men<;elmaren EERLIJKHEID ZONDEK GODSDIENST Guido Gezelle Knapen naar Transvaal te wege Voor den Paus De goede vrouw Ambtelijke besluiten En daar ook was Zijne Hoogweerdigheid Mgr de Bisschop van Gent tegenwoordig, hij die t volk, het christen volk van Vlaanderen ioo genegen en verkleefd is en dien sommige verdwaalde verwatene lieden zouden willen doen aanzien als verkocht aan de rijken En Mgr Stillsman» trad vooruit onder de geestdriftige toejuichingeu van die menigte werklieden en zei: Mijne heer en en vrienden, 't Is in den naam van Zijne Heiligheid, den grooten Paus Leo XIII, dat ik dit ridderkruis van St Sylvester op de borst hecht van den heer Eylenbosch. Zijne Heiligheid zelve heeft mij met die eervolle taak gelast, en het is met een innig geluk dat ik dit hoog bevel volbreng, onder de vreugdige toejuichingen van deze ontzag lijke volksmenigte. In eeue diep doordachte en hertroerende redevoering, heeft uw vriend M. Verhaegen, de uitstekende begaafd- en hoedanigheden van M. Eylenbosch doen uitschijnen: zijn heldere eu juiste geest, zijne onvermoeibare werkzaamheid, zijne verkleefdheid aan al wat recht en goed is, zijne zelfsopoffering, de onophoudende diensten die hij met woord, en pen, en daad, sedert zoo lang, bewijst aan de werklieden en aan gansch de maatschappij 't Zijn die hoedanigheden en die diensten welke de groote Paus heeft willen bekronen, zoo als 't ie lezen staat op dit perkament, dat voortaan in het huisgezin van M. Eylenbosch zal bewaard blijven als een kostbare titel van adeldom, roemrijker dan vele anderen. Doch wat de vulkslievende Paus bijzonder in M. Eylenbosch heeft willen beloonen is dr wijsheid en de christene getrouwheid, met welke hij de leering en de richting van onzen heiligen Opperherder begrijpt en voorstaai. Gij weet het, mijne vrienden, er zijn er, die de groote leering, bevat in de vermaarde Encycliek over den toestand der werklieden, naar hunnen eigen zin verwringen, die hoog moedig of baatzuchtig, zonder eenig gezag voor de overheid waaruit zij sproot, uit dit eerbiedweerdig gedenkstuk van wijsheid, van reebt en van vrede slechts eenige onvol maakte deelen afscheuren welke zij naar hunnen eigen zin verdraaien, om daarmede de werklieden te misleideu, door uitzinnige beloften, niet naar billijke en vreedzame ver betering van 't lot der werklieden, maar naai oneenigheid, naar mistrouwen, naar afgunst en strijd tusschen de klassen, naar teleurstel ling, naar ramp. Die menschen, Mijne heeren, die zich dik wijls als christenen uitgeven, pogen te bewe ren dat de werkmanskwestie voornaamlijk eene politieke kwestie is, waarmede de kerke lijke overheid zich niet te bemoeien heefi. Weihoe? Waarom dan verschuilen zij zich achter de Encycliek van den Paus? Maar neen, rectuveerdigheid en broeder lijke liefde.de twee grondslagen der kwestie zijn cbristene deugden, zij behooren toe tot de christene zedeleer, en met deze heeft de goddelijke Zaligmaker zelf de overheid zijner Kerk gelast. Zoo verstaat het de H. Vader. En't is daarom dat hij zijne groote Encycliek bet ft uitgegevenen 't is daarom dat hij en deze die hij in zijne plaats gesteld heeft met hem, alleen gemachtig zijn er den zin van te bepalen 't Is omdat M. Eylenbosch, in al zijne woorden, in al zijne schriften, in gansch zijnen handel en wandel het zoo ook begrijpt, dat Leo XIII hem dit eerekruis heeft ge schonken. En door dien blijk van liefde en achting heeft de Paus niet alleen uwen ge- vierden vriend willen vereeren en aanmoe digen, maar ook al de werklieden die, gelijk gij,zijne vaderlijke zorg waardeeren en naar zijne vaderlijke stem luisteren. Noch eens, geachte