MENGELMAREN
LOON NUN WENNEN
Oostenrijk
Rusland
Phiilippijnsche Eilanden
Oorlog tusschen
Engeland en Transvaal
Hoe Guido Gezelle
Uil Becelare
dagelijks zijne famillie ontvangen en
zijne eetmalen in het hotel laten be
reiden op voorwaarde zicii aan het
reglement der gevangenis te onder
werpen. M.Deroulède is langs Milanen
naar Spanje vertrokken, om daar
zijne veroordeeling te ondergaan en
M. Buffet naar de Belgische grens.
Fransche Kamers. Dinsdag, bij
de heropening van het Fransch Par-
lemant, werd M. Deschanel, die zijne
kandidatuur tegen deze van M. Bris-
son gesteld had, met 308 stemmen le
gen 221, als voorzitter der Kamer
gekozen.
Het nieuw ministerie Wittik, dat
slechts sedert eenige dagen samenge
steld is, zal in de eerste dagen reeds
vervangen worden door een ander
waarvan M. Körber de voorzitter zal
zijn.
In verschillige slrekeu van Busland
hebben aanzienlijke troepenbewegin
gen plaats. De officieren die in garni
zoen zijn in Midden-Azië en nu in ver
lof waren, hebben bevel gekregen
seffens naar hun garnizoen terug te
keeren. Het garnizoen van Odessa, dat
de stad Bethymo op het eiland Greta
bezette, is op eens naar Odessa moeten
terugkeeren en het garnizoen van
Caucasus is naar de Perzische golf
gezonden.
Ten einde de spaansche krijgsge
vangenen met hunne familiën naar
hun vaderland te kunnen doen terug
voeren, hoeft de Staatssekretaris van
oorlog aan het Amerikaansch kongres
een bij krediet van 750 dollars ge
vraagd.
De Phi lippijnen hebben maar wei
nig overwinningen meer. In eene
neerlaag len Westen van Baker, ver
loren zij over eenige dagen 65 doorlen
en 40 gekwetsten. Generaal Otis wint
meer en meer veld met zijne troepen.
Van eenen anderen kant is de pest
uitgebroken te Manilla, hetgeen den
tegenspoed van beide legers merkelijk
kan vermeerderen.
berg alweer door de Boers ingenomen.
De Afrikaanders sluiten zich meer en
meer bij de Boeren aan, en dooden des
nachts de Engelsche wachten die de
ijzerwegen bewaken
In het Westen zijn de Boeren veel
airijker dau men eerst veronderstel-
"e. De versterkingen die zij rond
aan
Mafeking aangeleg
eene legersterkte van 30 duizend I Koninglijken stam.
mannen noodzakelijk om ze te be- Buiten die koningrijken is er no? een
schermen. De overwinning die zij telderde rijk, het ijijk der sclioone kunsten
Sunycide, te Stormberg,te Kuruman, En in dat rijk is er onzer
e Douglas en ook rond Kiinberley en I Koning opgestaan, moedig en mac ig. n
Mafekintr behalen leveren ook hei veertig jaar reeds heeft bi] gewerkt voorzijn
MaieKing oenaieu, mveieu uim uc.evéI{lJe al de sci,att< ,i van zijnen
Dewijs dat hun leger daar sterk is m-1aide gaven van zijnen geest, al de
gericht. I levende bronnen van zijne ziele. Hij is zijn
De nieuwe bevelhebber der En-1 voit genegen, en zijn volk ziet hem geeme.
gelsche troepen in Zuid Afrika, Lord
Roberts, zal waarschijnlijk heden
Vrijdag in Kaapstad aankomen.
De Belgische ambulancie, die onder
iet bestuur van het Bood Kruis, aan
joord van het schip Herzog naar
ransvaal vertrokken was, om de ge-
Al de korpsen die het leger van ge
neraal Buffer moeten uitmaken, zijn
reeds in Natal toegekomen. De Opper
bevelhebber beschikt nu over omfreri
80 veldkanons en 30 scheepskauons
Daarmede zal hij waarschijnlijk in dc
eerste dagen tegen de Boeren opruk
ken. Deze bezetten al de heuvelen tus
schen Ladysmith en Colenso, en rege
len, onder het wijs bestuur vau gene
raai Jou hert, zoo behendig hunne
bewegingen dat, eiken optocht der Pn-
gelschen telkens druk verslagen
wordt.Generaal White blijft nog altij
voort in Ladysmith opgesloten, en ge
neraal Buffer gelukt er niet in hem t<
ontzetten. De stad Colenso is bijna
gansch verlaten en in eenen echten
puinhoop herschapen.
