van A Tooneelkunöii Avondfeest gegeven door de St-Beraardsgilie ei flen Sjmpborébing. I NIEUWPOORT KANTON. Zonflae 4 en Maandag 5 Februari 1912, telkens om 4 1/2 ure, Tiende Jaargang Zaterdag 20 Januari 1912. Stad Nieuwpoort. Ern. Claes. God voor bake Recht voor stake Vlaamsch voor sprake. Inschrijvingsprijs op voorhand te betalen 3 fr. per jaar voor België. Prijs per nummer 5 centiemen. I DUITSCHLAND. Weekblad versdiijnende eiken Zaterdag*. FRANKRIJK. 3. Onze Landbouwers en de Vlaamsche Hoogeschool. Il DAVIDSFONDS. en 1.50 O-5O fr. fr. fr. fr. VerkooperJULES DANGEZ, IJp«rstraat, NIEUWPOORT. De algemeene kiezingen voor den Rijksdag. Drie punten staan,van heden af,vast» als gevolg der algemeene Kamerver kiezingen van verleden vrijdag i) Het Centrum (dat is de katholie ke partij) blijft rotsvast, onwankelbaar. Zij trotseert en doorworstelt zegepra lend al de stormen en kiezingen. Etoile lend al de stormen Dat getuigde de liberale van zondag laatst. Dat bevestigen ook al de groote bui- tenlandsche en niet-katholieke bladen. De katholieke groepen hebben, Van den eersten keer, 101 gekozenen. En zij nemen nog deel aan 34 herstemmin gen. Dat zegt de Neue Freie Presse het groot antikatholiek blad van Wee nen. ii Vragen wij ons eerst af waartoe eene Hoogeschool wordt opgericht, waartoe zij dient. Ik laat alle beschouwingen terzijde over bet groot belang der Hoogeschool als brandpunt der beschaving”, als de oorsprong van alle hoogere ont wikkeling des volks die het zijn min of meer voorname plaats aanduiden in de rij der natiën. Zeggen wij daarover enkel dat het in het streven aller vol keren ligt een hooger onderwijs te be zitten van eerste gehalte, in hunne Hoogescholen de beste geleerden uit eigen land of uit den vreemde aan te stellen, omdat zij wel weten dat van den bloei van het hooger onderwijs om zoo te zeggen alles afhangt voor den roem en de welvaart des vaderlands. De Hoogeschool bestaat ongetwijfeld voor den vooruitgang der wetenschap op den weg der wetenschap moeten onze geleerden aan de Hoogeschool immer vooruit, hun levensbaan is een gedurig zoeken naar de dingen die thans nog verborgen zijn voor den menschelijken geest. Iedere nieuwe ontdekking of uitvinding is een stap vooruit op den weg der beschaving. De Hoogeschool, met andere woorden heeft voor doel de beschaving vooruit te helpen. Het is een volk zijn hoog ste roem veel bijgebracht te hebben tot den vooruitgang der wetenschap- Aankondigingen 15 ct. den drukregel. Rechterlijke bekendmakingen 30 ct. den drukr. -o- DrukkerLOUIS LAMMEN, Hoogstraat, 97, Nieuwpoort. MEN ZAL OPVOEREN: Beroemd Treurspel in 8 bedrijven, BEHEER OPSTEL Hoogstraat, 97,’ NIEUWPOORT ’t Ministerie omver. Verleden weke is het ministerie in een gestuikt, en heeft zijn ontslag ingediend bij den Voorzitter der Fran- sche Republiek. En de reden Marokko. Die vervlekte Morokkanen, hebben zij spel en werk gegeven aan de Euro peanen 't Scheelde niet of Duitschland en Frankrijk, met Engeland méégaan de, lagen daarover aan den slag. En nu nog, nu dat men de zaak als ge regeld en geschikt aanziet,valt een mi nisterie erover, en breekt er hals en beenen bij. Ziehier hoe dit ongeluk als men dat een ongeluk mag heeten gebeur de. Het berek van den Senaat, dat het verdrag over Marokko met Duitsch land moest ondeizoeken, was verga derd. Op het onverwaschtste stelde M. Clémenceau, gewezen minister, eene vraag aan M. de Selves, minister van buitenlandsche zaken ’k Zou willen weten, zei hij, als er, buiten de offici- eele onderhandeiingen die gij en de gezant van Frankrijk te Berlin hadt met Duitschland, geen andere zich daarmeê gemoeid en daarin gemengd hebben. De minister verschoot. Hij zei Ik sta hier voor een dubbele plicht van den eenen kant mag ik niet spreken in het belang van het land, van den ande ren kant kan ik toch tegen mijn hert en tegen de waarheid niet spreken. 't Was niet uitdrukkelijk verklaren ’t Is zooals M. Clémenceau het zegt ’t was het te verstaan geven, En M. de Selves gaf, op staanden voet, zijn ontslag. M. Caillaux, opperminister, meende hem zoo met eenen te kunnen vervan gen. ’t Was mis Niemand had ga ding naar dat postje. M. Caillaux was te lange laatste ver plicht, zelf zijn matten op te rollen, en er, met al zijne medeministers, van on der te trekken. t Regende fel op Caillaux’ kappe. Buiten wete en zonder de tusschen- komst van den bevoegden minister had hij, door tusschenkomst van een zijner vrienden uit de geldwereld, waar- meê hij nu in stokken ligt te Berlin in den duik onderhandeld met den mi nister van buitenlandsche zaken en zij nen staatssekretaris. Met eene verba zende stoutmoedigheid had M.Caillaux dat tot in het berek van den Senaat toe geloochend, en beweerd dat hij het niet gedaan had. M. de Selves, die sedert zijn beklag miek over het dubbelzinnig gedrag van M. Caillaux, kon het niet langer krop pen van te staan waar de bezem staat en M. Caillaux’ valscbheid kwam aan ’t licht. 