Benamingen De Koninklijke Entrepot van Antwerpen in brand Priesterwijding Boekbeoordeeling Uit Heilbron Sterfgevallen Een bruin-blauwe-liberaal, M. Jooris Bara, is kortelings in eene gerechtelijke bediening van belang genoemd, alhoewel zijne rechten veel minder waren dan som migen zijner katholieke mededingers. De uitverkoren is de neef van den minister die nooit geene andere dan liberalen noemde. De geuzegazetten zullen daarom niet ophouden van schreeuwen dat het Mini sterie niets anders dan katholieke bena mingen doet. 't Is jammer genoeg dat een katholiek ministerie zooveel liberalen benoemt Het was Woensdag namiddag, rond 3 ure. dat de bevolking van Antwerpen in opschud ding gebracht werd door het geroepDe Entrepot staat in brand Men zag reeds in de richting der dokken eene zwarte rookzail opstijgen. De brand begon rond 2 1/2 ure. Op dit oogenblik zag eene der magazijniers dat de zolder van 't 5* verdiep van den mid denvleugel vuur gevat had. Op dezen zolder lagen eene groote hoeveelheid balen met ledige zakken opeengeperst. Wanneer deze zakken eenigszins nat zijn, gisten zij en kun nen eene plotselinge ontvlamming veroor zaken. Ongetwijfeld is zulks Woensdag ge beurd. De magazijnier Lamot liep een draagbaar bluschtoestel halen en poogde het vuur uit te dooven zijne pogingen bleven vruchte loosen men moest de pompiers ontbieden. De brandweer kwam weldra met haar vol ledig materieel ter plaatse. Ongelukkiglijk was de drukking in 't begin te klein en be reikte het water slechts het 3' verdiep. Het vuur nam eene snelle uitbreiding eri ten 3 ure stonden twee verdiepen van den mid- denvlengel in laaie vlam. De ontroering was groot tusschen de zeer talrijke tolbeambten en werklieden van dienst in den Entrepot. Men gelukte er evenwel in spoedig een reddingsdienst in te richten. Men redde zooveel koopwaren men kon ui' den aanpalenden vleugel, doch weldra moest men deze redding opgeven, daar het gevaar te groot werd. Men verwijderde dan de tal rijke geladen wagons die op de koeren ston den eea dertigtal konden op de kaai gerold worden, doch tien moesten er achtergelaten worden. Middelerwijl redden de tolbeambten hunne boeken, kleedingstukken en bureel meubelen uit de gebouwkens van den tol- dienst, op de koeren ingericht. Ten 3 ure kwamen MM.de burgemeester Van Ryswyck, de schepenen Verspreeuwen en Van Kuyck, Berré, prokureur des konings, Mulcke, ha venkapitein en andere overheden ter plaatse. Ten 3 1/2 ure stond gansch het uitgestrekt middengebouw in vuur en vlam. De pom piers spoten stroomen water op den vuur poel, doch het hielp niets. De stad bezit twee sleepbooten met machtige stoomspuiten, doch deze konden in den Ouden Dok niet gebracht worden, daar eene deze: braod- weerbooten in herstelling is en de andere op de Schelde lag en de hooge tij van 's avonds moest afwachten om in den dok te komen. Men hoopte een oogenblik dat men den brand zou kunnen beperkt hebben in het middengebouw, doch spoedig bleek het dat er aan blusschen niet meer te denken viel. In de kelders van het brandend gebouw lag eene groote hoeveelheid alkooigelukkig waren deze kelders van stevige gewelven voorzien. Eenige pompiers waren op het dak van een gebouwken geklommen, toen een hunner zijne lans liet vallen deze trof een anderen pompier, die op den koer stond, aan hei gelaat, De man die nogal erg gekwetst was en veel bloedde, werd naar het verbandhuis der Bordeauxstraat gedragen verscheidene werklieden die tijdens de reddingswerken kneuzingen bekomen hadden, werden in het zelfde verbandhuis verpleegd. Ten 41/2 ure vielen met onbeschrijfelijk gekraak het dak van het middengebouw en de uitgestrekte gevel, langs den kant van den koer in. Twee pompiers kondeii maar juist in tijds wegspringen. De brand leverde