In de Kaapkolonie is de stad Coles
C'11 isten is hij van over duizend jaar en
meer; christen wil hij blijven en daarom
een heildronk van liefde en eerbied aan
1 Daus Leo XII1
Vrij is hij ook, de Vlaming, en vrij wilt
Ihij blijven. Maar, gelijk keizer Karei zegt,
verdraagt de Vlaming geenen dwang, hij is
[trouwe onderdaan.
En daarom een heildronk van trouwe en
hebben, maken eerbied aan Koning Leopold II eri
den
Een heildronk, een hertelijke heildronk
aan dien derden Koning, Gez> He, eersten
van riame.
Alle bekers vol!
Alle bekers ledig
ter eere der drie Koningen
En 't kwamen toen driegroote rimpels in
wetste soldaten van beide legers"te file's voorhoofd[als hij van dat «koning
- - 1 dom hoorde en hij wrong twee drie keeren
zijn linkere hand en fijn leutig monkel
plooiend, stond hij recht en zei
Achtbare Heeren en Vrienden
Dat 't niet en ware dat den Almanach ons
verzekert dat 't vandage dr dertigste Septem
ber en de feestdag is van Sint Hieronyrous,
zou
beginnen peizen dal wij driemaanden verdei
zijn op het jaar en hier alternate bezig zijn
met Allerkindeidag te vieren
Op dien blijden dag immers staan de over
heden hun meesteischap at ten voordeele
van hunne ondeidanen, en de oudt is laten
hunne kinde.rs op moeders ot op vaders stoel
aan tafel zitten.
Alzoo is 't, achtbare Heeren en Vrienden
dat gij mij hier door eene al te groote toege
vendheid, eenen vaderstoel hebt voorbereid
ja en (zeer gelukkiglijk voor mij eenen inge
beelden) Koningstoel
Waarlijk, mocht Vader en Moeder zalige
nu nog leven eu zien wat er hier vandag
ommegaat, ze zouden preusch zijn met mij
want ze zouden peizen dat hun zeune ievers
iels uitgesteken heeft dat van geenstrooien is
Ja, en 't zou mij spijten en leed doen hun
te moeten wijsmaken dat mijn zoo gezeid
koninkl ijk een koninkrijk is van korten duur
dat ik een oprechte koning ben van kort rijk
en dat, morgen nuchten, als ik ontwekk
Achtbare Heeren en Vrienden, op Drieko
ningendag. als de Koning drinkt zoo mneten
ZR alternate drinken aanveerdl dan, zoo
biddeik u, mijnen besten, mijnen ootmoo
igsten dank, en drinkt altemale, eenen
tellen, eenen langen en eenen diepen dronk,
elk. op zijn eigene gezondheid
Elk voor ze zeiven en God voor al, zoo
en heeft de vijand niets
Op de gezondheid dan, en op de rondbor
stigheid, op de vrijmoedigheid en op de
blijmoedigheid, op de standvastigheid en op
de onverrukbare vriendschap, op de kloek
moedigheid, ja, op de stoutmoedigheid, en
om hier een woord te bezigen dat in de
woordenboeken niet en slaat, op de Van
steenkistachtigheid van al de Vlamingen
En daar zc nog aan tafel zaten, al zijne
vrienden, blijmoedig en welgezind, zoo was
Gezelle, voorzichtig weg en deure... zonder
dat het iemand gewaar geworden was, en
terwijl er in 't collegie een loflied dreunde
ter zijner eere, deed Guido Gezelle, eenvou
dig en godvruchtig het lof in Onze Lieve
Vrouwkerke hij was, zei hij, van de
weke... (Gazette van Brugge).
verzorgen, is in de Delagoabaai door
letËngelsch oorlogschip Thetisge
raapten naar Durban overgebracht.
Onder de gevangene Belgen der ambu-
aucie bevinden zich de heeren A.Hot
saert,L.Van Neck, Vanderlinden, Ver
meerschjVergauwenjVermeulen.Lari-Jder) Patroon van de Taalwetenschap, ik
loii,Wiliems,Bertin,Laureys,Vrijdagh,'
Mad. Alice Bron en nog 10 andere.Het
tomiteit der Internationale vrijwilli-l
gers van het Bood Kruis, heeft eene
irotestie ingediend aan de Engelsche]
Begeering en de onmiddelijke in vrij
leidstelling gevraagd der ambuian-|
ciers.