vriend Eylenbosch, ontvang nog eens onze herteüjkste en onze dankbaarste gelukwenschen. Leve Eylenbosch! Leve de Paus! Dat de redevoering van den volkslieven- den prelaat diepen indruk miek op aller ge moederen, moeten wij niet zeggen. Maar ze deed deugd aan al dezen die gelijk de gevierde ridder de leiding d r Bisschop pen» volgen.... Goed heil, heer Eylenbosch; de Gazette van Brugge is u en uw lastig werk ginder te Gent. van herten genegen, en de redaktie, gelijk ze gaat en staat,wenscht u uit ganscher herten geluk en zegen. Wij lezen in den Landbouwer Een vriend van M. Guido Gezelle, zaliger, vraagt ons eene plaats voor het volgende Meester Guido Gezelle, te Kon rijk staande, droeg gemeenlijk nette doch geheel versie tene kleederen. De goede man gaf immers alles aan de arme menschenzijn hoed, onder andere, was geen drie soun weerd. Het gebeurde ééns dat een rijke ingezetene aldaar, vol medelijden met den Priester, hem eene fijne, kostelijke, lakene soutane in geschenk gaf. En zie, vier en twintig uren daarna was de soutane reeds bij èenen ande ren geestelijke, die nog veel slechter was gesteld, en bij liep voort gelijk hij was. Op eene andere maal, eene achtbare Dame vernomen hebbende dat de man Gods, in den zuren winter, geen baai aan zijn lijf had, deed zeere eenen allerbesien baai bereiden, kloek en gevoerd, en van weerde. Zij droeg bem zelve l'nuis en maakte eene conditie dat hij haar denzelven moeste gaan toonen als hij hem droeg. Meester Gezelle zegde dat zij mocht gerust zijn, alles zou wel zijn. Als Madame er van deure was, stekte bij eene schare en sneed de mouwen uit den baai. Dan droeg bij den baai zonder mouwen naar eenen stok ouden vent die beefde van de koude, en hij, de goede ziele, stropte de mouwen aan, waarna bij rechte naar zijne weldoenster ging. Daar gekomen, sloofde bij aan zijnen arm zijne soutane wat op en toonde de baaimouwen. Madame zei, nu is hel wel voor mij. En voor mij ook, zeide Guido. En hij weg. Zondag morgend rond half' 8, trokken 3 knapen van 11 tot 13 jaar, zonen van defti e families vari St Nikolaas naar de statie Me- chelen-Terncuzen, vroegen elk een kaartje voor Brussel en gingen op reis. Daar zij thuis gazetten gelezen hadden over de oor logskwestie van Transvaal, hadden zij mede lijden gekregen met de heldhaftige Boeren en maakten elkander op, om de Boeren te gaan helpen. Een hunner, het zoontje van M. S. had bun een artikel in eene gazette getoond waarin een Dr van Brussel manschappen aanwierf, zelfs knapon om bij de ambulan cen te dienen in Transvaalzij namen bun nen spaarpot mee welke alles bijeengelegd 14 fr. bedioeg, met 't nummer dei' gazet en onderwege vroegen zij nog eenen kame raad van hunne school of hij mee ging naai Transvaal om bij de ambulancen te dienen alvorens op den trein te gaan. Nu waren zij vertrokken. Omtrent 10 ure vroeg hun professor uit tiet St Jozefsgesticht, die hen miste in zijne klas, inlichtingen aan hunne medescholieren over hunne afwezigheid. Eerie stem verhief zich orider de leerlingen: «Zij zijn naar Transvaal. Het was deze scholier dien zij hadden willen meetruggelen. Deeerw. pro fessor nam inlichtingenen ging oogenblik kelijk den eerw. h. bestuurder verwittigen Deze zond eene bode naar de ouders om hen hiervan kennis te geven. De ouders waren in de grootste onrust, liepen bij elkander, hielden raad en gingen naar het policieburecl om M. Cruyssaerl, policie-commissaris te verzoeken hunne kinderen te doen opsporen. Deze deed aan stonds inlichtingen nemen naar de statie om te vragen of er drie jongens reiskaarten ge vraagd hadden en vertrokken waren. Het antwoord van den beambte