schen, verklaar ik dat zij liegen. Warme toejuichingen.) De vrede is gezworen geweest op ons demokrati8ch programma. Het is ons programma, het is die goede overeenkomst die onze zegepraal zullen verzekeren. Eene tweede waarborg van zegepraal vinden wij in het bedrog en de slechte handelwijze van onze tegenstrevers. In 1891, wanneer zij door omkoo- perij op het Stadhuis gekomen zijn beloofden zij gelijkheid en vrijheid voor allen. Gij ziet in de kieswet alleen wat zij door gelijkheid bedoelen Vier stemmen aan den rijken. Een aan den werkman om hem beter onder den voet te houden. Vrijheid voor allen En hun eer ste werk was beambten weg te zenden, die voor zich de vrijheid vroegen hunne denkwijze uit te drukken Ze beloofden ook geene verdruk king van den armen meer En gij ziet ze hunne werklieden verplichten zich lid te maken van het Volkshuis, en er wordt gezegd dat om te mogen werken in hunne fabriek van Waasten men een briefje van den pastoor moet hebben. Gelach en toejuichingen Gij weet ook dat de klerikalen te Waasten die in de zelfde omstan digheden verkeeren als de onze ver- licht zijn, om zich te redden, aan unne kiezers te beloven al de Ieper- lingen uit hunne fabriek weg te zen den. Zij hadden ook als devisie geen schooloorlog meer En die zelfde mannen schaften ons stedelijk Colle- gie, onze bewaar- en avondscholen af, verhoogden het schoolgeld der andere scholen en stemden de reactionnairste wet die ooit het licht gezien heelt de wet Schollaert [Hothoe en toejui chingen). Geen geldverkwistingen meer, schr eeuwden zij in 1891 en wij hebben hen, in de waterwerken, 25,000 frank (tegen de zienswij ze van den ingenieur) zien verkwisten, terwijl zij aan den werkman weigerden het minimum van dagloon te geven, dat hem eene winst in overeenkomst met zijnen arbeid moest verschaffen, en hem verzekeren tegen de exploiteering der onderne mers. {Lange, lange toejuichingen.) Min politiek en meer administra tie was om zoo te zeggen hun spreek woord. En al de administrateurs der Gods huizen, die sedert lang groote diensten bewezen hadden, werden een voor een aan kant gesteld En onlangs nog ontdeden zij zich van een getrouwen en hoogst bekwa men beambte dien ik gelukkig ben heden op onze liberale lijst te zien Btaan,iknoem M. Wydooghe. Hevige toejuichingen). En hunne beloften van nijverheid en handel te bevoordeeligen door het stichten van fabrieken Waar zijn ze, die fabrieken Welnu, zij hebben eene suikerfa briek gestichtte Waasten, en MM. lweins d'Eeckhoutte, Fraeys en Struye zijn er groote actionnarissen van. Vraagt eens aan de boeren, die daar hunne beetwortels hebben geleverd, of zij tevreden zijn van zulke katho lieke fabrieken [Toejuichingen en ge lach). Wij hebben toch eenige fabrieken te Ieperen, maar voor die fabrieken be talen wij allen het zijn de kerkfa brieken Gelach en lange toejuichingen). En dan durft M. Colaert zeggen in het Volkshuis De liberalen hebben maar twee grieven tegen ons de 1° tegen M. Berghman's regenscherm {ge lach) en de 2e tegen mijne ezels en die van M. Surmont {hevig gelachen het zijn die ezels, zegt M. Colaert, die de liberale buizen zullen vervoeren den 17 November, en ons op 't stadhuis zullen leiden. Wij laten aan M. Colaert zijne ezels maar wij nemen voor ons de rupsen, en wij zeggen ook: het zijn de rupsen die ons op 't stadhuis zullen leiden, en in 't biizonder de 180 proces-verbalen van d< \v >ike d,- burgemeester de ver antwoordelijkheid met durft nemen. Zoodus alles is goed. De vrede bestaat tusschen al wat antiklerikaal is gij hebt onze lijst toegejuichtde opinie van 't volk is ons gunstig en de 17n November zal de datum zijn onzer wraak