MENGELMAREN LOON NUN WENNEN Oostenrijk Rusland Phiilippijnsche Eilanden Oorlog tusschen Engeland en Transvaal Hoe Guido Gezelle Uil Becelare dagelijks zijne famillie ontvangen en zijne eetmalen in het hotel laten be reiden op voorwaarde zicii aan het reglement der gevangenis te onder werpen. M.Deroulède is langs Milanen naar Spanje vertrokken, om daar zijne veroordeeling te ondergaan en M. Buffet naar de Belgische grens. Fransche Kamers. Dinsdag, bij de heropening van het Fransch Par- lemant, werd M. Deschanel, die zijne kandidatuur tegen deze van M. Bris- son gesteld had, met 308 stemmen le gen 221, als voorzitter der Kamer gekozen. Het nieuw ministerie Wittik, dat slechts sedert eenige dagen samenge steld is, zal in de eerste dagen reeds vervangen worden door een ander waarvan M. Körber de voorzitter zal zijn. In verschillige slrekeu van Busland hebben aanzienlijke troepenbewegin gen plaats. De officieren die in garni zoen zijn in Midden-Azië en nu in ver lof waren, hebben bevel gekregen seffens naar hun garnizoen terug te keeren. Het garnizoen van Odessa, dat de stad Bethymo op het eiland Greta bezette, is op eens naar Odessa moeten terugkeeren en het garnizoen van Caucasus is naar de Perzische golf gezonden. Ten einde de spaansche krijgsge vangenen met hunne familiën naar hun vaderland te kunnen doen terug voeren, hoeft de Staatssekretaris van oorlog aan het Amerikaansch kongres een bij krediet van 750 dollars ge vraagd. De Phi lippijnen hebben maar wei nig overwinningen meer. In eene neerlaag len Westen van Baker, ver loren zij over eenige dagen 65 doorlen en 40 gekwetsten. Generaal Otis wint meer en meer veld met zijne troepen. Van eenen anderen kant is de pest uitgebroken te Manilla, hetgeen den tegenspoed van beide legers merkelijk kan vermeerderen. berg alweer door de Boers ingenomen. De Afrikaanders sluiten zich meer en meer bij de Boeren aan, en dooden des nachts de Engelsche wachten die de ijzerwegen bewaken In het Westen zijn de Boeren veel airijker dau men eerst veronderstel- "e. De versterkingen die zij rond aan Mafeking aangeleg eene legersterkte van 30 duizend I Koninglijken stam. mannen noodzakelijk om ze te be- Buiten die koningrijken is er no? een schermen. De overwinning die zij telderde rijk, het ijijk der sclioone kunsten Sunycide, te Stormberg,te Kuruman, En in dat rijk is er onzer e Douglas en ook rond Kiinberley en I Koning opgestaan, moedig en mac ig. n Mafekintr behalen leveren ook hei veertig jaar reeds heeft bi] gewerkt voorzijn MaieKing oenaieu, mveieu uim uc.evéI{lJe al de sci,att< ,i van zijnen Dewijs dat hun leger daar sterk is m-1aide gaven van zijnen geest, al de gericht. I levende bronnen van zijne ziele. Hij is zijn De nieuwe bevelhebber der En-1 voit genegen, en zijn volk ziet hem geeme. gelsche troepen in Zuid Afrika, Lord Roberts, zal waarschijnlijk heden Vrijdag in Kaapstad aankomen. De Belgische ambulancie, die onder iet bestuur van het Bood Kruis, aan joord van het schip Herzog naar ransvaal vertrokken was, om de ge- Al de korpsen die het leger van ge neraal Buffer moeten uitmaken, zijn reeds in Natal toegekomen. De Opper bevelhebber beschikt nu over omfreri 80 veldkanons en 30 scheepskauons Daarmede zal hij waarschijnlijk in dc eerste dagen tegen de Boeren opruk ken. Deze bezetten al de heuvelen tus schen Ladysmith en Colenso, en rege len, onder het wijs bestuur vau gene raai Jou hert, zoo behendig hunne bewegingen dat, eiken optocht der Pn- gelschen telkens druk verslagen wordt.Generaal White blijft nog altij voort in Ladysmith opgesloten, en ge neraal Buffer gelukt er niet in hem t< ontzetten. De stad Colenso is bijna gansch verlaten en in eenen