men<;elmaren
EERLIJKHEID
ZONDEK GODSDIENST
Guido Gezelle
Knapen naar Transvaal
te wege
Voor den Paus
De goede vrouw
Ambtelijke besluiten
En daar ook was Zijne Hoogweerdigheid
Mgr de Bisschop van Gent tegenwoordig, hij
die t volk, het christen volk van Vlaanderen
ioo genegen en verkleefd is en dien sommige
verdwaalde verwatene lieden zouden willen
doen aanzien als verkocht aan de rijken
En Mgr Stillsman» trad vooruit onder de
geestdriftige toejuichingeu van die menigte
werklieden en zei:
Mijne heer en en vrienden,
't Is in den naam van Zijne Heiligheid, den
grooten Paus Leo XIII, dat ik dit ridderkruis
van St Sylvester op de borst hecht van den
heer Eylenbosch.
Zijne Heiligheid zelve heeft mij met die
eervolle taak gelast, en het is met een innig
geluk dat ik dit hoog bevel volbreng, onder
de vreugdige toejuichingen van deze ontzag
lijke volksmenigte.
In eeue diep doordachte en hertroerende
redevoering, heeft uw vriend M. Verhaegen,
de uitstekende begaafd- en hoedanigheden
van M. Eylenbosch doen uitschijnen: zijn
heldere eu juiste geest, zijne onvermoeibare
werkzaamheid, zijne verkleefdheid aan al
wat recht en goed is, zijne zelfsopoffering,
de onophoudende diensten die hij met woord,
en pen, en daad, sedert zoo lang, bewijst aan
de werklieden en aan gansch de maatschappij
't Zijn die hoedanigheden en die diensten
welke de groote Paus heeft willen bekronen,
zoo als 't ie lezen staat op dit perkament, dat
voortaan in het huisgezin van M. Eylenbosch
zal bewaard blijven als een kostbare titel van
adeldom, roemrijker dan vele anderen.
Doch wat de vulkslievende Paus bijzonder
in M. Eylenbosch heeft willen beloonen is dr
wijsheid en de christene getrouwheid, met
welke hij de leering en de richting van onzen
heiligen Opperherder begrijpt en voorstaai.
Gij weet het, mijne vrienden, er zijn er,
die de groote leering, bevat in de vermaarde
Encycliek over den toestand der werklieden,
naar hunnen eigen zin verwringen, die hoog
moedig of baatzuchtig, zonder eenig gezag
voor de overheid waaruit zij sproot, uit dit
eerbiedweerdig gedenkstuk van wijsheid,
van reebt en van vrede slechts eenige onvol
maakte deelen afscheuren welke zij naar
hunnen eigen zin verdraaien, om daarmede
de werklieden te misleideu, door uitzinnige
beloften, niet naar billijke en vreedzame ver
betering van 't lot der werklieden, maar naai
oneenigheid, naar mistrouwen, naar afgunst
en strijd tusschen de klassen, naar teleurstel
ling, naar ramp.
Die menschen, Mijne heeren, die zich dik
wijls als christenen uitgeven, pogen te bewe
ren dat de werkmanskwestie voornaamlijk
eene politieke kwestie is, waarmede de kerke
lijke overheid zich niet te bemoeien heefi.
Weihoe? Waarom dan verschuilen zij zich
achter de Encycliek van den Paus?
Maar neen, rectuveerdigheid en broeder
lijke liefde.de twee grondslagen der kwestie
zijn cbristene deugden, zij behooren toe tot
de christene zedeleer, en met deze heeft de
goddelijke Zaligmaker zelf de overheid zijner
Kerk gelast.
Zoo verstaat het de H. Vader. En't is
daarom dat hij zijne groote Encycliek bet ft
uitgegevenen 't is daarom dat hij en deze
die hij in zijne plaats gesteld heeft met hem,
alleen gemachtig zijn er den zin van te bepalen
't Is omdat M. Eylenbosch, in al zijne
woorden, in al zijne schriften, in gansch
zijnen handel en wandel het zoo ook begrijpt,
dat Leo XIII hem dit eerekruis heeft ge
schonken. En door dien blijk van liefde en
achting heeft de Paus niet alleen uwen ge-
vierden vriend willen vereeren en aanmoe
digen, maar ook al de werklieden die, gelijk
gij,zijne vaderlijke zorg waardeeren en naar
zijne vaderlijke stem luisteren.