en onzer verlossing en van de eeuwige nederlaag der klerikale partij van Ieperen {Lange en geestdriftige toe juichingen.) Het is ons onmogelijk hier de warme taal en de overtuiging van den spreker uit te drukken laat ons ons verge noegen met te zeggen dat die prach tige redevoering de algemeene geest drift verwekte en den diepsten indruk op de denkwijze der aanhoorders zal nalaten. Dan neemt M. Vermeulen op nieuw het woord en houdt ons de volgende toespraak, dikwijls onderbroken door de toejuichingen van de aanhoorders. Redevoering van M. Vermeulen. Het meerderdeel van u, burgers en werklieden, zijt aan ons, volksgezinde liberalen, het stemrecht verschuldigd. Gij weet welken hardnekkigen tegen stand de réactionnairen ons geboden hebben hoe zijdoor schrik van het vergramde, verachte en miskende volk hebben moeten toegeven. Maar gij weet ook op wat schandelijke wijze zij vier stemmen aan hun eigen zelve gegeven hebben dewij 1 gij slechts één aan u. Maar nu, zijt gij toch stemrechtig, en het is uwen plicht goed na te den ken wat gij met uwe stem moet doen. Die plicht is, van u bij ons aan te slui ten, om verder veroveringen te beko men te uwen voordeele, en verder onrechtveerdigheden te doen verdwij nen. Gij moetnog meer rechten bekomen, die ook zullen dienen om uw lot en dat uwer kinderen te verbeteren. Onlangs nog had gij geene rechten doch alle lasten te dragen de krijgslasten en de geldelijke lasten van stad en land. Dit zal nu beteren indien gij ver standig zijt indien gij wilt. Ziet eens wat onze stadhuisbazen die ook wetgevers zijn al verrichten tegen u. Ze belasten uwe boterhammen, uw potje chicoré of chocolat, uwe kleede ren, uw zeer zeldzaam stukje vleesch en ze ruineren uwe botermarkt, uwen handel en neermg. Ze schaften alles af die uw voordeel kan brengen, leve ring van vleesch aan den troep, den amenitië oven, weldra het militaire hospitaal, het athénóum, het Stads- kollegië, de bewaar,- avond- en andere scholen, enz., enz., al zaken die de beweging en neering in stad doen ver minderen. Ze doen dit om het u armer, ge duldiger en gehoorzamer te maken. Ze schaften de scholen af om het volk onwetender te maken, ze verarmen u om u te beter onder den hiel te kunnen houden en hunne privilegiën te blijven ongestoord genieten. Ze doen veel werken aan Tempel poorten, zotte kostelijke waterleidin gen enz. om voor den kiestijd vele van u werklieden, langs dienen weg in hun Volkshuis te lokkenen alzoo mees ter van 't stadhuis te worden, maar indien voor ons allen ongeluk moest gebeuren wanneer ze eens heel en al meester te zien, dan ware het uit met ai dat werken met al dat geld door de venster gooien. leper ware geruineerd, verlaten en nog meer aan den hatelij- ken klerikalen dwang en uitbuiting de prooi, leper zou vallen in droevi- gen staat waar in Poperinghe, Wervicq en andere ongelukkige steden alreeds vervallen zijn. Toejuichingen Dus kiezers, en bijzonderlijk gij nieuwe kiezers, denkt eens goed na, wat uwe belangen zijn, wat uwen plicht is, wilt gij uwe opheffing en die van ons dierbaar leper bewerken spreekt daar over aan uwe werkgezel len op het werk, in huis, langs de baan, in de herberg. Elk een van u moet een apostel worden van de ver lossing van de werkende, lijdende en nu, niet de strijdende volksklas. (Toe juichingen). Dus allen aan het werk onze zege praal moet dezen van het verstandige lepersche volk zijn. (Toejuichingen). De geestdrift, door dat spreken ver oorzaakt is nog maar met moeite ge steld, als een nieuw en hevig handge- klak ons verwittigd dat het woord gegeven is aan M. Dechièvre. Ziehier in korte woorden de rede voering van M. Dechièvre. Mijne