echten puinhoop herschapen. In de Kaapkolonie is de stad Coles C'11 isten is hij van over duizend jaar en meer; christen wil hij blijven en daarom een heildronk van liefde en eerbied aan 1 Daus Leo XII1 Vrij is hij ook, de Vlaming, en vrij wilt Ihij blijven. Maar, gelijk keizer Karei zegt, verdraagt de Vlaming geenen dwang, hij is [trouwe onderdaan. En daarom een heildronk van trouwe en hebben, maken eerbied aan Koning Leopold II eri den Een heildronk, een hertelijke heildronk aan dien derden Koning, Gez> He, eersten van riame. Alle bekers vol! Alle bekers ledig ter eere der drie Koningen En 't kwamen toen driegroote rimpels in wetste soldaten van beide legers"te file's voorhoofd[als hij van dat «koning - - 1 dom hoorde en hij wrong twee drie keeren zijn linkere hand en fijn leutig monkel plooiend, stond hij recht en zei Achtbare Heeren en Vrienden Dat 't niet en ware dat den Almanach ons verzekert dat 't vandage dr dertigste Septem ber en de feestdag is van Sint Hieronyrous, zou beginnen peizen dal wij driemaanden verdei zijn op het jaar en hier alternate bezig zijn met Allerkindeidag te vieren Op dien blijden dag immers staan de over heden hun meesteischap at ten voordeele van hunne ondeidanen, en de oudt is laten hunne kinde.rs op moeders ot op vaders stoel aan tafel zitten. Alzoo is 't, achtbare Heeren en Vrienden dat gij mij hier door eene al te groote toege vendheid, eenen vaderstoel hebt voorbereid ja en (zeer gelukkiglijk voor mij eenen inge beelden) Koningstoel Waarlijk, mocht Vader en Moeder zalige nu nog leven eu zien wat er hier vandag ommegaat, ze zouden preusch zijn met mij want ze zouden peizen dat hun zeune ievers iels uitgesteken heeft dat van geenstrooien is Ja, en 't zou mij spijten en leed doen hun te moeten wijsmaken dat mijn zoo gezeid koninkl ijk een koninkrijk is van korten duur dat ik een oprechte koning ben van kort rijk en dat, morgen nuchten, als ik ontwekk Achtbare Heeren en Vrienden, op Drieko ningendag. als de Koning drinkt zoo mneten ZR alternate drinken aanveerdl dan, zoo biddeik u, mijnen besten, mijnen ootmoo igsten dank, en drinkt altemale, eenen tellen, eenen langen en eenen diepen dronk, elk. op zijn eigene gezondheid Elk voor ze zeiven en God voor al, zoo en heeft de vijand niets Op de gezondheid dan, en op de rondbor stigheid, op de vrijmoedigheid en op de blijmoedigheid, op de standvastigheid en op de onverrukbare vriendschap, op de kloek moedigheid, ja, op de stoutmoedigheid, en om hier een woord te bezigen dat in de woordenboeken niet en slaat, op de Van steenkistachtigheid van al de Vlamingen En daar zc nog aan tafel zaten, al zijne vrienden, blijmoedig en welgezind, zoo was Gezelle, voorzichtig weg en deure... zonder dat het iemand gewaar geworden was, en terwijl er in 't collegie een loflied dreunde ter zijner eere, deed Guido Gezelle, eenvou dig en godvruchtig het lof in Onze Lieve Vrouwkerke hij was, zei hij, van de weke... (Gazette van Brugge). verzorgen, is in de Delagoabaai door letËngelsch oorlogschip Thetisge raapten naar Durban overgebracht. Onder de gevangene Belgen der ambu- aucie bevinden zich de heeren A.Hot saert,L.Van Neck, Vanderlinden, Ver meerschjVergauwenjVermeulen.Lari-Jder) Patroon van de Taalwetenschap, ik loii,Wiliems,Bertin,Laureys,Vrijdagh,' Mad. Alice Bron en nog 10 andere.Het tomiteit der Internationale vrijwilli-l gers van het Bood Kruis, heeft eene irotestie ingediend aan de Engelsche] Begeering en de onmiddelijke in vrij leidstelling gevraagd der ambuian-| ciers. In de Delagoabaai zijn door de En- jelsche oorlogschepen ook nog ver schillige andere sloornbooten gekaapt, waaronder twee Duitsehe. De Bortugeesche