was dat hij hun drie kaarten voor Brussel afgeleverd had. Hierop telefoneerde M. de commisaris van op het stadhuis naar hel oppercommis sariaat van Brussel, gaf signalement, ouder dom, en al de noodige inlichtingen op. De hoofdcommissaris, aldaar lichtte zijne agenten in en telefoi eerde met de bureelen van de wijken der stad en voorsteden. Zondag kwam er geen autwoord maan dag ten 40 ure des voormiddags Zwam de tijding per telegraaf aai zij in de voorstad Si Gillis, bij Brussel, op het policiebureel ter beschikking hunner ouders, zalenle wachten. Onnoodig de vreugde der ouders te be schrijven. Wat hadden zij te Brussel gedaan Zij hadden het huis van den dokter, wer ver voor Transvaal opgezocht en niet gevon den. Na lang zoeken waren zij in de voorstad Si Gillis geraakt zij hadden eten gekocht, maar, daar stond den cirk Russe, die bun aantrok. Zij namen een kaartje en woonden de vertooning bij. Doch toen het peerdenspel uit was, kwam de moeielijkheid voor, om logist te vinden de clowns van den cirk hadden vuur ontsto ken en zij vroegen zich temogen warmen, dit werd hun toegesiaan. Een policiergent die op zoek naar hun was en door zijn I ui e was ingelicht, kwam binnen, nam hen mr wist dat het ti eflfelijke kinderen waren en liet hun den nacht in het bureel overbrengen Maandag namiddag vertrokken de drie vaders naar St Gillis, bij Brussel, om hunne zonen te halen. Men kan denken hoe ver heugd de moeders waren bij het weerzien hunner kinderen. Zij waren hun te gemoei gegaan. De onderneming der jonge knapen was hetvoorwerp aller gesprekken in Sr Niko laas. Zij wildenden dapperen inboorling generaal Van Remortel, navolgen, die 15 jaren oud, het pensionaal van Melle o t vluchtte, zich te Par ijs engage rde in he leger van Napoleon 1, heldendaden verricht te en eindelijk een der vooivechters werd onzer belgische onafhankelijkheid. De inschrijving in hel begin des jaars ge opend door den Bond der Katholieke Dag bladschrijvers beeft bij de katholieken van Belgie eene prachtige opwelling van edel moedigheid en liefde uitgelokt. Alle klassen der samenleving wediever- den de penning van den arme mengde zich met de gift van den rijke in twee maanden werd bijna «00,000 Ir. bijeen ver zameld. Toen wij in het onvergetelijk gehoor, dat de Paus ons verleende op den Zaterdag der Goede Week, deze offerande der belgisctie katholieken voor de voeten van Leo XIII neerlegden, konden wij zien hoe zeer het hert van den beminden Opperpriester ge- oerd was. Ons Zijne erkentelijkheid betuigende, zeg de de H. Vader: De belgische katholieken waren altijd het Pausdom genegen. Gedurende de twin tig jaren van mijn Pontificaat heb Ik tal rijke bewijzen van hunne edelmoedigheid ontvangen. Ik bedank hen, want de Kerk tieeft groote behoeften, vooral nu, om het werk van de Vereenigiug der Kerken te steunen. lk heb eergisteren een verslag ontvan- 0 gen van den nieuwen patriarch van Syrië, Mgr Bahniani, in welke zeer troostende zaken staan over de bekeeringsbeweging Nestorianen Hij vraagt mij scholen en Kerken. Ik. heb hem vijftig duizend franks beloofd lk heb dezelfde som beloofd aan Chaldeusciie en Melohitische patriarchen. Ziedaar hoe het geld gebruikt zal worden, dat van België komt... Na de inschrijvers gezegend te hebben, van wien men Uem de namen der intentiën toonde, hernam de Heilige Vader België heeft het voorbeeld gegeven aan de andere landen. Indien het slechts voor Mij was, zou ik niets vragen maar de Kerk heeft dringende behoeften. Ook zou Ik u verzoeken, de volgende jaren te her 0 beginnen en zoo de pauselijke meuwjaa s- giften wéér in te richten, welke België vroegei den Heiligen