enz., maar even good smaakt me een helder glaasje water. Missionarissen moeten immers hun mondje in Vlaanderen laten. Evenwel zorgt O. L. Heer er voor, ons nu en dan iets lekkers te bezor gen. Papaya's, zoo fijn en frisch, hebben we wel staan, maar nu is de tijd voorbij. Jammer genoeg! In de eersfe dagen der groote warmte, kreeg een inlandsche baboe (een muzelman) die er nogal warmpjes in zit, de goede gedachte dat de Zus ters moeten dorstig zijn en niet rijk waren, en kocht voor ons, en bracht ons met vel 6alaams en groeten en korf fruit: bananen, lichi's en mangoes. Of het welgekomen was! En zie, voor een paar dagen, gedu rende het avondmaal buiten, werd ons een mand aangebracht vanwe ge onze Zusjes uit Khunti. Bij het openmaken reikhalst iedereen nieuwsgierig om den inhoud te zien... hoe prachtig, een mandje lachende geel-groene mangoes! Die brave zie len ginds, die weten dat we in Ran chi geen fruit hebben en dat we hier veraf zijn van de jungle waar veel fruit te vinden is, en deelen hun kleinen rijkdom met ons; waarlijk echt zusterlijk! Onmiddelijk proe ven zegde Zeer Eerwaarde Moeder dat moest ze ons geen twee keer zeg gen, in precies zoo'n mangoweder! 'k Maakte dus zoo kennis met die vruchten. Hoe smakelijk voor een droge keel. 't Sap loopt U langs den arm als U niet heel behoedzaam zijt,... en het is toch zoo kostelijk om te verliezen! Enfin, 't smaakte naar den trog om nog, zooals we bij ons zeggen. Ik sprak daar zoo even over lichi's. Kent U die vrucht? Heel lekker ook. Den eersten keer dat ik ze op tafel zag, dacht ik dat het aardbeziën wa ren, precies die grootte en dat uit zicht. maar ze groeien aan boomen. Toen ik ze vastnam, voelde ik dat het nogal een harde schors hadmen doet die er af, wat heel gemakkelijk gaat en men heeft een vleeschachtige vrucht, zeer zoet en sappig; van bin nen is een kern, heel gelijkend op een eikennoot. Ik zou moeilijk kunnen zeggen wat ik verkies: papaya's, lichi's of man goes. We nemen met dank aan wat O. L. Heer ons zendt in Zijn vader lijke goedheid, en... hebben we niets, dan vereenigen we ons met den Zalig maker aan den pul van Jacob, of dor stende aan het kruis. De Indianen beminnen de bran dende hitte, 's Winters als het weder hier koel is en dus voor ons heel aan genaam, bibberen ze van de kou, en de kinderen hebben dan noch moed noch lust tot spelen. Sprekend over kinderen, zal ik U nog een ontmoeting vertellen die me oprecht trof. 't Was op het einde van Mei. Bij toeval trokken we met het vallen van den avond door een kwar tier, meestal door heidenen bewoond, 't Was stikkend warm geweest dien dag, de lucht hing er nog vol van, hoewel het toch wat koeler was ge worden. We kwamen door smalle hobbelige straatjes, met aan beide kanten, duistere lage woningen, met één enkele opening die voor alles moet dienen. Ik loerde er van ver eens door... hoe terugstootend... zijn dat waarlijk menschenwoningen Zóó laag, zóó duister, zóó ongezond mensehen en dieren al dooreen! Ik voelde me diep aangedacht en dacht Hoe toch hebben we 'het verdiend door God zoo bevoorrecht te wor den De bewoners lagen meestal buiten, vooral de mannen en de kinderen. De eenen, lui ten gronde gestrekt, de andere langs de hutten neerge hurkt. Enkelen zaten te rooken, of beter door hun lage pijpen hun ta- bacco te drinken. Of onverschillig óf vol verbazing, zagen ze ons voorbij gaan; eenigen zonden ons een spot lach achterna, doch, wat doet dat? Ze handelen immers uit onwetend heid! Bijna zonder kleederen, met hun zwart-bruine huid in het half duister, maakten ze maar een vieze indruk. We spraken weinig, maar dachten er niet minder om. Eindelijk brak ik het stilzwijgen, zeggendEn den ken dat al die sukkels een ziel heb ben Ja, ging mijn gezelin, Moeder Margareta voort, en gescha pen zijn voor den hemel In gedachten verslonden stapten we steeds voort, door het warme zand, van tijd tot tijd ons zweet af vegend. Zonder dat we het opgemerkt hadden, waren we gevolgd door een heel troepje kinderen, dat nog steeds aangroeide. Arme kleintjes, zonder kleertjes, het neusje doorstoken met ringen en neusbellen. Zóó nieuwsgie rig en verwonderd liepen ze om ons heen; doch, toen we stilhielden en we hun vriendelijk aanspraken, deinsden ze verschrikt achteruit, de kleinsten verborgen zich achter de grootsten en heel hun lichaam beefde, geen één durfde antwoorden! Voorzeker had men ook deze kleinen, gelijk