Begeering logen straft het nieuws dat onderhandeld) en met Engeland aangeknoopt zijn, om de Delagoabaai af te staan. leutig wist te lachen als ze hem Koning hieten Op den blijden en heutrelijken dag dat del (wie weet of 'k nog ontwekke eer 't Zaterdag Vlamingen te Kortrijk, den 30" Sepiembei I is) en naar mijne koninklijke kroone taste 1886, Gezelleeere deden ter gelegenheid van I d u ik niet anders onder mijne hand en ja zijne benoeming als lid der Vlaamsche Taal ontmoeten al eene zeer onkoninklijk zeer kamer, zoo was er 's namiddags noenmaal I ondichterlijke slaapmutse in de groote zaal van St Amands collegie. I Maar nu, achtbare Heeren, goede, en her En naar geplogenheid, zoo moest er ook lelijke vrienden, dat gij mij hei t wille op Guido Gezelle's gezondheid gedronken worden. En advokaat Verriest, zaliger, stond recht en zei Heeren en vrienden hooggeacht, Een loflijk gebruik is het van aan tafels) gelijk deze, eerst en vooral, de gezondheid voor te dragen van de. Hooge Overheid. Eri dat gebruik dient hier meer nog dan elders) gevolgd te worden, oordat wij een deel makend Lid vieren van de nieuwe Vlaamsche Taaikamer, door onzen Koning ingesteld, Liet gij mij toe zulks te doen volgens mijne meeriing, ik beriep utot eenen driedohbeleri heildronk ter eere van drie Koningen, te weten Leo, dertiensten van name, Leopold, tweeden van name, Gezelle, eersten van name. Op al de bladeren van den hoek der ge onder het eerbiedweerdig getal zetten van de drie Koningen, laat mij ten minsten kieze wie van de drie ik wezen zal. Neffens dien heiligen Opperpriester, d<- Vader en den Koningonzer zielen, die in zijne handen den wierook draagt en God opoffert van heel het christendom, ja, van heel het mensehdom Neffens dien anderen Koning, den Vade eri den Koning onzer vrijheid, die in zijne handen het goud draagt, zegge die tonner gouds besteed heeft en nog besteedt, om de arme slaven van Africa zoo vrij en zoo ge lukkig te maken als zijn eigen volk Neffens, of liever achter die tweeKoningei wil ik geern de derde zijn, te «veten zwarte Korting Melchior, die achteraan komt gesukkeld, dragende in zijne handen het paksken myrrheblomkens, die hij gepluk heeft op dert vruchtbaren akker van Vlan schiedenis staat de Vlaming bekend met eenlderland, ter eere van den Koning aller Ko driedobbel merkteeken: vrij, en vlaamscb I ningen, ter eere van den Koniri? van Bethle eu christen. |hem! GUIDO GEZELLE. Een allerschoonste portret van den beroemden man is versche nen bij Eug. Beyaert, uitgever, te Kortrijk. Iet is wonderwel gelijkende en op schoon karton met breede randen gedrukt om inge lijst te kunnen worden. Prijs: I tr4.10 Der post. Den 3* Januari I. 1. deed E. H. Florenl Herman te Becelare zijn eeremis. Op 't einde van het vriendenmaal, dat na derhand aan rond de veertig uitgenoodigde gegeven was, werd het volgende gedicht afgelezen. Aan Li, Priester 'k Zal het wagen, 'k zal het pogen 's Priesters lof en weerdigheid, Man en dienaar van den Hoogen, Hier te schrijven, melden mogen, Ondanks mijne nietigheid. Groot is 't heelal in zijn wezen, Diep de heemlen in huu' macht Schoon het lentveld, nooit volprezen Bloemeuluister uitgelezen, Die zoo frisch ons tegenlacht. Eindloos schijnt bet klotsen, zwoegen Van de groote, wondre zee, Om haar schutsel door te ploegen.... Machtloos hare baren kloegen Van vermoeinis en vart wee. Hare woede moet zij stillen Want 't is God, die machtig is, Hij, die golven komt bedillen, N'ei stort wie verdrukken willen. 