van Weer Tooneelkroniek ■JjTX NIEUWPOORT KANTON. Laag en laf werk. Negende Jaargang NJ 7. Zaterdag 18 Februari 1911. God voor bake Recht* voor stake Vlaamsch voor sprake, Weekblad verscb.ijnend.e eiken Zaterdag*. Inschrijvingsprijs op voorhand te betalen 3 fr. per jaar voor België. Prijs per nummer 5 centiemen. z. MB* aww 4 30 ct.fden drukr. OPSTEL Verkooper JULES DANGEZ, IJparstraat, NIEUWPOORT. ^Aankondigingen 15 ct. den drukregel. Rechterlijke bekendmakingen I -o- Drukker: LOUIS LAMMEN, Hoogstraat, 97, Nieuwpoort uw goesting in vindt wij houden aan gezon- Z. Uwe affiche wierd afgerukt, zegt ge Door wien, mijnheer Haal bewijzen aan, dag, uur, plaats lijk wij het ge daan hebben. Van betichten in ’t wilde komt niets te recht en gij, gij zijt ons nog altijd antwoord schuldig aangaande onze afgetrokken affichen. Wij hebben den dag genoemd, het uur, de plaats en den persoon, loochent dat eens BEHEER Hoogstraat, 97, NIEUWPOORT. N. S. Lode en al uwe medekrabbelaars die eens beweerdet nooit geene persoon lijkheden te maken, wat zijt gij en uwe kliek laag gevallen. Wij weten het, met schelden en verwij ten zijn grondbeginsels weinig gebaat, en wij zijn altijd bereid met bezadigheid, alle politieke en ^godsdienstige beginselen en daden te bespreken, maar ge moogt wel weten dat zoo gij u niet schaamt onze mannen ingebeelde en uitgevonden laag heden naar het hoofd te slingeren, dat gij dan niet verwonderd moet zijn, dat er iemand onzer medeschrijvers zoude zijn, die uit den berg van vuiligheid die in uw kamp te rotten ligt, nu en dan eene schop goor zoude scheppen, om u, uw eigen vui ligheid in het open van uw schijnheilig ge zicht te kletsen. De geschiedenis van 19 eeuwen is daar om te bewijzen dat de geloofsverzakers, de godsdiensthaters en de kerkvervolgers nooit door het verstand, maar altijd eerst door de slechte zeden tot vijand van de Kerk geworden zijn. De zedelijke weerde van eenen Juliaan-de-Apostaat, van den afvalligen Hendrik VIII, van den mon sterachtig en Luther, en van al hunne navolgers tot den dag van heden en tot in onze stad, is genoeg gekend, opdat alle verstandige mensch zoude weten dat afval van ’t Geloof, voorafgegaan of gevolgd is van zedelijk verval en bederf. Citoyen Vandervelde, de groote hoofdman der rooden, ging tot heden toe bij velen nog door voor een man die, alhoewel socialist tot in het merg derbeenen, toch het hart op de goede plaats droeg. Stond hij steeds op de bres om de fouten zijner tegenstrevers op te speuren en te schandvlekken, toch zou hij nooit de waarheid hebben gekrenkt en, om mijne grondbeginse len, iemand hebben aangevallen. Dat dachten en zwoeren er velen. Lichtge- loovigen 1... Ja, citoyen Vandervelde houdt aan de waarheid, erkent iemands denken en werken, als die waarheid, dat den ken en dat werken zijne gedachten die nen en zijne plannen doordrijven. Maar als die waai heid de hebzucht, de ijdel heid en valschheid zijner leerstelsels bewijst als dat denken en dat werken een kaakslag zijn voor hem en zijne par tij, dan draait de groote citoyen kazak en weet zoo fijn rond den pot te flodde ren dat de waarheid haast leugen en 'tgoed eerder slecht worden zou. In de Kamerzitting van Woensdag, i Februari, heelt citoyen Vandervelde een staaltje, of liever een staal, zijner dubbelzinnige handelwijze aan den dag gebracht. De bespreking liep over de begroo- ting van 1911 voor Belgisch Kongcland en de citoyen hield er aan ook wat brood in de pap te brokken. Tweemaal reeds heeft hij onze kolo nie bezocht de eerste maal uit nieuws gierigheid, de tweede maal om, voor 