op ditoogenblik een schrikkelijken doch tevens grootschen aan blik op. De vlammen en de zwarte rook wolken sloegen hemelhoog uit den vuur poel. Eenige stonden nadien viel ook de muur langs den kant der Handelslei omver de boomen van den boulevard werden onder de puinen letterlijk verpletterd. De overgroote menigte d:e zich in den omtrek van deEntrepot verdrong, bleef voorzichtigheidshal re op eerbiedigen af stand van den brand de ordedienst was ingericht door de policie, da gendarmen en afdeelingen van het 6e linieregiment. Nu en dan hoorde men doffe ontploffingen; het waren de vaten alsool die ontploften. Een werkman, liefhebber van 't kort nat, die zich tusschen de nieuwsgierigen bevond, zegde, toen men een vat jenever hoorde springen't Is toch zonde dat het zoo stom moet opbranden Rond 5 ure keerde plotseling de wind en het vuur sloeg over den zuidervleugel op korten tijd stonden de gebouwen langs dien kant ook in laaie vlam. Men begon ernstig te vreezen voor de huizen van den omtrek, die door de pom piers moesten nat gehouden worden. De bewoners lieten de meubelen bij middel van koorden langs de vensters af en wierpen lijnwaad en kleederen op straat, lil de ver warring werd er meer gebroken dan gered. Van 5 ure af vielen de muren van de ver schillende gebouwen met ijselijk gekraak in en een muur van 25 meters lang en 30 hoog sloeg ineens omverde slag geleek aan een kanonschot. Langs den kant der Koeikens- gracht geraakten de magazijnen van La Plata in brand en ten 7 1/2 ure vielen daar ook de muren in. Van dit oogenblik af was de uitgestrekte brand beperkt, doch hij woedde nog met ongemeene hevigheid voort. Hetgeruisch der vlammen was schrikver wekkend de brand geleek op een vulkaan in volle uitbersting. Van het middengebouw, waar het vuur begonnen is, en van vier of vijf andere gebouwen schoten niets meer dan puinhoopen overde noordervleugel alleen kon gevrijwaard blijven. Al de pompiers van Antwerpen bevonden zich ter plaatse, doch ten 4 ure reeds zag men zich verplicht de bulp van de pompiers van Mechelen en Brussel te vragen. De pom piers van Mechelen, 80 in getal, kwamen met hunne stoomspuit per bijzonderen trein aan zij werkten langs den kant der Koei- kecsgracht, waar buiten talrijke magazijnen en woningen ook de stallen van den Tram gelegen zijn en waar het gevaar uiterst groot was. De antwerpenaars zijn de mechelsche pompiers zeer dankbaar voor de groote diensten die zij bewezen hebben. De pom piers van tiet arsenaal van Mechelen kwameu eveneens ter plaatse. Ten 7 ure kwamen de pompiers van Brus sel aan, doch keerden korten tijd nadien naar de hoofstad terug, daar de reusachtige brand op dit oogenblik reeds beperkt was. Te middernacht verdrongen zich nog dui zenden nieuwsgierigen in den omtrek der puinen. Alle gevaar voor de huizen en maga zijnen der Koeikensgracht was bepaald ge weken. De brand was evenwel nog akelig om zien. Het vuur had zich meegedeeld aan de nelderingen waar de alkool lag de groote Hoeveelheid alcool brandde met eene reus achtige en klare vlam en verlichtte den om trek op verren afstand. De antwerpsche pompiers en deze van Mechelen, die gansch den nacht ter plaatse gebleven zijn, be sproeiden nog altijd den brand langs den kant der Koeikensgracht. De brand zal nog verscheidene dagen in volle hevigheid voort durende omtrek loopt evenwel geen gevaar meer. Het zal minst twee jaar duren voor aleer de Koninklijke Entrepot heropgebouwd zal zijn. De eerste steen van den thnns vernielden Entrepot werd den 6 mei 1830 gelegd door koning Willem I der Nederlanden, die voor de welvaart van Antwerpen werkte ondanks de jaloerschheid van Rotterdam en Amster dam de gebouwen werden verscheidene malen vergroot en de eerste maal in 1848. De gebouwen zijn verzekerd