't Is'zijn woord dat krachtig is. Wie, wie kan den glans beschrijven Van het tintiend sterrenheer, Dat in 't verre diep blijft drijven Daar moet men verstomd voor blijven Groot zijt gij, o groote Heer Gro tier nochtans schijnt m' in weerde 's Pi lesters macht en 's priesters woord Wal een engel niet vereerde, Maar wat toch bestaat op eerde, God is op dat woord gestoord. O geheim niet te verklaren, Offer voor der eeuwigheid Wie kan u toch evennaren. Wie uw'wondre macht ontwaren, Grootsch in uwe eenvoudigheid Op uw woord komt nederdalen Hij die zon en ster gebiedt Hij, die midden hemelstralen En een' luister zonder palen Nochtans op ons nederziet. Om de bede te verbooren Van ons zondig, arm geslacht En te stillen 's Vaders tooren, Schuilt Hij onder brood van kooron, Blijft Hij bij ons dag en nacht. Herman, uiteen' stam gesproten Zoo vol deugden weerdigheid, 'k Ben van vreugd als overgoten Want tffj hebt een' gunst genoten Aan het eriglendoni onlzeid. Geef', o Heer hem moed en krachten In 't volbrengen van uw' wet. Dat hij moog uw' wil betrachten, Naar uw' roem en eere smachten Ongeducht en ongolet. Dat hij rijken oogst moog garen, Door zijn' deugd en door zijn' vlijt, En bevrijd zijn van gevaren Leven toch zoo meenge jaren Aan het weldoen toegewijd. Wil het volk aan Christus boeien, Hem doen minnen, meer en meer Zijn gevoel voor Hem doen gloeien, Tot Hem ware liefd doen vloeien Leve Jezus onze Heer Wil het zijne taal doen minnen Want de taal 'l geloove baat. Maak hel vlaamsch van hert en zinnen, Om zijrt' eenvoud weer te winnen... Voortgewrooht of 't is te laat EEN GEFOPT VROUWTJE. - Een inwoner an Vora, in Finland, Selquots geheetan, die steeds in onmin leefde met zijne vrouw, werd onlangs bijna door haar vergiftigd. De vrouw had bij den apotheker een pakje rattenkruid ge vraagd, doch deze kreeg achtertocht en gaf haar inde plaats een onschadelijk poeder; daaren boven gaf' hij kennis van de zaak aan haren man. Terwijl zij nu 's avonds de soep gereed maakte, hield de man een waakzaam oog op haar werk en bespeurde dat zij iets uit een poe- dc.rdoosje in de soep liet vallen. Zoodra het eetmaal gereed was, ging hij aan tafel, nuttig de van de soep en gehaarde dan dat hij onpas selijk wierd. Hij sprong op van zijnen stoel, liep eene wijl over en weder en viel ten slotte bewusteloos op den grond. De vrouw scheen hierop met ongeduld ge wacht te hebben. Met den lach der voldoening op de lippen spoedde zij zich naar boven, en door een gat in de zoldering liet zij eene koorde met een strop naar beneden Dan keerde zij naar de keuken terug en deed den strop om den hals van haren man. Toen zij naar den zolder terugkeerde om haren man op te hangen, richtte deze zich op en bond eenen leunstoel aan de koorde, welke de vrouw spoedig naar boven trok. Bevreesd voor het akelig tooneel dal haar wachtte, keerde zij niet naar de keu ken terug, maar liep regelrecht naar buiten, roepende dat haar man zich in hare afwezig heid verhangen had. De policie kwam toegeloopen en vond in de keuken den man gerust aan tafel zitten, volop bezig met eten van de vergiftigde soep Hoest, zinking. Le Thermogène. M Emiel Oppenbrodder, te Pironchamns. schrijftp Ik ondergeteekende, verklaar gedurende dr(j maanden in den rechterschouder hevige pijnen te hebben gevoeld, dewelke mg niet toelieten te werken ik had zonder bijval alle geneesmid delen beproefd. Alsdan kocht ik den Elixir Vincent tegen jicht en rhumatism. In weinige dagen was ik hersteld. Ik ben er M. Vincent zeer dankbaar voor en zal zijnen wonderbaren Elixir altijd iedereen aanbevelen. Df»mt te Yper Libotte te Poperinghe Mon- teyi Prijs 3 fr. deflesch. ZONDEKLING ONGELUK TE GENT. - Zon dag namiddag was een werkman thuis geko men met zijn weekloon en had drie stukken van vijf frank op tafel gelegd. Hij nam vervolgens een zijner kinderen op den knie; de