DST IS
EN OMMELANDS,
Jfc
5 centimen 't blad.
88ste jaar. - Talrtierk *240
H oogeschoolu itbreidi ng
In de Kamers over
de hopteelt
Pardon Mijnheere Nolf!
Buyl zijne bolle gewasschen
Te trekken bij den UitgeverTk 36, in de Boterstrate, te Yper, en bij 's land boodschap toe zen ofte postlegen 3 frank 's jaars
't Nieuwsblad van Yper verschijnt 's Vrijdags, en 's Zaterdags na
de markt, tegen 3 f. 's jaars; 3 f. en den vrachtloon buiten Belgenland.
[Iet Mad en is niet min te trekken dan voor een geheel jaar en 't wordt
op voorhand betaald.
lies moet vrachtvrij ingezonden wordeu naar de Boterstrate,
Tk 36, te Yper.
Echt en recht, 't oud Volk indachtig;
Kinderlijk, niet kinderachtig;
Ypersch, Vlaamsch en, bovenal,
God getrouwe ik wezen zal
De bekendmakingen kosten 0,fr.l5 de reke binnen 't blad is 't
0,f.30 van 's Rechters wegen f. 1overdruk, 5 fr. 't honderd. Ieder
boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken.
De Heeren van de Agence HavasTc Brussel, Ti 32,in de Magdalena-
strate, en te Parijs, n° 8, Place de la Bourse, ontvangen bekendma
kingen voor 't Nieuwsblad van Yper, van.i al die buiten Oost-
Westvlaanderen wonen.
Donderdag 16 April 1903, ten 3 ure,
voordracht door den heer Baron Ker-
vyn de Volkaersbeke over vijf jaar
in Ca-nada met zichten uit dit land.
Volgens de parlementaire jaarboeken
heeft M. Colaert de volgende schoone rede
uitgesprokeu
Mijnheeren, bij al de jamerklachten reeds
voor deze Kamer voorgedragen, kom ik de
mijne vervoegen, ten voordeelc van de h- p-
pekweekers.
Allen wij zijn eens, denk ik, zoowel de re
geering als de Kamer, dat indien de Lop
teelt niet beschermd wordt, zij verdwijnen
zal.
M. Hymans. Daarover zijn wij volstrekt
niet eens, als gij ons tot bet beschermings
regiem wilt wederom brengen.
M. Colaert. Het spijt mij dat wij niet
eens zijn op zoo een zeker feit. Alle beschei
mings regiem daargelaten,klaai blijkend is het
dat de hopteelt niet zal kunnen doorhouwen
in ons land, en zonderling in de arrondisse
meuten Aalst en Yper, indien die lariffen aan
veerd worden en a's wet doorgaan tusschen
ons en de gebuurlanden.
M Tack. 'T is te zien.
M. Colaert. Eeriijds, mijn goede colle
ga, gij stondt ons ter zijde en waart van ons
gedacht, en 't deert mij dat gij min of meer
ons laat varen.
M. Tack. Ik stel mijneconditiën indien
Duitschland onze markten oppropt met ge
meene of gemengelde hoppe en de onze op
denzelfden voet niet aanveerdt, 't ware dan
te zien wat ik doen zou.
M. Colaert. Dan zal het mogelijks te
laat zijn
M. Hymans. Men zal ons tot de bescher
mingsrechten brengen
M. Colaert. Wij zien eenige heeren van
de linkerzijde heden ook rechten vragen ter.
voordeelevan de hopteelt, maar zulksop som
mige voorwaarden en zeer gematigd. Zij zijn
dus wedergekeerd van hunne voorgaande
denkwijze.
Dat hangt af van de omstandigheden en
zoo is 't dat sommige vrijhandelsgezinden van
1894 die beweerden dat wij het volk wilden
uithongeren, als er zake was een recht op de
tarwe te leggen, nu met ons zich voegen om
een gematig recht op de hoppe te vragen.
M. Vanderyelde. En nu wilt gij bet
volk doen sterven van dorst (gelach links
M. Colaert. Noch uithongeren noch uit-
dorsten. Die onze landbouwers en hunne
werklieden van honger en dorst willen doen
sterven, 't is gij. (Zeer wel, rechts.)
M. Bethune, verslaggever. Er is slechts
spraak van een recht van 12 centimen per
hectoliter.