Stoel toezond. Nog eer deze woorden geëndigd waren, welde het antwoord reeds uit onze herten op. Wij waren zeker, niet te veel te verwaC') ten van de katholieken in België, wanneer wij in hunnen naam die verbintenis tegen over den H Vader namen. Wij komen die thans vragen, om onze belofte te ver uilen. De Paus geweerdigi zich, om zelf te zeggen de ktrk heeft groote behoeften. Zien wij niet in talrijke landen de werken der Kerk, strijden met de vervolging, in hei openbaar of verborgen onder den schijf eene: gelijkheid, daargesteld tegen de ka ibolieken, ten misprijze van alle n-cht u rechtveerdig'eid Eene duivelsche samen zweering omvat alleiwegede kerk; indien het schipke van Petrus moest omkantelen, z uden onze vreesachtige herten, voor de woede der aanvallen, die zij le doorstaai beeft, een noodlottig einde mogen te g moe1 zien. Mar. indie i de harde beproeving ons ti lang moest duren, laatonsdau, alsgelrouwt ■vinderen der Kerk al de plichten weten le vervullen, welkt Zij ons oplegten ordei deze is de noodzakelijkst' ons vaster dan ooitaai; elkaar tesluii n londomden Paus. en Hem ter hulp te komen in de tegenweer dige moeielijkheden, door de gilten 0 zei personen en onzer geldmiddelen. Dat elk dus, in verhouding zijner fontuin, zijne aar bijbr> nge, om de schoof, die wij den H. Vader, als een nieuw blijk onzer grenzelooze liefde en verflauwde opofferin der belgische katholieken gaan overhan digen. Onze inschrijving- is geplaatst onder de hooge bescherming van Zijne Eminencie den Cardinaal aartsbisschop van Mechelen en Hunne Hoogweerdigheden de bisschoppen. Alle katholieken zullen er, daar twijfelen wij niet aan, opnieuw met vreugd onzen op roep beantwoorden. De inschrijving is van nu af geopend. De lijst der inzendingen zal te gelijker tijd door al de katholieke bladen des lauds afge kondigd worden. De namen der inschrijvers zullen in een album vereenigd, den 11. Vader, te sarr en net het bedrag der inschrijving worden ter hand gesteld. Het Bureel van den Bond der Katholieke Dagbladschrijvers De ondervoorzitter, De voorzitter, Henri RYCKMANS. Edouard NEUT. Gustave S0MV1LLE. De schatbewaarder, De secretaris. Jan HUYGHE. Léon MALLIÉ Men kan de inschrijvingen zondeu aan het bureel van ons blad of aan M Léon Mallié, Bergstraat, 52, Brussel. Er zijn drie dingen waaraan eene goede vrouw moet gelijken, en toch niet mag ge lijken 1. Zij moet gelijk zijn aa.it eene karakol, die altijd in haar huis blijft, maar zij mag niet gelijk de karakol, alles op haren rug dragi-n wal zij bezit. 2. Zij moet gelijk zijn aan den weergalm, die nooit spreekt dan wanneer men hem on dervraagt, maar zij mag niet gelijk de weer galm altijd zoeken het laatste woord te heb ben. 3. Zij moet, gelijk het uurwerk of de klok van den toren, altijd juist en nauwkeurig zijn, maarzij mag niet, gelijk die klok, zoo veel gerucht maken, dat zij van elkeen ge hoord wordt. Bij koninklijk besluit van 13 December werd de heer F. Maes benoemd tot burge meester der gemeente Merckem. Bij koninklijk besluit van 9 December 1899 is de heer Montens L rechter in de rechtbaiik van eersten aanleg te Yper, be noemd tot lid van de commissie tot beheer van het Koninklijk gesticht te Meesen, voor verdere zeven jaren eindigende op 31 De- cembe1 1906. BRAND. Men schrijft ons uit Vlamertinghe, 18 december Zondag 17° dezer is brand ontstaan op de hof stede, bewoond door Forceville, gelegen tus schen Vlamertinghe en Dickebnsch. 