voor 2 mil joen 820 duizend en het gebouw der machie nen voor 40,000 fr. De schade aan vernielde koopwaren is nog niet juist kunnen geschat worden, docb men spreekt van 100 miljoen schade. Het nieuws van den brand was te Brussel gekend rond 4 1/2 ure. Op de Beurs, waar zich talrijke antwerpsche kooplieden bevon den die koopwaren in den Entrepot liggen hadden, was de ontroering zeer groot. In 't begin van den brand heeft men een luchtverschijnsel waargenomen, dat zich ook voorgedaan heeft oogenblikkeiijk na de schrikkelijke ontploffing van de kardoezen- fabriek Gorvilain. Het brandend middenge bouw van den Entrepot werd met een groot getal lansen besproten, doch het water ver dampte oogenblikkeiijk. De damp door de vlammen opgejaagd, vormde eene groote blankwitte wolk die dwarrelend, eenige oogenblikken, boven den vuurpoel bleet hangen en die vervolgens statig het noord oosten in dreef. Donderdag morgend De brand heeft gansch den nacht voortge duurd. Rond 2 ure 's morgends is een pom pier van Mechelen van 4 meters hoog gevallen. De ongelukkige had het handge wricht gebroken en kloeg over inwendige pijnen.- Donderdag morgend was het schouwspel van den vernielden Entrepot allerindruk wekkendst overal zag men niets dan rookende puioen, ingestorte muren. Hier en d;ar een stuk rechtgebleven muur dat elk oogenblik dreigt neer te vallen. De pompiers si:ru<ten immer nog stroomen water op de puinen, en trachten liet vuur heel en al uit te dooven, doch 't is klaarblijkend dat zij yeel moeite zullen hebben om daarin te gelukken. Op de Eotrepotplaats, Entrepotkaai en Godfriedkaai, laadden de werklieden de puinen op groote karren. Het dak van den noordervleugel is gedurende den nacht ins gelijks gedeeltelijk de prooi der vlammen eworden. Er zal meer dan eene week noodig zijn om de schade te berekenen de experten zijn ter plaats Gansch den nacht is er eene overgroote volksmenigte op de plaats der ramp gebleven. Men zag er veel brussela3rs. De policie en de troepen waakten ovet de orde en de openbare veiligheid. Door de gapende openingen der hier en daar nog rechtstaande muren, ziet men smeulende, en nog vlammende balken in een vreeselijken warboel van verwrongen poutrels, gloeiende ijzeren kolommen, ge blakerde muurbrokken, half verbrande zak ken en alle denkbare koopwaren. Tabak en sigaren liggen te smeulen de suiker drijft in siroop onder de puinhoopen uitgesmolten glas vormt heele koeken met verkoolde balken en geblakerde stecnen koffie en thee zijn bedorven en honderden vaten alcool en verschillige likeuren in den kelder opgestapeld, zijn in gevaar te ver pletteren onder de vracht der instortende gewelven, die waarschijnlijk de miljoenen kilos op elkaar getaste puinen niet zullen kuunen dragen. In alle geval zijn de kelders onder water gezet om te beletten dat hel vuur zich tot daar voortplanto en de vaten doe springen. De vroegere zware massa van het hoofd gebouw is verdwenen en vormt nu een door schijnend kantwerk, waarvan niets meer recht staat dan de groote balkon met hare acht zware arduinen kolommen. De boeken der douanen zijn met twee platte wagens buiten gebracht en lokomo- tieven werden ter hulp geroepen om de bereikbare wagons in veiligheid te brengen. Zeven wagons vol koopwaren heeft men in den brand moeten laten. Veel materieel van de pompiers is verloren gegaan, bij de in stortingen, daar de pompiers bij het vluchten geen tijd hadden om de darmen en lansen meê te nemen. De koopwaren onder de hangaars van de Godfried en Entrepotkaaien werden door de soldaten in veiligheid gebracht. Een persoon werd door eenen'gendarm aangehouden op het oogenblik dat hij eene partij tabak stool. De stad Antwerpen betaalde voor de ver zekeringspremie der gebouwen van den Entrepot eene som van ruim 10,500 fr. zij ontving voor de verhuring van de verschil lende lokalen eene som van 700,000 fr. 