Noch eens, geachte vriend Eylenbosch,
ontvang nog eens onze herteüjkste en onze
dankbaarste gelukwenschen.
Leve Eylenbosch! Leve de Paus!
Dat de redevoering van den volkslieven-
den prelaat diepen indruk miek op aller ge
moederen, moeten wij niet zeggen.
Maar ze deed deugd aan al dezen die gelijk
de gevierde ridder de leiding d r Bisschop
pen» volgen....
Goed heil, heer Eylenbosch; de Gazette
van Brugge is u en uw lastig werk ginder te
Gent. van herten genegen, en de redaktie,
gelijk ze gaat en staat,wenscht u uit ganscher
herten geluk en zegen.
Wij lezen in den Landbouwer
Een vriend van M. Guido Gezelle, zaliger,
vraagt ons eene plaats voor het volgende
Meester Guido Gezelle, te Kon rijk staande,
droeg gemeenlijk nette doch geheel versie
tene kleederen. De goede man gaf immers
alles aan de arme menschenzijn hoed,
onder andere, was geen drie soun weerd.
Het gebeurde ééns dat een rijke ingezetene
aldaar, vol medelijden met den Priester,
hem eene fijne, kostelijke, lakene soutane
in geschenk gaf. En zie, vier en twintig uren
daarna was de soutane reeds bij èenen ande
ren geestelijke, die nog veel slechter was
gesteld, en bij liep voort gelijk hij was.
Op eene andere maal, eene achtbare Dame
vernomen hebbende dat de man Gods, in
den zuren winter, geen baai aan zijn lijf had,
deed zeere eenen allerbesien baai bereiden,
kloek en gevoerd, en van weerde. Zij droeg
bem zelve l'nuis en maakte eene conditie
dat hij haar denzelven moeste gaan toonen
als hij hem droeg. Meester Gezelle zegde dat
zij mocht gerust zijn, alles zou wel zijn.
Als Madame er van deure was, stekte bij
eene schare en sneed de mouwen uit den
baai. Dan droeg bij den baai zonder mouwen
naar eenen stok ouden vent die beefde van
de koude, en hij, de goede ziele, stropte de
mouwen aan, waarna bij rechte naar zijne
weldoenster ging. Daar gekomen, sloofde
bij aan zijnen arm zijne soutane wat op en
toonde de baaimouwen.
Madame zei, nu is hel wel voor mij.
En voor mij ook, zeide Guido. En hij
weg.
Zondag morgend rond half' 8, trokken 3
knapen van 11 tot 13 jaar, zonen van defti e
families vari St Nikolaas naar de statie Me-
chelen-Terncuzen, vroegen elk een kaartje
voor Brussel en gingen op reis. Daar zij
thuis gazetten gelezen hadden over de oor
logskwestie van Transvaal, hadden zij mede
lijden gekregen met de heldhaftige Boeren
en maakten elkander op, om de Boeren te
gaan helpen.
Een hunner, het zoontje van M. S. had
bun een artikel in eene gazette getoond
waarin een Dr van Brussel manschappen
aanwierf, zelfs knapon om bij de ambulan
cen te dienen in Transvaalzij namen bun
nen spaarpot mee welke alles bijeengelegd
14 fr. bedioeg, met 't nummer dei' gazet
en onderwege vroegen zij nog eenen kame
raad van hunne school of hij mee ging naai
Transvaal om bij de ambulancen te dienen
alvorens op den trein te gaan. Nu waren zij
vertrokken.
Omtrent 10 ure vroeg hun professor uit
tiet St Jozefsgesticht, die hen miste in zijne
klas, inlichtingen aan hunne medescholieren
over hunne afwezigheid. Eerie stem verhief
zich orider de leerlingen: «Zij zijn naar
Transvaal. Het was deze scholier dien zij
hadden willen meetruggelen. Deeerw. pro
fessor nam inlichtingenen ging oogenblik
kelijk den eerw. h. bestuurder verwittigen
Deze zond eene bode naar de ouders om hen
hiervan kennis te geven.
De ouders waren in de grootste onrust,
liepen bij elkander, hielden raad en gingen
naar het policieburecl om M. Cruyssaerl,
policie-commissaris te verzoeken hunne
kinderen te doen opsporen. Deze deed aan
stonds inlichtingen nemen naar de statie om
te vragen of er drie jongens reiskaarten ge
vraagd hadden en vertrokken waren.