In de Delagoabaai zijn door de En-
jelsche oorlogschepen ook nog ver
schillige andere sloornbooten gekaapt,
waaronder twee Duitsehe.
De Bortugeesche Begeering logen
straft het nieuws dat onderhandeld)
en met Engeland aangeknoopt zijn,
om de Delagoabaai af te staan.
leutig wist te lachen
als ze hem Koning
hieten
Op den blijden en heutrelijken dag dat del (wie weet of 'k nog ontwekke eer 't Zaterdag
Vlamingen te Kortrijk, den 30" Sepiembei I is) en naar mijne koninklijke kroone taste
1886, Gezelleeere deden ter gelegenheid van I d u ik niet anders onder mijne hand en ja
zijne benoeming als lid der Vlaamsche Taal ontmoeten al eene zeer onkoninklijk zeer
kamer, zoo was er 's namiddags noenmaal I ondichterlijke slaapmutse
in de groote zaal van St Amands collegie. I Maar nu, achtbare Heeren, goede, en her
En naar geplogenheid, zoo moest er ook lelijke vrienden, dat gij mij hei t wille
op Guido Gezelle's gezondheid gedronken
worden. En advokaat Verriest, zaliger,
stond recht en zei
Heeren en vrienden hooggeacht,
Een loflijk gebruik is het van aan tafels)
gelijk deze, eerst en vooral, de gezondheid
voor te dragen van de. Hooge Overheid. Eri
dat gebruik dient hier meer nog dan elders)
gevolgd te worden, oordat wij een deel
makend Lid vieren van de nieuwe Vlaamsche
Taaikamer, door onzen Koning ingesteld,
Liet gij mij toe zulks te doen volgens mijne
meeriing, ik beriep utot eenen driedohbeleri
heildronk ter eere van drie Koningen, te
weten
Leo, dertiensten van name,
Leopold, tweeden van name,
Gezelle, eersten van name.
Op al de bladeren van den hoek der ge
onder het eerbiedweerdig getal zetten van de
drie Koningen, laat mij ten minsten kieze
wie van de drie ik wezen zal.
Neffens dien heiligen Opperpriester, d<-
Vader en den Koningonzer zielen, die in zijne
handen den wierook draagt en God opoffert
van heel het christendom, ja, van heel het
mensehdom
Neffens dien anderen Koning, den Vade
eri den Koning onzer vrijheid, die in zijne
handen het goud draagt, zegge die tonner
gouds besteed heeft en nog besteedt, om de
arme slaven van Africa zoo vrij en zoo ge
lukkig te maken als zijn eigen volk
Neffens, of liever achter die tweeKoningei
wil ik geern de derde zijn, te «veten
zwarte Korting Melchior, die achteraan komt
gesukkeld, dragende in zijne handen het
paksken myrrheblomkens, die hij gepluk
heeft op dert vruchtbaren akker van Vlan
schiedenis staat de Vlaming bekend met eenlderland, ter eere van den Koning aller Ko
driedobbel merkteeken: vrij, en vlaamscb I ningen, ter eere van den Koniri? van Bethle
eu christen. |hem!
GUIDO GEZELLE. Een allerschoonste
portret van den beroemden man is versche
nen bij Eug. Beyaert, uitgever, te Kortrijk.
Iet is wonderwel gelijkende en op schoon
karton met breede randen gedrukt om inge
lijst te kunnen worden. Prijs: I tr4.10
Der post.
Den 3* Januari I. 1. deed E. H. Florenl
Herman te Becelare zijn eeremis.
Op 't einde van het vriendenmaal, dat na
derhand aan rond de veertig uitgenoodigde
gegeven was, werd het volgende gedicht
afgelezen.
Aan Li, Priester
'k Zal het wagen, 'k zal het pogen
's Priesters lof en weerdigheid,
Man en dienaar van den Hoogen,
Hier te schrijven, melden mogen,
Ondanks mijne nietigheid.
Groot is 't heelal in zijn wezen,
Diep de heemlen in huu' macht
Schoon het lentveld, nooit volprezen
Bloemeuluister uitgelezen,
Die zoo frisch ons tegenlacht.
Eindloos schijnt bet klotsen, zwoegen
Van de groote, wondre zee,
Om haar schutsel door te ploegen....
Machtloos hare baren kloegen
Van vermoeinis en vart wee.