't Is eene zuivering voor Fiankrijk, zeggen da bladen die het willen wel weten. M. Caillaux was een geldman een geldzuchtige, die niet achter- uitging om zijne hooge bediening te gebruiken of liever te misbruiken om goede slagen te doen. En zoo kwam het dat hij op zijn eigen liep, in plaats van met zijne andere ambtge- nooten aan dezelfden streng te trek ken. Men ziet daaraan wat vuil boeltje het in Frankrijk is en blijft. Het nieuw ministerie. Door den band is het welgekomen, onder de volksvertegenwoordigers en bij de gazetten. M. Caillaux hing de menschen zij ne eigene politieke viietiden den neus uit. 't Was een geweldigaard en een man die misbruik miek van zijn hoog ambt van opperminister, om zijn* fortuin, die groot was, nog te vergroo- ten. Daarvoor bracht hij somtijds het land in moeilijke omstandigheden of stelde het zelfs in gevaar met zijne vrienden, gelijk Engeland en Rusland, in ruzie te geraken. M. Poincarré, die hem opvolgt, is een gematigd man de meerderheid zij ner medewerkers zijn insgelijks gema tigden dat alles in eenen betrekkelij- ken zin genomen, natuurlijk. De Combisten, ’t is te zeggen de onverbiddelijke en onverzadelijke pa penvreters zijn slecht gezind. Gematigheid, dat willen ze niet. Ze moeten het maar mengen In het land valt, klaarblijkend, eene strekking op te merken om min Kèrkoorlog te voeren, en wat meer orde in 's lands zaken en in het bestuur te brengen, 't Is hoogst noodig ook. Ondei den in vloed van het revolutionnaire socialis me zijn gezag en overheid, in Frank rijk, schrikkelijk ondermijnd. Een der bekommernissen van het nieuw ministerie zou zijn daar verbete ring in te brengen. Men zal het afwachten, en de nieuwe regeering moeten aan ’t werk zien. Im mers,woorden zijn geen oorden. En we zijn te oud gegroeid om katten in zak ken te koopen. Prijzen der Plaatsen Voorbehouden Plaats Eerste Tweede Derde pen een volk haalt meer eer, krijgt bij vreemden meer ontzag, door zijne mannen van groote wetenschap dan door zijne oorlogshelden. Maar eene Hoogeschool wordt ook opgericht voor het volk zelf, tot be- vordeiing der stoffelijke en zedelijke welvaart van het volk. En, naar onze meening, ligt daarin meest van al het doel der Universiteit. De wetenschap kan vooruitgang doen en beoefend wor den buiten de Hoogeschool om ge leerde te zijn moet men geen hooglee- raar wezen. Maar de Helvaart van een volk hangt in den tegenwooi digen tijd rechtstreeks af van zijne verstandelij ke ontwikkeling, die uitgaat van de Hoogeschool. Zij bestaat dus voor het volk, voor heel het volk, voor boeren, werklie den en buigers, voor allen. Wil de Hoogeschool dan waarlijk als dusdanig hare rol vervullen, dan moet zij zoo ingericht zijn dat zij op de meest doel treffende wijze aan het volk nuttig we- ze, op de meest practische wijze de welvaart des volks bevordere. En dit zal gebeuren wanneer er tusschen de Hoogeschool en het volk een band bestaat.Die band is de taal. Ingenieurs, advokaten, geneesheeren, veeartsen, landbouwingenieurs, enz., die aan het volk ontwikkeling moeten brengen,die het volk moeten voorlichten in zijn dagelijksch doen en streven, het moe ten bijstaan door hunne kennis, zijne leiders moeten wezen in alles, kor tom, de mannen die aan het volk de weldaden van het hooger onderwijs moeten verschaffen, moeten hunne stu diën doen in de taal van het volk. Zoo zij hunne studiën doen in eene andere taal dan die van het volk waar onder zij leven, kunnen zij ónmogelijk aan het volk iets mededeelen van hun ne wetenschap, dan is de band gebro ken. In dit geval kan de Hoogeschool ha re zending niet vervuilen. En zie, dit gebeurt nochtans in Vlaamsch-Belgiê. Wijl in alle landen der wereld aan de Hoogeschool onderwezen wordt in de taal van het volk, wordt in Vlaamsch België alleen, het hooger onderwijs in eene vreemde taal gegeven. Waarom gebeurt dit zoo?.... Dit zullen wij later eens samen nagaan. De Vlaamsche landbouwer of werk man geniet bijgevolg de weldaden van het hooger onderwijs niet door de mis kenning zijner taal. Hij wordt van iets beroofd een iets waar ook zijn be te broods van afhangt. En dat willen wij, Vlamingen, niet langer dulden. In Vlaamsch België moet het hooger onderwijs gegeven worden in de taal van het volk, in het Vlaamsch. De Hoogeschool van Gent, in het hartje van Vlaanderen gelegen, moet eene Vlaamsche Hoogeschool worden. Dat eischen wij 1 2.00 1.00 NIEUWSBLAD 4 j i r f| I DE POSTBODE VAN LYON,

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Nieuwpoort & Kanton (1902-1914) | 1912 | | pagina 1