M. Colaert. Men zegt aan de hopkwee
kers kweekt andere vruchten of verbetert
uwen kweek. Zoo spreekt men altijd aan de
boeren. Overtollig is die raad. Vele hopkwee
kers hebben andere vruchten opgedaan, an
deren hebben hunne kweek verbeterd. Zijn
wij c p dat punt niet allen eensgezind
Is het zoo, tot wat dient dien raad Hij is
gevolgd. Een zaak blijft nog te doen 'i is
van tegea Duitschland en Frankrijk weder
keerige beschermingsrechten te stellen, op
de hop, de chicoree, de trekreerden, op alle
nijverheden die nationaal geworden zijn, en
die meestendeels deze laatste jaren machtig
aangegroeid zijn.
Wij willen het volk uithongeren, zegt men
of liever, juist wanneer men tegen het alcoo
lismus werkt, wij willen het bier beiasten
dien eigenstem besten volksdrank. 'T is mis
Worden die rechten gestemd, en zij moe
ten gestemd worden wil mende hoppekweek
nietdooden in ons land, het volk zal er
niet in gedeerd worden, niet meer dan de
biouwers zeiven. Daarover heeft menieeren
de statistieken gemaakt. Mijne achtbarecclle
gas die deze kwestie behandeld hebben, heb
ben klaar bewezen dat vergoedende rechten,
t is te zeggen, gelijke rechten aan deze die
Duitschland beeft gelegd en Vrankrijk zal
leggen op de hoppe, door onze Kamers ge
stemd wierden, de prijs van het bier daar
voor weinig of niets veranderen zou.
Het bier zou eenige centiemen per hecto
ter verhoogeti Zouden de brouweisdaarover
klagen Mogelijks ja, maar ware het mei
cht Diidenk ik niet. Hebben wij geene
tijden beleefd en M. Tack die h-oge jat en
telt, zal mij niet tegenspreken, dat de prijs
der hoppe tot 330 tr. en zelfs tol 400 fr. ge
rezen was.
M. Tack. Één maal is dat gebeurd.
M. Horlait. Één maal sedert 1883, dal
is twintig jaar.
Colaert 'K wil wel maar vóór die
twintig jaar, wat was het
M. Daens Dat jaar was er geen hoppe
M. Colaert. Maar wij hebben jaren ge
had dat de prijs der hoppe niet 38 fr. ging
gelij* nu gemeenlijk, maar wel 100 fr. de
vijftig kilos. Dat waren goede jaren voor de
ïoppekweeket's.
En zegt mij. De brouwers moesten dan
ook hunne hoppe koopen. Heeft dan die
meerdere prijs van aankoop het bier doen
opslaan in prijs Op geener wijze, 't Zelfde
zou nu nog geschil den.
Ten anderen, Mijnheeren, een bevoegde
man heeft de berekening gedaan, te weten,
M. Leplae, leeraar in de Hoogeschool van
Leuven, en heeft klaar bewezen dat die
rechten, waren zij gestemd, den prijs van
het bier enkel van eenige centiemen per
hectoliter zouden verhoogen. Die reden geldt
dus niet.
Eene andere opwerping. Men vreest dat
de uitvoer van onze produkteri in 't algemeen
er zou bij lijden en dat men moeilijk nog
nieuwe verdrachten zou kunnen aa.nknoopen
met bovengemelde landen.
't Kan zijn. Ik meen nogthans dat zonder
eenig nationale belang te benadeelen, wij
zouden aan de naburige landen kunnen doen
verstaan dat de voorspoed van ons land
volstrekt vereischl dat onze nationale kweek
van chicoree, van vee- en peerdenteelt, niet
verhinderd worde 't zou de dood van den
andbouw wezen.
M. Dufrane Om dat al met de belangen
der nijverheid te doen overeenstemmen, is
eene moeilijke zaak.
M. Colaert. Zekerlijk moet men al de
belangen te zamen inzien, zoo die der nij
verheid als die der landbouwers, en niet
uitsluitelijk die der nijverheid.
M. Hymans, en ook nog de belangen
van den erbruiker.
Colaert. Maar 'k heb u bewezen
dat de belangen der verbruikers gevrijwaard
zijn, in T geval dat wij vergoedende rechten
leggen.
M. Vandervelde De beschermingsge-
zinden spreken altijd die laai.
M. Tibbaut. Geene nijverheid die min
beschermd wordt dan de landbouw.
M Hymans. Wij zien eene kleine akker-
wets-pariij tot stand komen daar is 't begin;
't zal wel aangroeien.
M. Colaert. Ja, de Kamers zullen wel
moeten rekening houden met de landbou
wersgroep.