't Was rond 7 1/2 ure in den mor/en toen 't ongeval eerst bemerkt wierd, en in min dan één uur tgds lagen schuur en stalling plat. Er was geen red den mogelijk geweest. Deze gebouwen waren uit plak en stroo gemaakt en verkeerden in bouwvallige toestand. Het paerd 011 de zwijnen zjjn in het vuur om gekomen, doch de kooien zijn gered. Hoest,zinking. Le Thermogène. tu MENGELWERK 31 door HONORÉ STAES Zie, daar wil ze mij bekoren, lacht Marcel schalksch. Vrouwtje, wij zijn door de hand der Voor zienigheid naar dit vergeten hoekje gronds gebracht, en wij zullen er blijven, tot zoolaag het den Heer niet behagen zal ons elders te brengen. De natuur is hier schoon, de lucht is hier blauw en zuiver, de menschen zijn hier godvreezend, en lk heb hier mijrie vrouw en kinderen, mijne grootste schatten, aan mijne zijde. Wat kon ik meer verlangen. Voorwaarts vader heeft honger. En lachend en koutend slaat het gelukkig huisgezin den weg in naar de hut, welke het bewoont. Alleluia zij zijn verrezen XI. De zonne daalt neder aan de overzijde van den stroom, en hare purperkleurige stralen spiegelen zich in de rol lende golfjes van liet immer in beweging zijnde water De madeliefjes sluiten reeds hnnne kelkjes, en de vo gelen die den ganschen dag gezongen en gekwetterd hebben, zijn thans op zoek naar eene geschikte boom holte om er den nacht in door te brengen. Marcel Van Hoeck staat vóór het eenige venster zijner- hut en houdt het oog droomend op de veelkleurige baren der rivier gevestigd. Een uur geleden was hij met zijne vrouw terug naar huis gekeerd van het Lof, en dan had Lena, die nog zeer zwak was en zich gedurend dien heuglijken dag sterk vermoeid had, zich te bed gelegd, in de hoop door een paar uren te sluimeren hare krachten te zullen herwinnen. De oude meid van den pastoor die veel van kinderen hield, had de klei nen, dien namiddag medegeleid naar de pastorij en ze tot hiertoe nog niet wedei'gebracht naar huis. En zoo komt het dat de gewezen fabriekbestuurder zich gansch alleen in het huiskamerlje zijner nederige woning bevindt. Van Hoeck is zoo gelukkig als dezen morgen, doch de uitdrukking van vroolijkheid die dan op zijne trekken blonk, heeft plaats gemaakt voor een waas van stillen weemoed dat thans aan zijn bleek en mager aangezicht eene dichterlijke uitdrukking geeft. De man staat sedert een groot half uur op hetzelfde plaatje, en heeft reeds honderdmaal opnieuw het braak land in oogenschouw genomen dat hij zal ontginnen De taak is uiterst zwaar de gewezen fabriekbestuur der, wiens handen niet verweerd zijn, wiens leden zich nooit geplooid hebben onder landelijken arbeid, wien de kunst om het land te bebouwen tot hiertoe onbekend is, zal heuvelen af te werpen, bramen, distelen, doornen uit te roeien, diepten te vullen hebben dit reuzenwerk schrikt hem echter niet af, want hij heeft veel moed, hij spant al zijne krachten in om zijn verleden te verge ten hij beschouwt zich aan den ingang van een nieuw leven, en hij hoopt, met Gods hulp, in de nederige en moeilijke zending welke hem thans verwacht, al het heil te vinden dat zijne liefrijke gade hem heeft vóórge spiegeld. Daar doet een licht gekuch hem uit zijne mijmering ontwaken. Marcel keert het hoofd ter zijde en ziet zijne echlgenoote uit een zijkamerken komen. Zij glimlacht haren man vriendelijk toe. Gevoelt ge u thans verkwikt, lieve vraagt Van Hoeck zacht. Geheel en gansch hersteld, is het antwoord. De slaap heeft mij veel goed gedaan. Zijn de klei nen riog niet hier Margriet zal ze naar huis brengen. Zij heeft liet immers gezegd. Het is reeds zoo laat. Indien zij door een on voorzien toeval belet ware geweest met de kinderen naar hier te komen en zo alleen naar huishadde doen gaan. De weg is langen kleine schapen verdolen licht.» Och, kom, maak u niet ongerust. Gij weet dat Margriet dol veel