kleine nam een der vijffrankstukken en vermaakte zich met ze omhoog te werpen. Op zeker oogenblik geeuwde de vader eu het omhoog- geworpen vijffrankstuk viel in zijnen mond, eu daarde nian juisl zijnen adem optrok, schoot bet hem in de keel en in de longpijp. De onge lukkige worgde om le hersten, doch kon het geldstuk er niet uitkrijgen. Doctor Poirier heeft hem naar hel hospitaal doen overbrengen, waar men er n.i korten lijd in gelukt is het MENGELWERK 1 door NIEK BROZEN De moordpoging. Het was een schoone zoele meiavond. De zon was even in het Westen achter het duistere woud verdwenen, eene lange roode strieme in de wol ken achterlatende. Het klein eiland welk grave de Nobele in het zuiden van den Hindoustan, met eene gansche kolonie arbei ders bewoonde, lag reeds in de halve avondschemering verdoken,toen de grave met haaste van zijne kweek- en planterijen huiswaartskeerde. Grave de Nobele was een fransch edelman, die om familietwist, zijn geboorteland tijdelijk verloochend had, en die den wijden zeeplas.zonder ander gezelschap dan zijne vrouwe en hare kamermeid, tusschen hem en de beschaafde wereld geplaatst had. Hij had eventwel het ongeluk gehad, kort na zijn huwelijk zijne wederheltt, zijne lieve Hilda zooals hij ze geern noemde, te verliezen,om met Judith,zijn pas gebo ren dochterken alleene te blijven. De dood van gravinne Hilda was voor de Nobele een hevige slag geweest, zooveel te wreeder dat hij, verre van zijn vaderland, verre van vriend en mage zijn hertewee alleene moest dragen, en nooit bij nie mand het te vol van zijnen gezwollen boezem en kon uitstorten. Maar de grave was een man van karakter, een man van stalen wille. Daar waar een alledaagsch mensch onder het verdriet zou geplooid en begeven hebben, stelde hij zich tegen zijn leed. Hij bedwong met geweld de asffltprte die zijn gevoelig herte beneep hij wilde leven, leven voor zijne dochter, vooruit en vooral. Zijn eenige droom was nu, haar een aanzienlijk for tuin te vergaren, haar eene prinselijke opvoedinge te doen geven, en dan, later naar zijn geboorteland terug te keeren, en de oude kasteelheeren zijne buren, door uitspreidinge van weelde en pracht letteilijk de oogen uit te steken. Over hetgene die droom te wereldsch bevatte, eu had hij tot nu toe niet nagedacht. Twintig jaar lang waren al zijne ondernemingen vrij goed gelukt. Buiten het verlies zijner vrouwe, en had grave de Nobele, sinds zijn verblijf in de vreemde, niet den minsten tegenspoed te betreuren. Baarde de afwezigheid van zijne beminde Hilda hem soms wat bittere stonden of wat slapelooze nachten, dan toch voelde hij zich vrij gelukkig nog een wezen behouden te hebben zijne dochter baars moe ders levend beeld. Judith geleek hare moeder als twee druppels water elkander gelijken. Van de natuur beter begaafd kind en was er nergens te vinden. Judith was op het oogenblik dat dees verhaal aanvang neemt achttien jaar oud. Indien haar geheel zijn en wezen iets kon te wenschen laten, 't was die innige karakter plooie welke alléén de moederlijke hertevormirige ge ven kan. lederen avond omtrent hetzelfde uur, zag men grave de Nobele van zijne plantingen huiswaarts komen, maar niemand en had in de twintig jaar van zijn verblijf, hem zoo kommervol zijne woning zien naderen als op dezen meiavond. Vlug en koortsachtig trok hij don langen gang zijner woning door. Voor de deure eener achterplaatse echter hield hij als besluiteloos stille. De man moet nu zoo iet hall wege de vijftig zijn Zijne gestalte is hoog, flink en sterk gebouwd. Zijn hair dat reeds op jongen leeftijd peper en zout moet geweest zijn, gelijkt nu wonderwel in de halve duisternis van den gang, op eene