f Theodore Jozef,
bisschop van Namen.
3" Mner de geeslelykheid (voegen zy
er by) verbiedt hel lezen der bladen vyan
dig acn den godsdienst! Mag zulks geduld
worden?
Wonderbaer verwvlsel, zonder Iwyfel;
en wie zou niet verwonderd zyn, als men
aen de geeslelykbeid als eene misdaed toe
rekent hetgene voor ba er een strenge pligt
is? I-s zy niet verpligt alle gevaer van bederf
van de geloovigen Ie verwyderen? Is er geen
toekomende gevaer voor het geloof en de
zeden, in liet lezen der goddelooze en on
eerbare bladen?
Men zal dan vryelyk eiken dag ons ge
loof, onze heilige mysteriën, onze verhevene
ceremoniën, hetgeen ons duizendmael dier-
baerder is dan het leven, moeferi laten be
leed igen? Men zal dan uwé herders, die gy
moet eerbiedigen als uwe vaders en uwe
geleiders in den weg van het geluk, moeten
laten beleedigen en lasteren!
Men zal dan zonder weerstand uwe in
beelding en uwe herten door schandalige
verhalen en zedelooze feuilletons moeten la
ten besmeuren! En indien uwe herders 11
deze heleedigingen en gevarenzoeken te spa
ren, men zal 'l hun als eene misdaed aenre-
kenen? Welke uitzinnigheid! L llr.,
Mydt u, uwe beurs voor deze goddelooze
bladen te openen; luistert gehoorzaem naer
de stem uwer herders, wanneer zy u aenbe-
velen u van die lezingen te onthouden: dit is
een groote pligt, waervan deovertreding uw
geluk in gevaer zou stellen.
4° Eindelyk verwyt men aen de geesle
lykheid de kiezers te verpliglen te slem-
men, niet volgens hun geweien, maer vol
gens haer bevel.
Dit verwyt is niet meer gegrond dan de
voorgaendc. De geeslelykheid, inderdaed,
vraegt de kiezers, hunne stem te geven aen
regiscliapene,eerlyke mannen, onbereikhaer
vooralle intrigue, verheven boven persoon-
lyk belang, en mannen, nooit gestemd om
de belangen van onze heiligen godsdienst,
die de dierbaerstevan allen zyn, te verraden.
Is dit voor de kiezers geere strenge pligt?
Zy spaerl zich geene moeite hun geweten ten
dien opzigte te verlichten, wanneer dit ver
licht inoel zyn; want dit werk is gemakkelvk
geworden sedert dat de liberalen overal den
standaerd van den oorlog tegen den gods
dienst opgeheven hebben. De geeslelykheid
vraegt dus aen de kiezers, niet te stemmen
legen hun geweien, maer volgens hun ge
weten, dat hun ten pligt maekl eenen katho
lieken kandidaet voor eenen liberalen te ver
kiezen. Ten anderen, liet slnet de liberalen
goed de geeslelykheid te verwylen dat zy
den kiezer zyneoiiafliankelykheidontnemen,
zy, die voor princiep stellen in artikel 17
van het algemeen reglement der Associatie,
dat al de geassocieerden gebonden zyn door
beslissingen der meerderheid en dat zy zich
verbinden daeraen onderworpen te zyn.
Aldus zal de kiezer eenen lolïenlyken akt
doen, als hy zyne vryheid afslaet ter gunste
van den kandidaet, wie hy ook zy, door de
Associatie of door de vrymelselary aenge-
wezen, en hy zal afstand doen van zyne
weerdigheid, indien hy om raed gael hy
zynen pastor in eene zoo gewigtige zaek,
waer zyn geweten belang in stelt!
Maer de legenslrydigheden hebben dan
nooit die mannen iets gekost?
Welke poging zy ook doen, om hun ge
dacht le verbergen, het is gemakkelyk dit te
ontdekken. Wat zyeigenllyk vragen is, dat
men hun het kamp vry late, en men de kie
zingen ganseh aen hunnen wil overlevere.
Ziedacr de echte beweegreden, waervoor
zy vragen dal de geeslelykheid zich zou out
houden, er deel aen le nemen.
Maer de geeslelykheid mag hun deze
voldoening niet geven! Zekerlyk, indien zy
in de kiezingen tusschcnkomt, het is niet uit
genoegen; zy zou integendeel zeer gelukkig
zyn, er zich van te mogen onthouden.
Hel is de schuld van de liberalen zelve;
zy zyn het die er hun toe dwingen.
Als de geeslelykheid zich met de kie
zingen bezig houdt, doet zy eenen akt van
wettige verdediging. Dal de liberalen op
houden hen op politieken grond aen le val
len en zy zal volgeerne hel slrydperk ver
laten.