'nen hoop gouden schijven, protestant- sche dominè's te gaan verdedigen tegen ons eigen bestuur. (Als er maar geld te verdienen is zijn de socialisten altijd thuis hoe... dat steekt zoo nauw niet.) Ginder verre in het zwarte land had hij landgenooten aangetroffen, mannen en vrouwen, die wonderén hadden ver richt en zonder tellen verstand, krach ten, gezondheid en leven offerden 1 Hij had, waar vroeger wildernis en barbaarschheid huisden, lieve dorpen en beschaafde volkeren gevonden: arm zalige maar nette kerken en kapellen, zuivere woonhuizen, goed verzorgde scholen, werkplaatsen, weezengestich- ten en gasthuizen. Hij was binnengetreden in die scho len en had nagegaan wat taai geduld, welke opoffering en onvermoeibaren iever de zendelingen aan den dag legden om de arme negertjes de eerste begrip pen van leer-, schrijf- en rekenkunde aan ’t verstand te brengen. Hij had van nabij de weezengestich- ten gezien en met moeite zijne bewon dering kunnen stoppen voor den schit terenden uitslag door de zusterkens be komen. Hij had zelfs de aangename verras sing genoten de fanfaren der missie de schoonste meesterstukken onzer Euro- peesche meesters te hooren uitvoeren. Hij had de werkplaatsen bezocht en gezien, wat arbeid en wat zweet het de missionnarissen kostte aan hunne zwar te leerjongens den handel der werktui gen en ’t bewerken der grondstoffen aan te leeren. Met beklemd gemoed had hij den drempel der hospitalen overschreden waar de ongelukkige slachtoffers der slaapziekte rustten. Hij had er blanke engelen zusterkens aangetroffen die de verlaten verstootelingen verzuiver- den, hunne afzichtelijke wonden uit- waschten en vermaakten paters die, gebukt over de sponde var. zieken en stervenden, den moed dier ongelukki- gen opbeurden en hunne ziel heiligden; zusters en paters die eene straal van hoop en geluk in dat verpestend ver blijf deden doordringen en moigen mis schien, besmet door het eigenste li chaam wiens ziel zij hebben gered,eenen langzaman en verrottenden dood als belooning zullen ontvangen. Overal waar ’twoord Gods was door gedrongen, was barbaarschheid geval len, heerschten vreugde en eendracht, schitterden vooruitgang en beschaving! Wat wet, noch dwang, noch geld vermocht, was verwezentlijkt door een handvol katholieke helden en heldin nen Dat loochenen waie zijn eigen bela chelijk maken ook als citoyen Vander velde verleden Woensdag het woord in de Kamer voerde, kon hij er niet van tusschen te bekennen dat de zende lingen onmetelijke diensten bewijzen in het verzorgen der zieken en ’t onder wijzen der kinderen. Het kostte hem moeite zulks te be kennen immers was het zijne eigene partij niet brandmerken, zijne partij waar heb- en heerschzucht alleen den lossen teugel vieren zijne partij die uit baatzucht alle driften aanvuurt en uit- Nu de zaie. Ge doet twee bekentenissen van be lang zoodat we op ’t laatst toch nog zullen gelijk halen. Uwe zaal, zegt ge, is niet groot, de onze is nog eens zoo groot. We kunnen tweemaal zooveel personen plaats be zorgen als gij. Onze zaal is altijd vol. Wel een teeken dat de bijval aan onzen kant is. Ge bekent dat we een theater en décors hebben, door kunstenaarshand vervaardigd, en met leede oogen moet ge bestatigen dat de uwe niet goed ge noeg meer zijn voor een theater van eene‘parochie uit het ronde. Verder zegt ge, dat de menschen al leen maar naar uwe vertooningen ko men voor de kunst. Waarachtig er is veel kunst in gelegen in het spelen van treurspel dat lachen doet. En verder als ge u niet bekommert om de zale en de décors, waarom doet ge dan