besneeuwde mutse. Zijn geest scheen op dit oogenblik niet tc huis te be hooren, dat was goed te zien. Eindelijk toch nam hij een besluit hij trok de achterplaatse binnen en stak zachtjes de deure achter zich dichte. Judilh zat aan het uiteinde der zale bij een flikkerend lampje dat even aangestoken was. Zij hield een halt afgewerkt borduurwerk op hare kniën. Haastig sprong zij haren vader als naar gewoonte te gemoet, maar toen zij hem wilde omhelzen schrikte zij schielijk achteruit, zoo beneep het bleek, ontsteld ge- 'aat van haren vader haar het herte. Maar vader toch, wat scheelt er u? Zijt gij ziek Grave de Nobele had zich intusschen in den zetel, die hem sedert jaren reeds altijd even gezellig zijne verniste armen uitstak, laten nederzakken. Niets mijn kind, had hij gezeid, niets, en wees niet ongerust Edoch een pijnlijke zucht was zijnen boezem, als tegen wille en dank ontvlogen. Dat gebeurde nog al eens sedert de dood der gravin, en dan zweeg Judith gewoonlijk, 't zij uit louteren eerbied voor vader, 't, zij uit vreeze hem de gelukkige dagen met zijne vrouw overgebracht en te spoedig ver vlogen, te grievende in zijn geheugeu te roepen. Zoo gaat het in onze arme, ikzuchtige wereld zei de grave, als onbewust van de tegenwoordigheid zijner dochter, men gebruikt twintig jaar van zijn leven om van slaven menschen te maken, en dan ln stede van dankbaarheid te vinden, ging hi voort, vindt men onverschilligheid, zoo niet erger Hij zweeg. Judith had andermaal het hoofd opgelicht. Een traan vertoonde zich aan eiken wimper, bleef een oogenblik als radeloos elkander beschouwen om vervolgens als twee perels om ter zeerst over hare brandende wangen te rollen. Intusschen was het buiten pikdonker geworden. De werklieden van den grave waren als gewoonte in eene houten tente, op eene halve ure van het kasteel vergaderd. Eene zwarte gestalte kroop met opmerkelijke voor en ichtigheid, over handen en voete langs den grond, zette zich overeind t gen een dei w, nden der ba- akke. De zwarte versohijninge scheen eene openinge tus schen de planken te zoeken, wellichte om eenen nieuws gierigen blik in de tente te laten rondwandelen. Het woelde er vreeslijk daarbinnen. Het was eene bonte doorkruisinge van schelden en tieren, waar een mensch, dir. geen halt duivel en was, onmogelijk iets kon opmaken. De zwaï te gestalte had zich langs den grond uitge strekt. en hield angstig een oor tegen de planken ge sloten. Het viel langzaam aan t stillen in de baiakke eiï eene stemme, de stemme van eenen ouderling, eene stemme die beefde, wierd duidelijk. 't Is Ben, dc oude oproermaker, mompelde de zwarte gestalte. Gij zijt alleu zooveel gij zijt melkbaarden en lafaards, klonk snijdend de stemme. Geen een van u en is de vrijheid weerd Tien maal reeds had gij eene geschikte gelegenheid om hier alles kort en kleine te slaan, en dc wijde zee in te varen.... Gij waart honderd tegen één en die één heette de Nobele de Nobele die uw zweet In klinkende goudschijven hersmolten in zijne koffers op sluitdc Nobele die onder een valsch uiter lijk van goedheid en genegenheid u haat en misprijst de Nobele die naar Frankrijk zal terugkeeren als uw laatste druppel bloed uitgezogen is, zonder hem nog verder om uw uitgemergeld ribbekol te bekommeren I Lafaards zijt gij Lafaards en anders niet Een helsch getier, dat de houten barakke op hare grondvestingen deed daveren, beantwoordde de rede van den opstoker. Wee I wee riep men hier, wrake riep men daar. Het was een storm van v oeken en tieren, van verwensohen en schreeuwen, die nooit een menschen oor getroffen en had. (MU) til

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1900 | | pagina 2