Noglhans, uil welk regt beweren zy de
geeslelykheid le beletten deel te nemen aen
de kiezingen? Is de priester niet, als zy, bel-
gisch burger? Waerborgt de Grondwet zyne
regten niet gelyk deze van andere burgers
Stelt hy geen belang gelyk anderen, in de
goede keus der volksvertegenwoordigers?
Is hy zoo bekwaem niet en meer bekwaem,
om de verdiensten der kandidaten te bcoor-
deelen
In de kiezingen tnsschenkomende, oe
fent hy dan een regt uit; maer ook vervult
hy eenen pligt, want hy is genoodzaekt
overal den godsdienst, zyne regten en vry-
heden le verdedigen. Nu deze regten zyn
dikwvls in gevaer van aengerand, miskend
le worden in de wetgevende vergaderingen,
Hoe dikwyls overrompelt de politiek het
godsdienstig terrein niet ten nadeele van de
wetten der Kerk! Hel is dus van belang dat
deze er ook verdedigers vinde. Het kiesler-
rein overlatende aen zyne vyanden, zou
vanwege don priester een verraed zyn. 'T is
zyn pligt er te verschynen, ten zy zekere
omstandigheden die hy te waerdeeren heeft,
hem zouden toelaten zich te onthouden.
Wy meenen op voldoende wyze uwe
eerweerde en deftige herders gewroken te
hebben over't verwyt, dat hun zoo dikwyls
is gedaen, van in de politiek tusschen te
komen. Gy hebt wel begrepen dat, indien
zy er tusschen komen, dat geschiedt om de
belangen van den godsdienst te verdedigen,
welker zorg hun is toevertrouwd, en dat zy
die niet mogen verwaerloozen zonder hun
pligt le verraden. Verre van u te vereenigen
met dengenen die hun deswege afkeuren,
zult gy in 'l vervolg hen daerom te meer
achten, aengezien zy niet aerzden om zich
bloot te stellen aen moeijykheden en onregt-
veerdige beschuldigingen, om te gehoorza
men aen hun geweten.
Wy gelooven ook op hehoorlyke wyze
de inzigten te hebben blootgelegd van de
hoofden der Luxcmburgschc associatie. Een
christen mag daeraen niet bylreden, zonder
zich voor God erg schuldig en onwaerdig te
maken van de deelneming der II. Sakramen-
len. Indien, bygeval. eenigen onder u zich
had laten verleiden door bedriegelyke ver
zekeringen, zy zullen, wy durven het be
trouwen, er zich van losmaken en in de
groote worsteling, welke tusschen 't geloof
en de ongodsdienstigheid geleverd wordt,
zich vereenigen met hunne herders en de ge-
loovige christenen, reglzinnig verkleefd aen
den godsdienst en de II. Kerk.
Wy hebben. Z. I.. Br., in volle vrymoe-
dighcid gesproken. Wy hebben eenen pligt
willen vervullen, In tegenwoorgheid der
onregtveerdige betigtingen met zooveel
hardnekkigheid gedaen en nog onlangs
legen uwe weerdige herders vernieuwd, mo
gen wy het stilzwyg n niet bewaren. Moes
ten wy de verdediging niet op ons nemen
dergenen die zich met zooveel iever en
moed aen het werk uwer zaligheid toewy-
den? Moesten wy u ook de hinderlagen niet
doen kennen, welke men onder uwe voelen
maekt, ten einde u te verassen? Luistert, ge-
hoorzaemt, Z. L. Llr., naer de slem uws
eersten herders; mydt u van hot liberalism,
't is de grootste en noodlottigste van al de
hedcndaegsche kclteryen; zy strekt tol niets
minder dan om Onzen Heer Jesus-Christus
teonltroonen en uit do samenleving te ban
nen, en is niet minder te duchten voor de
samenleving als voor de Kerk. Eilaes! velen
begrypen zyne leering niet, noch de nood
lottige gevolgen welke zy moet na zich
slepen, en zy laten zich in zyne strikken
vangen. Mogten zy eindelyk hunne dwa
ling erkennen en zich geheel en al onder
werpen aen dc heilige Kerk, die de kolom
en de grondslag der waerheid is!
Gegeven le Namen,onder ons zegel en te-
genzegel van een onzer geheimsehryvers,
den 1(.) Maert 1873, feest van Sl-Jozef,
[latroon van België.
Op hevel
J.-Il. Georges, kan.-sekr.
Co r re si» o n «Ie i» tien
J. DELBOVE, Priester.
Plaetselyk.
Wy hebhen gehoord dat M. Vanhc"'®
eene redevoering uitgegalmd heeftop |L
Meenen, fi April 187:5.