Het antwoord van den beambte was dat
hij hun drie kaarten voor Brussel afgeleverd
had. Hierop telefoneerde M. de commisaris
van op het stadhuis naar hel oppercommis
sariaat van Brussel, gaf signalement, ouder
dom, en al de noodige inlichtingen op.
De hoofdcommissaris, aldaar lichtte zijne
agenten in en telefoi eerde met de bureelen
van de wijken der stad en voorsteden.
Zondag kwam er geen autwoord maan
dag ten 40 ure des voormiddags Zwam de
tijding per telegraaf aai zij in de voorstad
Si Gillis, bij Brussel, op het policiebureel ter
beschikking hunner ouders, zalenle wachten.
Onnoodig de vreugde der ouders te be
schrijven.
Wat hadden zij te Brussel gedaan
Zij hadden het huis van den dokter, wer
ver voor Transvaal opgezocht en niet gevon
den. Na lang zoeken waren zij in de voorstad
Si Gillis geraakt zij hadden eten gekocht,
maar, daar stond den cirk Russe, die bun
aantrok. Zij namen een kaartje en woonden
de vertooning bij.
Doch toen het peerdenspel uit was, kwam
de moeielijkheid voor, om logist te vinden
de clowns van den cirk hadden vuur ontsto
ken en zij vroegen zich temogen warmen,
dit werd hun toegesiaan. Een policiergent
die op zoek naar hun was en door zijn I ui e
was ingelicht, kwam binnen, nam hen mr
wist dat het ti eflfelijke kinderen waren en
liet hun den nacht in het bureel overbrengen
Maandag namiddag vertrokken de drie
vaders naar St Gillis, bij Brussel, om hunne
zonen te halen. Men kan denken hoe ver
heugd de moeders waren bij het weerzien
hunner kinderen. Zij waren hun te gemoei
gegaan.
De onderneming der jonge knapen was
hetvoorwerp aller gesprekken in Sr Niko
laas. Zij wildenden dapperen inboorling
generaal Van Remortel, navolgen, die 15
jaren oud, het pensionaal van Melle o t
vluchtte, zich te Par ijs engage rde in he
leger van Napoleon 1, heldendaden verricht
te en eindelijk een der vooivechters werd
onzer belgische onafhankelijkheid.
De inschrijving in hel begin des jaars ge
opend door den Bond der Katholieke Dag
bladschrijvers beeft bij de katholieken van
Belgie eene prachtige opwelling van edel
moedigheid en liefde uitgelokt.
Alle klassen der samenleving wediever-
den de penning van den arme mengde zich
met de gift van den rijke in twee maanden
werd bijna «00,000 Ir. bijeen ver
zameld.
Toen wij in het onvergetelijk gehoor, dat
de Paus ons verleende op den Zaterdag der
Goede Week, deze offerande der belgisctie
katholieken voor de voeten van Leo XIII
neerlegden, konden wij zien hoe zeer het
hert van den beminden Opperpriester ge-
oerd was.
Ons Zijne erkentelijkheid betuigende, zeg
de de H. Vader:
De belgische katholieken waren altijd
het Pausdom genegen. Gedurende de twin
tig jaren van mijn Pontificaat heb Ik tal
rijke bewijzen van hunne edelmoedigheid
ontvangen. Ik bedank hen, want de Kerk
tieeft groote behoeften, vooral nu, om het
werk van de Vereenigiug der Kerken te
steunen.
lk heb eergisteren een verslag ontvan-
0 gen van den nieuwen patriarch van Syrië,
Mgr Bahniani, in welke zeer troostende
zaken staan over de bekeeringsbeweging
Nestorianen Hij vraagt mij scholen en
Kerken. Ik. heb hem vijftig duizend franks
beloofd lk heb dezelfde som beloofd aan
Chaldeusciie en Melohitische patriarchen.
Ziedaar hoe het geld gebruikt zal worden,
dat van België komt...
Na de inschrijvers gezegend te hebben,
van wien men Uem de namen der intentiën
toonde, hernam de Heilige Vader
België heeft het voorbeeld gegeven aan
de andere landen. Indien het slechts voor
Mij was, zou ik niets vragen maar de
Kerk heeft dringende behoeften. Ook zou
Ik u verzoeken, de volgende jaren te her
0 beginnen en zoo de pauselijke meuwjaa s-
giften wéér in te richten, welke België
vroegei den Heiligen Stoel toezond.