Hekken, Ik heb mij bij u te verontschuldigen, want ik heb u misleid Ik had verklaard uitvoerig op deze vergadering te zullen spreken, om u de gronden uiteen te zetten van mijne aanvaarding eener candidatuur voor de aanstaande gemeentekiezing. Daar ik het redenaarstalent van ze kere onzer tegenstrevers niet bezit, wil ik van uwen tijd geen misbruik maken. Erken, Mijne Heeren, dat ik.slechts te zwijgen heb na de meesterlijke re devoering van M. Seys in het Volks huis. De rede waarvan ik u te voren sprak is zeer eenvoudig, Mijnheeren, en gij kent ze allen Het is de wraak over den ln Februari 1891 die wij moeten hebben Eenige dagen geleden liep het ge rucht dat wij eenen verschrikkelijken strijd tegen onze tegenstrevers zouden te voeren hebbenmen zei zelfs dat de katholieken op het punt waren hunnen etat-major (die reeds zoo machtig is) te versterken, door toevoeging van jonge elementen. Zie daar nu het Journal T Ypres, dat ons gisteren avond komt zeggen dat zij slechts grijzaards en lieden die beter zouden doen te rusten, tegenover ons te stellen hebben Toejuichingen Dit vergemakkelijkt dus onze taak, Mijne Heeren, de strijd is van te voren gewonnen ik denk dat het onnoodig is u de voordeelen te bewijzen die on ze candidaten boven de hunne hebben. Er blijft mij over, (Mijne Heeren, eenen plicht te vervullen, het is u, in naam der nieuwe kandidaten, te be danken voor het vertrouwen dat gij in ons stelt, en de hartelijke wijze waar op gij ons begroetWij zullen toonen dat wij ze verdienen {Lange, lange toe juichingen.) Het woord wordt dan gegeven aan onzen vriend M. Harteel,die lang moet wachten naar het einde der algemeene toejuichingen. Redevoering van M. Har teel. Mijne Hekken, Ik bedank u allen mij zoo hartelijk als kandidaat toegejuicht te hebben. Niemand van u bedriegt zich aan de beteekenis mijner kandidatuurik verzeker u dat ik ons vooruitstrevend programma, punt voor punt, en altijd zal verdedigen, omdat het geheel en al naar de verbetering van den toestand des werkmans streeft {Lang handge- klak). En wat doen onze vijanden voor den werkman hier te Ieperen Iedereen heeft bemerkt hoe zij nu vleiend en streelend zijn voor de werklieden, en in het bijzonder voor die van S' Pie- ters, welke zij buiten de kiesperiode uitschelden voor gelapte broeken en vlooienvangers. Wat hebben zij nog niet beloofd Aan Ieperlingen die in Frankrijk werk moeten zoeken deden zij geloo- ven dat de liberalen voor hen niet zorgden, om hun rechten in hunne moederstad te doen verkrijgen. Welnu, die mannen zijn het die door de kies wet aan die Ieperlingen alle politieke rechten ontnomen hebben. In de discussie over de waterwerken werd het minimum van dagloon voor gesteld en warm door den volksvriend Vermeulen verdedigd. Welnu, die katholieke heeren vonden goed dit niet aan te nemen, alhoewel het reeds toegepast wordt in menige stad, tot zelfs in het katholieke Kortrijk. En zij durven dan nog zeggen dat die zaak niet rijp is, en uitgesteld moet worden. Neen, zij bedriegen de wer kers {Hoe hoe en toejuichingen). Welnu, het inrichten van het mini mum vau dagloon voor stads-werken, zal ik door al mijne macht se fens doen geschieden. Min politiek en beter bestuur, zeg den zij nog En hun eerste politiek werk was het afschaffen, door hunne slechte kennis van bestuurzaken, van ons prachtig pompiers korps en het hervormen van een nieuw korp3. Kost netto 40,000 franken M. Brunfaut is hier om het te getuigen. En voor ons, werklieden en kleine burgers, die weten wat het onderwijs kost, en door eene goede schoolopvoe ding voor onze zoontjes en dochtertjes de toekomst verzekeren, wat heb ben zij gedaan Zij hebben