's jaars. Zaterdag morgen heeft Hoogeerweer digste Heer G. J. Waffelaert, bisschop van Brugge, de H. Wijding toegediend aan 20 priesters, 34 diakens en 22 onderdiakens. Veertig Heeren seminaristen en zeven Broe ders Capucienen hebben de mindere orders ontvangen. De plechtigheid had plaats in de benedenkerk van S. Salvators. Priesters EE. HH. Lodewijk Colens, van Brugge Albert Kesteloot, van Meule- beke Leo Glaeys, van Brugge Hendrik De Cuypere, van Kortrijk Leo De Leu, van Meenen Jan Dugardyn, van Brugge Achille Lauwers, van Oostende René Loyette, van Veurne Hubert Roose, van Sweveghem Arthur Soetaert, van Moor slede Lodewijk Veranneman, van Iseghem. Uit het Orde der Minderbroeders Capu cienen de EE. BB. Medardus, van Turn hout Valentinus, van Turnhout Francis cus, van St Gillis; Emmanuel, van Beernem Cherubinus van Ronse Bertinus, van Pope- ringhe Honorius, van Esschen Constan- tinus, van Gulleghem. Van de EE. Paters Barnabiten E. P. Petrus Cbaroy. DiakensEE. HH. Gustaf Depoorter, van BruggeRené Ingelbeen, van Dadizeele Alfons Van Kerschaver, van Brugge Hen drik Bournaillie, van Bulscamp Achiel Brys, van Veurne Robrecht Gaesens, van Kortrijk Jozef Carreer, van BruggeWillem Glaeys, van Iseghem Gyriel Goghe, van Gits Hector Degryse, van Winckel-St.Eloi Michiel Delrue, van Avelghem Hendrik Üequeker, van Leysele René Faict, van Wulpen Prosper Holvoet, van Avelghem Karei Houdmont, van Brugge Karei Lam- brecht van Wielsbeke Achiel Logghe, van Thorhout Valeer Merchier, van Thielt Nestor Noliet, van Lichtervelde, Emiel Van Gappel, van Brugge Jozef Vermandere, van Kortrijk. Uit het Orde der Minderbroeders Capu cienen de EE. BB. Samuel, van Emblehen; Julianus, van Antwerpen Carolus, van Antwerpen Flavianus, van Ronsele Maca- rius, van Nieuwkerke Liberatus, van Turn hout Gustaf, van Brugge. Uit het orde der Passionnisten de EE. BB. Placidus, van de H. Familie Adalber- ius, van het H. Bloed Valentinus, van de Oubeviekte Ontvangenis Sebastianus, van de Onbevlekte Ontvangenis. OnderdiakensEE. HH. Achiel Ameye, van Waereghem Hilarius Boedts, van Eerneghem Camille Colpaert, van Waere ghem Albrecht Corty, van Brugge Adiel De Brabandere, van Iseghem Paul De Brabandere, van BavichoveAlbrecht De Roy, van Meenen Achille De Waele, van Reninghelst Ferdinand Loosbergh, van Yper Jozef Morel, van Houtbem Jozef Se.crez, van Meulebeke Hector Van Cauwen- bergbe, van KortrijkJules Van Houtte, van Coyghem Alfons Van Muilem, van Brugge Firrain Van Steenbrugghe, van Avelghem Juliaan Vermaut, van Kortrijk Ernest Verstraete, van Rousselare Omer Vroman, van Reckhem Pieter Vuylsteke van Loo. Uit het orde der Paters Trappisten de EE. BB. Gerardus, Andreas en Bernardus. Het Goddelijk Spel van Dante Alighirri, in 't vlaamsch vertaald en verklaard door P. B. Haghebaert, S. Th. L. van de orde der Predikbeeren. Drie boekdeelen. Leuven: Karei Peeters. II Een meesterlijk werk lijk Dante's Com media in eene andere taal vertolken is zeker eene ruwe taak waartoe diepe geleerdheid, ontwikkelde kunstzin en kloeke taalveerdig- heid van noode zijn In Dietsche taal bezaten wij reeds meer dan eene gedeeltelijke en volledige vertaling van Dante's meesterwerk, waaronder Joan Bohl's vertolking in berijm de terzinen als de sterksteen de merkweer- digste aanzien wordt. Het oorbeeld ware Dante's werk in rijm reken van de zelfde maat te vertalen, zooals Joan Bohl het beproefd heeft. In der zaken werkelijkheid is dit oorbeeld op voldoende wijze niet te verwezenlijken, want de be rijmde vertolking zelf is oorzaak dat de ver taling van het oorspronkelijke breeder en wijder moet afwijken. Joan Bohl's vertaling bewijst hetzij is lastiger en