Heer uilgever van 'i Nieuwsblad,
Gisteren heeft de maetscliappy, Jongelingenkring
van Jlousselaere, alhier een Concert gegeven dat
aller verwachting heeft overtroffen en weder een
nieuwe perel is aen de kunstkroon, die zy door
inoed en vlyt, standvastigheid en volherding, van
hare bewonderaers heeft welen te verwerven.
'T Concert had plaets in de f'ius-zael, die voor
de uilvoering der stukken uiterst wel was geschikt.
De opbrengst ervan moest dienen lot de inrichting
van hel Davidsfonds, dat in de voornuemste steden
van ons Helgie is tot stand gekomen en reeds me'
zulken goeden uitslag bekroond.
De zael was met een uilgelezen publiek van stad
en omstreken opgepropt, dal aldus voor de genoem
de goede zaek wilde medewerken en oog. en oor
getuige wilde zyn van de lieve stukken op het
programma vermeld, en die waerlyk met kunsten
smack zyn tiiigovoerd geworden, onder de wyze en
bekwame leiding vim den heer Michel Magnée.
Hel openingstuk, la Sirene, kwam de goede
faem bevestigen die deze mnetschappy reeds geniet,
en beloofde veel voor het overige van 't programma.
De luidruchtige toejuichingen, die hel eerste stuk
begroetten, waren een opregt bewys dat de uitvoe
ring ieder had voldaen; ja, niets te wenschen over
liet.
Oomkens erfenis heeft ons eens hertelyk doen
lachen. De heer Van Eeckhoulle is een komieke
ziel, die op hel looneel twee slcenen zou doen
lachen. M. Chielens niet min; ook was hel niet te
verwonderen dal men toegejuicht en teruggeroepen
werd
De twee stukken orkest die er op volgden, Tan
delei en Valliance, afgewisseld door den trio uil
liet zangspel van Jozef, door Mliiul, werden niet
min als het eerste mei kracht en klem uitgevoerd
en gezongen, en menigmael door de welverdiendste
toejuichingen onderbroken. Vooral toch de driezang
verrukte iedereen. Welk een schoon, gevoelig en
indrukwekkend zangstuk!.. Dl met wat gevoel en
leven was het gezongen! Elkeen trilde van aendoe-
ning als Jacob (M. Chielens) het maglig God van
Abraham aenhief; elkeen weende en hing als aen
de lippen van Jozef en Benjamin (MM Legein on
Mattliys). O! wat zouden wy niet geven oin nog
eens den driezang te booren! Daermede was hel
eerste deel ten einde dal ruimschoots had beniil
woord aen hetgene men van de Rousselarenaren
had verwacht.
Het tweede deel van 't programma bestond uit
hel komiek zangspel De nieuwe Dorpsheer, met
hegeleiding van vol orkest, muziek van Boëldieu.
Zonder vreeze van legengesproken te zyn, mogen
wy hier zeggen dat er te Meenen nimmer zulk een
liel sluk is vertoond geworden, dat meer byval
verwierf. De rollen zyn meesterlyk gespeeld
geweest en liet gezang allerbest uitgevoerd. De
heer Horrie heeft eene lieve en nengemme stern,
zingt vooral juist, en hoeft de rol van Markgraef
van Formann met klem en gevoel gegeven.
Frontyn, zyn knecht, had reeds in Oomkcs erfenis
geloond dat hy die rol, welke als uitsluitelyk voor
hein was verveerdigd, naer aller wensch ging ver
vullen. Onnoodig is het dus le zeggen dat de heer
Van Eeckhoulle hertelyk heeft doen lachen. Do
heer Vanwaetermeulen is vooral eene aengename
personnaedjo op het looneel, zingt en speelt me'
juistheid, en onverbeterlyk werd de rol van Baljuw
door hem uitgevoerd.Dat Blasius de kroone spande
zal niemand verwonderen; want wie M. II. Hom.
melaere kent, weet dat hy de eenige is di e zoo
natuerlyk, zoo ongedwongen, zoo aengenaem de
domme boertige rol geeft. Ook heeft hy elkeen
tot tranen toe doen lachen en is ongehrokan toege
juicht geworden. Met even veel smaek werden do
overige rollen gespeeld en bragien niet weinig by,
vooral het jong heerke, J. Maithys, in zyne rol van
Karei, om dit lief zangspel naer 't gedacht van den
meester te geven. De koorzangen waren schoon
en juist gezongen, 't orkest meesterlyk uitgevoerd.
Wy kunnen dus niet nalaten de hoeren uitvour
Jers onzen herlelyksten dank loe ie zwaeijun
vooral den onverinoeibaren heer Magnée die t00'
als wy gehooid hebban, noch lyd noch nioeite
spaerl, en zich ganseh en geheel verslaefd oni
maetschappy in de kunst le doen vooruitstreven.
Aen allen dan onzen herlelyksten dank; Wi,nt
de avondstond die de Jongelingenkring van ll0Us_
selaere hier heeft gegeven, zal gewis lang in 't ge_
beugen blyven van al deze die 't genoegen gehad
hebben denzelven by te wonen.