Hare woede moet zij stillen
Want 't is God, die machtig is,
Hij, die golven komt bedillen,
N'ei stort wie verdrukken willen.
't Is'zijn woord dat krachtig is.
Wie, wie kan den glans beschrijven
Van het tintiend sterrenheer,
Dat in 't verre diep blijft drijven
Daar moet men verstomd voor blijven
Groot zijt gij, o groote Heer
Gro tier nochtans schijnt m' in weerde
's Pi lesters macht en 's priesters woord
Wal een engel niet vereerde,
Maar wat toch bestaat op eerde,
God is op dat woord gestoord.
O geheim niet te verklaren,
Offer voor der eeuwigheid
Wie kan u toch evennaren.
Wie uw'wondre macht ontwaren,
Grootsch in uwe eenvoudigheid
Op uw woord komt nederdalen
Hij die zon en ster gebiedt
Hij, die midden hemelstralen
En een' luister zonder palen
Nochtans op ons nederziet.
Om de bede te verbooren
Van ons zondig, arm geslacht
En te stillen 's Vaders tooren,
Schuilt Hij onder brood van kooron,
Blijft Hij bij ons dag en nacht.
Herman, uiteen' stam gesproten
Zoo vol deugden weerdigheid,
'k Ben van vreugd als overgoten
Want tffj hebt een' gunst genoten
Aan het eriglendoni onlzeid.
Geef', o Heer hem moed en krachten
In 't volbrengen van uw' wet.
Dat hij moog uw' wil betrachten,
Naar uw' roem en eere smachten
Ongeducht en ongolet.
Dat hij rijken oogst moog garen,
Door zijn' deugd en door zijn' vlijt,
En bevrijd zijn van gevaren
Leven toch zoo meenge jaren
Aan het weldoen toegewijd.
Wil het volk aan Christus boeien,
Hem doen minnen, meer en meer
Zijn gevoel voor Hem doen gloeien,
Tot Hem ware liefd doen vloeien
Leve Jezus onze Heer
Wil het zijne taal doen minnen
Want de taal 'l geloove baat.
Maak hel vlaamsch van hert en zinnen,
Om zijrt' eenvoud weer te winnen...
Voortgewrooht of 't is te laat
EEN GEFOPT VROUWTJE. - Een inwoner
an Vora, in Finland, Selquots geheetan, die
steeds in onmin leefde met zijne vrouw, werd
onlangs bijna door haar vergiftigd. De vrouw
had bij den apotheker een pakje rattenkruid ge
vraagd, doch deze kreeg achtertocht en gaf haar
inde plaats een onschadelijk poeder; daaren
boven gaf' hij kennis van de zaak aan haren
man. Terwijl zij nu 's avonds de soep gereed
maakte, hield de man een waakzaam oog op
haar werk en bespeurde dat zij iets uit een poe-
dc.rdoosje in de soep liet vallen. Zoodra het
eetmaal gereed was, ging hij aan tafel, nuttig
de van de soep en gehaarde dan dat hij onpas
selijk wierd. Hij sprong op van zijnen stoel,
liep eene wijl over en weder en viel ten slotte
bewusteloos op den grond.
De vrouw scheen hierop met ongeduld ge
wacht te hebben. Met den lach der voldoening
op de lippen spoedde zij zich naar boven, en
door een gat in de zoldering liet zij eene koorde
met een strop naar beneden Dan keerde zij
naar de keuken terug en deed den strop om
den hals van haren man. Toen zij naar den
zolder terugkeerde om haren man op te hangen,
richtte deze zich op en bond eenen leunstoel
aan de koorde, welke de vrouw spoedig naar
boven trok. Bevreesd voor het akelig tooneel
dal haar wachtte, keerde zij niet naar de keu
ken terug, maar liep regelrecht naar buiten,
roepende dat haar man zich in hare afwezig
heid verhangen had.
De policie kwam toegeloopen en vond in de
keuken den man gerust aan tafel zitten, volop
bezig met eten van de vergiftigde soep
Hoest, zinking. Le Thermogène.
M Emiel Oppenbrodder, te Pironchamns.
schrijftp
Ik ondergeteekende, verklaar gedurende dr(j
maanden in den rechterschouder hevige pijnen
te hebben gevoeld, dewelke mg niet toelieten
te werken ik had zonder bijval alle geneesmid
delen beproefd. Alsdan kocht ik den Elixir
Vincent tegen jicht en rhumatism. In weinige
dagen was ik hersteld.
Ik ben er M. Vincent zeer dankbaar voor en
zal zijnen wonderbaren Elixir altijd iedereen
aanbevelen.