van kinderen houdt en van uur noch tijd weet wanneer zij ermede aan het praten is. Kom hier naast mij wal staan om onze gronden eens in aan schouw te nemen. Lena voldoet aan het verzoek van haieu levensgezel, en daze zegt geestdriftig, terwijl hij zijnen arm op den schouder zijner vrouw laat rusten Lieve, het zal schoon zijn wanneer al deze woeste velden met malschs vruchten zullen overdekt wezen, nietwaar Schoon vooral omdat die vruchten de voort brengselen van uwen arbeid zullen zijn, murmelt Lena, op het woordje uwen drukkende. Wat zal ik fier zijn wanneer ik zal mogen zeg gen Alles wat hier te groeien staat, behoort aan de familie Van Hoeck. En ik ook wanneer ik, na mijne groensels en andere vruchten uitgevent te hebben met de zakken vol geld naar huis zal komen. Lena, ik koesterde daar zooeven eenen dichter lijken droom. Gij maakt mij nieuwsgierig, beste. Het is heel lang geleden dat ge den poëet speeldet indien ik mij niet bedrieg, van in den tijd dat ge nog jsnginan waart en versjes maaktet welke gij aan mij opdroegt In het hoekje van ons kasken. liggen er zoo nog eenige dozij nen. Nu, laat eens hooren. Ik zag diep, heel diep inde toekomst, ea ik ontwaarde daar, dicht in de nabijheid van den stroom, eene groote pachthoeve, omringd van talrijke vrucht hoornen die hunne takken bogen onder het gewicht hunner vruchten. Ik hoorde iri die hoeve vele runderen bulken, paarden honnikken, kiekens kakelen Niet zeer dichterlijk, lacht Lena. Waren •r geene balkende ezels bij Laat mij voortgaan, la zag knechten en meiden over en weder looperi eri allerlei werk verrichten. Zij volbrachten de bevelen van twee jonge boeren die den blos der gezondheid en levensvreugde op de wangen droegen, lk begrijp u reeds dat waren onze zonen. En waar was onze dochter Gij zijt to haastig, vrouw. Onder eenen breed- gekruinden lindeboom ontwaarde ik eenen bejaarden boer, die er op zijn gemak zijn pijpje zat te rooken en Proficiat, Marcel, proficiat En met welgevallen schouwde naar eene oude dikke boerin, die meteen kleinkind, het zoontje onzer dochter, aan da hand, tusschen de bloembedden» der hoeve wandelde. Ai mijMarcel lacht Lena. Eene dikke boerin! Nu, wij zullen zien. Van Hoeck lacht insgelijks, en de echtelingen berei den zich om voort te schertsen, doch op dit oogenblik wordt de deur der hut geopeud en treedt de zielenher der van het dorp ut de nederige woning. Dag mijnheer de pastoor roepen Van Hoeck en zijne vrouw tegelijkertijd, en de tweede haast zich den bezoeke1- den besten stoel die er in het huizeken staat, aan te bieden. Ik wensen u hartelijk geluk, vriend Marcel, zegt de geestelijke, de hand van den gewezen fabriek bestuurder drukkende. -- Dank, mijnheer de pastoor,» antwoordt Van Hoeck. Ik ben de gelukkigste mensch dei wereld. Wisten de goddeloozen hoe zoet het is tegelooven, zij zouden zich allen bekeereri. De zielenherder haalt een dagblad te voorschijn, zet zich op den hom aangeboden stoei, en zegt nu zeer ernstig Marcel, ik breng u nieuws. Van Hoeck heeft geene aandacht op deze woorden genomen en gaat voort Ik ben u oneindig veel verschuldigd, mijnheer de pastoor. Gij hebt mijne ziel van wroeging, wanhoop en levenshaat verlost door mij de vergiffenis mijner zonden te schenken, en de ellende van mijnen dorpel geweerd door de groote geldsom welke gij mij hebt verschoten. De eerste weldaad zal ik u trachten te vergoeden door steeds het trouwste uwer scha pen te wezen het mij geleende zal ik u zoogauw mogelijk wedergeven, want van heden af aan zal ik beginnen ta werken met esnea iever die A V w

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1899 | | pagina 2