het Collegae afgeschaft Zij hebben de hoogste klassen van de school van Mad. Juncker afge schaft Zij hebben het schoolgeld verhoogd Ik doe dus eenen oproep aan mijne toehoorders, opdat zij hunne vrienden naar onze volgende vergadering zouden uitnoodigen. Ik doe eenen oproep aan het volk opdat alwie van vrijheid wil weten, met ons eenige wapen, ons eenige stem briefje den vijand zou aanvallen, en ons helpen de blauwe vaan der vrij heid op 't stadhuis te planten {Lange, lange en geestdriftige toejuichin gen). Na de redevoering van M. Harteel is de geestdrift ten top gestegennie mand verwachtte;zich in den volksge- zinden candidaat zoo een redenaar te vinden. Zijne warme stem, zijn over tuigd spreken, en zijn goed voorkomen maakten den diepsten indruk op de toehoorders. M. Bossaert kon niet nalaten den spreker, en ook het Komiteit der Asso ciatie geluk te wenschen, dit laatste voor den uitstekenden keus gedaan in den persoon van M. Harteel. Wij hebben op onze lijst, zegt hij, niet alleen eenen werkman, achtbaar in alle opzichten, maar ook eenen re denaar, die goed werk, in onze zittin gen, zal verrichten. {Donderende hand- ge klak.) Dan neemt de geachte heer Bossaert, onder hartelijke toejuichingen, op zij ne beurt het woord, en drukt op zijne rede den stempel die alleen een man van zijne ervarenheid in administra tieve zaken, en een rechtsgeleerde als hijer kon op drukken. Redevoering van M. den Advokaat Rossaert. Spreker haalt aan hoe ons prachtig en wel ingericht Pompiers korps kort na de aankomst der klerikalen zijn ontslag moest geven. Een nieuw korps werd gevormd, nieuwe pompen ge kocht EN DIT ALLES kostte een vet sommetje geld. Later werd ons stedelijk Collegia af- gesc haft en al de toehoorders weten oezeer de Ieperlingen gehecht waren aan hun Collegia, dat altijd schit terend leerlingen gevormd heeft. Wij hebben dan gezien hoe zij een voor een de bekwaamste bestuurders van Godshuizen en Weldadigheidsbu reel aan kant hebben gezet, om er hnnne mannen te plaatsen, en beter de hand op die belangrijke diensten te hebben. Yoor hetgeen de kas aangaat, ze zeiden dikwijls dat er geen geld in was. Welnu, Mijne Heeren, toen wij na de afschuwelijke smokkelarij van den ln Februari, het Stadhuis verlieten was er een boni van 54,000 fr. ToejuichingenNu, Mijne Heeren, is er niets meer Gemeente goederen zijn verkocht geweest en er is nog meer dan 100,000 fx*. verdwenen boven dit. [Hoe Hoe En die mannen zijn het nog die de liberalen beticht hebben voor iets te zijn in den brand van de Akademie, en in eene beweerde poging om den kiosk te doen instorten onder de katholieke fanfaren Spreker komt hier terug op de oa- gehoorde omstandigheid waarin, in 1891, de liberale lijst gevallen was. Toen men vernam dat de klerikale Deputatie den uitslag der kiezing, waar wij op eerlijke wijze met 65 stemmen meerderheid zegepraalden, had nietig gemaakt, dan was de teleur stelling in de stad zoo groot als de ver wondering. En toen ik vroeg aan iemand die in betrekking is met de hoogere adminis tratieve sfeeren, of er toch rechtvaar digheid voor iedereen was, en of het ministerie het besluit der Deputatie zoo ging laten, dan antwoordde die Êersoon droevig, dat wij hoop mochten oesteren. Dat men enkelij k zou vra gen aan onze zeuraars, of indien de vernietiging behouden werd, zij zeker waren te zegepralen en dat op hunne bevestiging de vernietiging zou behou den zijn. En op ln Februari zegepraalden de klerikalen Zij hadden tijd gehad om 50 stemmen te verplaatsen. En het zijn die mannen, Mijnaeeren, die op zulke schandelijke wij^Q

HISTORISCHE KRANTEN

De Strijd – La Lutte (1894-1899) | 1895 | | pagina 6