Nog eer deze woorden geëndigd waren,
welde het antwoord reeds uit onze herten
op.
Wij waren zeker, niet te veel te verwaC')
ten van de katholieken in België, wanneer
wij in hunnen naam die verbintenis tegen
over den H Vader namen.
Wij komen die thans vragen, om onze
belofte te ver uilen.
De Paus geweerdigi zich, om zelf te
zeggen de ktrk heeft groote behoeften.
Zien wij niet in talrijke landen de werken
der Kerk, strijden met de vervolging, in hei
openbaar of verborgen onder den schijf
eene: gelijkheid, daargesteld tegen de ka
ibolieken, ten misprijze van alle n-cht u
rechtveerdig'eid Eene duivelsche samen
zweering omvat alleiwegede kerk; indien
het schipke van Petrus moest omkantelen,
z uden onze vreesachtige herten, voor de
woede der aanvallen, die zij le doorstaai
beeft, een noodlottig einde mogen te g moe1
zien.
Mar. indie i de harde beproeving ons ti
lang moest duren, laatonsdau, alsgelrouwt
■vinderen der Kerk al de plichten weten le
vervullen, welkt Zij ons oplegten ordei
deze is de noodzakelijkst' ons vaster dan
ooitaai; elkaar tesluii n londomden Paus.
en Hem ter hulp te komen in de tegenweer
dige moeielijkheden, door de gilten 0 zei
personen en onzer geldmiddelen.
Dat elk dus, in verhouding zijner fontuin,
zijne aar bijbr> nge, om de schoof, die wij
den H. Vader, als een nieuw blijk onzer
grenzelooze liefde en verflauwde opofferin
der belgische katholieken gaan overhan
digen.
Onze inschrijving- is geplaatst onder de
hooge bescherming van Zijne Eminencie den
Cardinaal aartsbisschop van Mechelen en
Hunne Hoogweerdigheden de bisschoppen.
Alle katholieken zullen er, daar twijfelen
wij niet aan, opnieuw met vreugd onzen op
roep beantwoorden.
De inschrijving is van nu af geopend.
De lijst der inzendingen zal te gelijker tijd
door al de katholieke bladen des lauds afge
kondigd worden.
De namen der inschrijvers zullen in een
album vereenigd, den 11. Vader, te sarr en
net het bedrag der inschrijving worden ter
hand gesteld.
Het Bureel van den Bond der Katholieke
Dagbladschrijvers
De ondervoorzitter, De voorzitter,
Henri RYCKMANS. Edouard NEUT.
Gustave S0MV1LLE.
De schatbewaarder, De secretaris.
Jan HUYGHE. Léon MALLIÉ
Men kan de inschrijvingen zondeu aan het
bureel van ons blad of aan M Léon Mallié,
Bergstraat, 52, Brussel.
Er zijn drie dingen waaraan eene goede
vrouw moet gelijken, en toch niet mag ge
lijken
1. Zij moet gelijk zijn aa.it eene karakol,
die altijd in haar huis blijft, maar zij mag
niet gelijk de karakol, alles op haren rug
dragi-n wal zij bezit.
2. Zij moet gelijk zijn aan den weergalm,
die nooit spreekt dan wanneer men hem on
dervraagt, maar zij mag niet gelijk de weer
galm altijd zoeken het laatste woord te heb
ben.
3. Zij moet, gelijk het uurwerk of de klok
van den toren, altijd juist en nauwkeurig
zijn, maarzij mag niet, gelijk die klok, zoo
veel gerucht maken, dat zij van elkeen ge
hoord wordt.
Bij koninklijk besluit van 13 December
werd de heer F. Maes benoemd tot burge
meester der gemeente Merckem.
Bij koninklijk besluit van 9 December
1899 is de heer Montens L rechter in de
rechtbaiik van eersten aanleg te Yper, be
noemd tot lid van de commissie tot beheer
van het Koninklijk gesticht te Meesen, voor
verdere zeven jaren eindigende op 31 De-
cembe1 1906.
BRAND. Men schrijft ons uit Vlamertinghe,
18 december
Zondag 17° dezer is brand ontstaan op de hof
stede, bewoond door Forceville, gelegen tus
schen Vlamertinghe en Dickebnsch. 't Was rond
7 1/2 ure in den mor/en toen 't ongeval eerst
bemerkt wierd, en in min dan één uur tgds
lagen schuur en stalling plat. Er was geen red
den mogelijk geweest. Deze gebouwen waren
uit plak en stroo gemaakt en verkeerden in
bouwvallige toestand.