Df»mt te Yper Libotte te Poperinghe Mon-
teyi Prijs 3 fr. deflesch.
ZONDEKLING ONGELUK TE GENT. - Zon
dag namiddag was een werkman thuis geko
men met zijn weekloon en had drie stukken van
vijf frank op tafel gelegd. Hij nam vervolgens
een zijner kinderen op den knie; de kleine
nam een der vijffrankstukken en vermaakte
zich met ze omhoog te werpen. Op zeker
oogenblik geeuwde de vader eu het omhoog-
geworpen vijffrankstuk viel in zijnen mond, eu
daarde nian juisl zijnen adem optrok, schoot
bet hem in de keel en in de longpijp. De onge
lukkige worgde om le hersten, doch kon het
geldstuk er niet uitkrijgen. Doctor Poirier heeft
hem naar hel hospitaal doen overbrengen,
waar men er n.i korten lijd in gelukt is het
MENGELWERK 1
door
NIEK BROZEN
De moordpoging.
Het was een schoone zoele meiavond.
De zon was even in het Westen achter het duistere
woud verdwenen, eene lange roode strieme in de wol
ken achterlatende.
Het klein eiland welk grave de Nobele in het zuiden
van den Hindoustan, met eene gansche kolonie arbei
ders bewoonde, lag reeds in de halve avondschemering
verdoken,toen de grave met haaste van zijne kweek- en
planterijen huiswaartskeerde.
Grave de Nobele was een fransch edelman, die om
familietwist, zijn geboorteland tijdelijk verloochend
had, en die den wijden zeeplas.zonder ander gezelschap
dan zijne vrouwe en hare kamermeid, tusschen hem en
de beschaafde wereld geplaatst had.
Hij had eventwel het ongeluk gehad, kort na zijn
huwelijk zijne wederheltt, zijne lieve Hilda zooals hij ze
geern noemde, te verliezen,om met Judith,zijn pas gebo
ren dochterken alleene te blijven.
De dood van gravinne Hilda was voor de Nobele
een hevige slag geweest, zooveel te wreeder dat hij,
verre van zijn vaderland, verre van vriend en mage
zijn hertewee alleene moest dragen, en nooit bij nie
mand het te vol van zijnen gezwollen boezem en kon
uitstorten.
Maar de grave was een man van karakter, een man
van stalen wille. Daar waar een alledaagsch mensch
onder het verdriet zou geplooid en begeven hebben,
stelde hij zich tegen zijn leed. Hij bedwong met geweld
de asffltprte die zijn gevoelig herte beneep hij wilde
leven, leven voor zijne dochter, vooruit en vooral.
Zijn eenige droom was nu, haar een aanzienlijk for
tuin te vergaren, haar eene prinselijke opvoedinge te
doen geven, en dan, later naar zijn geboorteland terug
te keeren, en de oude kasteelheeren zijne buren, door
uitspreidinge van weelde en pracht letteilijk de oogen
uit te steken.
Over hetgene die droom te wereldsch bevatte, eu had
hij tot nu toe niet nagedacht.
Twintig jaar lang waren al zijne ondernemingen vrij
goed gelukt.
Buiten het verlies zijner vrouwe, en had grave de
Nobele, sinds zijn verblijf in de vreemde, niet den
minsten tegenspoed te betreuren.
Baarde de afwezigheid van zijne beminde Hilda hem
soms wat bittere stonden of wat slapelooze nachten,
dan toch voelde hij zich vrij gelukkig nog een wezen
behouden te hebben zijne dochter baars moe
ders levend beeld.
Judith geleek hare moeder als twee druppels water
elkander gelijken. Van de natuur beter begaafd kind en
was er nergens te vinden.
Judith was op het oogenblik dat dees verhaal aanvang
neemt achttien jaar oud. Indien haar geheel zijn en wezen
iets kon te wenschen laten, 't was die innige karakter
plooie welke alléén de moederlijke hertevormirige ge
ven kan.
lederen avond omtrent hetzelfde uur, zag men grave
de Nobele van zijne plantingen huiswaarts komen, maar
niemand en had in de twintig jaar van zijn verblijf, hem
zoo kommervol zijne woning zien naderen als op dezen
meiavond.
Vlug en koortsachtig trok hij don langen gang zijner
woning door.
Voor de deure eener achterplaatse echter hield hij als
besluiteloos stille.