meubels komen, waarom huurt ge dan eenige décors om wat bijval te kunnen geven aan een zeker stuk Wij vertoonen maar patronagestuk- ken, zegt ge. Wel De Reis rond de Wereld is een patronagestuk Waar om wordt het dan nog altijd gespeeld in de grootste theaters van Brussel en Paris De Armen van Paris is een patronagestuk Onnoozelaar die ge zijl, vraag het aan de menschen die de zaal bezetten en ze zuilen u op de ooren slaan. En ware het nog zoo, dan zouden we nog niet moeten blozen voor onze delijke stukken, die men ten tooneele brengt en die vlekken werpen op de onschuldigheid van tegenwoordige bin ders, lijk ’n Duinroos 't Is alleenlijk het volmaakt spelen uwer acteurs, dat uwen bijval verze kert, zegt ge. Oh la la Lijk ’t spel van dien goed getypeerden mottigen acteur die door zijn natuurlijk spel de menschen in een lach deed schieten wijl hij bezig was met sterven. Nu 'n Duinroos Welk is het doel van theaterspel Volgens uw eigen oordeel het volk verheffen met te vertoonen opbeurende toestanden en geen walgelijkheden. En zult ge dat bereiken met ’n Duin roos Neen De kinders slechte indrukken doen krijgen het verleiden leeren, spotten met Gods heiligste geboden, ziedaar wat ge krijgt en teweegbrengt met 't vertoonen van 'n Duinroos want al die walgelijke toestanden ko men er in voor, naakt en ruw zonder overgang en zonder bereiding. En dan dient het gebed Gods er nog in, om ’t in krapuleuze en 't belachelijke te doen vallen. Als gij daar elk zijn meug den kost. Lode is met moeite, schuimbekkend, en sleepvoetend; den Olympus opge klommen, en van daar, met een eende lijk gebaar, genoeg om gansch eene stad te verdelgen, heeft hij zijne blik sems over 't land rondomine geslegen om de tooneelkroniek van 't Nieuws blad in gruis te slaan. Maar, Gode dank, wTe staan nog op vaste voetjes, we zullen nu ook eens den berg beklimmen, en dan nog wel op een drafje, en met een schop onder zijn hespen, zullen we Lode van zijne standplaats donderen. Ge noemt ons eerste artikel «gemeen» Wij noemen uw eerste artikel krapu- leus Ons tweede bestempelt gij als wal gelijk braaksel Wij, wij bestempelen uw tweede als vuiligheid van een stinker Ge ziet de woorden zijn niet moei lijk om vinden. Als ’t maar te zeggen is dat is niets maar bewijzen confra ter Maar we vinden toch uw artikel wat te kras Uw proza komt onder de oogen van kleine kinders, van uwe zoo zedelijke (ge beweert het toch altijd) jonge dochters of jongelingen, die zich toch moeten afvragen, wat bij voorbeeld gij bedoelen wilt met al uwe onzedelijke zinspelingen op het einde van uw ar tikel. Maar ja, ge zegt dat wij alleen maar schande zouden moeten hebben om dit onder de oogen van onze kinders te brengen. Gij moet geene schande meer hebben(?) uwe kinders zijn ze dan zoo vroeg opgeleerd Zij weten dus al vast en zeker wat coco.... en chanteclers zijn Ge bekent het toch ten minste, en dat toont eens te meer uwe dom heid uwe gemeenheid om nog te pron ken met de verregaande rotheid die heeischt in uwe middens 1 Pouah Moet ons zinnetje aangaande den schrijver van ’t artikel u dan zoo fel op den lever gelegen hebben, dat ge nu uw gezegden verdraait en zwari be weert te zijn, ’t geen ge over drie we ken als wit staande hieldt. Met hanen die naar alle winden kraai en is geen polemiek vol te houden. Noemt eens namen, mijnheer, en dan zal men u eens een muilestopper toe dienen waaraan gij u wel zoudet kun nen verslikken. n: I '•t -,W. A D ■—ma uiiiiim»1 mji w i1 i

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Nieuwpoort & Kanton (1902-1914) | 1911 | | pagina 1