M. Béthune. En met M. Nolf er bij.
M. Hymans. Met de akkerwels-partij.
M. Béthune. lk zou u raden die vei'
goedende rechten op de hoppe te gaan be
strijden in uweaanstaande meeting te Assche.
M. Colaert. Ik, voor het oogenblik,
vraag aan M. Hymans van mij te weêtleggen
en cijfers t geven die de mijne te niet doen
M. Dufrane. Daarvoor moet men maai
de parlementaire jaarboeken lezen.
M. Colaert. Achtbare M. Dufrane zal
goed te pas komen om de cijfers te bevestigen
die M. Hymans zal geven.
M. Dufrane. Ik zal u wijzen naar de
parlementaire jaatboeken waar al dat is
weêrlegd geweest.
M, Colaert. lk daag u uit om mijne
cijfers te logenstraffen, en ten volle hebben
wij gelijk te beweeren dat de nationale
hoppekweek moet beschermd worden.
't Zelfde geidt de belangen van de chico-
reekweekers en de hoveniers: zij klagen
allen en met recht, 't Is altijd 't zelfde lied
ga wat anders aan, of verbeter uwen kweek.
Wij hebben al de raden gevolgd van die
mannen die men te recht genoemd heeft
autrechosisies en amélioristes Zelfs
hebben wij onze akkers in weiden herscha
pen om vee te kweeken, en dit heeft ons
eeriigzins gelukt. Maar nauwelijks hebben
wij eenigen vooruitgang in 't een of't ander
voortbrengen verwezentlijkt, of onze mach-
ige geburen komen er tusschen en berooven
ons, door hunne douanerechten, van de
opbrengst van ons werk. Zij zeggen ons, zij
de meesters houdt uwe peerden, uwe chi-
coreën, uwe hoppe voor u wij van onzen
rant, wij zullen de zelfde voortbrengsels
naar l' uwent invoeren.
Daar is de echte staat waarin onze land
bouw zich bevindt.
Ik wil niet langer daarop mij uitbreiden,
voor nu, maar ik trek de ernstige aandacht
van de Regeering op den bijzonderen toe
stand der hoppeplanters en met al de meeste
overtuiging smeek ik ze niet te aarzelen orn
krachtige middels ten hunnen voordeele aan
te wenden, uit vrees van dit gewichtige deel
des nationalen landbouws te zien verdwijnen.
Zelfs op sociaal gebied,het gevaar verdient
opmerkzaamheid. In de smeekschriften die
naar de Kamer zijn gekomen, bestatigen wij
dat die klachten niet enkel de stoffelijke
belangen betreften, maar meest al ook de
zedelijke. Talrijke vlaamsche werklieden,
wij weten het, moeten naar Frankrijk werk
gaan zoeken.
Moesten de chicoree- en hoppeteelt ver
dwijnen, moesten de vee- en trekpeerden-
kweek geslachtofferd worden, het reeds te
groot getal franschmans zoude nog fel
vermeerderd zijn. En met reden heeft men
gezeid dat die goede werklieden die hunne
gezondheid gaan verspelen in Frankrijk,ook
te dikwijls daarbunne goede zeden verliezen.
Gegrond voorwaar -zijn onder dat opzicht,
de bemerkingeu die ik de eer heb gehad u
voor te houden en samen met mijne acht
bare collegas van links en van rechts te
weinig van de linkere zijde helaas om
voor den landbouw toereikende en door
slaande redmiddelen te vragen. Anders zou
den wij ons genoodzaakt vinden van gebruik
te maken van ons voorstellingsrecht om de
maatregels te doen doorgaan die noodig zijn
om onze landbouwsbelangen te vrijwaren.
Zeer wel, op verscheidene banken.)
Wij zeiden over tijd, met veel beleefdheid,
dat gij hier in Yper gekozen waart, dank
aan de socialisten Mijnheer Nolf in zijn
Sarlodeweerdts vertaalbladje beweerde bij
hoog en bij leege dat wij onwaarheid spra
ken, dat daar niets van was, dat wij loogen
en wisten dal wij loogen
Eh ja-zulke argumenten waren ver
pletterend, enèè, en... wij trokken onze
ooren in en... wij zweegen
Ja maar, horkt ne keer hier
«Ou n'est jamais trahi que par les chiens».