De man moet nu zoo iet hall wege de vijftig zijn
Zijne gestalte is hoog, flink en sterk gebouwd. Zijn
hair dat reeds op jongen leeftijd peper en zout
moet geweest zijn, gelijkt nu wonderwel in de halve
duisternis van den gang, op eene besneeuwde mutse.
Zijn geest scheen op dit oogenblik niet tc huis te be
hooren, dat was goed te zien. Eindelijk toch nam hij
een besluit hij trok de achterplaatse binnen en stak
zachtjes de deure achter zich dichte.
Judilh zat aan het uiteinde der zale bij een flikkerend
lampje dat even aangestoken was. Zij hield een halt
afgewerkt borduurwerk op hare kniën.
Haastig sprong zij haren vader als naar gewoonte te
gemoet, maar toen zij hem wilde omhelzen schrikte zij
schielijk achteruit, zoo beneep het bleek, ontsteld ge-
'aat van haren vader haar het herte.
Maar vader toch, wat scheelt er u? Zijt gij
ziek
Grave de Nobele had zich intusschen in den zetel, die
hem sedert jaren reeds altijd even gezellig zijne verniste
armen uitstak, laten nederzakken.
Niets mijn kind, had hij gezeid, niets, en
wees niet ongerust
Edoch een pijnlijke zucht was zijnen boezem, als
tegen wille en dank ontvlogen.
Dat gebeurde nog al eens sedert de dood der gravin,
en dan zweeg Judith gewoonlijk, 't zij uit louteren
eerbied voor vader, 't, zij uit vreeze hem de gelukkige
dagen met zijne vrouw overgebracht en te spoedig ver
vlogen, te grievende in zijn geheugeu te roepen.
Zoo gaat het in onze arme, ikzuchtige wereld
zei de grave, als onbewust van de tegenwoordigheid
zijner dochter, men gebruikt twintig jaar van zijn leven
om van slaven menschen te maken, en dan
ln stede van dankbaarheid te vinden, ging hi
voort, vindt men onverschilligheid, zoo niet erger
Hij zweeg.
Judith had andermaal het hoofd opgelicht. Een traan
vertoonde zich aan eiken wimper, bleef een oogenblik
als radeloos elkander beschouwen om vervolgens als
twee perels om ter zeerst over hare brandende wangen
te rollen.
Intusschen was het buiten pikdonker geworden.
De werklieden van den grave waren als gewoonte
in eene houten tente, op eene halve ure van het kasteel
vergaderd.
Eene zwarte gestalte kroop met opmerkelijke voor
en
ichtigheid, over handen en voete langs den grond,
zette zich overeind t gen een dei w, nden der ba-
akke.
De zwarte versohijninge scheen eene openinge tus
schen de planken te zoeken, wellichte om eenen nieuws
gierigen blik in de tente te laten rondwandelen.
Het woelde er vreeslijk daarbinnen. Het was eene
bonte doorkruisinge van schelden en tieren, waar een
mensch, dir. geen halt duivel en was, onmogelijk iets
kon opmaken.
De zwaï te gestalte had zich langs den grond uitge
strekt. en hield angstig een oor tegen de planken ge
sloten.
Het viel langzaam aan t stillen in de baiakke eiï
eene stemme, de stemme van eenen ouderling, eene
stemme die beefde, wierd duidelijk.
't Is Ben, dc oude oproermaker, mompelde de
zwarte gestalte.
Gij zijt alleu zooveel gij zijt melkbaarden en
lafaards, klonk snijdend de stemme. Geen een van u en
is de vrijheid weerd Tien maal reeds had gij eene
geschikte gelegenheid om hier alles kort en kleine te
slaan, en dc wijde zee in te varen.... Gij waart honderd
tegen één en die één heette de Nobele de Nobele die
uw zweet In klinkende goudschijven hersmolten in zijne
koffers op sluitdc Nobele die onder een valsch uiter
lijk van goedheid en genegenheid u haat en misprijst
de Nobele die naar Frankrijk zal terugkeeren als uw
laatste druppel bloed uitgezogen is, zonder hem nog
verder om uw uitgemergeld ribbekol te bekommeren I
Lafaards zijt gij
Lafaards en anders niet
Een helsch getier, dat de houten barakke op hare
grondvestingen deed daveren, beantwoordde de rede
van den opstoker. Wee I wee riep men hier,
wrake riep men daar. Het was een storm van
v oeken en tieren, van verwensohen en schreeuwen,
die nooit een menschen oor getroffen en had.
(MU)
til