Het paerd 011 de zwijnen zjjn in het vuur om
gekomen, doch de kooien zijn gered.
Hoest,zinking. Le Thermogène. tu
MENGELWERK 31
door HONORÉ STAES
Zie, daar wil ze mij bekoren, lacht Marcel
schalksch. Vrouwtje, wij zijn door de hand der Voor
zienigheid naar dit vergeten hoekje gronds gebracht,
en wij zullen er blijven, tot zoolaag het den Heer niet
behagen zal ons elders te brengen. De natuur is hier
schoon, de lucht is hier blauw en zuiver, de menschen
zijn hier godvreezend, en lk heb hier mijrie vrouw en
kinderen, mijne grootste schatten, aan mijne zijde. Wat
kon ik meer verlangen. Voorwaarts vader heeft
honger.
En lachend en koutend slaat het gelukkig huisgezin
den weg in naar de hut, welke het bewoont.
Alleluia zij zijn verrezen
XI.
De zonne daalt neder aan de overzijde van den stroom,
en hare purperkleurige stralen spiegelen zich in de rol
lende golfjes van liet immer in beweging zijnde water
De madeliefjes sluiten reeds hnnne kelkjes, en de vo
gelen die den ganschen dag gezongen en gekwetterd
hebben, zijn thans op zoek naar eene geschikte boom
holte om er den nacht in door te brengen.
Marcel Van Hoeck staat vóór het eenige venster zijner-
hut en houdt het oog droomend op de veelkleurige baren
der rivier gevestigd. Een uur geleden was hij met zijne
vrouw terug naar huis gekeerd van het Lof, en dan
had Lena, die nog zeer zwak was en zich gedurend
dien heuglijken dag sterk vermoeid had, zich te bed
gelegd, in de hoop door een paar uren te sluimeren
hare krachten te zullen herwinnen. De oude meid van
den pastoor die veel van kinderen hield, had de klei
nen, dien namiddag medegeleid naar de pastorij en ze
tot hiertoe nog niet wedei'gebracht naar huis. En zoo
komt het dat de gewezen fabriekbestuurder zich gansch
alleen in het huiskamerlje zijner nederige woning
bevindt.
Van Hoeck is zoo gelukkig als dezen morgen, doch
de uitdrukking van vroolijkheid die dan op zijne trekken
blonk, heeft plaats gemaakt voor een waas van stillen
weemoed dat thans aan zijn bleek en mager aangezicht
eene dichterlijke uitdrukking geeft.
De man staat sedert een groot half uur op hetzelfde
plaatje, en heeft reeds honderdmaal opnieuw het braak
land in oogenschouw genomen dat hij zal ontginnen
De taak is uiterst zwaar de gewezen fabriekbestuur
der, wiens handen niet verweerd zijn, wiens leden zich
nooit geplooid hebben onder landelijken arbeid, wien
de kunst om het land te bebouwen tot hiertoe onbekend
is, zal heuvelen af te werpen, bramen, distelen, doornen
uit te roeien, diepten te vullen hebben dit reuzenwerk
schrikt hem echter niet af, want hij heeft veel moed,
hij spant al zijne krachten in om zijn verleden te verge
ten hij beschouwt zich aan den ingang van een nieuw
leven, en hij hoopt, met Gods hulp, in de nederige en
moeilijke zending welke hem thans verwacht, al het
heil te vinden dat zijne liefrijke gade hem heeft vóórge
spiegeld.
Daar doet een licht gekuch hem uit zijne mijmering
ontwaken. Marcel keert het hoofd ter zijde en ziet zijne
echlgenoote uit een zijkamerken komen. Zij glimlacht
haren man vriendelijk toe.
Gevoelt ge u thans verkwikt, lieve vraagt
Van Hoeck zacht.
Geheel en gansch hersteld, is het antwoord.
De slaap heeft mij veel goed gedaan. Zijn de klei
nen riog niet hier
Margriet zal ze naar huis brengen. Zij heeft liet
immers gezegd.
Het is reeds zoo laat. Indien zij door een on
voorzien toeval belet ware geweest met de kinderen
naar hier te komen en zo alleen naar huishadde doen
gaan. De weg is langen kleine schapen verdolen licht.»