Si Bémol.
Kousselaere, voor liet overige, by acht dagen.
Brugge, den 7 April 187S.
Mijnheer de uilgever,
Gelief door uw blad hol antwoord ruchtbaar te
maken welke ik naar M. den uitgever van Je
Toekomst vandaag gezonden heb. Dit antwoord
luidt als volgt;
Brugge, den 7 April 187a.
Mijnheer de uilgever,
Zoo even is mij, ik weel niet van wien, één van
de laatste nummers van uw blad: de Toekomst
toegezonden geweest. In du nummer maakt gij vin
mij gewag en verhaalt, nopens de begraving van
mjnen welbeminden vader, dingen die ik zonder
antwoord niet kan laten voorbijgaan. Daarom, ge.
bruik makende van liet recht dat de wet mij geeft
kom ik u vragen dezen mijnen brief, zoo als hij is
in hel naastkomende nummer van uw blad te laten
verschijnen. Mijn antwoord zal kort zijn en voort
komen uit het hert van eenen priester die vergeven
kan; en tevens van een kind, dat zijnen vader
leêrlijk beminde in zijn leven en bitterlijk beweent
na zijne dood.
1" Als kind van den overledene en als priester
zeg ik dat al de onaangenaamheden die in de begra
ving van mijnen lieven vader plaats gehad hebben,
mij uitnemend bard gevallen zijn Omdat ik priester
ben, had men, mijns dunkens, mijne hoedanigheid
van kind niet moeten miskennen en hoonen
2" Ik geloof dat ik, als prioster, meer bekwaam
ben dan mijne geëerde moeder om de maatschappij
van de Philharmonic, bestierd door eenen president
gelijk M. Van Merris, volgens hare zedelijke waar.
de te schatten Het dunkt mij ook dat M. Van Mer
ris, met zijne muziek en pompiers,eene ongelukkige
omstandiglieid gekozen heeft, om de verscheidenheid
van gezindheden, die in eene familie kan beslaan,
te doen uilbersten, en zoo ons lien met noz gruotera
droefheid le vervullen. Moest het hem niet genoeg
geweest zijn, le weten en le zien dal ik daar tegen
woordig was, om zich te onthouden van 'igeen
mijne kinderlijke en priesterlijke gevoelens zoo ging
k weisent Wat le voorzien was is gebeurd: ter ujde
de doodkist van mijnen v.uler heeft de droefheid
mijn hert overweldigd, en publiek op de stra.itzijn
mijne gevoelens (osgeborsien; en, als er loe ge
praamd, heb ik geprotrsl-erd legen eene handelwijs
die mij eene barbaarschheid scheen.
3' Ik mag zeggen Uat, indien mijn («verleden
vader, dien ik nog lange jaren lioupie ie behouden,
Vjii M. Van Merris maatschappij heeft deel gemaakt,
Inj ons, door zijne stielih mie godvruchtigheid in
zijne doodziekle, deri allergrootsten troost gegeven
heeft, en, ware Inj tot genezing gekomen, dat luj
vooi zeker nooit meer van de l'iiilharmonie ging
noch kon deel maken.
4" ilet Is buiten allen twijfel dat niet alleenlijk,
gelijk gij zelf het moet bekennen in uw blad, 41.de
Deken meester is van de lijkstoeten in zijne kerk,
maar ook dat hij meester is en de politie heeflover
de lijkstoeten even als over de processie!) op it
straal. Menigmaal is liet zoo gevonuisd geweest, e'
ware het anders wal zou er van het godsdienstig
karakter van diergelijke plecblligheden geworden!
3" Eindelijk, M. de uitgever, aangaande de wi
ping van mijn hakkelen, Welke gij lol 3 uualtoe
onder de oogen van uwe lezers steil, kan ik moeilijk
verslaan dal zulks uil de pen Van eenen Popeiiflgl:e'
naar zou komen. Immers het schijnt mij zoo kle|B
cn verachtelijk van eene natuurlijke gebruikelijk
heid, die nieinands schuld is, legen eenen stadsge
noot te willen keeren. Om dit le verstaan, Mynheer,
is er maar een graantje eerlijkheid en beschaving
noodig.
Noglhans, Mijnheer, als priester, vergeef ik de»
en al andere beleedigingeii die ik in de droevige
omstandigheid van liet overlijden van mijnen vader
onderslaan heb. Voor het overige, durf ik, 'ne'
gerustheid, het on|iartijdig oordeel van alle Irene-
lijke burgers te gemoet zien, in de vaste overtuiging
dat ik maar gedaan heb 'tgeen de godsdienstig13
gevoelens van eenen priester en zoon van mij vur'
eischtcn.