hoogdravender dan het oorspronkelijke. Vader Haghebaert heeft het verstaan en zijne vertaling in on dicht bewerkt om den doodeenvoudigen reden dat gaat mijne krachten ver te boven. De hoofdzaak eener vertaling is het oorspronkelijke zoo trouw mogelijk we der te geven, zonder nochtans den aard der taal waarin men vertaalt in haren geest te schender). Wij gelooven dat Vader Hagebaert door gaans beter dan andere vertalers den zin en de taal van het oorspronkelijk Italiaanse!) heeft weten af te beelden, zonder daarom de Dietsche taal geweld aan te doen. De zin van Dante's werk heeft de vertaler met groote kunde weten na te gaan. In een? merkweerdige beoordeeling, in Het Han delsblad van Antwerpen verschenen 9 Fe bruari 1901), schrijft de heer D. M. vol gender wijze over de trouwe nauwkeurig heid van den vertaler. Wij hebben ons de moeite getroost, schrijft de beoordeelaar, in elk der drie ge deelten van het werk een aantal zangen, op goed geluk gekozen, met het oorspronke lijke te vergelijken daar waar de minste twijfel in onzen geest oprees aan de juist beid van de vertaling, hebben wij een aantal breedvoerige toelichtingen van beroemde Dante kenners nageslagen en altijd hebben wij bevonden dat pater Haghebaert degelijk en gewetensvol werk heeft geleverd. Wat het kleine verschil betreft dat soms tusschen den oorspronkelijken tekst en de vertaling kon bestaan, het was nooit van belang en dan nog meestal in gevallen dat zelfs de Iialiaansche tekst voor eenigszins verschil lenden uitleg vatbaar is. Alle Dante vertalingen die wij vroeger onder de oogen kregen waren doorgaans in zware, lastige, hoogdravende taal ge bouwd, daar het nochtans geweten is dat Dante's schrijftrant in 't algemeen zoo een voudig is als zijn gedacht diep is en veel omvattend. Haghebaert integendeel ver taalt eenvoudig maar met sterke hand, in vloeienden trant, in kortgekapte en welge bouwde zinsneden, in gepaste en zinrijke bewoordingen, in zuivere en eigene Dietsche taal. Die den trant der vertaling nog niet vtoeiend, nog niet zangerig genoeg meent te vinden, mag niet vergeten dat, in geen enkele taal, men een werk kan wedergeven met geheel de eigenaardige gang, beweging en maat die in het oorspronkelijke leven. Al hoewel de vertaling in ondicht bewerkt werd, toch wasemt uit het geheele de frissche lentegeur van lievelijkheid en zwierigheid die in het Italiaansch te bespeuren is. Tot die hoogte hebben de vorige vertalers nooit weten te stijgen. Zijne vertaling heeft de geachte schrijver daarenboven met hoogst belangrijken uitleg verrijkt. Eene algemeene inleiding brengt den lezer in nadere kennis met Dante, met zijne wer ken, met zijne gedachten. Eene bijzondere nleiding ontleedt op bondige maar duide lijke wijze ieder der drie hoofddeelen van het werk. In den loop der vertaling worden, aan den voet der bladzijde, talrijke en koste lijke aauteekeningen gevoegd die Dante's gedacht verduidelijken. Daar is in al te korte en onvolledige woorden, een algemeen gedacht van het reuzenwerk dat Vader Haghebaert zijne taalgenooten geschonken heeft. Uit de be- zorgheid waarmede de schrijver zijne ver taling bewerkte en herwerkte, blijkt dat hij ten volle overtuigd is der hoogte waarop Dante in dc wereldletterkunde gestegen is. Dante schijnt mij zoo groot en zoo schoon, schrijft hij in zijn voorwoord, dat ik hem waarlijk verlang te zien lezen door alle ge leerde Vlamingen maar hij is mij zoo lief geworden, dat, al las hem niemand, ik mij nen arbeid en mijne moeite niet zou bekla gen. Nu wij zulke voortreffelijke Dante- vertaling ter hand hebben, zou geen geleer de kop mogen gevonden worden die dit werk van hooge christene kunst niet gele zen, niet doorgrond heeft. Dit prachtwerk diende in enze onderwijsgestichten onder de