Och, kom, maak u niet ongerust. Gij weet dat
Margriet dol veel van kinderen houdt en van uur noch
tijd weet wanneer zij ermede aan het praten is. Kom
hier naast mij wal staan om onze gronden eens in aan
schouw te nemen.
Lena voldoet aan het verzoek van haieu levensgezel,
en daze zegt geestdriftig, terwijl hij zijnen arm op den
schouder zijner vrouw laat rusten
Lieve, het zal schoon zijn wanneer al deze
woeste velden met malschs vruchten zullen overdekt
wezen, nietwaar
Schoon vooral omdat die vruchten de voort
brengselen van uwen arbeid zullen zijn, murmelt
Lena, op het woordje uwen drukkende.
Wat zal ik fier zijn wanneer ik zal mogen zeg
gen Alles wat hier te groeien staat, behoort aan de
familie Van Hoeck.
En ik ook wanneer ik, na mijne groensels en
andere vruchten uitgevent te hebben met de zakken vol
geld naar huis zal komen.
Lena, ik koesterde daar zooeven eenen dichter
lijken droom.
Gij maakt mij nieuwsgierig, beste. Het is heel
lang geleden dat ge den poëet speeldet indien ik mij
niet bedrieg, van in den tijd dat ge nog jsnginan waart
en versjes maaktet welke gij aan mij opdroegt In het
hoekje van ons kasken. liggen er zoo nog eenige dozij
nen. Nu, laat eens hooren.
Ik zag diep, heel diep inde toekomst, ea ik
ontwaarde daar, dicht in de nabijheid van den stroom,
eene groote pachthoeve, omringd van talrijke vrucht
hoornen die hunne takken bogen onder het gewicht
hunner vruchten. Ik hoorde iri die hoeve vele runderen
bulken, paarden honnikken, kiekens kakelen
Niet zeer dichterlijk, lacht Lena. Waren
•r geene balkende ezels bij
Laat mij voortgaan, la zag knechten en meiden
over en weder looperi eri allerlei werk verrichten. Zij
volbrachten de bevelen van twee jonge boeren die den
blos der gezondheid en levensvreugde op de wangen
droegen,
lk begrijp u reeds dat waren onze zonen. En
waar was onze dochter
Gij zijt to haastig, vrouw. Onder eenen breed-
gekruinden lindeboom ontwaarde ik eenen bejaarden
boer, die er op zijn gemak zijn pijpje zat te rooken
en
Proficiat, Marcel, proficiat
En met welgevallen schouwde naar eene oude
dikke boerin, die meteen kleinkind, het zoontje onzer
dochter, aan da hand, tusschen de bloembedden» der
hoeve wandelde.
Ai mijMarcel lacht Lena. Eene dikke
boerin! Nu, wij zullen zien.
Van Hoeck lacht insgelijks, en de echtelingen berei
den zich om voort te schertsen, doch op dit oogenblik
wordt de deur der hut geopeud en treedt de zielenher
der van het dorp ut de nederige woning.
Dag mijnheer de pastoor roepen Van Hoeck
en zijne vrouw tegelijkertijd, en de tweede haast zich
den bezoeke1- den besten stoel die er in het huizeken
staat, aan te bieden.
Ik wensen u hartelijk geluk, vriend Marcel,
zegt de geestelijke, de hand van den gewezen fabriek
bestuurder drukkende.
-- Dank, mijnheer de pastoor,» antwoordt Van
Hoeck. Ik ben de gelukkigste mensch dei wereld.
Wisten de goddeloozen hoe zoet het is tegelooven, zij
zouden zich allen bekeereri.
De zielenherder haalt een dagblad te voorschijn, zet
zich op den hom aangeboden stoei, en zegt nu zeer
ernstig
Marcel, ik breng u nieuws.
Van Hoeck heeft geene aandacht op deze woorden
genomen en gaat voort
Ik ben u oneindig veel verschuldigd, mijnheer
de pastoor. Gij hebt mijne ziel van wroeging, wanhoop
en levenshaat verlost door mij de vergiffenis mijner
zonden te schenken, en de ellende van mijnen dorpel
geweerd door de groote geldsom welke gij mij hebt
verschoten. De eerste weldaad zal ik u trachten
te vergoeden door steeds het trouwste uwer scha
pen te wezen het mij geleende zal ik u zoogauw
mogelijk wedergeven, want van heden af aan zal
ik beginnen ta werken met esnea iever die
A
V
w