Letterlijke vertaling de honden heffen
toch overal hu i pccj-en op
In de laatste socislische kamerkommeraa-
gie wierden nog ne keer veel woorden den
nekke gekraakt en... densocialitiescben mil
lionnèèrschen armen duivel Vandervelde zei
voor den drie oondei d vijf en dertigsten keer
dat de liberalen het eens waren met de so
cialisten dat hel dank aan hen was dat zi;
oog hier en 'i daar nen zetel kregen en dat
de laatste liberaal zou verdwijnen, volgde hi
niet de roode vlag
De liberale Hymans van Brussel was ver
ontweerdigd en zonder delegachie en met
veel blaai, verklaarde hij in den naam der
grroootte.. heropkomende... liberale par
tij (oei mijn zijde!) dat nooit. Jaroais
nooitau grand jamais de fiere, deftige,
onafhankelijke sakkerdoudèènsehe liberale
partij het hoofd zou buigen voor het sociaal!!
Overal waar er te strijden valt zullen wij
het doen op ons eigen en geen socialisten
hebben wij van noode
oh la la
dat en viel in de smake niet van Dufrane
en andere diergelijke liberalen Wadde
zei hij Wij zouden van geen socialisten
willen weten. Ah bah 't doet podochië als
zij ons willen helpen, leve de socialisten!!
Liever socialist dan paapsch!...
En dan ging het erop in de liberale ga
zetten zooveel koppen,- zooveel gedach
ten 11! En zoo is 't dat onder ander de Petit
Bleu, een van Mijnheere Nolfs lieve hondjes,
zijn oiiekannetje komt storten tegen Men-
beerens eigen gevel 1
Luistert 1...
Niet meer meèdoen in kiezingen met de
socialisten dat en kan volstrekt niet zijn!
r zijn plaatsen waar wij ze volkomen noodig
hebben om eenen zetel te winnen Zoo is
dat er overeenkomste is tusschen liberalen en
socialisten te Yper, door welke overeenkomste
wij Mijnheer Nolf in de Kamers uien netelen
Aga Nolfje lief, wat zegt gij nu 1 Gij
moet niet kwaad meer zijn op ons, gij wordt
gebeten van uwe eigene vlooien.
Over eenige weken drukten de liberale
gazetjes van Yper in vette letters dat er
zeven klerikale gazetten voor 't gerecht ge
daagd waren door onzen Buyl.
Hier volgt het slot der pleitrede van
Meester Bonnevie, ten voordeele der katho-
ieke gazetten die betrokken zijn.
Ik eindig. Gij staat tegenover artikels die
voor doel hebben eene verheven beweeg
reden de verdediging van de katholieke
moraal, gesmaad door al de anti-clericale
afgevaardigden.
Men beoordeelt het feit door degenen te
beoordeelen, die er verantwoordelijk voor
zijn en men zou het niet te streng kunnen
beoordeelen.
Mijne tegensprekers hebben gezegd dat
het recht tot beleediging pleit.
Wat zouden zij doen indien een katholiek
afgevaardigde bijvoorbeeld deed met eene
redevoering van Frère Orban, wat Demblon,
opgestookt door Buyl, gedaan heeft met de
brochuur van Grassmann
De meest gematigde liberaal zou uit den
band springen en M. Hymans zou niet meer
de Academische redenaar blijven die hij is.
De liberale pers zou hare kaïhoiieke con
fraters alle scheldwoorden hebben toege
worpen.
En Frère-Orban is niet een Sint-Alfonsius
de Liguoi i en zijne moraal is niet de katho
lieke moraal.
Dit proces is waarlijk ongelooflijk. Er is
geen schaduw van beleediging en er is geen
schade.
Jawel, zegt men, moreele schade indien
dat zoo is, dan is de schade in rechtstreek
sehe verhouding tot het hatelijk feit, begaan
door Buyl, en niet wegens de manier waarop
wij het behandeld hebben.
Er is nog meer. De stoutmoedigheid van
M. Buyl moet u phenomenaal voorkomen.
Hij verwijt ons uitdrukkingen van charla
tan en cameleon. Welnu, in Vlaanderen kent
men hem anders niet en de liberale bladen
noemen hem niet anders.
Buyl is in de politiek getreden in 1894
hij stichtte Ons Blad en van in 't begin gat
hij zich zeiven den titel van Redder van
Vlaanderen, bevrijder van Veurne Ambacht.
Aldus noemt hij zichzelven.
Om in Vlaanderen binnen te dringen moet
men een kruis maken Buyl doet het. Hr
zegt in Ons Blad dat hij pratikeert, liberaal
pratikeerend christen vóór alles.
Hij beweert dat onze vriend Buyl t is
hij zelf die spreekt een bevrijdende
Christus is.