oogen der jongelingschap gesteld te wor den oar er den gezonden kunstzin te ont wikkelen en te veredelen. Wij vernemen dat Vader HagbefcSerTvow- nernens is de andere werken van Dante, de zoogezegde Opere minori te verdiet- schen. Dit ware eene blijde gebeurtenis en wij zijn overtuigd dat alwie gezonden geest en kunstzin heeft, den schrijver mildelijk zal ondersteunen in zijn groot maar lastig weik. Ten slotte meenen wij hier de gevoelens van alle geleerde Vlamingen te vertolken met aan den eerweerden schrijver hulde en dank te betuigen voor het machtig kunst werk dat hij zijne taalgenooten geschonken heeft. L. Weiman. In de stad Heilbron is er over eenige jaren eene aardige klucht voorgevallen. Ze kere kwakzalver liet aldaar door trommelslag bekend maken, dat hij, benevens veel andere kunsten, oude wijven wederom jong kon maken. Nauwelijks was dit ruchtbaar, of daar kwam een groot getal oude besjes zich aanmelden, welke hij alle tot 's anderdaags verdaagde en zei dat ze hunne namen, be nevens hunnen ouderdom schriftelijk moes ten medebrengen, en hem overgeven, gelijk ook geschiedde. Daarop was onder anderen te lezen Kaatje Klok, oud hondsrd en een jaar. Madeleintje Stoelvoet, oud acht en tachen- tig jaar. Ursultje Buyssen, oud vier en negentig jaar. Veronica Schuddebol, oud negen en zestig jaar. Regina Ooivaar, oud twee en negentig jaar, enz. enz. Nadat ze nu alle volgens zijn zeggen den derden dag wederom verschenen, beklaagde zich de slimme vogel, dat hij t l de briefjes verloren had, en dat bij niet anders begrij pen kon of ze moesten hem van den eenen of anderen gauwdief ontstolen zijn, en dat het noodzakelijk was dat ze opnieuw hunnen naam en ouderdom opgaven, en hij voegde erbij dat eene van hen, namentlijk de oudste van al, tot assche verbrand moest worden en dat deze asch, benevens eenige bijvoegsels, dat wonderbaar medikament moest opleve ren, waarvan hij gesproken had en waarme de hij de oude jong kon maken. Hola dacht toen iedereen van deze besjes, gaat het alzoo gaan, misschien ben ik de oudste; maar ik zal er wel voor zorgen en wat minder jaren schrijven opdat men er mijn asschen niet voor gebruike. Toen nu de slimme gast dit nieuw naamregister had, haalde hij het eerste ook voor den dag, zeggende dat hij het wedergevonden had; maar toen bleek er ook een groot verschil, want op de eerste lijst was Kaatje Klok honderd en één jaar en op de tweede maar negen en veertig. Ursultje Buyssen eerst vier en negentig en nu maar zes en dertig jaar; Regina Ooivaar over twee dagen al twee en negentig oud zijnde, was nu maar twee en dertig, en alzoo was het met al de andere. Welnu ziet daarzei de kwakzalver, gij zijt alle naar consciëntie verplicht mij te betalen, en 't geld is ver diend, want volgens uwe eigene schriftelijke bekententenis zijt gij door mijn toedoen jonger geworden, enz. Dezo klucht veroor zaakte eena groote opschudding en gelach en was een nieuw bewijs dat de wijven overal geerne mooie en jong zijn. Aristippus zeide tegen iemand, die zich over zijn dapper zuipen, zonder vol te wor den, straf beroemde watstoeft gij veel met uwe groote daden, die de minste ezel ver richten kan. Zaterdag laatst is te Westnieuwkerke schielijk overleden de eerzame Madam Louis Bacquaert, geboren Hortense Ollivier. Die dood brengt voor de vierde maal in min dan tweo maanden den rouw in de fa- milien Bacquaert en Ollivier. De overledene was eene voorbeeldige christene huismoeder, geëerd en bemind van al die haar kenden. De armen en onge- lukkigen vooral waren hare beste vrienden, en nooit en liet zij iemand ongetroost van naar weggaan. Wij bieden de diepbeproefde familie n de uitdrukking onzer gevoelens van oprechte

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1901 | | pagina 2