zoovele anderen, doen gelooven dat de blan ke Moeders ze zouden dooden. Op dat oogenblik kwam een zwerm christe- ne kindjes, die bij ons ter school ko men, aangeloopen op hun bloote voetjes, met een gezichtje stralend van vreugde. In de verte hadden ze onze witte costumes ontwaard en, in een oogwenk waren ze rondom ons met een allervriendelij kstJisu ki baraï, Moeder! Babbelend en kwet terend zagen ze hun bevreesde stam- genootjes met een schuin oogje aan, alsof ze vilden zeggenJa zie maar, dat zijn Onze Moeders! Daarop waagden de anderen bij ons te ko men. Met een vriendelijke blik moe digden we ze aan, en ja, nu durfden ze ons antwoorden. Ik had het onge luk mijn hand te leggen op den zwar ten kroezelkop van een kleintje dat tot bij mij gedrenteld was, maar oogenblikkelijk sprong het achteruit, alsof het door een slang gebeten wa re! Welk verschil, deze twee groepen kinderen, nochtans van hetzelfde ras. Wat gelukkige verandering ons H. Geloof in een volk toch teweeg brengt Onze kleinen, ziende hoe we ook die arme dompelaars ontvingen, fluisterden ons stilletjes toe: Dit zijn geen Christenen, Moeder het zijn heidenen. Ze verstaan natuur lijk niet, die lieve kleinen, hoe we ook voor die anderen gekomen zijn, en hoe vurig ons verlangen is allen tot Gqd te brengen en gelukkig te ma ken. Stillekens vraagde ik den Heer dat hij eensdaags ook deze ongeluk- kigen tot ons zou brengen, opdat we ze op onze beurt tot Hem mogen ge leiden. Tegenwoordig is het groot feest bij de Muzelmannen. Vijf dagen en vijf nachten reeds zonder ophouden rof felen hun «dhulkie's». 's Nachts voor al maken ze een helsch lawaai met hun geroep en hun getrom/. Verleden nacht was het een gedurig herhalen van: Hassiem, Houssein namen der kleinzonen van Mahomed. Geluk kiglij k schijnt het vandaag de laat ste dag te zijn. Intusschentijd zijn de vrouwen thuis, stil aan het bid den. Die vrouwen mogen nooit ge zien worden; op straat zijn ze altijd zorgvuldig gesluierd. De Muzelmannen zijn heel vurig in hun godsdienst. Gaat U, bij voor beeld, in een magazijn van een Mu zelman, terwijl de zon aan het weg zinken is, U mioogt zijn beste klant zijn, hij zal U daar eenvoudig laten staan en geen oog verpinken, maar altijd voort bidden tot de zon heele- maal onder gedoken is. Nu, Zeer Eerwaarde Moeder, moet ik waarlijk eindigen. We stel len het allen heel goed, Goddank, hoewel er in Ranchi veel zieken zijn, het hospitaal is proppensvol. Niette genstaande de beste zorgen zijn twee kleintjes uit de krib in de Meimaand ten hemel opgevlogen: Philippus en Sophia, twee voorsprekers bij den Heer voor onze Missie, voor U, Zeer Eerwaarde Moeder en voor al onze weldoeners. Een heel genegen groet aan al de medezusters in Thildonck. Aanvaard, Zeer Eerwaarde Moeder, de uitdruk king van mijn eerbiedigen dank en wil me uwen zegen geven. Uwe onderdanige dochter in J.-Ch. Moeder Maria Dominica, (Marie De Keuwer v. Dranoutre) Ursuline-Missionaris. Algemeen onder de beschaafde volkeren, wordt nu de handdruk aan schouwd, als uitdrukking van wel- willenden groet. In de middeleeuwen beteekende de handdruk het toezeg gen van zijne hulp aan iemand. Korte uren voor den moord op Ka- rel-den-Goede, de jonge Robrecht, nauwelijks de kinderjaren ont groeid, kwam bij de samenzweer ders, die hem vroegen indien hij hun ne veete meedeelde en zonder te we ten waarvan sprake, legde hij zijn hand in het hunne... waardoor hij hun dus hulpe beloofde. Wanneer la ter 27 belegerd in den St Donaas toren, tot overgave besloten, stelden zij als voorwaarde, dat de jonge Ro brecht, die nergens schuld aan had, zoude gspaard blijven en vrij van kerker. Biissiness zegt de Amerikaan der... «Zaakjes oppert de Hollan der. Als bewijs dat in Arfierika het han delen van zaken vóór alles gaat, staat er te lezen op een praalgraf te Cin cinnati Hier rust Joanna Smith, vrouw van Thomas Smith, steenhou wer. Dit gedenkteeken werd door haar man opgericht ter haar gedach tenis en als voorbeeld van wat hij levert. Gedenkteekens van dezen aard kosten 250 dollarden In Frankrijk te Lauduzeau is er iest dergelijks te lezen op een graf, maar dubbelzinnig opgesteldIsi dore Tubeuf, beenhouwer te Laudu zeau. Eeuwige smert! Zijne wedu we ook gaat ten huize, en doodt die ren, zooals hij. levers elders nog krijgt men te le- I

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche Volk (1910-1915, 1927-32) | 1931 | | pagina 1