De achtbare verdediger leest uittreksels
uit artikels van Ons Blad, waarin Buyl zich
zelven op ongelooflijke manier bewierookt.
Elk oogenblik wordt de lezing dier artikels
onderbroken door het homerisch gelach der
aanwezigen.
Mr Bonnevie zet zijne lezing kracht bij met
groote gebaren, naar de manier van Buyl en
bootst dezes stem na 't is om te bersten van
lachen en alle oogenblikken breekt het ge
lach los onder het publiek.
Spreker komt tol de kiesperiode van 1900.
Toen stond Buyl niet alleen tegenover de
katholieken,maar ook tegenover de Oostend-
sche liberalen.
Buyl schrijft een levensverhaal van hem
zeiven, opgeluisterd met de repreductie van
zijn zeer verstandig gelaat. GelachJ.
Hem alzoo ziende, mei. zijn orohoogge-
krolde knevels, zou men zeggen een scha-
motteur of een foorkwakzalver te zien.
't Is Buyl die, geholpen door twee hand
langers, zelf deze brochuur uitdeelt in al de
dorpen van 't arrondissement.
In zijne levensbeschrijving begint Buyl
van wanneer bij ligt op de schoot zijner
moeder. Hij is een wonderkind, hij doet
verbazende studies, hij spreekt alle talen van
de wereld, hij is in voortdurend verkeer met
al de beroemde mannen van den aardbol
hij heeft alle groote vraagpunten doorgrond;
de visscherijkwestie bijzonder is hem eigen
en hij heeft 't geheim gevonden van den
Belgischen caviac. Onophoudelijk gelach.
Het is onmogelijk de vrolijkheid te beschrijven
die in de zaal heerscht bij het lezen van dit
monument van zei/ophemeling, dit meester
stuk van charlatanism.)
In Ons Blad zet M. Buyi zijne eigene be
wierooking voort. Hij strijdt hier tegen libe
ralen, vergeet het niet, en hij vergelijkt zich
zeiven aan den grooten generaal De Wet,
terwijl M. de burgemeester Pieters, van
Oostende, vergeleken wordt aan den minsten
der Engelsche generaalijes.
De door hem gevoerde strijd wordt onder
zijne pen de reuzenstrijd der heldhaftige
Boeren tegen de Engelsehen. Wat denkt gij
daarvan M. De Mot? (M. De Mot heeft de
zaal verlaten).
Zoo, zegt Mr Bonnevie, mijn achtbaren
tegenstrever is weg. Is dat het eftekt van het
verschijnen van De Wet (Men lacht voort
durend).
Spreker stspt over de artikelen van op
hemeling, die Buyi aan zijn eigen adres in
zijn blad liet Laatste Nieuws doet inlas-
scben en geeft lezing van de scheldwoorden,
die hij door dit blad doet richten aan burge
meester Pieters.
't Is één collectie scheldwoorden en de
uitdruk kingen, waar van de katholieke bladen
zich bedienden, zijn klein hier naast deze.
De Carillon d'Ostende antwoordt aan het
Laatste Nieuws. De Carillon behandelt Buyl,
zooals wij hem nooit behandeld hebben
men houdt hem overigens in al de liberale
kiesblaadjes, die destijds verschenen, letter
lijk voor den gek men heet hem charlatan,
hansworst, windhaan, hoogmoedige zot,
twistzoeker, tandentrekker, enz enz. En
dat duurt zoo twee kolommen.
Buyl komt in de kamer. De liberalen vin
den dat hij hen niet eervol genoeg vertegen
woordigt.Naar aanleiding van de eerste stem
ming, waaraan hij had kunnen deelnemen,
zien wij hem, uit schrik voor zijne socialisti
sche vrienden, langs een achterpoortje weg-
slibberen.
De Carillon d'Ostende noemt hem daarom
«poesjenel, driedubbele poesjenel.»
M. Bonnevie herinnert een incident dat op
zekeren dag in de Kameris ontstaan tusschen
M. Buyl en M.De Groote. Deze laatste zegde
toen in volle Kamer, dat zijne waardigheid
nem verbood iets uitstaans te hebben met M,
Buyl.
Spreker gaat over tot Buyl, candidaat in
1902. Nieuwe brochuur. waarin wij lezen
dat Buyt 96 keerennet woord heeft genomen
in de kamer en dat hij uitzonderlijke diensten
beefi bewezen aan allen in 'talgemeen en aan
ieder zijner kiezers in 't bijzonder.
Welnu, die groote redenaar, had 4 of 8
NIEUWSBLAD VAN YP